Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Bomenverordening Stichtse Vecht 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Stichtse Vecht 2015
CiteertitelBomenverordening Stichtse Vecht 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpruimtelijke ordening
Externe bijlagenGroene Kaart Stichtse Vecht -1 Nigtevecht Groene Kaart Stichtse Vecht- 2 Loenersloot - Oukoop Groene Kaart Stichtse Vecht -3 Loenen aan de Vecht- Vreeland Groene Kaart Stichtse Vecht -4 Breukelen-West Portengen Groene Kaart Stichtse Vecht - 5 Breukelen-Oost Maarssen-Noord Groene Kaart Stichtse Vecht - 6 Kockengen Groene Kaart Stichtse Vecht -7 Tienhoven Groene Kaart Stichtse Vecht- 8 Molenpolder - Oud Zuilen Groene Kaart Stichtse Vecht - 9 Maarssen-Zuid Maarssenbroek Register Groene kaart Stichtse Vecht Bomen in beeld Beleidsregel niet beschermde gemeentelijke bomen Beleidsregel criteria beschermde houtopstanden komgrens

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Bomenverordening Stichtse Vecht 2015 vervangt:

De Bomenverordening Maarssen 2010 van 21 juni 2010, bekrachtigd bij raadsbesluit van 27 november 2011;

De Algemene Plaatselijke Verordening Stichtse Vecht 2014, Hoofdstuk 4, Afdeling 3, