Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
West Betuwe

Erfgoedbeleid 29 september 2021 gemeente West Betuwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWest Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingErfgoedbeleid 29 september 2021 gemeente West Betuwe
CiteertitelErfgoedbeleid gemeente West Betuwe
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage Bijlage Bijlage Bijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-10-2021nieuwe regeling

28-09-2021

gmb-2021-368879

Tekst van de regeling

Intitulé

Erfgoedbeleid 29 september 2021 gemeente West Betuwe

Voorwoord

 

Het is nu bijna 3 jaar geleden dat de gemeente West Betuwe ontstond na een fusie van Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen. Op allerlei manieren was dit een dynamische tijd. Als het gaat over erfgoed is de komst van de Omgevingswet, vermoedelijk in 2022, een grote gebeurtenis die er nog aan gaat komen.

 

De fusie en de Omgevingswet maken het nodig om het erfgoedbeleid van de gemeente op een nieuwe manier vorm te geven. Het resultaat daarvan ligt nu voor u. We hebben een aantal voornemens hierin benoemd. Die gaan we in een uitvoeringsprogramma nog verder uitwerken. Het raamwerk staat nu! Op naar een mooie, harmonieuze toekomst voor ons prachtige erfgoed.

 

Figuur 1. Het beeld ‘De Steenkruier’ van Joep Faddegon aan de Waal (foto: RAAP).

 

1 - Inleiding

 

Rijkdom

Erfgoed is rijkdom! Dat kun je heel letterlijk bekijken: erfgoed is geld waard, en brengt geld op. Denk maar aan iedereen die de Betuwe opzoekt voor een fraaie fietstocht of bezoek aan een spannend fort of kasteel. Dag- en verblijfsrecreatie brengen inkomsten met zich mee. Tegelijk zijn er ook andere positieve effecten op de economie bewezen, zoals een hoog rendement op investeringen in erfgoed. 1

 

Tegelijk is erfgoed ook rijkdom op een andere manier: het is een zegen en een genot om in zo’n mooie streek te mogen wonen en/of werken. Erfgoed geeft de bewoners een gevoel van ‘thuis zijn’, van geworteld zijn in het dorp of de streek en zorgt voor onderlinge verbondenheid. Het zichtbaar houden van erfgoed vormt bijvoorbeeld een verbinding tussen generaties. Het is geen toeval dat de historische verenigingen en archeologische werkgroepen in de gemeente West Betuwe zoveel leden hebben. Dat zijn allemaal redenen waarom erfgoed het waard is om te behouden.

 

Figuur 2. De kerk van Acquoy met de karakteristieke scheve toren (foto: RAAP).

 

Achtergrond

De beleidsnota die nu voor u ligt is bedoeld om de keuzes vast te leggen die de gemeente West Betuwe over haar erfgoed wil maken. Dat is juist nu heel belangrijk! Daarvoor zijn twee belangrijke redenen.

 

Allereerst hebben we te maken met de zogenaamde ‘harmonisatie’. Op 1 januari 2019 fuseerden de toenmalige gemeenten Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen tot de nieuwe gemeente West Betuwe. Elk van deze vroegere gemeenten had haar eigen erfgoedbeleid en/of manier om met erfgoed om te gaan. Nu er één gemeente West Betuwe is, is het belangrijk deze verschillende situaties op elkaar af te stemmen. Zo ontstaat er eenheid in de gemeente.

 

Daarnaast zal per 1 juli 2022 een nieuwe grote wet, de Omgevingswet, worden ingevoerd. In deze wet komen tientallen vroegere wetten op het gebied van onze leefomgeving samen. De ruimtelijke ordening in Nederland wordt daardoor op een andere manier geregeld. Daarvoor moet de informatie waar de regels op gebaseerd zijn, actueel en compleet zijn. Daarna kunnen ook de regels zelf nieuw vormgegeven worden.

 

Doel

Het erfgoedbeleid dat nu voor u ligt, heeft daarom twee doelen:

 

  • Het erfgoedbeleid voor de hele gemeente West Betuwe op elkaar afstemmen (‘harmoniseren’);

  • Het erfgoedbeleid geschikt maken voor de invoering van de Omgevingswet.

Bereiken van het doel

Om de twee doelen te bereiken, is veel werk verzet. Vanaf 2018 is het bestaande beleid van de drie gemeenten tegen het licht gehouden en vergeleken. Een jaar daarna is gestart met het samenvoegen en aanvullen van de informatie die onder het erfgoedbeleid ligt. Toen dat was afgerond is het opstellen van het nieuwe beleid van start gegaan.

 

In dit document wordt samengevat hoe dat nieuwe beleid eruit ziet. Hoe is het beleid van de drie oude gemeenten naar elkaar toegebogen? Wat is er nodig om aan de eisen die de Omgevingswet stelt, te voldoen?

 

De volgende stap na vaststelling van het erfgoedbeleid is het opstellen van een uitvoeringsprogramma: het concreet maken van alle voornemens die de gemeente West Betuwe voor de komende jaren heeft. Dat kan pas als dit erfgoedbeleid is vastgesteld.

 

Figuur 3. De gemeente West Betuwe op kaart.

2 - Wat is erfgoed?

 

Soorten erfgoed

Met erfgoed kunnen verschillende mensen verschillende dingen bedoelen. Het kan gaan om objecten die je daadwerkelijk kunt aanraken, zoals een kerk, een kasteel of aardewerk dat gevonden is bij een archeologische opgraving. Dan spreek je meestal over ‘materieel erfgoed’. Erfgoed kan ook over tradities, verhalen of namen gaan. Dat noemen we ‘immaterieel erfgoed’. In dit erfgoedbeleid ligt de nadruk op het materieel erfgoed. Daarvan kennen we de volgende soorten:

 

  • Archeologisch erfgoed: De mens loopt al duizenden jaren op aarde én in West Betuwe rond. Uit die lange geschiedenis is alleen van de laatste eeuwen bovengronds nog iets te zien. Het meeste ligt onder onze voeten, bewaard in de bodem. Archeologisch onderzoek maakt dat verleden zichtbaar en beleefbaar.

  • Landschappelijk erfgoed: Het landschap van de gemeente West Betuwe is gevormd door mens én natuur. De mens heeft steeds geprobeerd het landschap zo in te richten, dat er veilig gewoond en gewerkt kon worden. Natuurkrachten, zoals de rivieren, veranderden het landschap ook. Woonheuvels, dijken en omgrachte kasteelterreinen zijn voorbeelden van landschappelijk erfgoed.

  • Gebouwd erfgoed: kastelen, boerderijen, woonhuizen en dijkpalen: allemaal voorbeelden van gebouwd erfgoed. Sommige gebouwen stammen uit de middeleeuwen, andere staan er pas enkele tientallen jaren. Het ene is sterk veranderd, het ander nog net zoals toen het gebouwd werd. De variatie aan gebouwd erfgoed in West Betuwe is heel groot.

  • Stedenbouwkundig erfgoed: gebouwen staan vaak niet alleen. Waar ze bij elkaar staan, ontstaat ook een samenhang: een gehucht, een dijklint, een kern of een buurtje: allemaal vormen van bij elkaar horend gebouwd erfgoed. Die samenhang die dan ontstaat, noemen we stedenbouw(kundig erfgoed).

Wanneer is iets erfgoed?

Uit de opsomming hiervoor blijkt al dat er veel verschillende soorten erfgoed zijn. Dat erfgoed is in de loop van duizenden jaren ontstaan. Steeds heeft de mens het landschap aan zijn behoeftes aangepast. Er waren tijden van voorspoed, tijden van neergang, van oorlog en van vrede: op allerlei manieren is dat in ons erfgoed terug te zien.

 

In de loop van de geschiedenis zijn mensen het landschap steeds intensiever gaan gebruiken. Soms zorgde dat gebruik voor het opruimen van oudere geschiedenis, maar soms ook kwam er nieuw erfgoed bij terwijl het oude bleef bestaan. Zo is de ‘verzameling erfgoed’ ontstaan die we nu nog hebben.

 

Vaak beschouwen we iets als erfgoed als het een bepaalde ouderdom heeft. Gaafheid of zeldzaamheid spelen soms ook een rol. Dit soort manieren om erfgoed te beoordelen noemen we ‘criteria’. In het erfgoedbeleid komt deze term een aantal keer voor, om te kunnen bepalen wat belangrijk en wat minder belangrijk is. Dat helpt ons om keuzes te maken.

 

Met die ouderdom is trouwens wel iets bijzonders aan de hand. Tot 1 januari 2012 moest erfgoed volgens de Monumentenwet minimaal 50 jaar oud zijn. Die grens is inmiddels geschrapt. Toch blijft wat afstand in de tijd belangrijk om te kunnen beoordelen of iets waardevol erfgoed is.

 

Figuur 4. Aan de Voorstraat in Asperen staan waardevolle gebouwen, die tegelijk onderdeel uitmaken van een bijzondere stadsstructuur (foto: BBA).

3 - Welk erfgoed heeft West Betuwe?

 

Inleiding

Om een beeld te krijgen van de rijkdom van West Betuwe laat dit hoofdstuk zien wat er aan erfgoed in de gemeente te vinden is. Voor wie nog veel meer wil lezen: een uitgebreide geschiedenis van West Betuwe is te lezen in het driedelige rapport bij de erfgoedkaarten. 3

 

Deze erfgoedkaarten geven een overzicht van het erfgoed dat aanwezig is (landschap, bebouwing). Voor het ondergrondse erfgoed geldt dat het soms bekend is, maar dat soms ook alleen het vermoeden bestaat waar wat aanwezig is. In de rapporten bij deze kaarten staat beschreven op welke manier de kaarten zijn opgebouwd en welke bronnen we daarvoor gebruikt hebben. Ook is de geschiedenis van West Betuwe uitgebreid beschreven.

 

In dit hoofdstuk zullen we vooral belichten wat voor typen erfgoed er zijn, en om wat voor aantallen het daarbij gaat. Uiteindelijk gaat het voor het beleid niet alleen om aantallen, maar ook om oppervlaktes die dat erfgoed beslaat – maar het is wel een eerste indicatie.

 

Archeologie: het bodemarchief

Archeologie heeft het nadeel dat het meestal niet zichtbaar is voor wie buiten rondloopt. Daarom spreken we over het bodemarchief: de bodem bewaart de resten van generaties vóór ons voor toekomstige generaties ná ons. De archeologische kaarten die zijn getekend laten verschillende soorten informatie zien.

 

Voor de hele gemeente is een uitspraak gedaan over hoe groot de kans is dat er archeologie kan worden gevonden. Dat noemen we de ‘archeologische verwachting’. Hoe aantrekkelijker het landschap voor mensen was, hoe vaker zullen ze er gewoond hebben en dus resten hebben achtergelaten. Op een oeverwal van een rivier, hoog en droog aan het water, is de verwachting dus meestal hoger dan verder er vandaan. Daarbij is het belangrijk dat de rivieren hun loop wel eens verlegden. Ook waar nu een komgebied ligt, kan dus duizenden jaren geleden een rivier hebben gestroomd. De archeologie ligt daar dan vaak wel wat dieper onder de grond.

 

Daarnaast zijn er door professionele archeologen, vrijwilligers in de archeologie én grondgebruikers al veel vaker archeologische vondsten gedaan. Die worden in Nederland in een centrale database, ARCHIS genaamd, geregistreerd. Voor de gemeente West Betuwe zijn er al 817 locaties met archeologische resten in die database te vinden. Daarnaast zijn er ook nog eens meer dan 950 locaties met archeologische resten bekend die nog niet in ARCHIS zijn opgenomen. Sommige locaties waar resten zijn gevonden, zijn in het verleden al door archeologen beoordeeld. Die noemen we ‘terreinen van archeologische waarde’. Soms zijn ze al door de rijksoverheid (rijksmonument) of gemeente (gemeentelijk monument) beschermd.

 

Historische kaarten geven daarnaast ook belangrijke aanwijzingen waar archeologie te vinden is. Een historische dorps- of stadskern ligt daar vaak al een kleine 1000 jaar. Hetzelfde geldt voor sommige boerderijen. Daardoor zijn in de loop van de geschiedenis ook resten in de bodem terecht gekomen, zoals funderingen en waterputten van nu verdwenen gebouwen. Zulke terreinen staan daarom ook op de archeologische kaart.

 

Figuur 5. De resten van kasteel Waddestein in Asperen aan het licht (foto: Vereniging Oud-Asperen).

 

Tegelijk zijn er ook terreinen waar de archeologische resten helemaal of voor een deel zijn verdwenen. Dat kan zijn doordat ze al definitief archeologisch zijn onderzocht, maar ook bijvoorbeeld omdat de bodem er door graafwerkzaamheden tot (ver) beneden de bouwvoor (30 cm) omgespit is. Op de ene plek is daarmee de ‘archeologische laag’ misschien helemaal verdwenen, op andere plekken zijn de dieperliggende archeologische resten nog bewaard gebleven.

 

Wat voor archeologische resten heeft West Betuwe dan? Het bodemarchief van West Betuwe is vooral opgebouwd uit de resten van agrarische nederzettingen op hoger gelegen oeverwallen. Deze ontstonden vanaf de late steentijd. Langs de Linge en de Waal stonden in de middeleeuwen naar verhouding veel kastelen. Daarvan zijn nu nog resten bewaard gebleven?

 

Landschappelijk erfgoed

Anders dan bij de archeologie is het landschap meteen voor iedereen te zien. De meesten krijgen er ook meteen een gevoel bij. Toch is ook dit een soort schatkist die meer van zijn rijkdom laat zien als je steeds meer leert over de achtergrond. Dit wordt ook wel ‘lezen van het landschap’ genoemd. Niets in het landschap is toevallig, alles heeft een reden.

 

De kaarten bij het erfgoedrapport die over het landschap gaan, laten daarom allerlei soorten erfgoed zien. Allereerst gaat het om de soorten landschappen en de manier waarop mensen die gebruikten. Waar de rivier vroeger zijn zandige gronddeeltjes achterliet, liggen nu de zogenaamde oeverwallen of stroomruggen: hoge ruggen in het landschap. Daarop legde de mens zijn akkertjes aan en bouwde hij zijn huizen. Later werd dit het centrum van de fruitteelt, met zijn prachtige hoogstamboomgaarden. Verder van de rivier ontstonden de komgebieden, drassige gebieden met zware klei. Dit gebied was heel lang niet geschikt voor meer dan wat grasland en om overtollig water op te lozen. Tijdens de ruilverkavelingen werd dit landschap in West Betuwe opnieuw ingericht. Langs lange wegen met bomenrijen in de lengterichting van de kom kwamen nieuwe boerenerven, modern ingericht naar de eisen van die tijd. Hier kwamen de grote veehouderijbedrijven van het gebied. In de middeleeuwen waren al dijken aangelegd om het land en de mens tegen overstromingen te beschermen. Het land daarbuiten, langs de Waal en Linge, heet ‘uiterwaard’. Dit land overstroomde regelmatig. Eeuwenlang werd hier vooral vee geweid. In de laatste eeuwen stonden hier steenfabrieken, zodat er veel huizen in heel Nederland in steen gebouwd konden worden. De klei die daarvoor nodig was, werd in de uiterwaarden afgegraven. In de twintigste eeuw werd er soms ook zand gewonnen. Daardoor ontstonden grote aaneengesloten waterplassen.

 

Figuur 6. Populierenaanplant aan de Kweldam ten zuiden van Deil binnen de ruilverkaveling Tielerwaard-West (foto: RAAP).

