Organisatie | Winsum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenbeleidsplan gemeente Winsum 2012-2021 |
Citeertitel | Bomenbeleidsplan gemeente Winsum 2012-2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Foto 1 afbeelding 1 afbeelding 2 Foto 2 afbeelding 3 Foto 3 afbeelding 4 Foto 4 afbeelding 5 Foto 5 Foto 6 Foto 7 Foto 8 Foto 9 afbeelding 6 Foto 10 afbeelding 7 Foto 11 afbeelding 8 Foto 12 afbeelding 9 Foto 13 afbeelding 10 Foto 14 afbeelding 11 Foto 15 afbeelding 12 Foto 16 afbeelding 13 Foto 17 afbeelding 14 Foto 18 afbeelding 15 Foto 19 Foto 20 afbeelding 16 Foto 21 afbeelding 17 Foto 22 afbeelding 18 Foto 23 afbeelding 19 afbeelding 20 |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2012 | Nieuwe regeling | 06-03-2012 De Wiekslag, 20-03-2012 | Onbekend |
Het Bomenbeleidsplan zoals dit voor u ligt, is een coproductie tussen Ingenieursbureau Oranjewoud en de afdeling Ruimte - RCCT van de Gemeente Winsum.
De afdeling Ruimte - RCCT heeft zijn regiefunctie benut door ervaring en kennis van beide toe te passen, om zo tot een zo praktisch en realistisch mogelijk beleidsstuk te komen. Dat heeft geresulteerd in een stuk dat behalve een toekomstgerichte beleidsvisie vooral ook praktische uitwerkingen biedt voor het bomenbestand wat al aanwezig is. Waar mogelijk zijn er prognoses gegeven van de uitvoeringskosten.
2.3 Landschapsvisie Winsum (1993) 7
2.5 Kwaliteitsvisie groen 2011 8
3 Visie: de juiste boom op de juiste plek! 9
4.4 Verwijderen van bomen in openbaar groen 15
4.5 Verwijderen van particuliere bomen 16
4.6 Onderhoud gemeentelijke bomen 17
5 Landschappen in de gemeente Winsum 22
6 Streefbeeld boomstructuren in het landschap 28
7 Streefbeeld boomstructuren in de dorpen 33
9 Prognose kosten bomenbeleid 64
Bijlage 1 Meerjarenplanning saneren bomen 68
Bijlage 2 Algemeen Plaatselijke Verordening 70
Voor u ligt, op initiatief van de gemeenteraad, het eerste bomenbeleidsplan van de gemeente Winsum. De gemeenteraad heeft zelf in 2003 besloten dat er boomplantbeleid opgesteld moet worden. In de raadsvergadering van 20 november 2007 is vervolgens nog een motie ingediend (Christenunie) waarin het college wordt verzocht te komen tot de gewenste bomeninventarisatie, het opstellen van een bomenbeleidsplan en een bomenbeheersplan.
Voor de uitvoering van dit traject is door de raad geld beschikbaar gesteld. Het vastgestelde raadsvoorstel (15 april 2008) geeft al aan dat het te voeren beleid mogelijk vervolgkosten met zich meebrengt. Uit het vervolg van het stuk zal blijken dat dit inderdaad het geval is. Met name een periodieke veiligheidsinspectie van bomen vraagt structureel extra budget.
Bomen zijn een belangrijk onderdeel van de openbare ruimte en waardevolle elementen in de groenstructuur. Het zijn duurzame elementen die, indien goed geplaatst, voor tientallen jaren een wezenlijke bijdrage leveren aan de leefomgeving. Naast een mooi beeld vervullen bomen belangrijke functies als het begeleiden van structuren, het leveren van zuurstof, schaduw en vruchten, het zorgen voor beschutting en nestgelegenheid voor dieren. Daarnaast leveren ze een essentiële bijdrage aan het milieu door CO2-binding en verminderen van fijnstof. Een loofboom van 20 m hoogte produceert 370 liter zuurstof per uur.
Anderzijds kunnen bomen natuurlijk ook voor overlast zorgen. Blad, wortels en vruchten zorgen, vooral in de bebouwde kom, voor afname van (zon)licht, verstopte dakgoten, opgedrukte bestrating en vervuilde straten.
Bomen zijn niet alleen ruimtelijk van betekenis maar ook cultureel en emotioneel. Sinds mensenheugenis spelen bomen een belangrijke rol in het dagelijkse leven van mensen. Onze verre voorouders vereerden de bomen. Daar zijn vele voorbeelden van te vinden. In gebruiken en riten gaven zij blijk van hun verering. Zo werd er recht gesproken onder een boom en zieken vonden bij een boom genezing. Sommige bomen waren zelfs heilig. Niemand mocht hen beschadigen of kappen.
Bomen spelen in de mythologieën van de verschillende culturen wereldwijd een rol. In het Germaanse epos Eddawordt bijvoorbeeld over de machtige Es verteld, de wereldboom Yggdrasil wiens kroon het hele universum droeg.
Ook in de tegenwoordige tijd worden bomen belangrijk gevonden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit ingezonden brieven en protestacties bij opvallende bomenkap.
Dat bomen door de jaren heen altijd al een belangrijke rol hebben gespeeld blijkt ook uit onderstaande spreuken.
Nostradamus (arts en ziener uit de16e eeuw) zei:
'Ieder mens is met een boom verwant. Slechts in verbinding met zijn boom kan hij gelukkig zijn.'
‘De bomen die een mens plant en de woorden die hij heeft gesproken komen terug in zijn kinderen.’ (afrikaans gezegde)
Ondanks de nadelen zijn er zoveel positieve aspecten dat een boom niet alleen als kostenpost moet worden gezien maar vooral ook als waardevol. Als iets van waarde is, ben je er niet alleen zuinig op maar ben je ook bereid om te investeren in het behoud.
Gemeente Winsum wil graag haar bomenbestand gefundeerd versterken en de structuur behouden. Daarnaast hecht de gemeente veel waarde aan monumentale en anderszins waardevolle bomen. Het gaat hierbij zowel om bomen op gemeentelijk terrein als bomen op particulier terrein. Deze bomen maken deel uit van de cultuurhistorische waarde van de gemeente. Uitvoering van het beleid moet leiden tot een vitaal bomenbestand met een duurzame, hoge ruimtelijke kwaliteit en uitstraling. Belangrijk is dat met het beleid voor iedereen duidelijk is dat de juiste boom op de juiste plek staat. Voor het continueren van het waardevolle bomenbestand is het zaak daar adequaat mee om te gaan.
