Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bronckhorst

Subsidieverordening gemeente bronckhorst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBronckhorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeente bronckhorst
CiteertitelSubsidieverordening gemeente bronckhorst
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagenSubsidieverordening - beleidsregels.pdf Subsidieverordening - Uitvoeringsregel Subsidieverordening - toelichting.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149, titel 4:2
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-200931-12-2011Nieuwe regeling

28-05-2009

Contact, 28-07-09

Raad, 28-05-2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeente bronckhorst

SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE BRONCKHORSTDe raad van de gemeente Bronckhorst, gelet op- artikel 149 van de Gemeentewet- titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht,besluit:I. In te trekken de subsidieverordening Bronckhorst, 23 november 2006/8II. vast te stellen de “Subsidieverordening gemeente Bronckhorst” mei 2009

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

• Awb: Algemene wet bestuursrecht.

• raad: de raad van de gemeente Bronckhorst.

• college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst.

• organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten op sociaal-maatschappelijk gebied.

• subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten.

• subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten.

• uitvoeringsregel: een bij besluit door het college vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, waarin in operationele zin het subsidiebeleid wordt uitgewerkt.

• professionele organisatie: non profitorganisatie met één of meer betaalde beroepskrachten op organisatiestructuur, een betaalde directie en/of een professioneel bestuur

verenigingen en vrijwilligersorganisaties: een organisatie waarvan het bestuur volledig draait op vrijwilligers en er geen professionele ondersteuning is in de vorm van een (betaalde) directie dan wel zonder betaalde beroepskrachten (op organisatiestructuur) 

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening

  • 1

    Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente Bronckhorst gesubsidieerde organisaties die ruimte voor activiteiten aanbieden in Bronckhorst of ten behoeve van inwoners van Bronckhorst, op de gebieden zoals genoemd in de door burgemeester en wethouders vastgestelde uitvoeringsregels behorende bij deze subsidieverordening De organisaties moeten statutair gevestigd zijn in de gemeente Bronckhorst.

  • 2

    Het college kan bepalen dat deze verordening ook van toepassing is voor subsidies op andere dan in het eerste lid genoemde terreinen.

  • 3

    Voor subsidies voor gemeentelijke monumenten is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1

    De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn. Deze vormen tevens de subsidieplafonds. 

  • 2

    Het college kan binnen begrotingsposten voor specifieke clusters van vergelijkbare organisaties eveneens subsidieplafonds vaststellen.

  • 3

    Het college kan uitvoeringsregels vaststellen ter uitvoering van het subsidiebeleid binnen de door de raad vastgelegde beleidskaders.

  • 4

    Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede tot intrekking of wijziging daarvan.

  • 5

    Het college draagt actief zorg voor de informatie aan de raad over het gevoerde subsidiebeleid.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1

    Activiteiten worden slechts gesubsidieerd voor zover deze worden georganiseerd door rechtspersonen opgericht bij notariële akte en zonder winstoogmerk.

  • 2

    In bijzondere gevallen kan subsidie worden verleend aan anderen dan in het eerste lid bedoeld. De in deze verordening opgenomen bepalingen zijn dan zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 5 Algemene voorwaarden

  • 1

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten blijken.

  • 2

    De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan onderzoeken die het college in het kader van de subsidiëring nodig acht. De medewerking strekt zover als redelijkerwijs mogelijk is.

  • 3

    De subsidieontvanger is verplicht de bezittingen, het personeel en de bij de activiteiten betrokken vrijwilligers te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 6  

  • 1

    De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon of van zijn faillissement, dan wel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van betaling.

  • 2

    Bij ontbinding of faillissement van een subsidieontvanger moeten de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd terstond worden terugbetaald.

Artikel 7  

  • 1

    Gesubsidieerde organisaties zijn zodanig georganiseerd, dat het personeel en de vrijwilligers, evenals degenen ten behoeve waarvan activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de organisatie.

  • 2

    Behalve voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, dienen de activiteiten van de organisatie zonder onderscheid open te staan voor iedereen.

  • 3

    De activiteiten van een organisatie mogen in generlei opzicht strijdig zijn met de ingevolge de Grondwet en internationale verdragen erkende rechten van de mens.

  • 4

    Activiteiten van godsdienstige of politieke aard worden niet gesubsidieerd.

  • 5

    Waar activiteiten door gesubsidieerde organisaties worden uitgevoerd in accommodaties moeten deze mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten, rekening houdend met wat redelijk moet worden geacht.

Artikel 8 Eerste subsidieaanvraag, eigen bijdragen

  • 1

    Bij een eerste subsidieaanvraag moeten de volgende stukken worden overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan en begroting;

    • b.

      voor prestatiesubsidies zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening, een opgave van het eigen vermogen per 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • c.

      de notarieel vastgelegde statuten van de organisatie;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een opgave van de met de organisatie gelieerde rechtspersonen;

    • f.

      alle andere informatie die het college nodig acht voor een goede beoordeling van de aanvraag.

  • 2

    Indien zich in de periode van subsidiëring wijzigingen voordoen ten aanzien van statuten, bestuurssamenstelling of gelieerde rechtspersonen, dient bij een vervolgaanvraag het college hiervan in kennis te worden gesteld.

  • 3

    Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting altijd rekening te houden met een redelijke eigen financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers. Het college kan hierover nadere voorschriften geven.

Artikel 9 Eigen vermogen

  • 1

    Voor prestatiesubsidies kunnen burgemeester en wethouders voorschriften in de beschikking tot subsdieverlening opnemen over de hoogte van een (te vormen) eigen vermogen.

  • 2

    Het college is bevoegd om bij budgetsubsidiëring - na overleg met de subsidieaanvrager - een specifieke op die organisatie geënte regeling ten aanzien van het eigen vermogen te treffen.

  • 3

    Aan waarderingssubsidies verbindt het college geen voorschriften over een eigen vermogen

Artikel 10 Betalingen

  • 1

    Het college is bevoegd voorschotten op de verleende subsidie te verstrekken.

  • 2

    Bij een subsidie beneden € 10.000,00 wordt het bedrag in de eerste maand van het subsidiejaar in zijn geheel uitbetaald.

  • 3

    Bij een subsidie boven € 10.000,00 wordt het in twee gelijke termijnen uitgekeerd, te weten in de eerste en de zevende maand van het subsidiejaar.

  • 4

    Het college is bevoegd om bij beschikking tot een ander betalingsritme te besluiten, eventueel op verzoek van de subsidieontvanger.

  • 5

    Als een organisatie verplicht is subsidiegelden terug te betalen moet dit gebeuren binnen een maand na dagtekening van de beschikking, tenzij door het college een andere termijn wordt vastgesteld. Bij latere terugbetaling worden invorderingskosten in rekening gebracht.

Artikel 11 Accountantsverklaring

  • 1

    Bij een subsidiebedrag hoger dan € 10.000 is een organisatie verplicht om uiterlijk 1 mei na afloop van het subsidiejaar een verklaring in te dienen van een daartoe bevoegde accountant.

  • 2

    Bij budgetsubsidiëring moet deze verklaring tevens betrekking hebben op de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, in het bijzonder van de geleverde prestaties, een en ander na overleg hierover van het college met de subsidieontvanger.

Artikel 12 Weigering en korting

  • 1

    Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb geregelde gevallen, worden geweigerd indien naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Bronckhorst;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      subsidieverstrekking niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2

    Als een subsidieaanvraag niet tijdig of op de datum waarop de aanvraag compleet ingediend had moeten zijn, niet comleet is ingediend, hanteert het college een kortingspercentage dat als volgt is opgebouwd: 20 procent als men één dag tot twee weken te laat is en vervolgens 20 procent voor elke week dat de subsidieaanvraag later dan de eerste twee weken na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een aanvraag is ingediend. Subsidieaanvragen die ingediend worden als het subsidie na toepassing van het kortingspercentage nihil zou zijn, neemt het college niet meer in behandeling.