 

Bij deze landschappen gaat het vaak over aaneengesloten gebieden. Binnen die gebieden liggen landschapselementen die het gebied hun uiterlijk geven: een afwateringssloot, een weg, een dijk, een ruilverkavelingserf of een boomgaard. Samen geven ze een landschap ‘smaak’. Voor deze landschapselementen kon geput worden uit de drie erfgoedkaarten van de oude gemeenten. In sommige gevallen zijn de lagen aangevuld. Zo is het thema ‘ruilverkaveling’ verder uitgewerkt, omdat het zo bepalend is voor het landschap van West Betuwe.

 

Tot slot is er ook een waarde aan de verschillende deelgebieden op de kaart toegekend. Daarvoor zijn, zoals hiervoor al genoemd, ‘criteria’ gebruikt. Elk gebiedje is bekeken op bijvoorbeeld de gaafheid en of er bijzondere kenmerken voorkomen. Daardoor is er een overzicht van laag tot zeer hoog gewaardeerde gebieden uitgekomen. Over het totaal bekeken scoort het landschap van de gemeente West Betuwe behoorlijk hoog. De landschappen van de oeverwallen met de oude dorps- en stadskernen daarop zijn vaak nog heel erg gaaf, er is een groot aantal waardevolle landgoederen en buitenplaatsen, en de ruilverkaveling Tielerwaard-West heeft in het midden van de vorige eeuw een kwalitatief hoogwaardig ‘masterplan’ voor de komgebieden opgeleverd.

 

Gebouwd erfgoed

De gemeente West Betuwe kent een enorm aantal gebouwen, maar natuurlijk is lang niet elk gebouw cultuurhistorisch waardevol. Waardevolle gebouwen zijn natuurlijk de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten die de gemeente nu al kent. In totaal zijn er op dit moment 345 rijksmonumenten en 403 gemeentelijke monumenten. 3

 

Daarnaast zijn gegevens uit bestaande onderzoeken samengevoegd. Waar nodig is er ook nieuw onderzoek uitgevoerd. Daaruit kwamen 384 panden naar voren die voldoende kwaliteit voor een gemeentelijke monumentenstatus zouden hebben (‘zeer hoge waarde’). Daarnaast zijn er nog 394 overige objecten in beeld die karakteristiek zijn voor de gemeente West Betuwe (‘hoge waarde’). 4

 

In ieder geval in aantallen is agrarisch erfgoed verreweg de belangrijkste categorie in de gemeente West Betuwe. Daarbij gaat het om boerderijen, maar ook om schuren, hooibergen, vloedschuren etc.: bijgebouwen op boerenerven. Ook militair erfgoed, kerkelijk erfgoed en erfgoed op landgoederen en buitenplaatsen komt veel voor. Veel daarvan heeft nu al een beschermde status. Veel minder vaak geldt dat voor woonhuizen. Daaronder vallen vooroorlogse villa’s, maar ook naoorlogse buurtjes. Die horen daarmee, net als de ruilverkavelingsboerderijen, tot het zogenaamde ‘erfgoed van de wederopbouw’. In heel Nederland wordt op het moment een inhaalslag gemaakt, zodat erfgoed uit die tijd ook de bescherming kan krijgen die het verdient.

 

Naast deze grote thema’s zijn er kleinere thema’s, die toch zeker ook van belang zijn. Ook daarvan is wel al een deel beschermd. Denk aan de vroegere gemeentehuizen (‘bestuur en rechtspraak’), fraaie winkel-woonhuizen (‘handel en bankwezen’) en steenfabrieken (‘industrie, nijverheid en ambacht’).

 

Net als bij het landschap is ook hierbij aan de hand van enkele ‘criteria’ een waardering uitgesproken. In de inleiding van deze paragraaf kwamen de aantallen al naar voren.

 

Figuur 7. Het Hoog Huis en de naastgelegen vloedschuur in Beesd op een huisterp (foto: MAB).

 

Stedenbouwkundig erfgoed

Gebouwen staan niet willekeurig over een gebied verspreid, maar staan vaak in groepjes bij elkaar. Waar dat het geval is, ontstaan soms ‘stedenbouwkundige waarden’. Denk daarbij aan de historische stadjes Asperen en Heukelum, maar ook aan dorpskernen en dijklinten. De structuur van straten, kavels en rooilijnen gaat vaak tot in de middeleeuwen terug. Ook bij dijklinten, op landgoederen en in naoorlogse wijken kan sprake zijn van zo’n samenspel. In totaal zijn er 76 waardevolle gebieden in kaart gebracht.

 

Sommige zijn al beschermd als rijksmonument, maar de meeste hebben nog geen beschermde status. Dat geldt bijvoorbeeld voor de historische stadjes Asperen en Heukelum, maar ook het boerderijenlint met de ruilverkavelingsboerderijen langs Nieuwendijk en Lageveldweg, de historische kern van Meteren of het dijklint van het Benedeneind in Herwijnen. Alle gebieden hebben een waardering op een schaal van basis tot zeer hoog gekregen.

 

Figuur 8. Stadsbeeld van Heukelum (foto: MAB).

 

Tot besluit

Hiervoor is een kort overzicht geschetst van het erfgoed in de gemeente West Betuwe. Daaruit komt naar voren hoe groot en ook breed de rijkdom van de gemeente is. Tegelijk is daarbij steeds ook aangegeven dat niet alles even waardevol is en dat ook niet overal evenveel erfgoed voorkomt. De verzamelde informatie geeft daarmee de mogelijkheid om keuzes te maken. Dat is ook precies wat voor goed beleid nodig is: keuzes op basis van feiten.

4 - Wetgeving en huidig beleid

 

Inleiding

Regels op het gebied van cultureel erfgoed zijn niet nieuw. Zoals het woord ‘harmonisatie’ al zegt, zijn er nu ook al regels voor de bescherming van erfgoed. Wetten voor de bescherming van het erfgoed bestaan al tientallen jaren. Denk daarbij maar aan de Monumentenwet 1961, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) uit 2007 en het Besluit ruimtelijke ordening uit 2012. Veel van dit soort wetten komen voort uit Europese afspraken, zoals het Verdrag van Granada5 (1985) en het Verdrag van Malta6 (1992).

 

Aandacht voor het erfgoed staat ook de laatste jaren niet stil. Op het moment is er volop aandacht voor. Ook de wetten en regels rondom erfgoed zijn in ontwikkeling. In 2012 stelde het rijk bijvoorbeeld verplicht dat waardevolle landschappen voortaan beschermd moesten gaan worden, en in 2016 kwam er een nieuwe Erfgoedwet. Die verving de oude Monumentenwet en de Wamz.

 

Nu is de Omgevingswet in aantocht, de grootste wetswijziging sinds de invoering van de Grondwet in 1848. Daardoor verandert er veel. Waardevol erfgoed moet daarin als één van de belangrijke onderdelen van de ‘fysieke leefomgeving’ een plek krijgen. Dat betekent dat informatie over dat erfgoed actueel moet zijn en aan bepaalde eisen moet voldoen. Iemand die een plan wil ontwikkelen, kan dan in het omgevingsplan voor zijn perceel duidelijk zien wat er aan waarden te vinden is. Ook komen daaruit de regels voort. Uiteindelijk wordt er een integrale afweging gemaakt door de gemeente als vergunningverlener.

 

Hieronder komen de regels die nu al gelden aan bod. Eerst schijnen we ons licht op de wetgeving door rijk, provincie en gemeente. Daarna komen andere soorten regels en het geldende beleid aan de orde.

 

Wetgeving en regels

 

Internationale regelgeving

Ten tijde van het opstellen van dit beleid loopt de besluitvorming over het toevoegen van drie Nederlandse plekken aan de Werelderfgoedlijst. Eén daarvan ligt in de gemeente West Betuwe, en betreft de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). De adviseur van Unesco, ICOMOS, heeft geadviseerd het dossier met betrekking tot de NHW aan te passen en opnieuw in te dienen, omdat men zich afvraagt of het genomineerde erfgoed wel voldoende beschermd is tegen de grote ruimtelijke druk in delen van Nederland. De gemeente West Betuwe ondersteunt deze nominatie en zet zich in voor de status van Werelderfgoed. Tegelijk is duidelijk dat een werelderfgoedstatus niet vrijblijvend is. Zo zette de Raad van State in juni 2021 een streep door hoogbouwplannen aan de Hoge Maasdijk in Woudrichem.

 

Landelijke wetgeving

In de Omgevingswet komen vanaf 1 juli 2022 tientallen wetten op het gebied van de ‘fysieke leefomgeving’ samen. Als die wet ingaat, krijgen alle bestaande regels - bestemmingsplannen en verordeningen – als het ware een ‘nietje’. Dat pakket noemen we dan het ‘tijdelijk omgevingsplan’. Vervolgens hebben gemeenten tot eind 2029 de tijd om dat pakket aan regels om te zetten in een ‘definitief omgevingsplan’ volgens de spelregels zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Het omgevingsplan bevat de regels op het gebied van cultureel erfgoed. De grote lijnen van het erfgoedbeleid worden vastgelegd in een omgevingsvisie.

 

Naast de Omgevingswet blijft ook de Erfgoedwet bestaan. Daarin zijn enkele algemene zaken vastgelegd die zorgen dat de erfgoedzorg kan functioneren. Denk daarbij aan het instellen van bewaarplaatsen voor opgegraven archeologische resten (‘depots’), de regels rond de bedrijven die mogen opgraven en het aanwijzen van rijksmonumenten. In de Omgevingswet komen juist de regels terecht over de dagelijkse omgang met erfgoed. Denk daarbij aan het vastleggen van regels voor landschappelijk erfgoed in het omgevingsplan en de aanwijzing van gemeentelijke monumenten door de gemeente. De huidige erfgoedverordening wordt onder de Omgevingswet ook een onderdeel van het omgevingsplan.

 

Figuur 9. De verschillende rollen van de Erfgoedwet en Omgevingswet in een schema (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

 

Provinciale wetgeving

Erfgoed heeft een duidelijke plaats gekregen in de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland (2018). Daarin zijn bijvoorbeeld de belangrijkste kwaliteiten van de nationale landschappen vastgelegd, maar ook de kwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, en instructieregels hoe een gemeente landschap en molenbiotopen in het bestemmingsplan moet beschermen.

 

Gemeentelijke wetgeving

Regels voor het beschermen van erfgoed heeft de gemeente West Betuwe vastgelegd in haar erfgoedverordening uit 2019. Daarin is vooral vastgelegd hoe de gemeente omgaat met haar rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beschermde gezichten. De gemeentelijke monumentenlijst en voor bepaalde aspecten ook de rijksmonumentenlijst zijn aan deze verordening ‘geknoopt’.

 

Gemeentelijke ruimtelijke regels

Naast een verordening is er binnen het “oude stelsel” nog één andere mogelijkheid waarop een gemeente bindende regels voor haar burgers kan vastleggen: het bestemmingsplan. De gemeente West Betuwe kent nu nog een lappendeken aan bestemmingsplannen. Elk bestemmingsplan of elke verzameling van bestemmingsplannen kent een eigen manier van het beschermen van erfgoed. Vaak is er een duidelijk verschil tussen bestemmingsplannen voor het buitengebied en voor de oude kernen. In zijn algemeenheid zijn hierin regels opgenomen over behoud van waarden, vaak bijvoorbeeld via een enkel- of dubbelbestemming. Ook is hierin vastgelegd wanneer een initiatiefnemer archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren. Als uitwerking van de provinciale regels zijn in sommige bestemmingsplannen regels voor de bescherming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie opgenomen.

 

Figuur 10. Gebieden waar nu al regels vanwege een waardevol cultuurlandschap bestaan. De bouw- en functieaanduidingen beslaan zulke kleine oppervlakten dat ze op dit kaartbeeld niet zichtbaar zijn.

 

Ruimtelijk beleid

 

Rijksbeleid

Door de verkiezingen in het voorjaar van 2021 en de formatie van een nieuw kabinet bevindt het erfgoedbeleid van het rijk zich op dit moment in een overgangsfase. Het kabinet Rutte-III legde haar erfgoedbeleid vast in de beleidsbrief Erfgoed telt. Daarin lag de nadruk onder meer op duurzaamheid van erfgoed, op kwetsbaar erfgoed zoals kerken, op kennis en vakmanschap, op erfgoed in grote ruimtelijke opgaven en op vrijwilligers in de erfgoedsector. Het is waarschijnlijk dat een aantal actuele thema’s ook in het nieuwe erfgoedbeleid van het rijk terug zal komen.

Eén van de belangrijke uitwerkingen van dit rijksbeleid is het document Erfgoed in transitie: energielinie. Daarin heeft het rijk beschreven hoe zij de opwekking van duurzame energie in ‘linielandschappen’ zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie, voor zich ziet. Daarbij speelt mee dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie een project van nationaal belang is. In dit document is opgeschreven dat de linie in de gemeente West Betuwe vrijwel niet onder druk staat. Alleen de zogenaamde hoofdweerstandslijn, de belangrijkste verdedigingslijn, staat bij Gorinchem onder druk. Men pleit in West Betuwe voor een extensieve veeteelt en biomassateelt in de overstromingsvlakte (het inundatiegebied) van de linie. Daarnaast is het de bedoeling terughoudend te zijn met zonnevelden en windturbines. Daarnaast wordt vooral de nadruk gelegd op een rol voor de forten in de energieopwekking.

 

Provinciaal beleid

Hiervoor benoemden we al de omgevingsverordening. De provincie Gelderland heeft in 2020 een nieuw cultuur- en erfgoedbeleid uitgewerkt. De provincie wil vooral jaarlijks flexibel kunnen bepalen waar zij haar energie in steekt, en zich minder vastleggen op plannen voor een langere termijn. Sommige bijdragen van de provincie zijn al in de zogenaamde uitgangspuntenbrief opgenomen. Soms sluiten die aan op het rijksbeleid, zoals de aandacht voor vrijwilligers en vakmensen. In andere gevallen zijn het typisch provinciale taken, zoals de ondersteuning van en samenwerking met provinciale organisaties en de uitvoering van wettelijke provinciale taken. Zo’n wettelijke taak is het archeologisch depot van de provincie in Nijmegen. Hier worden archeologische vondsten uit de hele provincie bewaard.

 

Gemeentelijk beleid

Belangrijke onderleggers voor het gemeentelijk beleid zijn het coalitieakkoord en het bidbook voor de herindeling. Landschap en erfgoed komen daarin als belangrijke onderwerpen terug. Behoud en investering worden als belangrijke termen nadrukkelijk in het bidbook genoemd. Het coalitieakkoord richt zich op behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

 

Ook de voormalige gemeenten Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen hadden al eigen beleid op het gebied van erfgoed ontwikkeld. Neerijnen was de enige gemeente met een echte beleidsnota erfgoed. Daarin werden duidelijke keuzes gemaakt, zoals voor archeologie uit de Romeinse tijd en later, panden met een beschermde status, het beschermd gezicht Neerijnen-Waardenburg, panden en landschapsstructuren van vóór 1826 en panden uit de wederopbouwperiode (1940-1965)

 

In 2008 hadden de drie gemeenten al samen een landschapsontwikkelingsplan opgesteld. De waarden van het historisch cultuurlandschap waren daarbij het vertrekpunt. Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie van dat plan.

 

In 2021 is de nieuwe Gids ruimtelijke kwaliteit in werking getreden. Deze vervangt het vroegere welstandsbeleid. De oude gids van Geldermalsen heeft daarmee een vervolg voor de hele gemeente gekregen. Deze gids heeft meestal de historische (ontwerp)structuren van kernen of buurten als uitgangspunt. Erfgoed is daarmee een belangrijke basis voor dit beleid.