Bomenbeleidsplan; richtlijnen voor de toekomst
Het bomenbeleidsplan is een plan waarin de gemeente Winsum aangeeft hoe zij om wil gaan met bomen. De gemeente is verantwoordelijk voor de bomen in de openbare ruimte. Vanuit de wet gezien is de veiligheid van bomen een belangrijk aspect, het gaat hierbij om de zorgplicht. Daarnaast is het van belang dat richtlijnen worden opgesteld met voorwaarden voor nieuw te planten bomen.
De onderstaande punten geven de noodzaak voor een boombeleidsplan weer:
Met dit beleidsplan heeft de gemeente een overzichtelijk kader hoe om te gaan met bomen in de gemeente. Het plan geeft richtlijnen voor medewerkers van de gemeente bij het maken van keuzes. Keuzes voor de toekomst waarmee zij bovendien kunnen communiceren richting de inwoners.
Een aantal keuzes zal pas op lange termijn uitgevoerd kunnen worden. Een aantal getoonde streefbeelden zal in de praktijk ook helemaal niet haalbaar blijken te zijn.
Samen werken aan het bomenbeleidsplan
In het begin van het proces zijn tijdens een workshop de uitgangspunten en randvoorwaarden opgesteld. Hierbij waren ambtenaren van verschillende afdelingen aanwezig. Tussentijds zijn overleggen geweest met een klankbordgroep bestaande uit medewerkers van de afdeling ruimte. Het resultaat is een bomenbeleidsplan welke handvatten geeft voor zichtbare resultaten, ‘de juiste boom op de juiste plek!’
Een goede bomenstructuur binnen de gemeente draagt bij aan een aangename leefomgeving. Op verschillende niveaus zijn stukken geschreven die het belang van een goede boomstructuur ondersteunen. De relevante stukken staan hieronder op een rij.
Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) is de grootste beleidsnota die de provincie eens per vier jaar maakt. Het is een nota die de beleidsthema's milieu, verkeer, vervoer, water en ruimtelijke ordening verbindt. Dat is nodig, omdat bijvoorbeeld investeren in wegen automatisch gevolgen heeft voor het milieu. Nu geldt het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013. Bij het Provinciaal Omgevingsplan is ook een verordening vastgesteld met regels en instructies voor het lokaal bestuur. Het plan is de basis voor ruimtelijke plannen in de provincie.
Wie het Provinciaal Omgevingsplan openslaat, leest meteen de belangrijkste doelstelling: duurzame ontwikkeling, een leefbaar Groningen voor mens en natuur. We behouden en versterken de kwaliteiten van onze omgeving. We letten erop dat de generaties na ons voldoende mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen.
In vier jaar tijd kan veel veranderen, zeker als de provincie moet bezuinigen. Maar bij alles wordt gekeken of de doelstelling en de uitgangspunten niet in gevaar komen. De uitgangspunten die bij de doelstelling horen zijn:
Concentratie van wonen en werken in de stedelijke gebieden en zorgen voor voldoende voorzieningen in de dorpen.
Het Provinciaal Omgevingsplan besteedt een aantal hoofdstukken aan de bescherming van het landschap. De provincie heeft vijf gebieden aangewezen die een zogenoemde ontwikkelopgave hebben gekregen. Hier gaat de komende tijd veel gebeuren. Deze gebieden met een ontwikkelopgaven zijn het Lauwersmeer, de Eemsdelta, de Veenkoloniën, de stad Groningen en de regio Groningen-Assen.
Het landschapsontwikkelingsplan is geschreven voor het landschap in noord Groningen. Het plan bevat een uitgebreide beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van het landschap. De karakteristieken van de landschappen hebben hun weerslag op de huidige verschijningsvorm van de beplantingen in het gebied. Vanuit het verleden en heden is een visie omschreven hoe om te gaan met beplantingen in de toekomst.
Met name de aanwezigheid van wegbeplanting in het Noord Groningse landschap is van bijzondere betekenis; wegbeplanting als structuurdragers. Vooral de oudere verbindingen tussen de wierdendorpen worden geflankeerd door monumentale bomenrijen van abeel, iep of es. De lanen vormen als het ware beschutte groene zuilengangen, die de openheid van het Groninger land omzomen. Er wordt ook wel gesproken over 'De kloostergangen van het Noorden'.
De huidige wegbeplantingen zijn niet optimaal, veel oorspronkelijke laanbeplantingen zijn verdwenen of uiteengevallen. Wegverbredingen en uitval door sterfte (iepziekte) is oorzaak van dit verval. Door het ontbreken van een eenduidig beplantingsbeleid vormt nieuwe aanplant niet altijd een versterking van het landschap, het kan ook een aantasting van het landschap zijn. Vaak is er sprake van variatie in assortiment, leeftijd en plantafstand langs één en hetzelfde wegtracé. Verkeerd gebruik van beplantingen doet afbreuk aan de landschappelijke kwaliteit.
Vanuit het LOP zijn er een zevental landschappelijke thema's nader uitgewerkt; wegbeplantingen, dijken, watergangen, dorpen, historische terreinen en wierden, groene erven en landlopen. De thema's verschillen per deelgebied. Per thema wordt aangegeven welke landschappelijke kwaliteiten en eventuele knelpunten hierbij aan de orde zijn. Vervolgens wordt aangegeven welke bouwsteen het thema levert voor de visie van het Landschapsontwikkelingsplan als geheel.
Het LOP heeft geen juridische status. Het is bedoeld om handvatten te bieden bij toekomstige ontwikkelingen en het versterken van het landschap.
In de landschapsvisie Winsum is de gemeente landschappelijk ingedeeld in drie deelgebieden, de kustpolders, het wierdenlandschap (met karakteristieken van het Reitdiepdal, Middag-Humsterland en de wierdenreeks Winsum-Baflo) en het centraal kleigebied. De landschapsvisie sluit hiermee naadloos aan bij het LOP.
Voor het totale landschap zijn de volgende aandachtspunten geformuleerd:
De bovenstaande punten zijn vertaald en op kaart gezet in een landschapsstructuurkaart.
Het Groenbeleidsplan (GBP), met als ondertitel ‘De gewenste groenkwaliteit op de juiste plek!’, is onderdeel van het totale groenbeleid van de gemeente Winsum. In dit plan is het groen in de bebouwde kom is onder de loep genomen. Om een concrete stap te zetten om de juiste groenkwaliteit op de juiste plek te realiseren is er een verdeling gemaakt om projectmatig het beheer en de inrichting te verbeteren. Het GBP richt zich op een vertaling van het groenareaal naar het gewenste beeld (voor beheer en inrichting). Er zijn vier kwaliteit & beeld niveaus; cultuurlijk, semi cultuurlijk, semi natuurlijk en natuurlijk. Voor alle structuurelementen in de dorpen zijn vervolgens de gewenste niveaus weergegeven en vertaald naar kosten voor zowel inrichting als beheer.
In de kwaliteitsvisie groen is de gewenste kwaliteit opnieuw gedefinieerd.
Voor bomen betekent dit dat er overal naar een basisniveau wordt gestreefd. Kenmerken van dit beheerniveau zijn dat, voor wat betreft bomen, aan de zorgplicht aantoonbaar wordt voldaan. De veiligheid is onder normale omstandigheden gegarandeerd.
De kostenbegroting van het reguliere onderhoud aan bomen is gebaseerd op deze kwaliteitsvisie.
Winsum is een groene gemeente wat onder meer blijkt uit het bezit van ongeveer 11.800 bomen. Hoe gaat de gemeente om met haar bomen? Welke visie hebben zij op dit waardevolle bezit en hoe wordt daarbij rekening gehouden met de landschappelijke waarden?
Dit rapport bevat duidelijke kaders voor het toekomstig beleid voor bomen in de gemeente Winsum. De gemeente Winsum hecht belang aan een boomstructuur voor de toekomst; ‘de juiste boom op de juiste plek’.
Het bomenbeleid richt zich in hoofdlijnen op twee speerpunten, Het huidige bomenbestand (zie verder hoofdstuk 4) en Streefbeeld boomstructuren in het landschap en in de dorpen (zie verder hoofdstuk 6 en 7). Waar het huidige bomenbestand vooral betrekking heeft op het nu, gaan de streefbeelden vooral over de lange(re) termijn, de toekomst.
Kaders en richtlijnen voor een zorgvuldig bomenbeleid in de dagelijkse praktijk. Vertrekpunt is het huidige bomenbestand. Hoe kunnen we dit bezit behouden en versterken zodat ook de volgende generaties bewoners in de gemeente Winsum hier van kunnen genieten?
Het aanplanten van bomen is een zorgvuldige aangelegenheid, bomen plant men voor de toekomst. Bomen geven sfeer aan de leefomgeving, ze vergroenen de wijk, zorgen voor een verzorgde entree van het dorp en een mooie, (recreatieve) beleving van het landschap.
Vanuit het huidige bomenbestand van de gemeente Winsum stellen wij richtlijnen op voor het ontwikkelen van een toekomstbestendig bomenbestand. Wij hebben daarbij aandacht voor:
Streefbeelden in het landschap en in de dorpen
Het versterken van de herkenbaarheid van de dorpen en het landschap in de gemeente Winsum. Daarbij houden we rekening met waardevolle cultuurhistorische structuren en patronen maar voegen ook nieuwe toe die passend zijn bij de toekomstige ontwikkelingen. Voorstellen vanuit het LOP zijn vertaald naar de gemeente Winsum. De visiekaart bomen in het landschap en de visiekaarten per dorp geven het streefbeeld die richtinggevend is voor mogelijke toekomstige ontwikkelingen.
Waar planten we eventueel nieuwe bomen? Hoe versterkt dit het landschap en zorgt dit voor herkenbaarheid in de dorpen? Het beleidsplan bevat wensbeelden voor de toekomst, zowel voor boomstructuren in het landschap als in de dorpen.
Onderligger voor het streefbeeld van het landschap is het LOP. Het LOP geeft op verschillende thema's uitwerkingen voor het versterken van de boomstructuur in het landschap van het noorden van Groningen. In het voorliggende bomenbeleid worden deze thema's vertaald en uitgewerkt naar de situatie in het landschap van de gemeente Winsum (visiekaart bomenstructuur landschap). De thema's worden op maat gemaakt voor het kustlandschap, het wierdenlandschap en het kleilandschap. De bomen versterken structuren en patronen in het landschap waarbij het accent ligt op het terugbrengen en herkenbaar maken van het oorspronkelijke karakter van het landschap. Daarbij is het van belang helder te hebben wat de ontwikkelingen in de tijd zijn geweest, en waarom bepaalde groenelementen hun intrede hebben gedaan in het landschap. Zodat op basis van (cultuurhistorische) ontwikkelingen uit het verleden de juiste keuzes voor de toekomst gemaakt worden.
De drie landschapstypen (hoofdstuk 5 Landschappen in de gemeente Winsum) in de gemeente Winsum kennen elk hun eigen bewoningsvormen en dorpstypen. Deze dorpstypen, hebben een eigen verwevenheid met het landschap. De bomenstructuur versterkt deze relatie tussen landschap en bebouwing. Dit heeft te maken met de wijze van beplanten (in dichte lanen, pluksgewijs of een enkele solitaire boom) of met de aanplant van bepaalde boomsoorten. Ook hier is het van belang te weten welke ontwikkelingen de dorpen hebben doorgemaakt zodat de boomstructuur de gewenste ontwikkelingen kan versterken en zorgt voor een herkenbare identiteit van de dorpen.
Het streefbeeld voor de ontwikkelingen in de bomenstructuur is vastgelegd in een visiekaart voor elk dorp. Deze zijn tot stand gekomen door extern advies. Dat betekent dat nog niet tot in detail rekening is gehouden met individuele inzichten en belangen van bewoners en belanghebbende organisaties. De streefbeelden van de dorpen worden nog als input voor overleg voorgelegd.
Gemeente Winsum wil graag haar bomenbestand gefundeerd versterken en de structuur behouden. Daarnaast hecht de gemeente veel waarde aan waardevolle bomen. Vaak worden deze bestempeld als monumentale bomen. We hebben dan een beeld voor ogen van een oude majestueuze boom. Deze horen daar uiteraard ook bij maar een waardevolle boom kan ook van waarde zijn zonder een monumentale uitstraling. Dit kan een boom zijn die geplant is om een geboorte of persoon te herdenken. Zo zijn er in ons land onder anderen Prins Hendrik-, Beatrix- en Amaliabomen te vinden. De laatste twee zijn ook in onze gemeente te vinden.
Het gaat bij waardevolle bomen om zowel gemeentelijk als particulier eigendom. Deze bomen maken deel uit van de cultuurhistorische waarde van de gemeente. Uitvoering van het beleid moet leiden tot een vitaal bomenbestand met een duurzame, hoge ruimtelijke kwaliteit en uitstraling. Belangrijk is dat met het beleid voor iedereen duidelijk is dat de juiste boom op de juiste plek staat. Voor het continueren van het waardevolle bomenbestand is het noodzakelijk daar adequaat mee om te gaan.
De Gemeente Winsum is eigenaar van circa 11.800 bomen in de openbare ruimte. Voor de bomen zijn duidelijke richtlijnen nodig om verstandig met de bomen om te gaan op het gebied van beschermen, vervangen, aanplanten en verwijderen.
Boomeigenaren hebben een wettelijke zorgplicht. Dat heeft tot gevolg dat alle bomen regelmatig geïnspecteerd moeten worden op veiligheidsrisico's. Dit moet regelmatig en volgens een vaste systematiek worden uitgevoerd en vastgelegd.
Als een vallende boom of tak schade veroorzaakt, is er sprake van schuld aansprakelijkheid. De eigenaar moet kunnen aantonen dat de betreffende boom regelmatig geïnspecteerd is en dat aangetroffen risico’s zijn weggenomen. De algemeen aanvaarde methode om dit te doen is de VTA-inspectie. De methodiek gaat uit van uiterlijke kenmerken. Ook juridisch is een VTA- inspectie vereist, bij twijfelgevallen is vervolgonderzoek ook nog verplicht. De mogelijke kosten van aansprakelijkheid voor schade kunnen groot zijn. Het is helemaal niet denkbeeldig dat een schadebedrag de jaarlijkse inspectiekosten overstijgt.
Behalve juridische redenen zijn er meer gebruiksmogelijkheden voor de VTA. Het levert veel informatie over het bomenbestand op die steeds weer bruikbaar is. Allereerst is er de kennis van ‘wat hebben we, en waar staat het.’ Of zoals het gezegde luidt ‘Meten is weten.’
Dit is essentieel als het gaat om zaken als kostenberekening en herplant maar ook bij de aanleg en reconstructies van wegen, riolering en leidingtracés.Vervolgens geeft het ook informatie over de vitaliteit van bomen. Dit is van belang bij de beoordeling of een boom mogelijk waardevol is en kan ook doorslaggevend zijn bij de beslissing om een boom te vellen. Tenslotte levert het input voor een snoeiprogramma en vormt daarmee een wezenlijk bestanddeel van een goed gestructureerd werkplan.
Bij de frequentie van inspecties kan onderscheid gemaakt worden in de mate waarin risico’s zijn te verwachten. Daarvoor wordt een verdeling gemaakt in bomen met en zonder verhoogd risico. Dit heeft vooral te maken met de plaats waar de boom staat. Er bestaan geen vaste regels hoe vaak je moet inspecteren. Het wordt bovendien ook pragmatisch benaderd, niet overal zijn immers dezelfde organisatorische en financiële mogelijkheden. In dit plan is het uitgangspunt een keer per twee jaar de bomen met een verhoogd risico en eens per vijf jaar de bomen zonder verhoogd risico te inspecteren.
Wanneer is een boom waardevol? Heeft de boom dan een emotionele waarde zoals een 'gedenkboom' of wanneer deze kenmerkend of beeldbepalend is voor de plek? Een boom kan individueel waardevol zijn, maar kan ook onderdeel uitmaken van een waardevol geheel, bijvoorbeeld een lijnstructuur of een groep opgaande groenelementen. Voor het vaststellen of een boom waardevol is zijn een aantal criteria opgesteld. Om het kenmerk waardevol aan een boom toe te kennen moet het in ieder geval voldoen aan de basiscriteria.
De gemeente Winsum heeft een erfgoedcommissie welke hierbij mogelijk ook input kan leveren, dit geldt eveneens voor lokaal actieve organisaties zoals de historische verenigingen.
Voor een particuliere of gemeentelijke boom op de lijst 'te beschermen bomen’ verlenen burgemeester en wethouders geen toestemming om te kappen, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, een noodtoestand of een andere uitzonderlijke situatie.
Voor de eigenaar van een boom in de gemeente Winsum (waardevolle- en niet waardevolle bomen) gelden de volgende plichten;
Subsidieregeling waardevolle bomen
Een boom die op de lijst van waardevolle bomen staat, zal in principe niet geveld worden. Daar staat tegenover dat de Gemeente Winsum wil bijdragen aan het onderhouden van deze bomen. Op deze wijze laat de gemeente zien dat ze het daadwerkelijk van belang vindt om deze bomen in stand te houden. Zij wil dat op twee manieren doen.
De bomen worden opgenomen in de VTA-inspecties en de eigenaar kan beschikken over de inspectieresultaten. Hiermee krijgt een eigenaar frequent informatie over de vitaliteit en eventuele risico’s als gevolg van gebreken of aantastingen. De inspectie voorziet ook in een advies met te nemen maatregelen.
Daarnaast wil de gemeente een eigenaar financieel tegemoet komen en bijdragen in de kosten van het onderhoud. Er wordt daarvoor een fonds beschikbaar gesteld. Eens per 10 jaar kan men aanspraak maken op een subsidie voor onderhoud of aanvullend (op VTA-inspectie) onderzoek. De aanvraag moet een motivatie voor de maatregelen en een kostenbegroting door een erkend boomverzorgingsbedrijf bevatten. De aanvraag moet vooraf schriftelijk zijn ingediend. Het college beslist over de toekenning. De afdeling RCCT controleert de uitvoering welke door een erkend boomverzorgingsbedrijf moet worden gedaan.
De subsidie bedraagt maximaal 30 % van de kosten met een maximum van
Om bomen een goede toekomst te geven worden alleen bomen geplant als ze ook tot volwassen bomen uit kunnen groeien zonder overlast te geven; ‘de juiste boom op de juiste plaats’. Het is belangrijk dat de groeiplaatsomstandigheden voldoende zijn voor de ontwikkeling van de boom. Voor het aanplanten van nieuwe bomen, de soort afstemmen op het omringende landschap.
Bomen waarvan de standplaats niet optimaal is of soorten die niet passen bij het landschap worden niet in een keer verwijderd. Pas als de vitaliteit onvoldoende is of de boom gevaar oplevert wordt de boom gekapt. De lanen waarvan in de visie is aangegeven dat deze komen te vervallen verdwijnen op deze manier langzaam.
Overlast door gemeentelijke bomen
Soms vormen bomen de aanleiding tot klachten. Voor deze bomen komt dan een verzoek om te kappen binnen. De spelregels uit de APV (zie bijlage 2) blijven hierbij uiteraard ook van kracht. Wanneer deze geen aanleiding geeft om een aanvraag te weigeren, is het soms toch nog lastig om te beoordelen of een boom zoveel overlast geeft dat dit reden is om de boom te kappen.
In onderstaande tabel zijn een aantal richtlijnen opgenomen om te helpen bij de klachtenafhandeling en daarin een duidelijke lijn te trekken. In zeer ernstige gevallen van overlast kan de gemeente dan overwegen om extra maatregelen te treffen of het verzoek de boom te verwijderen te honoreren.
Een particulier die een boom wil verwijderen moet, evenals de gemeente zelf, voldoen aan de regels zoals die staan in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV 2011).