  • 3

    Als een inhoudelijke of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is ingediend, geldt het bepaalde in lid 2 van dit artikel onverkort.

Artikel 13 Subsidiesoorten

  • 1

    De gemeente Bronckhorst kent een aantal verschillende subsidiesoorten die in de volgende hoofdstukken van deze verordening worden genoemd. Het college bepaalt welke subsidiesoort van toepassing is op een specifieke aanvraag.

  • 2

    Structurele subsidies, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 t/m 4, kunnen worden toegekend via jaarlijkse beschikkingen dan wel via meerjarige beschikkingen.

  • 3

    Bij meerjarige beschikkingen kan het college besluiten om, voorafgaand aan een nieuw subsidiejaar, de beschikking te wijzigen indien zij van oordeel is dat de toestand van de gemeentefinanciën dit vereist.

  • 4

    Prestatiesubsidies worden jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 5

    Salarisverhogingen voor personeel in dienst van professionele organisaties worden, overeenkomstig de van toepassing zijnde CAO, gecompenseerd.

  • 6

    Waarderingssubsidies worden eens in de vier jaar herijkt.

Hoofdstuk 2 PRESTATIESUBSIDIE

Artikel 14 Begripsbepalingen

Een prestatiesubsidie is een subsidie die wordt toegekend aan een professionele organisatie en waaraan meetbare activiteiten en/of prestaties worden gekoppeld. Ter uitvoering van een beschikking tot verlening van een prestatiesubsidie kan een overeenkomst worden gesloten.

Artikel 15 Subsidieaanvraag

  • 1

    Een subsidieaanvraag moet bij het college worden ingediend vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, tenzij voor dat jaar reeds een beschikking is afgegeven.

  • 2

    Het college kan bij een seizoensgebonden instelling besluiten tot een afwijkende indieningstermijn ten aanzien van de aanvraag en de verantwoording.

  • 3

    Bij een aanvraag wordt gevoegd: een activiteitenplan en een begroting.

  • 4

    Het activiteitenplan dient een vertaling te bevatten van de activiteiten in meetbare prestaties en beoogde effecten.

Artikel 16 Prestatieoverleg

  • 1

    Het college treedt in overleg met de organisatie om tot overeenstemming te komen over de activiteiten, prestaties en de beoogde effecten, de overige subsidievoorwaarden en de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

  • 2

    Leidt dit niet tot overeenstemming dan maakt het college in de subsidiebeschikking melding van de afwijkende opvatting van de instelling en geeft zij aan waarom die opvatting niet wordt gedeeld.

Artikel 17 Subsidieverlening

  • 1

    De beschikking tot subsidieverlening wordt meegedeeld uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2

    In de beschikking wordt meegedeeld welk bedrag ter beschikking wordt gesteld, voor welke periode, voor welke activiteiten en/of prestaties c.q. beoogde effecten, en op basis waarvan achteraf de definitieve vaststelling van de subsidie zal geschieden.

Artikel 18 Tussentijdse rapportage

  • 1

    Het college kan voor individuele organisaties nadere regels stellen over de aard en de frequentie van tussentijdse rapportages.

Artikel 19 Verantwoording en vaststelling

  • 1

    Na afloop van het subsidiejaar moet de organisatie voor 1 mei een inhoudelijk jaarverslag indienen, waarin adequate informatie wordt gegeven over alle elementen die in de overeenkomst c.q. beschikking worden genoemd.

  • 2

    Tevens wordt een financieel jaarverslag ingediend en een balans per 31 december van het subsidiejaar.

  • 3

    De subsidievaststelling geschiedt op basis van wat hierover is opgenomen in de beschikking c.q. aan de subsidiebeschikking gerelateerde uitvoeringsovereenkomst.

  • 4

    De vaststelling vindt plaats uiterlijk vier maanden na indiening van de hiervoor genoemde stukken.