 

Ook toerisme en recreatie raken aan het erfgoedveld. In 2020 is daarvoor een nieuw beleid aangenomen. Cultureel erfgoed en landschap zijn daarin kansen én uitdagingen. De nadruk ligt onder andere op het aanbieden van kwaliteit, de spreiding over het jaar, het verbinden met cultuur en kunst, verbindingen met het verenigingsleven en met de agrarische sector.

 

Ook belangrijk is de nieuwe kadernota Cultuur en kunst. Erfgoed en monumenten worden daarin als belangrijke verbinding tussen die nota en het erfgoedbeleid genoemd. Belangrijke aandachtspunten in de nota zijn onder meer de aandacht voor vrijwilligers, voor het meedoen van iedereen, voor het verbinden en voor het vernieuwen. Dat is in een aantal voorstellen uitgewerkt.

 

Duurzaamheid is ook in de gemeente West Betuwe een belangrijk onderwerp. Landschap, cultuurhistorie en ook ecologie worden samen als één van de vier ‘wegingsgronden’ genoemd: er moet goed gekeken worden voordat er iets onherstelbaar beschadigd raakt. In de praktijk wordt gewerkt met een kaart van alle gebieden waar het is toegestaan grootschalige zonneparken te ontwikkelen.

5 – Beleidscontouren

 

Inleiding

In de hoofdstukken hiervoor hebben we besproken wat er op de gemeente West Betuwe af komt en waar de gemeente nu staat. Er moet aan de ene kant nog een harmonisatie van erfgoedbeleid uitgevoerd worden. Daarnaast komt er een Omgevingswet aan die eisen stelt: het erfgoed moet in beeld gebracht worden en waardevol erfgoed moet een bepaalde vorm van bescherming krijgen. Ook moet de gemeente de regels die de provincie in haar verordening heeft opgenomen, straks in haar eigen omgevingsplan opnemen. Datzelfde geldt voor de rijks- en gemeentelijke monumenten die de gemeente al rijk is.

 

Zoals hiervoor al besproken is erfgoedbeleid niets nieuws in de gemeente West Betuwe. Zo geldt er nu al een uitgebreid – maar niet geharmoniseerd – archeologisch beleid voor de gemeente. Ook heeft het landschap al een heel diverse, maar expliciete bescherming in het bestemmingsplan. Zo worden in de vroegere gemeente Geldermalsen landschapselementen nadrukkelijk beschermd. De gemeente kent daarnaast een groot aantal rijks- en gemeentelijke monumenten, rijksbeschermde tuinen en parken en rijksbeschermde dorpsgezichten.

 

Het nieuwe erfgoedbeleid is er vooral op gericht om het beleid van de drie voormalige gemeenten gelijk te trekken. Daarnaast wordt het erfgoedbeleid geactualiseerd. Die actualisatie vindt plaats op basis van recente inhoudelijke informatie. Ook worden de verplichtingen van de Omgevingswet en uitspraken van een rechter (‘jurisprudentie’) waaraan die bescherming moet voldoen erbij betrokken.

 

In het tweede deel van dit hoofdstuk komt het bredere erfgoedbeleid aan de orde: ‘voorbij de regels’. Daarin worden thema’s voor ‘toekomstbestendig’ erfgoed benoemd die in het uitvoeringsprogramma verder kunnen worden uitgewerkt.

 

Archeologie

 

Omgang met vindplaatsen

West Betuwe ondersteunt het landelijke beleid dat behoud in situ, behoud van een archeologische vindplaats in de bodem, in principe de voorkeur heeft boven behoud ex situ. Dat is één van de uitgangspunten van het archeologisch bestel in Nederland: we zijn trots op ons erfgoed, en bewaren dat voor toekomstige generaties.

 

Tegelijk is behoud in de bodem niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer er gebouwd wordt of natuurontwikkeling plaatsvindt. Om daar mee om te kunnen gaan is het bestaande vrijstellingsbeleid van Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen onder de loep genomen. De (deel)gebieden zijn op een logische manier op elkaar aangesloten, en er is rekening gehouden met kwaliteitseisen aan de informatie vanuit de Omgevingswet. Hoe die nieuwe lijn eruitziet en waar deze van de oude verschilt, komt hierna aan de orde.

 

Behoud van vindplaatsen in de bodem is in veel gevallen verenigbaar met voortzetting van het huidige bodemgebruik. Dat blijft ook gewoon zonder belemmeringen mogelijk. Alleen op de enkele plek waar de bestaande waarden bedreigd worden én sprake is van een zeer hoge erfgoedwaarde, kan het aanwijzen als gemeentelijk beschermd archeologisch monument in de toekomst een optie zijn (zie hierna).

 

In een nadere uitwerking van dit erfgoedbeleid wil de gemeente West Betuwe een visie vastleggen hoe zij met haar bodemarchief in de toekomst wil omgaan. Waar ligt de focus ten aanzien van behoud, onderzoek, fysieke bescherming, monitoring, etc.?

 

Figuur 11. Een mantelspeld, een zogenaamde fibula, in de vorm van een ruiter, aangetroffen in Ophemert. De speld dateert uit de vroege middeleeuwen (500-1000) (foto: Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden).

 

Gemeentelijke archeologische monumenten

De gemeente West Betuwe kent al een aantal archeologische gemeentelijke monumenten, naast de archeologische rijksmonumenten. Daarnaast zijn er terreinen die op dit moment een beperkte bescherming hebben, maar die door hun kwetsbaarheid en waarde als archeologisch gemeentelijk monument in aanmerking komen. De gemeente streeft er vanuit dit erfgoedbeleid naar om in overleg met de regioarcheoloog te komen tot een selectie van terreinen die zo’n status zouden verdienen. Het gaat daarbij om een zeer klein deel van de archeologisch relevante terreinen (hooguit een paar handen vol). Vervolgens kunnen de formele stappen tot aanwijzing gezet worden. In het uitvoeringsprogramma wordt de werkwijze verder uitgewerkt.

 

Vrijstellingsbeleid

Net als voor de andere erfgoedvelden geldt ook voor archeologie dat er grote verschillen zitten tussen het beleid van de drie voormalige gemeenten. Dat geldt aan de ene kant voor de kaarten die als onderlegger dienen, maar ook voor het beleid dat aan verschillende zones gekoppeld is. Daarom is harmonisatie echt nodig.

 

In wetgeving is vastgelegd dat zogenaamde vrijstellingsgrenzen heldere normen voor de omgang met het bodemarchief bij ontwikkelingen zijn. Dat betekent, dat deze vrijstellingsgrenzen bepalen wanneer iemand wel en wanneer iemand geen archeologisch onderzoek hoeft te laten uitvoeren om een vergunning te kunnen krijgen. Daarbij geldt steeds een diepte- en een oppervlaktegrens. Pas wanneer een ingreep boven beide grenzen uitkomt, is een archeologisch onderzoek voor het krijgen van een omgevingsvergunning verplicht. Heel simpel gezegd: een heel groot maar ondiep gat (2000 m2 en 20 centimeter diep) óf een heel diep maar klein gat (10 m2 en 2 meter diep) kunnen in de meeste gevallen zonder omgevingsvergunning voor archeologie gegraven worden. Ook nu al is normaal agrarisch gebruik tot een diepte van 30 cm in vrijwel alle gevallen mogelijk, en dat verandert niet. Die diepte van 30 centimeter is door een uitspraak van de rechter (‘jurisprudentie’) vastgelegd, ténzij duidelijk is dat ‘het archeologisch niveau’ dieper ligt.

 

Ook nu al gelden voor de drie gemeenten dit soort vrijstellingsgrenzen. Hoe groter de kans dat er archeologie te vinden is, hoe lager de vrijstellingsgrenzen. In gebieden met een zekere vindplaats of een hoge trefkans moet dus al sneller onderzoek gedaan worden dan in gebieden met een lagere trefkans. Door het maken van nieuwe kaarten is de ligging en het oppervlak van de verschillende (beleids)zones veranderd. Dat heeft vooral te maken met de beschikbaarheid van nieuwe gegevens over bijvoorbeeld de ondergrond en over bekende archeologische vindplaatsen.

 

 

* op de kaart van Geldermalsen uit 2016 waren de lage verwachtingszones vrijgegeven

 

Tabel 1. Verschillen tussen de nieuwe en oude archeologische kaarten, voor wat betreft de verdeling van de verschillende zones (naar oppervlakte).

 

Om nieuwe vrijstellingsgrenzen te bepalen is daarna aan een aantal ‘knoppen’ gedraaid. Doel was om het beleid voor gelijke zones (bijvoorbeeld: gebieden met een hoge verwachting op basis van een oude rivierloop) gelijk te trekken. De kans op het aantreffen van archeologie en de maatschappelijke lasten zijn daarbij tegen elkaar afgezet. Tegelijk zijn de vrijstellingsgrenzen op een aantal plekken beter hanteerbaar of inhoudelijk logischer gemaakt.7 Daardoor wordt het beleid op de ene plek iets strenger, op de andere plek iets soepeler dan in de oude situatie.

 

Tabel 2. Verschillen tussen de nieuwe en oude archeologische kaarten, voor wat betreft de geldende vrijstellingsgrenzen per zone.

 

Wat betekent dit nu in de praktijk, vooral voor gebieden waar in de gemeente West Betuwe veel ontwikkelingen plaatsvinden? Daarbij gaat het vooral om gebieden met een hoge archeologische verwachting. De oppervlakte van het gebied met die verwachting is in vergelijking met de oude kaarten toegenomen. Tegelijk gaan de vrijstellingsgrenzen die nu al in Geldermalsen geldt ook gelden in Lingewaal en Neerijnen. Daarmee is dat een flinke verlichting van de onderzoeksverplichting (zie tabel 2, WA-4). Ook voor een middelmatige archeologische verwachting geldt een verlichting voor het grondgebied van Geldermalsen en Lingewaal (zie tabel 2, WA-5).

 

Zoals met het huidige beleid ook al geldt zijn de belangrijkste (financiële) gevolgen voor ontwikkelaars. Aan dat principe verandert met de nieuwe vrijstellingsgrenzen niets. Conform de wet- en regelgeving liggen de kosten namelijk in principe bij de ‘verstoorder’, zoals dat genoemd wordt. Bij grootschalige projecten zijn de kosten procentueel doorgaans lager dan bij kleinschalige projecten. Juist om die reden is vrijwel altijd sprake van een vrijstellingsgrens waarbij huis-, tuin- en keukeningrepen niet vergunningplichtig zijn. Daardoor worden burgers met een kleinschalige ontwikkeling ontzien. Door bovendien te werken met een gefaseerd systeem zijn de kosten laag in het vooronderzoeksstadium, en worden ze hoger als duidelijk is dat er een waardevolle vindplaats ligt die niet in de bodem behouden kan worden. Kosten voor archeologisch onderzoek bij grotere ontwikkelingen worden doorgaans opgenomen in de grondexploitatie.

 

Figuur 12. Een uitsnede van de nieuwe archeologische beleidskaart van de gemeente West Betuwe.

 

Metaaldetectie

West Betuwe heeft het geluk te beschikken over een rijk bodemarchief. In periodes van grote welvaart, zoals de Romeinse tijd, was West Betuwe één van de drukst bevolkte gebieden van Nederland. Daardoor zijn er veel archeologische resten in de bodem te vinden, onder andere van metaal. De Erfgoedwet bepaalt dat alleen in de bouwvoor (de bovenste 30 centimeter) naar metaal gezocht mag worden met een metaaldetector, en dan alleen nog op land. Dieper zoeken dan 30 centimeter, zoeken op een archeologisch rijksmonument én metaal zoeken onder water (‘magneetvissen’) is altijd en overal bij wet verboden. Gelukkig zijn er veel belangstellenden die zich keurig aan de regels houden.

 

Figuur 13. Een voorbeeld van een zoeker met een metaaldetector (bron: wtnschp.be).

 

Juist door de rijkdom van het Betuwse bodemarchief trekt dat helaas ook veel zoekers van ‘buiten’ die zich niet aan de regels houden. Daardoor gaat er ongezien erfgoed voor de gemeenschap verloren. De gemeente heeft de mogelijkheid om de regels in de Erfgoedwet zó aan te passen, dat het erfgoed beter beschermd is én de regels ook nog eens beter handhaafbaar zijn. Dat kan door een bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) op te nemen dat metaaldetectie alleen toegestaan is met een ontheffing. Zo’n ontheffing kan door de gemeente aan personen of vereniging worden verstrekt die te goeder trouw zoeken. Zo worden de vrijwilligers die juist bijdragen aan de interesse voor het erfgoed niet benadeeld. De ontheffing is door de handhavers van de ODR ook nog eens veel makkelijker te controleren dan de diepte van een gegraven gat. De handhaving wordt dus een stuk eenvoudiger. Het mes snijdt daardoor aan twee kanten. Al bestaande regels worden aangepast om ze in de praktijk beter werkbaar te maken. Bovendien sluit West Betuwe hiermee aan bij de nieuwe regelgeving in de gemeente Buren.

 

Landschap

Net als voor archeologie gelden er voor de omgang met het waardevolle landschap op dit moment ook al regels. Die zijn alleen niet voor de drie voormalige gemeenten gelijk. Zo heeft de vroegere gemeente Geldermalsen een uitgebreide regeling voor waardevolle landschapselementen die op de (oude) cultuurhistorische waardenkaart staan. Neerijnen heeft juist weinig regels, Lingewaal zit daartussen. Daarnaast is de keuze waarom sommige gebieden wel en sommige gebieden niet beschermd zijn, onduidelijk. De onderbouwing voor de bescherming is daarmee onvoldoende.

 

Figuur 14. Eén van de pronkstukken van de gemeente: de Linge met Lingedijk (foto: RAAP).

 

Daarom wil de gemeente toe naar een aanpassing van de bescherming van landschappen, direct gekoppeld aan de informatie zoals die op de erfgoedkaart verzameld is. Die voorgenomen bescherming valt in enkele onderdelen uiteen:

 

  • Bescherming van erfgoed op basis van de provinciale Omgevingsverordening, namelijk vooral gericht op de Nieuwe Hollandse Waterlinie;

  • Bescherming van heel specifieke waarden met een eigen regelgeving, zoals molenbiotopen;

  • Een algemene bescherming van het waardevolle cultuurlandschap, op basis van de ‘waarderingskaart landschap’ uit de erfgoedkaart. Daarvoor kiest de gemeente de gebieden van zeer hoge en hoge waarde. Daarnaast worden ook de geïnventariseerde landschapselementen (‘kenmerkenkaart landschap’) met daarvoor relevante regels in het omgevingsplan opgenomen.

Zoals uit een vergelijking van figuur 10 en figuur 15 te zien is, gaat het vooral om een aanpassing van de grenzen van beschermde gebieden op basis van goed onderbouwde en actuele informatie. Daarbij komt dan nog de gedetailleerde informatie over de landschapselementen. Zo is voor iedereen duidelijk om welke elementen het nu eigenlijk gaat.

 

Daarnaast is het ook de bedoeling om de gebruikte systematiek van soorten beschermingen (enkelbestemming, dubbelbestemming, bouwaanduiding, gebiedsaanduiding, functieaanduiding) in het omgevingsplan logischer en begrijpelijker te maken. Dat wordt meegenomen in de verdere uitwerking, als duidelijk is hoe de nieuwe systematiek van het Omgevingsplan eruit komt te zien. In de uitwerking is uiteindelijk informatie nodig bij welke activiteiten toegekende waarden in gevaar kunnen komen. Daaraan worden dan regels en/of verplichtingen gekoppeld om de waarden te beschermen. Tegelijk met deze juridische aanpassing kan ook de beter onderbouwde inhoudelijke aanpassing verwerkt worden.