Op grond van de APV is het al mogelijk het vellen van een boom te verbieden als het op de lijst met van waardevolle en of monumentale bomen staat. In de APV is dit benoemd als ‘te beschermen bomen’ (APV afdeling 3 artikel 4:11b lid 3). Overigens moet deze lijst nog wel gevuld worden (zie hoofdstuk 4.1). Ook hierbij spelen de VTA gegevens een rol. Immers een boom die weinig toekomst- perspectief heeft, komt niet in aanmerking om middels deze lijst beschermd te worden.
Wanneer een boom niet is opgenomen in deze lijst geldt een algemene vrijstelling voor bomen met een doorsnede tot 20 cm (130 cm boven maaiveld). Er bestaat ook een vrijstelling voor een aantal boomsoorten in specifieke situaties (zie bijlage 2).
Als de vrijstelling niet van toepassing is, is een kapmelding verplicht. De aanvraag wordt dan beoordeeld op een aantal aspecten. De velling kan worden verboden op grond van de natuurwaarde, landschappelijke waarde, beeldbepalende waarde, cultuurhistorische waarde en de waarde voor de leefbaarheid van de beplanting.
De APV geeft de mogelijkheid om herplant op te leggen als voorwaarde bij het vellen van bomen. Het kan ook worden toegepast als sanctie bij illegaal kappen. Er bestaan nu geen uitgangspunten wanneer en hoe herplantplicht wordt toegepast. In de huidige praktijk wordt het daardoor slechts weinig toegepast. Onderstaande tabel geeft aan wanneer en hoe herplant kan worden toegepast.
Herplantplicht als onbebouwd oppervlak aanééngesloten >150 m² | |||
Herplantplicht als boom deel is van een gewenste boomstructuur (Hst.6 en 7) | |||
Om de gemeentelijke bomen zo goed mogelijk in stand te houden moet planmatig onderhoud worden gepleegd.
De volgende beheerstrategie moet daarvoor worden gevolgd:
In de door de raad vastgestelde Kwaliteitsvisie Groen is de gewenste kwaliteit beschreven. De kwaliteit wordt aangeduid als ‘Basis Accent’. Voor bomen betekent dit dat de veiligheid gegarandeerd is en onder normale omstandigheden ontstaan er weinig schades en onveilige situaties.
Om aantoonbaar aan de zorgplicht te voldoen is regelmatige inspectie nodig van alle bomen. Hiermee worden eventuele risico’s in beeld gebracht op grond van uiterlijke kenmerken. Ook geeft het duidelijkheid over de vitaliteit van de bomen.
Naast het minimaliseren van risico’s kunnen de uitkomsten ook worden benut als onderbouwing bij het onderhouden, kappen en vervangen van bomen. Samen met de voorschriften uit de APV en de tabel ‘Afweging overlast door bomen’ vormt dit de leidraad bij de keuze om een boom wel of niet te kappen.
Behalve door ruimtelijke ontwikkelingen worden bomen soms ook bedreigd door verschillende ziekten en plagen. De Gemeente Winsum is daarom ook aangesloten bij de Stichting Iepenwacht Groningen (SIG). Deze verzorgt de inventarisatie en sanering van de door de iepziekte aangetaste iepen. Deze boomsoort is in het kustgebied altijd erg beeldbepalend geweest. Het is daarom ook cultuurhistorisch van belang dat deze weer meer aangeplant kan gaan worden. Bij de start van de Iepenwacht (2005) was het uitvalpercentage nog meer dan 10%, nu is dat gedaald tot 1%. Hierdoor is het nu weer verantwoord geworden om de beeldbepalende iepenlanen weer in ere te herstellen. Middels een subsidie uit het Waddenfonds wordt de komende jaren gewerkt aan herstel van iepenbeplantingen in de waddengemeenten. Winsum is weliswaar geen Waddengemeente maar mag, voor het deel wat noordelijk van het Winsumerdiep ligt, toch daaraan meedoen.
Omdat er de laatste jaren sprake is van een aantal andere ziekten en plagen bij bomen wordt momenteel onderzocht of de SIG ook daarbij een coördinerende functie kan vervullen. De Iepenwacht zal dan omgevormd worden tot een breder georiënteerde ‘Bomenwacht’. Dat is van belang omdat de problematiek immers niet stopt bij de gemeentegrens. En dat een gezamenlijke aanpak goed kan werken blijkt al uit de resultaten van de iepziektebestrijding. Het voorlopige plan bestaat uit het kunnen aanbieden van modules waarbij iedere deelnemer zijn keuze kan maken.
Voorgesteld wordt om in principe hierbij aan te sluiten, en ook bij te dragen aan de eventuele ontwikkelkosten voor een nieuwe opzet van de SIG.
In onderstaande tabel staan de meest voorkomende ziekten en plagen.
Met uitzondering van de eik zijn de genoemde boomsoorten belangrijk voor het landschap in de Gemeente Winsum. Ook in de dorpen komt de eik relatief weinig voor maar wordt hier wel benoemd omdat de overlast van de eikenprocessierups groot kan zijn. Afhankelijk van de verdere ontwikkeling zal op een gegeven moment monitoren een logische eerste stap zijn. De aangetroffen aantallen bepalen of er vervolgstappen nodig zijn.
De overige boomsoorten komen in grotere aantallen voor en derhalve kunnen aantastingen een grote impact hebben. De gevolgen betreffen naast het aanzicht van dorpen en landschap ook de kosten van sanering.
Een andere boomziekte met impact is de aantasting van beeldbepalende kastanjebeplantingen door de Kastanjebloedingsziekte. De kastanjes rondom de begraafplaats van Sauwerd zijn daarom ook allemaal verwijderd. Gezien hun omvang was het een erg beeldbepalende beplanting en daardoor ook een pijnlijke ingreep. We moeten er ook niet aan denken dat dit met nog meer van deze boombeplantingen zal gebeuren. Toch is die mogelijkheid niet denkbeeldig. Dat is ook de reden dat wij, samen met de gemeente Groningen en wetenschappelijk begeleid door Alterra Wageningen, meedoet aan een proef om bestrijdingsmethoden te onderzoeken tegen de kastanjebloedingsziekte. Wij zijn namelijk van mening dat we de mogelijkheid om ook zelf een actieve bijdrage te leveren moeten aangrijpen.
Het gevolg van Kastanjebloedingsziekte
In het verleden zijn veel boomsoorten toegepast die relatief snel een volwassen beeld opleveren. Deze soorten hebben het nadeel dat ze een relatief korte omlooptijd kennen. Het zijn vooral de zogenaamde zachte houtsoorten wilg, populier en abeel. We zien dat vooral terug in de uitbreidingsplannen van de jaren zeventig. De wijk Ripperda is daar een uitgesproken voorbeeld van. Deze bomen komen nu in een fase dat ze beginnen af te takelen en bovendien regelmatig aanleiding zijn voor klachten. Om problemen te voorkomen en meer variatie in leeftijd en soorten te krijgen is een gefaseerde renovatie van deze bomen nodig. Een beknopt overzicht hiervan treft u aan in bijlage 1. Deze lijst is niet volledig maar bevat wel de meest opvallende en ingrijpende locaties.