Hoofdstuk 3 WAARDERINGSSUBSIDIE

Artikel 20 Begripsbepaling

Een waarderingssubsidie heeft als doel de instandhouding van de organisatie gelet, op de sociaal-maatschappelijke functie en het belang dat door het college aan de inhoud van de activiteiten wordt gehecht. De subsidie wordt gekoppeld aan specifieke kengetallen, op basis waarvan vooraf de hoogte van het subsidiebedrag wordt berekend. Ook kan voor het geheel of voor bepaalde onderdelen een vast bedrag worden bepaald.

Artikel 21 Subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag moet op het daarvoor vastgestelde formulier bij het college worden ingediend vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, tenzij voor dat jaar reeds een beschikking is afgegeven.

Artikel 22 Subsidievaststelling

  • 1

    De beschikking tot subsidievaststelling wordt meegedeeld uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2

    Indien voor een meerjarige periode een beschikking wordt afgegeven wordt hierin aangegeven op grond waarvan tussentijds de beschikking kan worden bijgesteld, naast wat hierover reeds is geregeld in artikel 13. 

Hoofdstuk 4 INCIDENTELE SUBSIDIE

Artikel 23 Begripsbepaling

  • 1

    Incidentele subsidies zijn subsidies voor éénmalige activiteiten en/of voor activiteiten die gedurende het jaar bedacht worden Een en ander voor zover hiervoor door het college uitvoeringsregels zijn vastgelegd.

  • 2

    Subsidiabele lasten zijn geraamde kosten die rechtstreeks verband houden met de hiervoor genoemde bestemmingen. Kosten voor verteer en vertier zijn niet subsidiabel.

Artikel 24 Subsidieaanvraag

  • 1

    De subsidieaanvraag moet worden ingediend ten minste twaalf weken voor de start van de activiteit.

  • 2

    De aanvraag bevat een adequate motivering en beschrijving van de activiteit, evenals een hierop betrekking hebbende begroting.

Artikel 25 Subsidieverlening en -vaststelling

  • 1

    Binnen acht weken na indiening van de aanvraag neemt het college hierover een beslissing.

  • 2

    De subsidie kan worden verstrekt als een vast bedrag of als een garantiesubsidie.

  • 3

    Na toekenning wordt de vastgestelde subsidie, geen garantiesubsidie zijnde, in zijn geheel verstrekt.

  • 4

    Bij een garantiesubsidie geldt het bepaalde in artikel 26 lid 2.

Artikel 26 Verantwoording

  • 1

    Binnen twaalf weken na afloop van de activiteit dient de aanvrager bij het college een inhoudelijk en financieel verslag in.

  • 2

    Bij een garantiesubsidie wordt binnen acht weken na indiening van het inhoudelijk en financieel verslag de subsidie definitief door het college vastgesteld.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1

    Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening. 

  • 2

    Indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel van deze verordening of van een uitvoeringsregel leidt tot een onbillijke situatie, dan is het college bevoegd hiervan af te wijken.

  • 3

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

  • 1

    Indien als gevolg van het van kracht worden van deze verordening en de daarbij behorende uitvoeringsregels voor individuele organisaties een verschil ontstaat ten opzichte van het subsidie 2006, in positieve of in negatieve zin, gelden de voor 2006 vastgestelde subsidiebedragen.

  • 2

    Het college is bevoegd geen of een andere overgangsregeling te treffen indien eerdere besluitvorming of bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

  • 3

    Verenigingen of vrijwilligersorganisaties die op grond van de subsidieverordeningen van de voormalige gemeenten niet in aanmerking kwamen voor subsidie of daar niet om hebben gevraagd, en op grond van deze subsidieverordening wel subsidie kunnen verkrijgen, geldt het bepaalde in de notitie: “subsidiëring in het overgangsjaar 2007”.

Artikel 29 Citeertitel

Deze Verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeente Bronckhorst.”

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2009.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bronckhorst op 28 mei 2009

de griffier,                                                             de voorzitter,

G.J. Mugge                                                             H.A.J. Aalderink

Bijlage 2 Uitvoeringsregels

Subsidieverordening - Uitvoeringsregel