 

Figuur 15. Het cultuurhistorisch landschapsbeleid gaat zich richten op de zeer hoog en hoog gewaardeerde cultuurlandschappen (zie ook figuur 9).

 

Het krijgen van een vergunning gaat op een vergelijkbare manier als nu. Bij een aanvragen van een vergunning voor een initiatief moet de initiatiefnemer aantonen dat hij, net als bijvoorbeeld bij archeologie en milieu, voldoende rekening gehouden heeft met het aspect ‘cultuurhistorie’. Kleine ontwikkelingen vallen, net als bij archeologie, meestal buiten de verplichting. In veel gevallen zullen ze de cultuurhistorische waarden niet of maar weinig aantasten. Voor middelgrote ontwikkelingen kan een korte toelichting op het plan, aan de hand van de cultuurhistorische waardenkaart, voldoende zijn. Voor een grotere ontwikkeling is een aanvullend cultuurhistorisch onderzoek als onderbouwing voor het plan noodzakelijk. Deze werkwijze is op veel plaatsen in Nederland al gangbaar en een logisch gevolg van wetgeving die sinds 2012 geldt.8 Deze wetgeving wordt overgeheveld naar de Omgevingswet en nu op steeds meer plaatsen in lokale regels vertaald.

 

Gebouwd erfgoed

 

Behoud als opgave

De gemeente West Betuwe wil eigenaren het voor eigenaren van cultuurhistorisch waardevolle panden makkelijker maken om de bestaande waarden te behouden. Splitsing van cultuurhistorisch waardevolle panden is daarom mogelijk, mits de aanwezige waarden in stand gehouden worden. Ook kan aan waardevolle panden, die nu geen woonbestemming hebben, een woonbestemming worden toegekend als er geen andere regelgeving is die dit onmogelijk maakt.

 

Onder cultuurhistorisch waardevolle panden verstaan we panden die een rijks- of gemeentelijke monumentenstatus hebben of een zeer hoge cultuurhistorische waarde kennen. Op het moment dat in de toekomst de lijst van panden met een hoge cultuurhistorische waarde is aangevuld9 , kan ook die categorie onder deze beleidsuitgangspunten vallen.

 

Monumentenlijst

Op dit moment kent de gemeente West Betuwe een rijksmonumentenlijst met 345 objecten en een gemeentelijke monumentenlijst met 403 objecten. De samenstelling van de rijksmonumentenlijst is een taak van de rijksoverheid. Die staat in het gemeentelijk beleid dus niet ter discussie.

 

Uit het onderzoek is nu naar voren gekomen dat er nog 384 panden op basis van de vastgestelde waarde in aanmerking zouden kunnen komen voor de status van gemeentelijk monument. De gemeente is van mening dat zij een taak heeft om deze waarden binnen haar mogelijkheden te beschermen. Bovendien is aanpassing wenselijk omdat de inhoud van de drie vroegere gemeentelijke lijsten niet met elkaar in evenwicht is.

 

Praktisch en financieel moet het alleen dan wel haalbaar zijn. Daarom stelt zij voor om in dit beleid alleen de keuze vast te leggen dát de lijst uitgebreid gaat worden. In het uitvoeringsprogramma wordt een verder uitgewerkt voorstel opgenomen hoe tot een uitbreiding van de monumentenlijst te komen. Daarbij zijn de personele en financiële mogelijkheden leidend. In de praktijk zal dat neerkomen op bijvoorbeeld één of meerdere stappen van steeds enkele tientallen objecten per keer.

 

Tegelijk zijn er ook enkele gemeentelijke monumenten waarvan het inmiddels de vraag is of die gebouwen die status nog verdienen. Zo zijn sommige stevig verbouwd. Door een vervolgonderzoek moet duidelijk worden of de waarden daar inderdaad verdwenen zijn. Als dat zo is, streeft de gemeente naar afvoering van deze panden van de gemeentelijke monumentenlijst.

 

Figuur 16. Een al aangewezen gemeentelijk monument: Dorpsstraat 8 in Meteren (foto: MAB).

 

Onder de nieuwe Omgevingswet is ook ‘de omgeving van het monument’ wettelijk beschermd. Dat betekent, dat de omgeving niet zo veranderd mag worden, dat dat het aanzien van het monument grote schade toebrengt. Wat er onder deze bescherming valt, is per situatie verschillend. Denk daarbij aan aanzicht, ligging, zichtbaarheid, relaties, waardering omgeving en afbakening.

 

De gemeente past het budget voor de ondersteuning van eigenaren van gemeentelijke monumenten aan naar rato van het aantal toegevoegde monumenten. Verder wordt in een uitvoeringsprogramma uitgewerkt of de gemeente het onderhoudsbudget wil handhaven of dat er naar andere vormen van ondersteuning gekeken gaat worden. Daarbij is ook te denken aan advisering, bijvoorbeeld over verduurzaming.

 

Voormalige Gemeente

Rijksmonumenten

(op basis van aantal items op de chw)

Gemeentelijke monumenten

(op basis van aantal items op de chw)

Orde 1

Potentiële

Gemeentelijke monumenten (op basis van aantal items op de chw)

Orde 2

Potentiële

Karakteristieke objecten (op basis van aantal items op de chw)

 

Geldermalsen

135

192

250

300

Lingewaal

112

50

92

55*

Neerijnen

98

161

42

39*

 

Totaal

345**

403***

384

394

 

*geen volledige inventarisatie

**De officiële RM-lijst meldt 281 objecten; in de chw zijn rijksmonumentregistraties die uit meerderen objecten bestaan (bijv. een boerderij met bijschuur en bakhuis, of een uit verschillende items bestaande verdedigingslinie) opgesplitst. Dat verklaart het hogere aantal items op de chw.

***De officiële GM-lijst meldt 316 objecten; in de chw zijn gemeentelijk monumentregistraties die uit meerdere objecten bestaan (bijv. een boerderij met bijschuur en bakhuis) opgesplitst. Dat verklaart het hogere aantal items op de chw.

Tabel 3. Aantallen waardevolle panden zoals uit het recente onderzoek naar voren gekomen.

 

Het omgevingsplan

Het uitbreiden van de gemeentelijke monumentenlijst is een belangrijke stap. Tegelijk heeft de gemeente daar veel beleidsvrijheid in. Met die stap alleen is niet voldaan aan de eisen van de Omgevingswet, namelijk het beschermen van cultuurhistorische waarden via het omgevingsplan. Voor de meest waardevolle panden die niet de status van gemeentelijk monument gaan krijgen moet daarom een vangnet gespannen worden. Daarvoor heeft de gemeente West Betuwe twee mogelijkheden:

 

  • Ambitieniveau 1: er zijn 384 niet-beschermde panden die de status van gemeentelijke monument verdienen (‘orde 1’). Het gedeelte daarvan dat nog niet of uiteindelijk niet die status krijgt, krijgt een bescherming via het omgevingsplan.

  • Ambitieniveau 2: hierbij wordt allereerst ambitieniveau 1 uitgevoerd. Daar bovenop volgt nog de opname van een deel of alle van de 394 niet-beschermde panden uit ‘orde 2’ in het omgevingsplan. Omdat deze lijst voor Lingewaal en Neerijnen nog niet compleet is, wordt deze door onderzoek verder aangevuld en wordt deze aanvulling ook in het omgevingsplan opgenomen.

Ambitieniveau 1 is minimaal nodig om aan de wet te voldoen, ambitieniveau 2 is een mogelijkheid die afhangt van de (politieke) ambitie van de gemeente.

 

Het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument brengt natuurlijk beperkingen voor de eigenaar met zich mee. Tegelijk heeft die dan ook meer mogelijkheden om adviezen voor onderhoud en verduurzaming te krijgen.

 

De beperkingen voor een eigenaar als een pand beschermd is via het omgevingsplan is veel kleiner dan wanneer deze als monument wordt aangewezen. Tegelijk zijn er ook minder mogelijkheden om waarden te beschermen. In de praktijk wordt er dan vaak een vergunningplicht gekoppeld aan het slopen of wijzigen van deze panden. Bij wijzigingen geldt de bescherming dan meestal voor veranderingen met ‘een ruimtelijke impact’. Denk daarbij aan veranderingen aan de buitenzijde van een monument. Het (nagelvaste) interieur en onderdelen die vanuit de openbare ruimte minder zichtbaar zijn, zijn via het omgevingsplan slechter te beschermen. Wat er precies onder de bescherming valt, is maatwerk per pand.

 

Figuur 17. Een uitsnede uit de waarderingskaart met historische bouwkunst (objecten) en stedenbouw (gebieden). De waardering loopt van rood/oranje (zeer hoog) tot groen (basis). De blauw omlijnde panden zijn nu al gemeentelijk monument, de donkerrood omlijnde rijksmonument.

 

Handhaving

Handhaving op verwaarlozing is over het algemeen weinig nodig. In de regel is handhaving eerder aan de orde bij illegale of niet juist uitgevoerde wijzigingen van monumenten. Uitbreiding van de monumentenlijst of het opnemen van panden in het omgevingsplan zal dus enige extra uren voor handhaving vragen, afhankelijk van de aard van de uitbreiding.

 

Gemeentelijk bezit

Ook de gemeente bezit een groot aantal waardevolle panden. De gemeente is van mening dat zij een voorbeeldfunctie heeft in het beheer en onderhoud van monumenten en andere waardevolle panden. Daarbij is samenwerking tussen de afdelingen erfgoed en vastgoed van groot belang. In het vastgoedbeleid wordt al rekening gehouden met de gemiddeld hogere ouderhoudskosten voor monumentaal gemeentelijk vastgoed.

 

Stedenbouw

Naast individuele gebouwen kent de gemeente West Betuwe ook gebieden met een waardevolle (bebouwings)structuur. Daarvan zijn er op dit moment 3 aangewezen als rijksbeschermd dorpsgezicht: Neerijnen/Waardenburg, Acquoy en Beesd. 10 Het onderzoek heeft aangetoond dat er daarnaast 15 gebieden zijn met een zeer hoge cultuurhistorische waarde (‘orde 1’). Net als voor de waardevolle gebouwen die in ‘orde 1’ terecht kwamen, is een monumentenstatus (‘gemeentelijk beschermd dorpsgezicht’) voor deze gebiedjes gerechtvaardigd. Het gaat bijvoorbeeld om de stadskernen van Asperen en Heukelum, een aantal dorpskernen langs Waal en Linge en de omgeving van Fort Asperen.

 

Figuur 18. De zeer waardevolle historische stadskern van Asperen (foto: MAB).

 

Mocht die monumentenstatus niet (voor alle gebieden) haalbaar zijn, dan is tenminste een (iets lichtere) bescherming via het omgevingsplan hier voor deze 15 gebieden noodzakelijk om de geconstateerde waarden op een goede manier in het omgevingsplan te beschermen.

Vergelijkbaar met de gebouwen zou naast deze hoogste categorie een bescherming via het omgevingsplan van de lagere categorieën orde-2 (19 gebiedjes) en orde-3 (23 gebiedjes) afhankelijk zijn van de ambitie van de gemeente.

 

Wat betekent nu zo’n aanwijzing als beschermd gezicht of een bescherming via het omgevingsplan? Het gaat daarbij vooral om zorgvuldigheid. Hoe ziet de openbare ruimte eruit, en wat is daarin waardevol? Hoe goed voegt nieuwe bebouwing zich tussen de bestaande / waardevolle? Is de historische structuur van een gebiedje nog goed afleesbaar? Het betekent dus niet dat álle panden in zo’n gebied beschermd worden. Het gaat er vooral om dat als er een ontwikkeling plaatsvindt, deze goed wordt afgestemd op de waardevolle omgeving.

 

Een gemeentelijk beschermd gezicht geeft iets meer beschermingsmogelijkheden dan enkel een bescherming via het omgevingsplan, maar de verschillen zijn niet heel groot.

 

 

Voormalige Gemeente

Rijksbeschermde dorpsgezichten

Ensembles met orde 1, niet beschermd

Ensembles met orde 2

Ensembles met orde 3

 

Geldermalsen

2

10

9

-

Lingewaal

0

4

2

9

Neerijnen

1 11

1

8

14

 

Totaal

3

15

19

23

 

Tabel 4. Aantal waardevolle gebieden zoals uit het onderzoek naar voren gekomen.

 

Figuur 19. De ligging van de waardevolle gebieden.

 

Algemeen

 

Actualisatie van kennis

Om het beleid actueel te houden, is ook het bijhouden van kennis heel belangrijk. De gemeente West Betuwe streeft er naar om elke twee jaar de kaarten – als onderlegger van het omgevingsplan – te laten actualiseren. Dan worden bijvoorbeeld recente onderzoeken, die in het kader van ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, in de kaart verwerkt. Ook wordt nagegaan of de werkelijkheid de kaarten heeft ingehaald: zijn er bijvoorbeeld waardevolle panden onverhoopt verdwenen?

 

Daarnaast wil de gemeente elke vijf jaar een grotere actualisatie laten uitvoeren. Dan worden bijvoorbeeld nieuwe thema’s onderzocht of worden met nieuwe technieken de bestaande kaarten verbeterd. Om die grotere actualisaties op een logische manier uit te voeren, wordt allereerst een onderzoeksagenda opgesteld. Daarom komen de thema’s aan de orde die in die grotere actualisaties onder handen worden genomen. Bij het opstellen van die onderzoeksagenda worden ook historische verenigingen en stichtingen betrokken, om aandachtsgebieden vast te stellen.

 

Toegankelijk maken van kennis

Na de actualisatie van de erfgoedkaarten beschikt de gemeente over een enorme hoeveelheid informatie die waardevol is voor de inwoners, ondernemers en bezoekers van West Betuwe. Op dit moment loopt het contract voor de erfgoedwebviewer van Geldermalsen af. Het voorstel is om deze webviewer technisch te laten moderniseren en te vullen met de informatie van West Betuwe.

 

Breder erfgoedbeleid: benutten van kansen

 

Inleiding

Erfgoed is meer dan alleen regels en bescherming. Erfgoed biedt ook kansen, verbindt mensen en kan oplossingen voor maatschappelijke problemen aandragen. Tegelijk kan erfgoed bedreigd worden als het niet meegenomen wordt in ruimtelijke veranderingen. Participatie, het samen doen met de inwoners, is daarbij een heel belangrijk uitgangspunt.

 

In deze paragraaf benoemen we een aantal thema’s en projectideeën. In het uitvoeringsprogramma moeten deze onderwerpen verder uitgewerkt worden, zowel inhoudelijk als financieel.

 

Toerisme en recreatie

Het aanwezige erfgoed kan een grote bijdrage leveren aan toerisme en recreatie van West Betuwe. De gemeente wil deze kansen met twee handen aanpakken. Daarbij kan gedacht worden aan het promoten van nieuwe erfgoedthema’s, het beter ontsluiten van bestaand erfgoed door bebording of andere soorten van toelichtingen, etc. Beleefbaarheid is daarbij een belangrijk begrip. In het toerismebeleid is vastgelegd dat de gemeente wil inzetten op kwaliteit en op spreiding (over gemeente en jaar), en dat is met de grote ‘voorraad’ erfgoed heel goed mogelijk.

 

Figuur 20. Bewust zijn van de plek.

 

Erfgoed biedt allerlei kansen, ook toeristisch-recreatieve. Kansen komen alleen niet vanzelf uit de boom vallen. Daarom stelt de gemeente voor een plan te ontwikkelen hoe het rijke erfgoed van de gemeente nog beter ingezet kan worden voor het aantrekken van toeristen en (dag)recreanten. Daarbij kan inspiratie worden geput uit nationale en internationale voorbeelden. Er bestaat daarbij een belangrijke overlap tussen het erfgoedbeleid, het beleid Cultuur en Kunst en het toerismebeleid.