Om het belang van bomen onder de aandacht te brengen is educatie en voorlichting van belang.
Een jaarlijks terugkerend iets is de nationale boomfeestdag voor basisscholen (groep 7 en 8). Wanneer er geschikte locaties beschikbaar zijn, doet de gemeente Winsum daar aan mee. Er wordt dan aangehaakt bij al bestaande uitvoeringsplannen. Daarnaast wordt aan scholen een lespakket aangeboden over bomen. Aanvullende (natuur)educatie wordt door de gemeente niet gefacilliteerd.
Middels vrijwilligers- en natuurwerkdagen kunnen bewoners meer betrokken worden bij het onderhoud aan beplantingen en bomen. Ook hiervoor geldt dat er geschikte locaties voorhanden moeten zijn.
Er is binnen de gemeente een aantal objecten die (deels) door een werkgroep van burgers worden onderhouden. Door de aanwezige kennis in deze werkgroepen wordt kennis overgedragen en betrokkenheid gecreëerd. Ontbrekende kennis wordt geleverd door de inbreng van de gemeentelijke organisatie of extern door bijvoorbeeld Landschapsbeheer Groningen.
Snoeien door vrijwilligers in de Appelhof
Het bestempelen van bomen als waardevol heeft consequenties voor de eigenaar van een boom. Er kan informatie worden aangeboden middels een folder en de website van de gemeente. Door deze bomen en hun waarde onder de aandacht te brengen ontstaat ook meer begrip voor de beschermde status.
Het landschap van de gemeente Winsum behoort tot een van de oudste cultuurlandschappen van Europa. Het karakter van het landschap kan worden opgedeeld in een drietal verschillende gebieden:
Het wierdenlandschap binnen de gemeente Winsum is vervolgens weer onder te verdelen in drie karakteristieke gebieden; B1 - Reitdaldiep, B2 Middag-humsterland en B3 Winsum-Baflo. (Bron: Landschapsvisie Winsum 1995).
Het wierdenlandschap bestaat uit drie karakteristieke gebieden, het Reitdiepdal, Middag- Humsterland en het landschap rondom Winsum-Baflo.
6 - Streefbeelden boomstructuren in het Landschap
De visiekaart bomenstructuur in het landschap is een samenstelling van thema's uit het LOP die van belang zijn voor de gemeentelijke bomenstructuur. Zo zijn de thema's wegbeplantingen, dijken, dorpen, historische terreinen en erven doorvertaald naar de situatie in de gemeente Winsum. De visiekaart moet vooral beschouwd worden als richtinggevend voor toekomstige ontwikkelingen en geeft het wensbeeld voor de landschappelijke bomenstructuur weer.
De praktijk zal moeten uitwijzen of de beoogde structuren haalbaar zijn. In een aantal situaties is de gemeente bijvoorbeeld geen eigenaar van de grond en zal ze weinig of geen invloed hebben op de gewenste situatie. Er is soms ook sprake van gecompliceerde situaties waardoor het technisch gezien erg lastig wordt. Het financiële aspect zal dan waarschijnlijk veelal doorslaggevend zijn. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar de kosten voor realisatie maar ook naar de toename van onderhoudskosten doordat het bomenbestand dan zal toenemen.
De praktijk zou kunnen zijn dat een structuur alleen in een andere vorm haalbaar is dan hier is afgebeeld. Een dubbele bomenrij zou een enkele rij kunnen worden. Ook kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een ruimere plantafstand. De getoonde beelden moeten daarom nadrukkelijk als streefbeelden worden beschouwd.
De wegbeplantingen komen naar voren als structuurdragers van het landschap. Het toepassen van wegbeplanting in een open landschap heeft een zorgvuldige afweging nodig. Het LOP pleit voor een eenduidige aanpak, eenduidig in soort, van begin tot eind, met dezelfde leeftijd en dezelfde vorm. De nieuwe wegbeplantingen zijn de monumentale lanen van de toekomst.
Categorie 1 - Hoofdstructuur; monumentaal beplant
Dit zijn oude verbindingswegen over de kwelderruggen, in de gemeente Winsum is dit de lijn van Adorp-Sauwerd-Winsum-Baflo-Rasquert (N361-N363) en de N361 van Winsum naar Mensingeweer en Ulrum. De beslotenheid van de kwelderruggen wordt ondersteund door het toepassen van een monumentale bomenrij met bomen van de eerste grootte. De bomen kunnen zowel langs de bestaande provinciale N-wegen als het (deels) naastgelegen oude tracé komen. Mogelijke ontwikkelingen (N361) en verdere uitwerkingen in de toekomst afstemmen met de provincie en naastgelegen gemeenten.
Categorie 2 - Laanbeplanting ter markering van de parallelle kwelderruggen
Dit is de weg van Den Andel naar Warffum en van Den Andel naar Westernieland. Strategie is om de weg hier eenduidig aan te planten maar wel ondergeschikt aan de hoofdstructuur in categorie 1. De ondergeschiktheid kan tot uitdrukking komen in zowel de beplantingswijze als in boomgrootte. Mogelijke ontwikkelingen en verdere uitwerkingen in de toekomst afstemmen met naastgelegen gemeenten.
Categorie 3 - Eventueel beplante wegen in het wierdenlandschap
Strategie vanuit het LOP is wegen in hun geheel wel of geheel niet te beplanten. Bij de vertaling naar de gemeente Winsum is gekozen om de bestaande lanen te handhaven en/of te versterken en de onbeplante wegen bij voorkeur niet te beplanten. Bij wegen die voorzien zijn van natuurlijke begroeiing (spontaan opkomen van hakhout) zorgen dat de verdichting langs de wegen beperkt blijft en er openheid en zicht naar het omliggende landschap blijft. Het is niet de bedoeling dat uit natuurlijke beplanting boomvormende beplanting ontstaat.
Categorie 4 - De wegen zijn onbeplant
Het gaat hier om de meest open landschappen. Voor de gemeente Winsum zijn dit de wegen in het kustgebied. Door het onbeplant laten van de wegen onderscheiden ze zich nadrukkelijk van het wierdenlandschap. Nieuwe aanplant is in deze gebieden niet gewenst, eventuele boombeplanting dient op termijn te worden verwijderd. Een voorbeeld hiervan is de Noordpolderweg bij Den Andel.