 

De opgaven van deze tijd

Er zijn allerlei maatschappelijke ontwikkelingen die invloed (kunnen) hebben op erfgoed. Een belangrijke is de verduurzaming en de energieopwekking. In het beleid over zonneparken heeft erfgoed al een bijzondere plek gekregen. Hetzelfde geldt voor het rijksbeleid over energielandschappen. Toch is dat niet het hele verhaal. De gemeente West Betuwe wil een plan uitwerken hoe haar voorraad waardevol erfgoed, vooral landschappelijk en gebouwd, kan bijdragen aan de energietransitie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het energiezuinig maken van monumenten, maar ook of en hoe windmolens in het landschap passen. Hierbij gaat vooral aandacht uit naar het ondersteunen van eigenaren met de verduurzaming van hun waardevolle gebouwen.

 

Een ander aspect is herbestemming. Leegstand is voor waardevolle gebouwen vaak achteruitgang, en daarom is continue aandacht voor dit probleem belangrijk. Daarom ook heeft de gemeente West Betuwe rijkssubsidie aangevraagd voor het opstellen van een kerkenvisie. Deze visie moet in de komende periode worden opgesteld.

Verdiepend onderzoek is ook belangrijk om tot een betere toetsing van de plannen te komen. Dan ook kunnen de aanwezige waarden beschermd worden. Mogelijke onderzoeksvormen zijn verdiepend gebiedsonderzoek, bouwhistorisch onderzoek, tuinhistorisch onderzoek, etc.

 

Een schijnwerper op erfgoed

Het ene erfgoed is bekender en staat meer in de belangstelling dan het ander. Onbekend maakt soms ook onbemind. Dat betekent niet dat het erfgoed onbelangrijker of minder spannend is. Denk aan de ruilverkavelingen: het was een periode waarin het gebied tot nieuwe bloei kwam, en een gebied helemaal opnieuw kon worden ingericht. Aandacht kan ook nieuwe kansen geven, mensen bewust maken, etc. Daarom stelt de gemeente West Betuwe voor om in concrete vervolgprojecten aandacht te besteden aan de hieronder genoemde soorten erfgoed. Doel is steeds om bewustwording te creëren en om mensen te verbinden aan de hand van deze thema’s. Op die manier kan op een indirecte manier gewerkt worden aan behoud voor de volgende generaties.

 

  • immaterieel erfgoed (zie ook de Kadernota Cultuur en Kunst);

  • historische interieurs;

  • militair erfgoed (in het kader van de aanwijzingsprocedure van de NHW als werelderfgoed);

  • wederopbouwerfgoed en ruilverkavelingen;

  • bijgebouwen op boerenerven, waaronder hooibergen en vloedschuren;

Erfgoed als cultuurvorm

Erfgoed draagt in de vorm van verhalen ook bij aan de lokale cultuur. Op het snijvlak van deze twee beleidsterreinen wil de gemeente werken aan zogenaamde ‘blauwe lijnen’. Dat zijn regionale verhaallijnen, die aansluiten bij verhaallijnen van Gelderland en het Rivierengebied.

 

Daarop aansluitend streeft de gemeente naar het opstellen van een Canon van West Betuwe. Daarbij is het belangrijk aan te sluiten bij de andere canons die al in Nederland en de provincie Gelderland bestaan. In Rivierenland zijn dat Culemborg, Tiel en Buren. Deze canon kan ook ingezet worden op scholen en andere vormen van educatie. Ook hier is samenwerking met historische verenigingen een belangrijke manier om tot resultaten te komen.

 

Daarnaast streeft de gemeente naar het integraal toegankelijk maken van de digitale informatie van de erfgoedkaart voor onze inwoners en andere belangstellenden.

 

Samen voor kwaliteit

Dwars door alle projecten heen wil de gemeente graag samenwerken met andere belanghebbenden. De historische verenigingen en stichtingen in de gemeente zijn daarvan een belangrijk onderdeel. Juist door samenwerking kan meer kwaliteit én draagvlak voor erfgoed in de gemeente West Betuwe ontstaan. De gemeente streeft naar een samenwerking in het Erfgoedplatform waarin nu al over Cultuur en Kunst uitgewisseld wordt. Dat platform als vertegenwoordiging van de historische organisaties wordt daarmee verstevigd.

 

De gemeente hecht er waarde aan, dat historische verenigingen en stichtingen betrokken en bevraagd worden wanneer er in opdracht van de gemeente of particulieren door professionals archeologisch of cultuurhistorisch onderzoek wordt verricht. Daarbij moet er voldoende aandacht zijn voor de mogelijkheden die vrijwilligers hebben om vaak op korte termijn informatie beschikbaar te stellen.

 

Tot besluit

In voorgaand hoofdstuk hebben we een overzicht gegeven van de voornemens van West Betuwe op het vlak van erfgoed in den brede. De hoofdlijn daarvan is in onderstaande kadertekst samengevat. Enkele onderdelen zijn in deze beleidsnota al vrij uitgebreid uitgewerkt, andere vragen om verdere verdieping in het nog op te stellen uitvoeringsprogramma.

 

Het erfgoedbeleid van West Betuwe in 18 punten

 

Hoofddoelen

  • Gelijktrekken van het erfgoedbeleid in de verschillende delen van de gemeente West Betuwe

  • Geschikt maken van het erfgoedbeleid voor de invoering van de Omgevingswet

Archeologie

  • Nader uitwerken van de omgang met het archeologisch bodemarchief, inclusief het verkennen van de noodzaak om gemeentelijke archeologische monumenten aan te wijzen

  • Harmoniseren, actualiseren en onderbouwen van de vrijstellingsgrenzen voor archeologisch onderzoek bij ontwikkelingen

  • Regulering van metaaldetectie

Landschap

  • Harmoniseren, actualiseren en onderbouwen van de gebieden waar ontwikkelingen die het historisch cultuurlandschap onevenredig aantasten vergunningplichtig zijn, tevens rekening houdend met de beoogde status van werelderfgoed voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Bouwkunst en stedenbouw

  • Behoud van waardevol gebouwd erfgoed koppelen aan ruimere mogelijkheden voor gebruik

  • Bescherming, minimaal: behoud van de huidige gemeentelijke monumentenlijst, daarnaast opnemen van de zeer waardevolle panden in het omgevingsplan

  • Bescherming, minimaal: opnemen van de zeer waardevolle ensembles in het omgevingsplan

  • Optioneel: aanwijzen van nader te kiezen aantal nieuwe gemeentelijke monumenten (uit de lijst met zeer waardevolle panden), en daarnaast het opnemen van de waardevolle panden in het omgevingsplan

  • Optioneel: aanwijzen van nader te kiezen aantal gemeentelijke beschermde gezichten (uit de lijst met zeer waardevolle ensembles), en daarnaast het opnemen van de waardevolle ensembles in het omgevingsplan

Algemeen

  • Het periodiek actualiseren van de inhoudelijke onderlegger: de erfgoedkaart

  • Het toegankelijk maken van de verzamelde digitale kennis voor inwoners, ondernemers en bezoekers

Breder erfgoedbeleid

  • Het gebruiken van erfgoedkwaliteiten ten behoeve van toerisme en recreatie

  • Het bijdragen aan oplossingen voor ‘opgaven van deze tijd’, zoals herbestemming van ‘erfgoed in de knel’, en maatschappelijke opgaven zoals duurzaamheid en energietransitie

  • Het bijdragen aan onderzoek naar en behoud van onbekend maar voor de gemeente waardevol erfgoed

  • Het stimuleren van het uitdragen van erfgoedkennis, onder meer op digitaal vlak

  • Faciliteren in samenwerking op het gebied van erfgoed

6 - Juridische implicaties

 

Erfgoed en de Omgevingswet

Het vaststellen van het erfgoedbeleid maakt het nieuwe beleid nog niet meteen bindend voor de burger. Sterker nog: door de komst van de Omgevingswet lopen zaken nu even wat anders dan normaal. Voorlopig verandert er namelijk nog niets. De bestaande regels gaan per 1 juli 2022 op in het ‘tijdelijk omgevingsplan’. Dat is niets anders dan een nietje door de huidige bestemmingsplannen en verordeningen.

 

Daarna heeft de gemeente West Betuwe nog tot en met 2029 om te werken aan een volwaardig, ‘definitief omgevingsplan’, nieuwe stijl. In dat omgevingsplan worden de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het vastgestelde erfgoedbeleid omgezet in concrete regels, als opvolger van het huidige regelpakket. Het is de bedoeling dat de voorwaarden waaraan initiatiefnemers moeten voldoen straks gelden voor een activiteit die in het omgevingsplan past, maar ook voor een activiteit die niet in het bestaande omgevingsplan past. De verschillende erfgoedaspecten moeten in dat kader opnieuw worden afgewogen.

 

Archeologie

Dat betekent dan voor archeologie dat de nieuwe zones en vrijstellingsgrenzen vertaald gaan worden in het omgevingsplan. In feite is dit een aanpassing van de bestaande ‘dubbelbestemming’: er wordt aan enkele knoppen gedraaid om het beleid beter te laten aansluiten op de opgedane kennis. Daarmee zijn voor elke locatie de regels bekend waaraan iemand moet voldoen om een omgevingsvergunning te krijgen. Als iemand een onderzoeksplicht opgelegd krijgt, is de eerste stap om te bepalen of er een vindplaats aanwezig is en of deze überhaupt behoudenswaardig is. Daarna kan de verlening van de omgevingsvergunning gekoppeld worden aan het treffen van technische maatregelen tot behoud van archeologie in de bodem (in situ) of het opgraven van de vindplaats (ex situ). Deze manier van werken is vastgelegd in de Kwaliteitsrichtlijn Nederlandse Archeologie (KNA).

 

Landschap

Bij ontwikkelingen die plaatsvinden in gebieden en bij elementen waaraan een cultuurhistorische waarde is verbonden, wordt de verplichting gekoppeld een omgevingsvergunning aan te vragen. Daarbij is het steeds maatwerk om te bepalen of geen vervolg noodzakelijk is, volstaan kan worden met een korte toelichting op basis van de cultuurhistorische waardenkaart of een cultuurhistorisch onderzoeksrapport moet worden aangeleverd. Drie denkbare ontwikkelingen bij elk van de varianten zijn het bouwen van een garage bij een woning (geen vervolg noodzakelijk), het bouwen van een nieuwe stal bij een boerenbedrijf (korte toelichting op basis van de cultuurhistorische waardenkaart, bijvoorbeeld landschappelijke inpassing door groen) of het ontwikkelen van een bouwplan van meerdere woningen (onderzoeksrapport).

 

Bij het verder uitwerken van richtlijnen voor deze drie varianten in het uitvoeringsprogramma moet meegenomen worden dat vele kleine ontwikkelingen ook een grote maken (sluipenderwijs verschraling) en dat e.e.a. ook afhankelijk kan zijn van de waarde en/of kwetsbaarheid van een gebied.

 

Om die omgevingsvergunning te krijgen moet aangetoond worden dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. De initiatiefnemer moet in zijn plannen en de toelichting daarop onderbouwen hoe er met de geconstateerde waarden omgegaan wordt.

 

Het is daarnaast van belang dat de waardenkaart ook binnen de gemeentelijke organisatie gebruikt gaat worden, bijvoorbeeld als het gaat om het vervangen of aanplanten van openbaar groen in het buitengebied.

 

Bouwkunst en stedenbouw

Bij het gebouwde erfgoed wordt er een soortgelijke verplichting gekoppeld aan individuele gebouwen: voor het wijzigen van een waardevol pand is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Voor de genoemde ‘clusters’ van gebouwd erfgoed wordt een regeling opgenomen dat nieuwe ontwikkelingen de bestaande waarden niet onevenredig mogen aantasten.

 

Bij ingrijpende verbouwingen van in het omgevingsplan beschermde bouwkunst, kan, net als bij monumenten, een bouwhistorisch onderzoek worden verlangd. Zo’n bouwhistorisch onderzoek bevordert een optimale plantoetsing en geeft input voor het ontwerp. Daarnaast worden waarden die eventueel verloren gaan gedocumenteerd.

 

Toetsing

De toetsing wordt ambtelijk afgehandeld, ondersteund door de Omgevingsdienst Rivierenland. Dat is een voortzetting van de huidige praktijk. Daarvoor is zowel archeologische als cultuurhistorische expertise aanwezig. Daarnaast is er ook een rol weggelegd voor de gemeentelijke monumentencommissie. Deze krijgen een adviserende rol bij ontwikkelingen, naast bij rijks- en gemeentelijke monumenten in het bijzonder bij via het omgevingsplan beschermd erfgoed.

 

Wat verandert er nu werkelijk?

 

Als we de huidige en nieuwe bescherming van erfgoed bekijken, zien we dat er voor archeologie onder de streep misschien nog wel het minst verandert. Er wordt aan een aantal spreekwoordelijke knoppen gedraaid om vrijstellingsgrenzen gelijk te trekken voor de drie vroegere gemeenten. Op de ene plek wordt het wat strenger, op de andere wat soepeler, maar gemiddeld genomen verandert er niet zo heel veel.

 

Voor landschap zijn de veranderingen iets groter, maar ook niet reusachtig. Dat heeft er vooral mee te maken dat ook nu al regels op het gebied van landschap voor een groot deel van de gemeente bestaan. Die worden nu vooral beter onderbouwd op basis van inhoudelijke informatie en ruimtelijk aangepast. Voor enkele gebieden, met name in de vroegere gemeente Neerijnen, worden cultuurhistorische landschapswaarden voor het eerst beschermd.

 

Van de drie disciplines zijn de veranderingen op het gebied van het gebouwde erfgoed relatief het grootst. Dat heeft er vooral mee te maken dat er buiten de monumenten om nu geen bescherming van gebouwd erfgoed (zowel individuele gebouwen als ‘ensembles) in het bestemmingsplan bestaat. Onderzoek heeft aangewezen dat dat een belangrijke lacune is, en daar is ook een tekortkoming te zien ten aanzien van de wettelijke verplichting. Die bescherming moet dus in het omgevingsplan beter worden geregeld. De aanwijzing van nieuwe gemeentelijke monumenten is in een nader te kiezen omvang en fasering een eigen bevoegdheid met beleidsvrijheid voor de gemeente.

 

Gemeentelijke monumentenlijst

Zoals in de tekst toegelicht heeft de gemeente de mogelijkheid om nieuwe archeologische of gebouwde monumenten of gemeentelijke beschermde gezichten aan te wijzen. De kosten, personele inzet en lasten zijn hoger naarmate er meer monumenten of gezichten aangewezen worden. Daarbij bestaat dus voor de gemeente veel vrijheid om keuzes te maken, afhankelijk van bijvoorbeeld beschikbare middelen. Met de vaststelling van dit beleid zijn er dus nog geen monumenten aangewezen.

 

Het gemeentebestuur streeft minimaal naar een basisbescherming van de meest waardevolle panden in het omgevingsplan. In het uitvoeringsprogramma worden verdere keuzes over aantallen en doorlooptijd gemaakt of daar een ‘plus’ bovenop komt: de aanwijzing van extra monumenten en/of de verdere planologische bescherming van panden die net een waardeniveau lager liggen.