Categorie 5 - Beplantingen langs de insteekwegen (aanvulling op het LOP)
Dit zijn de wegen in het centraal kleilandschap. Het patroon van rechte toegangswegen naar de boerenerven wordt op kleine schaal aangezet met opgaande (boom) beplanting. De beplanting heeft een natuurlijke onregelmatigheid, zo blijft er zicht naar het omliggende landschap.
Categorie 6 -Bomen langs grotere waterwegen (aanvulling op het LOP)
De boombeplantingen langs de grotere waterverbindingen van het Aduarderdiep en het Winsumerdiep. De beplanting staat op enige afstand van de watergang, langs de weg. De (boom)beplanting is natuurlijk van aard en bestaat uit 'water' gerelateerde soorten. Het ritme van de beplanting is afgestemd op accenten en aanleidingen in het landschap. Zo blijft de gewenste transparantie en zicht in het landschap gewaarborgd.
Het LOP legt een accent op het kenmerkende dijkenpatroon rond het Reitdiep. De bestaande dijken kunnen worden beplant met meidoorns. Voorstel vanuit het LOP is om de dijktracés die verdwenen zijn te herstellen en eveneens te voorzien van meidoorns. De tracés in de gemeente Winsum zijn overgenomen vanuit het LOP. Haalbaarheid voor het herstellen van de dijkracés en de aanplant van de meidoorns moet in de toekomst onderzocht worden.
De verschillende dorpsidentiteiten kunnen worden versterkt door de aanplant van passende boomstructuren. Voor elk dorp is een visiekaart (hoofdstuk 7) gemaakt met daarin de gewenste ontwikkelingen voor de bomenstructuur. De kaart bevat uitwerkingen op maat om de unieke kwaliteiten en structuren van elk dorp herkenbaar te houden en of te versterken. Hierbij worden historische structuren hersteld of nieuwe kansen benut. Er is aandacht voor thema's als radiale en rechthoekige wierdedorpen, dorpsbossen en dorpsranden. De visiekaart is richtinggevend voor eventuele ontwikkelingen in de toekomst.
Momenteel (voorjaar 2012) wordt het gesubsidieerde project ‘Groene dorpen Ezinge’uitgevoerd. Dit is een initiatief van dorpsbewoners en is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de gebiedscommissie.
De structuren van verlaten wierden, bestaande en voormalige borgen en begraafplaatsen buiten het dorp zijn overgenomen uit het LOP. De begraafplaatsen buiten het dorp zijn uitgebreid, naast de begraafplaats in Sauwerd zijn nu ook de begraafplaatsen van Winsum, Garnwerd, Feerwerd, Saaxumhuizen en Baflo opgenomen. Over het behouden en of versterken van het monumentaal groen op historische terreinen en begraafplaatsen in de gemeente Winsum zal nog nadere uitwerking nodig zijn.
Alle agrarische erven in de gemeente zijn aangegeven op de kaart. Vanuit het LOP is aangegeven dat het wenselijk is om de erven een inrichting mee te geven die waardevolle en kenmerkende structuren binnen het wierden-, kust-, of centraalkleilandschap ondersteunen en versterken. De gemeente Winsum staat open voor stimulering van erfbeplanting wanneer mogelijkheden hiervoor zich aandienen. In dit kader draagt gemeente Winsum evenals de gebiedscommissie Middag- Humsterland ook bij aan het project ‘Herstel boerenerven Middag-Humsterland’.
7 – Streefbeelden boomstructuren in de dorpen
De visiekaart per dorp geeft het streefbeeld weer voor de bomenstructuur in de dorpen. De kaartbeelden en beschreven visie zijn ook hier nadrukkelijk richtinggevend voor toekomstige ontwikkelingen en moeten daarom vooral worden gezien als streefbeeld. De foto’s met voorbeelden betreffen niet alleen gemeentelijke bomen en beplanting.
De praktijk zal moeten uitwijzen of de beoogde structuren haalbaar zijn. In een aantal situaties is de gemeente bijvoorbeeld geen eigenaar van de grond en zal ze weinig of geen invloed hebben op de gewenste situatie. Er is soms ook sprake van gecompliceerde situaties waardoor het technisch gezien erg lastig wordt. Het financiële aspect zal waarschijnlijk veelal doorslaggevend zijn. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar de kosten voor realisatie maar ook naar de toename van onderhoudskosten doordat het bomenbestand dan waarschijnlijk zal toenemen.
De praktijk zou kunnen zijn dat een structuur alleen in een andere vorm haalbaar is dan hier is afgebeeld. Een dubbele bomenrij zou een enkele rij kunnen worden. Ook kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een ruimere plantafstand.
Identiteit: dijkdorp in open kustlandschap
Strategie op hoofdlijnen: dijk op oude kwelderwal in groter geheel aanzetten
Identiteit: wierdedorp in open wierdenlandschap
Strategie op hoofdlijnen: Dorp verbinden met het landschap
Identiteit: Wierdedorp langs oude meander in open landschap
Strategie op hoofdlijnen: Historische patronen zichtbaar houden
Identiteit: wierdedorp in ontwikkeling
Strategie op hoofdlijnen: kern en randen versterken
Bomenstructuur Groot Wetsinge en Klein Wetsinge
Identiteit: Dorpen tussen dijk en kwelderwal
Strategie op hoofdlijnen: Openheid in combinatie met puntverdichting in het oude cultuurlandschap versterken
Identiteit: Wierdedorp in open polder
Strategie op hoofdlijnen: Openheid aan de zijde van de oude wierde, beslotenheid aan de zijde van het nieuwe dorp
Identiteit: Wonen op de grens van water en land
Strategie op hoofdlijnen: zichtbaar houden van de cultuurhistorische watersystemen
Visie boomstructuur Aduarderzijl:
Identiteit: Rechthoekige wierde met twee landschappelijke 'lussen'
Strategie op hoofdlijnen: behouden van de boomstructuur in het landschap, versterken van de boomstructuur bij dorpse elementen
Identiteit: Wierdedorp met rondgang door oud en nieuw
Strategie op hoofdlijnen: twee rondgangen verschillend benaderen in boomstructuur
Identiteit: Wierden langs het water
Strategie op hoofdlijnen: versterken randen en karakters van de wijken
Identiteit: Wierde aan het water
Strategie op hoofdlijnen: Versterken van de dorpsranden
Identiteit: Radiaal wierdedorp in open landschap
Strategie op hoofdlijnen: versterken tweedeling van het dorp; oude wierde met bebouwing, afgegraven wierde met groene omlijsting.