 

Met die nadere keus kunnen verdere stappen worden gezet. Dat is allereerst een verdere beoordeling van de objecten die uit het onderzoek als ‘kansrijk’ naar voren gekomen zijn. Voor panden die dan nog steeds van voldoende waarde blijken, wordt een zogenaamde redengevende omschrijving opgesteld. Daarin staat precies omschreven wat de waardevolle onderdelen van het pand zijn. Daarna wordt een procedure voor aanwijzing tot gemeentelijk monument opgestart, zoals die is vastgelegd in de gemeentelijke erfgoedverordening. Daarin is ook ruimte voor het indienen van een zienswijze door eigenaren / belanghebbenden. Na een formeel besluit door B&W bestaan de reguliere mogelijkheden voor bezwaar zoals vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht.

 

Uitvoeringsprogramma

In dit erfgoedbeleid heeft de gemeente West Betuwe een aantal algemene uitgangspunten voor haar omgang met het rijke erfgoed vastgelegd, zie pagina 38. Enkele zaken kunnen op basis van dit beleid zonder tussenstap naar het omgevingsplan vertaald worden. Daarnaast zijn er ook onderdelen waarvoor nog nadere keuzes gemaakt moeten worden, zoals voor het aanvullen van de gemeentelijke monumentenlijst en projecten op het gebied van het benutten van erfgoed.

 

Om deze voornemens concreet te maken en daaraan ook geld en personele inzet te koppelen, is een uitvoeringsprogramma nodig. Dat uitvoeringsprogramma wordt in vervolg op de vaststelling van het erfgoedbeleid opgesteld. Zo kan, gelijktijdig met de voorbereidingen voor het ‘definitief omgevingsplan’, ook een aanzet worden gegeven voor een verdere invulling van het erfgoedbeleid in de jaren erna.

Literatuur

 

Bade, T. & G. Smid, z.j. Eigen haard is goud waard. Over de economische baten van cultuurhistorisch erfgoed. Triple E Productions, Arnhem.

 

Brouwer, J., E. Ruijgrok & R. Abma, 2012. Historische buitenplaatsen en landgoederen. In stand houden loont! Economische betekenis van historische buitenplaatsen en landgoederen in de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland. Witteveen + Bos, Deventer.

 

Div. auteurs, 2009. Het cultuurhistorisch argument. Projectbureau Belvedere, Utrecht.

 

Dommelen, S. van & C.-J. Pen, 2013. Cultureel erfgoed op waarde geschat. Economische waardering, verevening en erfgoedbeleid. Platform 31/Vrije Universiteit/Universiteit Twente.

 

Keunen, L.J., N.W. Willemse & C.J.B.P. Frank, 2021. Erfgoed in de gemeente West Betuwe. Een actualisatie van de archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart en cultuurhistorische waardenkaart. RAAP-rapport 4150. RAAP, Weesp.

 

Ruijgrok, E., 2004. Economische waardering van cultuurhistorie. Casestudie Tieler- en Culemborgerwaard. Witteveen + Bos, Rotterdam.

Bijlage 1 - Vrijstellingsgrenzen archeologie (oud vs. nieuw)

 

Beleidszones

Geldermalsen

Lingewaal

Neerijnen

grenswaarden ingreepdiepte/-oppervlakte

diepte cm

omvang m2

diepte cm

omvang m2

diepte cm

omvang m2

rijksmonumenten/te behouden terreinen

30

10

30

0

geen categorie

AMK, dorpskern, historische vindplaats

30

100

30

0

50

100

vindplaats, woongronden

30

100

30

100

geen categorie

Hoge verwachting

30

500

30

100

50

250

restgeul Linge

30

1.000

geen categorie

geen categorie

Middelmatige verwachting

30

1.000

30

500

50

5.000

diep gelegen stroomgordels

300

2.500

200

500

geen categorie

Lage verwachting

geen regels

100

5.000

50

10.000

onbekende verwachting

geen categorie

100

5.000

geen categorie

reeds opgegraven/vrijgegeven terreinen

geen regels

geen regels

geen regels

diep verstoord

geen regels

geen regels

geen regels

waterbodems

geen regels

geen regels

geen regels

Tabel 1. De oude vrijstellingsgrenzen van de drie voormalige gemeenten.

 

Beleidszones

West Betuwe

grenswaarden ingreepdiepte/-oppervlakte

diepte cm

omvang m2

terreinen met gewaardeerde archeologische resten

 

archeologische rijksmonumenten

0

0

gemeentelijke monumenten

0

0

terreinen met archeologische resten

historische kern 1832

30

100

AMK-terreinen 12

30

50

BATO-terreinen 13

30

50

historische vindplaats met 25 m bufferzone voor puntlocaties

30

100

ARCHIS3-vindplaats met 25 m buffer (hoge verwachting)

30

100

oude woongronden

30

100

verwachtingszones

hoge verwachting

30

500

hoge verwachting, diep gelegen

150

2.500

middelhoog

30

2.500

lage verwachting

30

5.000

rivierrestgeulen

50

2.500

rivierbed Waal

30

10.000

overig

reeds opgegraven/vrijgegeven terreinen

geen regels

diep verstoord

geen regels

Tabel 2. Het advies voor de vrijstellingsgrenzen van de gemeente West Betuwe.

Bijlage 2 - Bestaand beleid

 

Deze beleidsanalyse verscheen eerder in de startnotitie erfgoedbeleid.

 

Rijkswetten

De belangrijkste wetten van rijkswege op het vlak van erfgoed zijn:

 

  • Erfgoedwet (geldend sinds 1 juli 2016);

  • bepalingen uit de Monumentenwet 1988 die opgenomen gaan worden in de Omgevingswet op basis van het overgangsrecht Erfgoedwet;

  • Wet ruimtelijke ordening (Wro), met het daarbij horende Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Daarnaast speelt uiteraard de Omgevingswet een rol, die naar de huidige planning op 1 januari 2022 moet ingaan. Op het gebied van erfgoed is belangrijk hoe de Erfgoedwet en de Omgevingswet zich straks tot elkaar gaan verhouden. De Erfgoedwet gaat in de eerste plaats over de basisuitgangspunten, zoals de aanwijzing van rijksmonumenten, de certificering van bedrijven en de archeologische depots, terwijl de Omgevingswet regelgeving bevat op het gebied van de omgang met erfgoed.

 

Op basis van de rijkswetgeving zijn in de gemeente West Betuwe 281 c.q. 345 rijksmonumenten 14 , drie beschermde stads- en dorpsgezichten en vijf beschermde buitenplaatsen aangewezen.

 

Rijksbeleid

 

Erfgoed telt

Het vigerende erfgoedbeleid van de rijksoverheid is in 2018 vastgelegd in de beleidsbrief Erfgoed telt. Dit is een verdere uitwerking van het regeerakkoord van het Kabinet-Rutte-III, dat daarmee een looptijd tot in 2021 heeft. Dat betekent tegelijk ook, dat het voor het nieuwe erfgoedbeleid van West Betuwe maar beperkte betekenis heeft, omdat het beleid van het volgende kabinet daarvoor relevanter is. Toch vatten we de belangrijkste voornemens uit deze beleidsbrief hier samen, vooral omdat het niet onwaarschijnlijk is dat het volgende kabinet op deze beleidsbrief gaat verder bouwen.

De focus in de beleidsbrief ligt op de volgende zaken:

 

  • Religieus erfgoed, agrarische monumenten, groene monumenten en archeologisch erfgoed;

  • Monumenten zonder duidelijke economische waarde, zoals leegstaande kerken in krimpgebieden;

  • Duurzaamheid van erfgoed;

  • Kennis en vakmanschap in de erfgoedzorg;

  • Erfgoed in grote ruimtelijke opgaven, zoals de energietransitie, klimaatadaptatie, bereikbaarheid en bouw van nieuwe woningen;

  • Verbindingen tussen erfgoed en creatieve industrie;

  • Vergroten van kennis over ons erfgoed;

  • Aandacht voor volkscultuur;

  • Vrijwilligers in de erfgoedsector.

Deze onderdelen worden samengevat in enkele hoofdthema’s, te weten de instandhouding van het erfgoed, de leefomgeving en de verbindende kracht van erfgoed. De problematiek in het Gronings aardbevingsgebied heeft bijzondere aandacht. De bovengenoemde aandachtspunten worden in de beleidsbrief vervolgens in concrete acties en budgetten uitgewerkt. Concretiseringen zijn bijvoorbeeld het opstellen van kerkenvisies, het opzetten van een monitor voor archeologisch erfgoed, het uitvoeringsprogramma van de Erfgoed Deal en acties om erfgoededucatie en vrijwilligersbetrokkenheid te stimuleren. Voor de gemeente is van belang dat het rijk middelen ter beschikking stelt om concrete uitvoeringsprojecten mogelijk te maken, zoals hulp bij de herbestemming van kerken of ingrepen ten behoeve van klimaatadaptatie. 15

 

Erfgoed in transitie: energielinie

In 2017 verscheen een beleidsdocument van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de omgang met energieopgaven in linielandschappen, specifiek de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Uitgangspunt voor het document was dat het onderhavige erfgoed zich niet zal onttrekken aan de ruimtelijke transformatie die de transitie van fossiele naar hernieuwbare energiebronnen met zich mee brengt. Deze transformatie wordt in dit boek juist gezien als een kans om het erfgoed te behouden en te versterken, met name in de delen die momenteel onder druk staan door andere ruimtelijke ontwikkelingen. 16 Als concrete voorbeelden worden het telen van vochtminnende energiegewassen in inundatiegebieden en eigen opwekking van energie bij zelfvoorzienende forten genoemd. Ook worden de kansen van energieopwekking voor het ‘businessmodel’ van de linie genoemd. Het rapport steekt de opgaven in door uit te gaan van ‘essentiële kenmerken als leidraad’, en ziet de energieopwekking als nieuwe laag in het landschap. Een belangrijk uitgangspunt is verder dat het gebied binnen de gemeente West Betuwe vrijwel volledig wordt gevat onder de noemer ‘erfgoed niet onder druk’, de meest positieve van de 3 kwalificaties. 17 Alleen de hoofdweerstandslijn in de voormalige gemeente Lingewaal wordt benoemd als ‘hoofdweerstandslijn onder druk’, met name door de uitbreiding van Gorinchem en de landschappelijke transities rond het Lingebos.

Het rijksbeleid ziet daarom voor de gemeente West Betuwe als belangrijkste opgave: Erfgoed intact, onderscheid binnen/buiten onduidelijk: contrast opvoeren, programmatisch opladen. Daarbij doelt men op het feit dat het erfgoed van de linie er nog wel is, maar dat voor de bezoeker niet altijd meer duidelijk is waar hij zich in de linie bevindt. Daarom pleit men ervoor om het ruimtelijke contrast te vergroten en in specifieke zones van de linie specifieke functies te bevorderen.

 

Letterlijk zegt men daarover: Op plekken waar het erfgoed nog grotendeels intact is, staat het behoud van het linielandschap voorop. Dit kan door het ‘opladen’ van het erfgoed met meerdere (landschappelijke) betekenissen en door ruimte te creëren voor ontwikkelingen die deze betekenissen ondersteunen. Dit kan in plaats van, maar ook in aanvulling op een stevig beschermingsregime zoals bijvoorbeeld de Beemster dat geniet. Deze betekenissen kunnen hun oorsprong hebben in landschappelijke opgaven zoals waterberging, natuurontwikkeling, (streek)voedselproductie, (extensieve) recreatie, landschappelijk wonen en kleinschalige energieopwekking, -opslag en –transport. Voor energie geldt hier dat naast ondergrondse (en dus niet zichtbare) modaliteiten, vooral biomassa (versterken van landschappelijke structuren), reductie van de CO2-uitstoot door opzetten van het waterpeil, energiebesparingen, kleinschalige elektriciteitsopwekking (bijvoorbeeld energieopwekking gekoppeld aan bebouwing) de voorkeur genieten. 18

 

Bouwstenen voor West Betuwe als onderdeel van het laagdynamische deel van de linie zijn daarbij:

 

  • Extensieve veeteelt en biomassateelt met korte rotatiecyclus in inundatiegebied;

  • Terughoudende én betekenisvolle toepassing van zonnevelden en windturbines *;

  • Zorgvuldig ingepaste geothermie-systemen;

  • Vrijwaringszone hoofdweerstandslijn door (boven)regionale kavels en leidingen (elektriciteit, warmte, co2, data);

  • Oplaadpunten ten behoeve van elektrische mobiliteit langs (recreatieve) routes;

  • Afvoerroutes van biomassa langs hoofdweerstandslijn en/of accessen;

  • Elektriciteitskabels door de aanvoerroutes van het watermanagementsysteem;

  • Hoogdynamische ontwikkeling van forten 19 ;

  • Gebruik de kwaliteiten van het fort (nat, koud, stabiel klimaat);

  • Voeg veel energie en geld toe;

  • Voeg leven toe aan het fort;

  • Gebruik lokale smartgrids en energieuitwisseling;

  • Gebruik in het omliggende land geproduceerde biomassa in een fort;

  • Gebruik zonnepanelen op bijgebouwen van forten;

  • Gebruik klein wind, passend bij de schaal van de historische windmolens;

  • Opslag van energie in forten;

  • Forten als bouwsteen voor de energielinie.

* Ten aanzien van de energieopgave achten we dit punt van bijzonder belang voor West Betuwe: Zowel zonnevelden als windturbines dienen terughoudend en in overleg met lokale gebruikers in het linielandschap te worden toegepast en dienen betekenis aan het landschap toe te voegen. 20

 

In de nota wordt voor het deelgebied ‘kommen en wallen’ een specificatie gegeven. Hier wordt herhaald dat het contrast tussen het ‘beschermde’ deel en het inundatiegebied aan de vijandige zijde versterkt zou kunnen worden, onder meer door waterberging en biomassateelt. Verder noemen ze de instandhouding van het erfgoed op de forten, waarbij ook de energetische opgave voor de forten een rol speelt. Windmolens en zonneparken worden voor dit deelgebied niet expliciet benoemd.

 

Provinciale verordeningen

De provincie Gelderland kent geen eigen monumenten- of erfgoedverordening en geen provinciale monumentenlijst, zoals sommige andere provincies wel. Wel heeft ze een Geconsolideerde Omgevingsverordening uit december 2018. Daarin zijn regels omtrent natuur en landschap opgenomen. Toegevoegd aan het plan is een bijlage met de kernkwaliteiten van de nationale landschappen. Onderdeel van het aspect Natuur en landschap zijn onder meer de Nieuwe Hollandse Waterlinie, instructieregels bestemmingsplan bescherming landschap, instructieregels bestemmingsplan groene ontwikkelingszone en zaken met betrekking tot het Gelders natuurnetwerk. In de Omgevingsverordening is verder bescherming van molenbiotopen benoemd.

 

Provinciaal beleid

In 2020 ontwikkelde de provincie Gelderland haar beleid voor cultuur en erfgoed voor de komende zittingsperiode van GS. Men beoogt af te stappen van subsidieregelingen, om sneller op de actualiteit te kunnen inspelen. Inhoudelijk zijn de algemene speerpunten:

 

  • Verbinden, verwonderen en bewaren

  • Streven naar duurzame toegankelijkheid

  • Ruimte voor de regio

  • Aandacht voor de makers

Jaarlijks wordt in een uitvoeringsagenda vastgelegd waar men zich op wil richten. Daardoor ontstaat meer flexibiliteit. Samenwerking met gemeenten vindt plaats via de zogenaamde Cultuur- en Erfgoedpacten. Daarbij is cofinanciering het uitgangspunt. In de bijlage bij de uitgangspuntenbrief zijn de volgende algemenere en concrete bijdragen van de provincie Gelderland opgenomen:

 

  • Vakmensen in de restauratiesector;

  • Cultuur- en erfgoedparticipatie;

  • De leerstoel ‘Gelderse geschiedenis’ aan de Radboud Universiteit en bijdragen aan het Verhaal van Gelderland;

  • Samenwerking met de Stichting Erfgoed Gelderland op het vlak van erfgoededucatie;

  • Streektalen;

  • Een Gelders Mediafonds;

  • Ondersteuning van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen;

  • Een wettelijke taak in advisering over rijksmonumenten (i.s.m. RCE, gemeenten, Gelders Genootschap);

  • Ondersteuning van eigenaren bij restauraties, herbestemmingen en verduurzaming;

  • Cofinancieringsregeling bij een subsidieregeling van gemeenten voor gemeentelijke monumenten;

  • Ondersteuning van (inter)nationale projecten over aanpak van monumentaal erfgoed;

  • Samenwerking in de Gelderse Erfgoed Alliantie (met de Monumentenwacht, Gelders Genootschap, Gelders Restauratiecentrum, Geldersch Landschap en Kasteelen, en de Stichting Oude Gelderse Kerken);

  • Verder delen van kennis over historische interieurs;

  • Ondersteuning van Gelderse moleneigenaren;

  • Samenwerkingsverband Erfgoed: ondersteuning van Gelderse gemeenten in erfgoedbeleid en uitvoering daarvan, w.o. het Planoverleg Cultuurhistorie Gelderland;

  • Ontwikkeling van een provinciale kerkenvisie;

  • Provinciale bijdrage aan de Monumentenwacht;

  • Toeristisch-recreatieve vermarkting van de NHW en de Limes;

  • Uitvoering van de wettelijke taak m.b.t. het archeologisch depot;

  • Reservering van middelen voor opgravingsgegevens die niet konden worden uitgewerkt.

Gemeentelijke verordeningen

Sinds 2019 geldt de voormalige erfgoedverordening van Geldermalsen voor de gehele gemeente West Betuwe. Deze verordening voorziet met name in:

 

  • de aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen, inclusief een voorbescherming;

  • de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en gemeentelijke archeologische monumenten, inclusief een voorbescherming;

  • de instelling van een gemeentelijke adviescommissie;

  • aanwijzing van voorlopige gemeentelijke monumenten;

  • de instandhoudingsplicht van en omgevingsvergunningsplicht voor gemeentelijke monumenten;

  • de adviesrol voor omgevingsvergunningen van rijksmonumenten

  • de aanwijzing van beschermde gemeentelijke stads- en dorpsgezichten;

  • de toewijzing van de handhaving en toezicht aan de ODR.

De gemeentelijke monumentenlijst komt voort uit deze erfgoedverordening. Daarop zijn momenteel 316 c.q. 403 gemeentelijke monumenten opgenomen.21 De gemeente beschikt over representatiekosten voor de monumentencommissie.

 

Bestemmingsplannen

 

Inleiding

Een deel van het erfgoed in de gemeente West Betuwe is via de planologische weg geborgd. In de eerste plaats geldt dat de juridisch bindende borging van erfgoedwaarden in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten via het bestemmingsplan verloopt. Dat betekent, dat de waarden zoals die zijn geconstateerd in de drie beschermde gezichten Waardenburg-Neerijnen, Acquoy en Beesd zijn vertaald naar de betreffende bestemmingsplannen.

 

Bestemmingsplannen buitengebied, kernen etc.

In het kader van deze verkenning en de verkenning die enkele jaren geleden werd uitgevoerd is een selectie gemaakt uit de bestemmingsplannen van de drie gemeenten, om daarmee een algemeen inzicht te krijgen in de wijze waarop cultuurhistorie in deze plannen is meegenomen. Op basis daarvan kunnen adviezen voor eenduidige herziening worden geformuleerd. Dat kan vervolgens leiden tot een scan van álle bestemmingsplannen op deze aspecten.

 

Geldermalsen

Buitengebied 2018 – Een ontwerp-bestemmingsplan voor het buitengebied van Geldermalsen is het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2018’. Daarin komen de relevante bestemmingen ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’, ‘Gemengd’ en ‘Natuur’ voor. In die bestemmingen wordt expliciet gesproken over het behoud van cultuurhistorische waarden.

 

Daarnaast komen als dubbelbestemmingen vijf verschillende waarden archeologie en een Waarde – Nieuwe Hollandse Waterlinie voor. Daarbij wordt verwezen naar bijlagen naar de universele waarden en de kernkwaliteiten van de waterlinie.

 

Een relevante aanduiding is verder ‘specifieke bouwaanduiding – beeldbepalende dijkbebouwing’. Een algemene borging van karakteristieke of beeldbepalende bebouwing lijkt niet voor te komen.

 

Belangrijk is, dat in de regels onder 1.71 waardevol landschapselement wordt verwezen naar ‘zoals ondere is opgenomen in (…) RAAP-rapport 2887 (…) of diens rechtsopvolger’. Dat betekent dat bij vaststelling van een geactualiseerde versie, deze nog onder de genoemde definitie valt.

Onder de algemene aanduidingsregels staan nog de volgende relevante aspecten:

 

  • 36.7

    Vrijwaringszone - molenbiotoop

  • 36.7.3 Afwijken van de bouwregels: afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de werking en waarden van de molen;

  • 36.7.4 Omgevingsvergunning (…): idem

36.12 Overige zone – landgoed:

  • De gronden zijn mede bestemd voor behoud en/of ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden (…)

36.13 Overige zone – kromakkers

  • De gronden zijn tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waarden.

Verder vinden we onder de algemene afwijkingsregels:

37.5 Schuurbergen bij woningen:

  • Bij omgevingsvergunningen kan worden afgeweken van de regels als de opgenomen oppervlakte uitsluitend ten behoeve van de bouw van bijgebouwen bij woningen in de vorm van schuurbergen, mits er sprake is van een cultuurhistorische toegevoegde waarde.

37.7 Mini-windturbines

  • Er kan worden afgeweken bij het toestaan van mini-windturbines op een gebouw als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de architectonische, cultuurhistorische, landschappelijke of natuurwaarden.

Geldermalsen Centrum 2013 - Voor het bebouwde gebied hebben we het bestemmingsplan Geldermalsen centrum 2013 eruit gelicht. Aan de cultuurhistorische kwaliteiten wordt hierin uitgebreid aandacht besteed. De vertaling vindt op verschillende manieren plaats, onder meer door aandacht voor groene zones en door het hanteren van het historische stratenpatroon en het subtiel verspringende rooilijnenverloop. Daarnaast is een zone ‘beeldbepalend dorpsgebied’ geformuleerd, waar ‘beheer en herstel van het bestaande bebouwingsbeeld’ de basis voor ontwikkelingsmogelijkheden is. Ook aan herstel van niet-historische dissonanten is gedacht. Er is niet voorzien in een dubbelbestemming cultuurhistorie, maar wel in een vrijwaringszone – molenbiotoop.

 

Beesd 2018 - Recentere bestemmingsplannen voor kernen zijn onder meer in Beesd en Deil (2018) opgesteld. In het plan van Beesd is veel aandacht voor de cultuurhistorische waarden van de oude kern en dijkbebouwing, inclusief de vertaling ervan in de regels en de verbeelding. Aandachtspunten zijn onder meer het behoud van karakteristieke open plekken, het waarborgen van de afwisseling in schaal en positionering van de woningen en percelen, het plaatsen van nieuwbouw op de oude locatie van de voorganger, een splitsingsregeling voor cultuurhistorisch waardevolle panden (zie ook de bestemmingsplannen voor Rumpt, Buurmalsen, Meteren, Rhenoy en Tricht) en aansluiting op de bestaande regeling voor het beschermd dorpsgezicht van Beesd.

 

Lingewaal

Buitengebied 2012 - Voor het buitengebied van Lingewaal zijn het Bestemmingsplan Buitengebied 2012 en het Reparatieplan Bestemmingsplan Buitengebied 2014 van kracht. Cultuurhistorische waarden komen hier heel nadrukkelijk, uitgebreid en expliciet in naar voren. Paragraaf 3.2.7 laat duidelijk zien op welke manier ‘landschap, cultuurhistorie en archeologie’ in het bestemmingsplan terugkomen. Zo staat er dat behoud, versterking en vernieuwing van deze waarden uitgangspunt is. De bestemmingen ‘agrarisch gebied’, ‘agrarisch gebied met waarden’ en ‘natuur’ werden heroverwogen. In de laatstgenoemde bestemming zijn weliswaar voorwaarden opgenomen om de landschappelijke en natuurwaarden te beschermen, maar cultuurhistorie wordt daarin niet expliciet genoemd.

 

Bescherming van cultuurhistorische waarden vindt plaats bij uitbreiding van een bedrijf buiten het bouwvlak. Daarnaast raadt men aan niet-beschermde gebouwde objecten te beschermen via het bestemmingsplan. Dat is in de wijzigingsbevoegdheid verder uitgewerkt. In de verdere beschrijvingen zijn cultuurhistorische kernkwaliteiten beschreven. Onder de bestemming ‘natuur’ hangt, net als in Geldermalsen, de verplichting om rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Verder is het mogelijk gemaakt om panden met een cultuurhistorische waarde te splitsen. Er is geen dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie in het bestemmingsplan gebruikt.

 

Voor de gemeente Lingewaal hebben we Heukelum, als waardevolle historische stadskern, uitgekozen als te analyseren bestemmingsplan voor het bebouwde gebied. Cultuurhistorie komt betrekkelijk basaal aan de orde in dit plan. Genoemd worden de waarde van de kern met de daarin aanwezige monumenten en de verschillende rijksnota’s waarin de Nieuwe Hollandse Waterlinie is opgenomen. Evenals in hiervoor genoemde bestemmingsplannen is aandacht voor cultuurhistorische waarden expliciet verbonden aan de bestemming ‘Natuur’.

 

Neerijnen

Buitengebied 2016 - In het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Neerijnen wordt aandacht besteed aan de historische ontwikkeling en de daarmee samenhangende cultuurhistorische waarden. Naast het erfgoed dat op basis van de erfgoedverordening is beschermd worden ‘waardevolle structuren en objecten, zoals beeldbepalende panden’ genoemd. Ook komt de cultuurhistorische waarde aan de orde als er sprake is van bijvoorbeeld de natte infrastructuur, waarbij een deel van cultuurhistorische waarde wordt geacht. Naast een expliciet subdoel Archeologie/Cultuurhistorie wordt cultuurhistorie ook onder ‘landschap’ benoemd.

 

Relevante enkelbestemmingen zijn ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’, ‘Agrarisch met waarden – Natuurwaarden en landschapswaarden’ en ‘Natuur’. Opgenomen dubbelbestemmingen zijn vijf waarden archeologie en de Waarde - Buitenplaats. Onder meer in de bestemming ‘Agrarisch’ zijn diverse bepalingen opgenomen die tot doel hebben cultuurhistorische waarden te borgen, zoals de aanduiding ‘open landschap’ en de bouwaanduidingen voor rijks- en gemeentelijke monumenten.

 

Extra beleidsruimte wordt geboden aan het bouwen van recreatieve verblijven bij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, en net als in Lingewaal is het mogelijk gemaakt om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te splitsen.

 

Neerijnen heeft cultuurhistorisch waardevolle structuren vertaald naar de verbeelding. Daarin zijn opgenomen ‘cultuurhistorisch waardevolle gebieden en akkers, aardkundig waardevolle gebieden en waardevolle structuren, zoals oude wegen’. Ook niet-beschermde MIP/MSP-panden zijn opgenomen. Waardevolle groenelementen zijn bestemd als bos of natuur, terwijl kleinere landschapselementen de gebiedsbestemming AW-L of AW-NL hebben gekregen.

 

Binnen de gebiedsbestemmingen noemt Neerijnen onder ‘agrarisch met waarden - landschapswaarden’ als enige van de drie gemeenten cultuurhistorische waarden als toetsingsgrond. Onder ‘agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden’ komt cultuurhistorie dan weer niet expliciet voor. Hetzelfde geldt voor de bestemming ‘natuur’, in afwijking van hoe Geldermalsen en Lingewaal met die bestemming omgaan. Verder wordt er in een paragraaf over cultuurhistorie opgemerkt dat er een aanduiding ‘openheid’ voor kommen gebruikt kán worden. Ook in de watertoets moet aandacht zijn voor het cultuurhistorisch aspect.

 

Kern Waardenburg - Als stedelijk voorbeeld van een Neerijnens bestemmingsplan hebben we het Bestemmingsplan Kern Waardenburg uit 2008 genomen. In het bestemmingsplan is onder meer een aanduiding ‘water met cultuurhistorische waarde’ opgenomen. Er is hierbij gebruik gemaakt van kadastraal kaartmateriaal uit 1832, zoals in de erfgoednota al is opgenomen. In de bestemming Groen wordt heel nadrukkelijk gesteld dat gebieden met die bestemming een cultuurhistorische waarde kunnen vertegenwoordigen, in tegenstelling tot de bestemming Bos. Er is een dubbelbestemming Molenbiotoop in het bestemmingsplan opgenomen. Het kastelenlandschap van Waardenburg – Neerijnen is vanwege de aanwijzing als beschermd gezicht in een afzonderlijk bestemmingsplan vertaald.

 

Kern Varik 2016 – dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Daarmee wordt aantasting van de aanwezige cultuurhistorische waarden tegengegaan.

 

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Lingewaal en Geldermalsen hebben zich op basis van het Pact van Loevestein verbonden om de ruimtelijke kwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie planologisch te verankeren. Lingewaal heeft het parapluplan vastgesteld, terwijl Geldermalsen zich heeft verplicht om de randvoorwaarden te verankeren in een geactualiseerd bestemmingsplan. Beide gemeenten moesten hun stappen vóór 1 januari 2017 zetten. In Geldermalsen is dit opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2018 als dubbelbestemming Waarde – Nieuwe Hollandse Waterlinie.

 

Gemeentelijk beleid

 

Beleidsnota cultuurhistorie / erfgoed

De voormalige gemeenten Geldermalsen en Lingewaal kenden geen expliciete beleidsnota cultuurhistorie of erfgoed. In het rapport van de actualisatie van de cultuurhistorische waardenkaart van Lingewaal zijn wel adviezen geformuleerd (hoofdstukken 4 en 5), bijvoorbeeld ten aanzien van een dubbelbestemming in het bestemmingsplan, de omgang met specifieke elementen of objecten en de koppeling met het omgevingsplan. De stap van adviezen naar een samenhangende nota en vervolgens omzetting naar specifieke instrumenten/actiepunten is echter niet gemaakt.

 

Neerijnen beschikte als enige wel over een daadwerkelijke Nota cultuurhistorisch beleid, opgesteld in 2014. Daarin zijn de aandachtsgebieden vastgesteld die Neerijnen van belang achtte, zowel voor het onder- als bovengrondse erfgoed. Daarin werden strikte keuzes gemaakt, zowel naar periode als thema. De aandacht ging vooral uit naar:

 

  • archeologische waarden, specifiek uit de periode 52 voor Chr. - 1965;

  • monumenten of panden die een beschermde status hebben gehad;

  • objecten en structuren binnen het beschermd dorpsgezicht Neerijnen-Waardenburg;

  • wegen, structuren en gebouwen van vóór 1826;

  • bouwwerken uit de periode 1940-1965, gebouwd binnen het kader van de wederopbouw.

Wat daarbij opvalt is dat heel expliciet archeologische vindplaatsen van vóór 52 voor Chr. en cultuurlandschappelijke waarden en gebouwen uit de periode 1826 – 1940 buiten het primaire aandachtsgebied vielen. De gemeente had zich wel voorgenomen om de uitgevoerde archeologische onderzoeken in de periode 2008-2018 na 2018 te evalueren en het beleid te herijken.22 Wat opvalt is dat er geen duidelijke koppeling bestond tussen de cultuurhistorische waardenkaart (2008) en het cultuurhistorisch beleid (2014), met uitzondering van het archeologisch gedeelte. De nota kende een groot aantal historische kaarten als bijlage, met bijzondere aandacht voor de kadastrale minuutplans uit 1826.

 

Landschapsontwikkelingsplan

Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen kennen samen al een landschapsontwikkelingsplan, opgesteld in 2008. De kwaliteiten van en structuren in het historisch cultuurlandschap vormen de rode draad door deze nota. Er is bovendien gedegen analytisch kaartmateriaal in de nota opgenomen, wat ondersteunt dat cultuurhistorie een zware basis onder dit plan vormt. Momenteel (december 2020) wordt gewerkt aan een actualisatie.

 

Nota Ruimtelijke Kwaliteit / Welstandsnota

Vóór de harmonisatie - Geldermalsen beschikte voor de harmonisatie over een Gids ruimtelijke kwaliteit, die als welstandsnota geldt. De gids dateert uit 2016. De relatie tussen ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie en landschap komt expliciet aan de orde. Daarin wordt ook het streven naar de integratie van het welstands- en monumentenbeleid benoemd. Bij de gebiedsindeling komen de historische dorpskernen er als zelfstandig onderdeel uit. Ook bij de planmatige woonbuurten is de historische ontwikkeling leidend voor de ambities. Historische (ontwerp)structuren zijn daarmee in de meeste gevallen leidend, ook in het buitengebied, dat uiteenvalt in oeverwallen en komgebieden.

 

Lingewaal kende een vastgestelde Nota ruimtelijke kwaliteit uit 2015. Uitgangspunten over de omgang met het aanwezige erfgoed zijn door de hele nota verweven, en ten aanzien van erfgoed zijn er speciale uitgangspunten opgenomen. De gemeente is opgedeeld in drie welstandsregimes, te weten bijzonder (uiterwaarden, dijklinten en historische kernen), gewoon (agrarisch buitengebied) en grijs (overige bebouwde of sterk gewijzigde gebieden). Deze driedeling valt in een zesdeling uiteen als het gaat om te gebruiken toetsingscriteria. Ook op detailniveau komt aandacht voor erfgoed terug, zoals wanneer het gaat om de profilering van kozijnen in erfgoed.

 

De welstandsnota van Neerijnen dateerde uit 2012 en is daarmee de oudste van de drie. Ook hierin komt het belang van historische structuren en ensembles nadrukkelijk aan de orde. Ook de ontstaansgeschiedenis van gebieden wordt erin belicht. In de zonering komen historisch waardevolle gebieden en landschapstypen nadrukkelijk tot uiting, en in alle gevallen hebben zij een relatief hoog welstandsniveau. In 2017 is één welstandsvrije uitbreidingswijk aangewezen, ‘Haaften Noord’.

 

Na de harmonisatie - Op 24 november 2020 werd de technische harmonisatie van de Gids Ruimtelijke Kwaliteit (op basis van het model-Geldermalsen) vastgesteld. In 2021 zal de nieuwe gids in werking treden, waarna ook in 2021 de verdieping zal worden uitgevoerd.

 

Toeristisch-recreatief beleid

In mei 2020 heeft de gemeenteraad het beleidsvoorstel Recreatie en Toerisme 2020-2023 aangenomen. Cultureel erfgoed en het landschap worden daarin expliciet als kansen, maar ook als uitdagingen aangemerkt. Het beleid is er in de eerste plaats op gericht om activiteiten voor beweging en onthaasting te stimuleren en om de activiteiten meer over het jaar te spreiden. Het gaat daarbij vooral om kwaliteitstoerisme, gericht op gezondheid en regionaliteit. De verbinding met andere sectoren als cultuur en kunst, het verenigingsleven en de agrarische sector wordt van groot belang geacht. Ook deze visie is tot stand gekomen met meerdere partners, waaronder het regionaal bureau voor toerisme.

 

Kadernota Cultuur en Kunst

Kadernota - Als uitwerking van het Coalitieakkoord Samen Bouwen (2019-2022) verscheen een kadernota Cultuur en kunst. Daarin is beleid op het gebied van erfgoed en monumenten expliciet als raakvlak genoemd, en wordt verwezen naar de beleidsnota erfgoed als parallel document. De belangrijkste speerpunten van de kadernota zijn:

  • Versterken

    • Een bloeiend cultureel verenigingsleven als cement van de leefbaarheid

    • Vrijwilligers in de verenigingen

    • Identiteit en traditie; ons levendige erfgoed koesteren

  • Verbreden

    • Iedereen doet mee

    • Speciale aandacht voor jongeren

  • Verbinden

    • 1+1= namelijk 3, altijd synergie zoeken in de werkwijze

    • Cultuur als verbinder; het verbindt mensen, dorpen en disciplines

  • Vernieuwen

    • Inspringen op de veranderende behoeftes en expressievormen

    • Digitale kunstontwikkelingen

We zien dat erfgoed heel specifiek als speerpunt wordt benoemd. Dat bouwt voort op de natuurlijke en cultuurlijke rijkdommen die worden benoemd, en voor een belangrijk deel materiaal én immaterieel erfgoed zijn. Als het om cultuur uit deze nota gaat, wordt vooral het laatste benadrukt: Wij willen de ‘dorpsculturen’ van de 26 kernen erkennen en versterken. Tradities en beeldbepalende activiteiten, jubilerende verenigingen en organisaties zetten wij in het zonnetje. Want de traditionele gebruiken en activiteiten zijn onderdeel van de dorpsculturen in onze 26 kernen. En ze verbinden de kernen ook met elkaar. Jaarlijks terugkerende activiteiten en evenementen zorgen voor een gevoel van gemeenschappelijkheid, saamhorigheidsgevoel en gedeeld identiteitsgevoel (bijvoorbeeld de Corso). Juist dat is wat ons betreft cultuur, ons levend erfgoed. Daarnaast benoemt de gemeente het erfgoedpact met de provincie Gelderland, waarin samengewerkt wordt met een aantal projecten in de gemeente. Ook in het financiële deel worden aspecten genoemd die direct gerelateerd zijn aan het erfgoedbeleid (gemarkeerd met een ! ervoor):

 

  • ! Realiseren van culturele routes door heel West Betuwe.

  • ! Cultuurhistorische elementen opnemen in de ANWB knooppunten.

  • Beter inzicht in aanbod door koppeling Cultuuragenda aan bestaande agenda’s en sites van cultuur en recreatie.

  • ! Het aanbod cultuureducatie meer koppelen aan het lokale aanbod. Voorbeelden:

    • Een kindvriendelijke versie van de cultuurhistorische waardenkaart maken (nu geschikt voor archeologen)

    • Samen met het voortgezet onderwijs educatie over WO 2 levendig maken. Door middel van verhalen lokale inwoners en excursies vliegeniersmuseum.

    • Game ontwikkelen waarbij verschillende monumenten, culturele activiteiten en tentoonstellingen bezocht moeten worden. Dit door jongeren laten bouwen.

  • Cursussen en workshops organiseren voor jongeren (zelf games maken, ontwikkeling, minecraft etcetera)

  • Cultuurmakelaar kan mogelijkheden fondsen, sponsorwerving, subsidie en andere financieringsmogelijkheden inzichtelijk maken. Subsidiebijeenkomsten organiseren met regionale en landelijke organisaties.

  • Aanjagen kennisplatform/netwerkvorming van lokale muziek verenigingen. Doel is om gemeenschappelijke problemen te bespreken, met elkaar bijvoorbeeld een Concertagenda af te stemmen, een gezamenlijke West Betuwse muziekdag te organiseren.

Uitvoeringsagenda - In de uitvoeringsagenda zijn de plannen voor 2020-2021 uitgewerkt. In de volgende thema’s is erfgoed één van de rode draden:

  • Een sterke basisinfrastructuur

    • Een samenhangend en zichtbaar cultuur- en kunstaanbod, zowel online als offline.

    • Toegankelijk en gevarieerd aanbod van cultuur- en kunstroutes.

    • Zichtbare en bereikbare monumenten en/of bezienswaardigheden.

    • Een sterk cultureel netwerk door kennisuitwisseling en deskundigheidsbevordering.

  • Lokaal cultureel en historisch besef

    • Het stimuleren van nieuw lokaal aanbod cultuureducatie.

    • Culturele reistafel /kunstenaarscollectief realiseren.

    • Zichtbare en beschikbare volkscultuur.

    • Zichtbare en toegankelijke kunst in de openbare ruimte, gerelateerd aan West Betuwse identiteit en/of iconen.

In het uitvoeringsprogramma zijn deze doelstellingen vervolgens geconcretiseerd.

 

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord 2020-2022 is de volgende doelstelling opgenomen ten aanzien van monumenten, cultuurhistorische en landschappelijke waarden: Het behoud van monumenten in West Betuwe is een gemeenschappelijk belang. Zij zijn drager van onze lokale identiteit en cultuur. Waar mogelijk maken we onze monumenten toegankelijk voor publiek en nemen ze op in onze toeristische promotie. Dit is gunstig voor de lokale economie, waardoor monumenten ook een economische drager worden. We gaan met de eigenaren van monumenten in gesprek over mogelijkheden om deze verantwoord te verduurzamen. Voor de Omgevingswet maken we een gemeentelijk beleidskader. In de afwegingen nemen we het behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden mee. Om hier inspiratie voor op te doen, krijgt de gemeenteraad door deskundigen op dit gebied uitleg. Archeologie komt daarentegen in het coalitieakkoord niet als zodanig voor. Daarnaast wordt voor landschap nog gemeld dat specifieke ontwikkelingen als (agrarische) gebouwen en huisvestingen van seizoenarbeiders in het landschap moeten worden ingepast.

 

Bidbook West Betuwe

Het Bidbook West Betuwe uit november 2018, opgesteld met het oog op de herindeling, is een visie op de toekomst van de nieuwe gemeente. Landschap is daarin een belangrijk uitgangspunt en één van de drie ‘schappen’. Het heeft daarmee een heel belangrijke rol in het bidbook. Cultuurhistorie wordt daarbij als een essentieel onderwerp binnen het bredere thema ‘landschap’ gezien, en veel van de genoemde kwaliteiten zijn identiteiten die vanuit de geschiedenis zijn aangeleverd – en daarmee cultuurhistorie. Behoud en investering in het landschap zijn logische gevolgtrekkingen uit dat uitgangspunt, zowel voor de bewoners als de recreanten. Daarmee wordt als uitdaging gesteld: West Betuwe versterkt in 2030 de waarde van het gebied, zowel landschappelijk als op het gebied van cultuurhistorie. Uit de begeleidende tekst blijkt dat het daarmee zowel gaat om landschappelijk als gebouwd erfgoed als deelaspecten van de archeologie. Die laatste term als zodanig komt in het bidbook niet voor.

 

Beleidskader zonneparken West Betuwe

Het beleidskader zonneparken West Betuwe gaat met name in op de toetsing van aanvragen en de wenselijkheid van ontwikkelingen op specifieke plekken. ‘Landschap, cultuurhistorie en ecologie’ worden samen als één van de 4 wegingsgronden genoemd, die samen voor 25% meewegen. Indirect hebben ook de andere 3 thema’s (locatie, agrarische structuur & extra’s en participatie) een relatie met erfgoed. Zo worden Natura2000-gebieden uitgesloten van zonneparken, en daarnaast worden komgebieden, dorpsranden, oeverwallen en het Gelders Natuurnetwerk als gevoelige locaties beschouwd waar men weinig, geen of zelfs negatieve punten voor kan krijgen. Locaties met weinig/minder bezwaar zijn op daken en gevels, in en op infrastructuur, zonnevelden kleiner dan 1-2 hectare, op voorkeurslocaties en in ontwikkelgebieden. Ten aanzien van de agrarische structuur is opgenomen dat hoe meer goede agrarische grond wordt aangetast/gebruikt, des te minder punten men krijgt. Voor het thema participatie is een participatieplan verplicht. Het puntensysteem is niet vastgesteld. In de praktijk wordt gewerkt met een kaart van alle gebieden waar het is toegestaan grootschalige zonneparken te ontwikkelen.

 

Ten aanzien van landschap, cultuurhistorie en ecologie wordt een landschappelijk inpassingsplan verplicht gesteld. Voor de NHW wordt gesteld dat ingrepen zorgvuldig moeten gebeuren en dat er getoetst moet worden door de provincie en de monumentencommissie. Voor ecologische aspecten is een natuuronderzoek verplicht.

Bijlage 3 t/m 8

 

Zie losse bestanden.


1

Ruijgrok 2004; Bade & Smid z.j.; Div. auteurs 2009; Brouwer & Ruijgrok 2012; Van Dommelen & Pen 2013

3

Keunen e.a. 2021

3

Hierbij gaat het om aantallen na uitsplitsing naar aantallen fysieke objecten. De officiële lijsten van rijk en gemeente kennen 281 resp. 316 monumenten, maar daar vallen soms meerdere objecten onder één formeel monument.

4

Bij de start van de harmonisatie werd afgesproken dat alleen de lijst met potentiële gemeentelijke monumenten compleet zou worden gemaakt. Omdat vooral voor Geldermalsen veel meer in beeld was op basis van eerdere onderzoeken, is er een restcategorie. Daartoe behoren panden die op zichzelf wel waarde hebben, maar onvoldoende voor de status van gemeentelijk monument. Deze lijst is voor Lingewaal en Neerijnen niet compleet.

5

De basis voor de borging van cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening, vertaald in de aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening (2012).

6

De basis voor de borging van archeologische waarden, vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007).

7

Hierin zijn uitgevoerde onderzoeken en de resultaten daarvan meegewogen.

8

Aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening t.a.v. het vastleggen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen.

9

In het kader van de harmonisatie zijn alleen de panden met een zeer hoge cultuurhistorische waarde geïnventariseerd. In de lijst met panden met een hoge cultuurhistorische waarde bestaan vooral voor de voormalige gemeenten Lingewaal en Neerijnen nog omissies.

10

Formeel valt ook het rijksbeschermd stadsgezicht Zaltbommel nog voor een klein deel in de gemeente West Betuwe, namelijk een stuk van de Waal.

11

Daarin opgenomen Neerijnen en Waardenburg, samen één beschermd gezicht.

12

AMK-terreinen zijn vastgestelde/begrensde archeologische terreinen op de vroegere Archeologische MonumentenKaart van de rijksoverheid, waarvan het hier om de niet-beschermde gaat. Het voeren van beleid daarop is overgedragen aan de gemeente.

13

BATO-terreinen zijn archeologische vindplaatsen die zijn vastgesteld en begrensd door de BATO (Beoefenaren Archeologie in Tiel en Omgeving).

14

Voor een uitleg over de aantallen, zie § 3.4.1.

15

Erfgoed telt. De betekenis van erfgoed voor de samenleving (Ministerie van OCW, 2018).

16

Erfgoed in transitie: energielinie, p. 9

17

Met name ten zuiden van de Waal en rond Amsterdam en Utrecht is de druk veel groter.

18

Erfgoed in transitie: energielinie, p. 29

19

De nota noemt het Geofort en Fort Asperen als positieve voorbeelden!

20

Erfgoed in transitie: energielinie, p. 33

21

Voor een uitleg over de aantallen, zie § 3.4.1.

22

Dat wordt in het kader van de harmonisatie reeds uitgevoerd.