Identiteit: Rechthoekige wierde met monumentale entree
Strategie op hoofdlijnen: behouden en beschermen van de bestaande groenstructuur
Strategie in detail: versterken in de kern
Deels is het misschien al mogelijk op korte en middel lange termijn binnen het reguliere onderhoud eenvoudig iets te realiseren. Een voorbeeld zijn de populieren op de Noordpolderweg. Gezien hun leeftijd zullen deze in de komende 10 jaar gekapt moeten worden. Door ze niet te vervangen wordt tegemoet gekomen aan de beoogde openheid van de kustpolders. In deze bomen wordt niet meer geïnvesteerd door snoeiwerkzaamheden uit te voeren. Wanneer de VTA- inspectie hier snoeien adviseert, wordt gekozen voor kappen.
Een kans die zich ook voordoet is bijvoorbeeld de mogelijkheid om met behulp van het Waddenfonds iepen te herplanten. Door dat te combineren met een tracé waar bomen geveld moeten worden en die bovendien deel uitmaakt van de parallelle hoofdstructuur (categorie 2) is een versterking van de structuur eenvoudig haalbaar.
Het voorgestelde beleid voorziet in op lange termijn te bereiken streefbeelden voor bomen in het landschap en in de dorpen. Door aan te haken bij kansen en ontwikkelingen welke zich voordoen, wordt toe gegroeid naar het gewenste plaatje. De realisatie is dus echt een kwestie van de lange adem.
Voor het verwezenlijken van de beleidsvisie is vaak ook medewerking van andere grondeigenaren nodig. Op het moment dat mogelijkheden zich voordoen kan daar gebruik van worden gemaakt.
Soms bestaan er ook (landschaps)subsidies. Dat kan een moment zijn om een deel van het beoogde streefbeeld te realiseren. Wanneer dit voor particuliere eigenaren is bedoeld, kan de gemeente proberen om het benutten ervan te stimuleren.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen en wijzigingen van een bestemmingsplan, kunnen voorwaarden worden gesteld waardoor invulling wordt gegeven aan de visie.
Ook bij herinrichting en renovaties vormt de beschreven beleidsvisie een leidraad.
De kosten om het gewenste streefbeeld te realiseren zijn moeilijk aan te geven zonder alle concrete maatregelen te kunnen benoemen.
Voor een deel zijn het ook geen extra kosten omdat het middels regulier onderhoud tot stand komt.
De kosten voor de uitvoering van regulier onderhoud maken al deel uit van de kostenraming zoals die in de Kwaliteitsvisie Groen staat.
Mogelijk is wel dat uit een werkplan zal blijken dat de kosten voor inhuur van materieel hoger uitvallen dan het huidige beschikbare budget.
Voor een groot deel van het bomenbestand bestaat er ook achterstallig onderhoud. Dat valt ook af te leiden uit het hoge aantal bomen in de VTA-rapportage met daarbij het advies om te snoeien of te verwijderen. Het advies ‘Boom verwijderen’ is inmiddels al uitgevoerd.
Uit de grafiek Risicoklasse VTA valt af te leiden dat de noodzaak om al deze bomen op korte termijn te snoeien er niet direct is. De beoogde groenkwaliteit gaat bovendien uit van een basiskwaliteit waarbij vooral het wegnemen van onveilige situaties van belang is. Snoeien om cosmetische redenen is hierbij niet van belang.
Het aantal bomen met het advies snoeien én een verhoogd risico is 9 %, dat zijn 541 stuks. Verhoogd risico wil niet zeggen dat er al een gevaarlijke situatie aanwezig is. Het betekent dat de boom op een plek staat waar het risico groter is dan gemiddeld. De boom staat dan bijvoorbeeld bij een speelplek, langs een wandelpad of aan een weg. Maatregelen als snoeien zijn dan eerder aan de orde dan bij een boom in een landschappelijke beplanting of een solitaire boom in een gazon.
Binnen het reguliere budget zal slechts beperkt achterstallig onderhoud kunnen worden weggewerkt. De achtergrond daarvan is het feit dat het reguliere onderhoud moet voorkomen dat er in de toekomst meer achterstallig, en daarmee mogelijk nieuwe onveilige situaties ontstaan. Het accent van de eigen dienst zal daarom liggen op het begeleiden van jonge bomen naar de volwassen fase en de afhandeling van meldingen en calamiteiten.
Het gewenste eindbeeld kan deels middels omvorming bereikt worden, daarvoor voorziet regulier budget.
Het beoogde resultaat hoeft ook niet op heel korte termijn verwezenlijkt te worden. Het is daarom van belang dat het bomenbeleid voor een langere periode, bij voorkeur minimaal tien jaar, wordt vastgesteld. Door zoals al gezegd gebruik te maken van de mogelijkheden die zich aandienen, zal dit naar verwachting deels binnen de bestaande budgetten kunnen. Voorwaarde daarbij is wel dat deze op zowel de vastgestelde groenkwaliteit als de te beheren hoeveelheden gebaseerd blijven.
Ook door mee te liften met herinrichtingprojecten of vervanging van bijvoorbeeld een riolering kan het realiseren van een streefbeeld sneller haalbaar worden. Het is ook in dat kader erg belangrijk om integraal te werken.
De VTA-inspecties zijn niet in reguliere onderhoudsbudgetten opgenomen omdat deze nog geen structureel deel uitmaken van het beheer. Het zijn steeds adhoc acties geweest. Jaarlijks kosten de inspecties circa € 5.300. Dit is opgebouwd uit de inspectiekosten van circa 1.100 bomen met een verhoogd risico (1x per 2 jaar) en 10.700 bomen zonder verhoogd risico (1x per 5 jaar). Mogelijk geeft een inspectie aanleiding tot aanvullend onderzoek. Afhankelijk van de omvang is daar mogelijk aanvullend budget voor nodig.
De tabel Prognose kosten geeft een indicatie van de werkzaamheden en kosten, anders dan van het regulier onderhoud, op middel lange termijn. Hiermee kan voor een deel invulling worden gegeven aan de uitvoering van zowel beleid als visie waarbij de nadruk ligt op de kwalitatieve verbetering van het bestaande bomenbestand.
VTA-inspectie bomen verhoogt risico (1x per 2 jaar) | ||||
Achterstallig snoeionderhoud (verhoogt risico met het advies snoeien) | ||||
Algemeen Plaatselijke Verordening
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Vellen: Rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven-als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:11a Kennisgeving door of namens zakelijk gerechtigde
Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:11.
Artikel 4:11c Verboden velling van een houtopstand
Het is verboden een houtopstand te (doen) vellen indien:
Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:12 Bestrijding boomziekten
Indien zich op een terrein een of meer bomen of andere houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van insecten die boomziekten verspreiden of hinderlijk zijn voor mensen, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn: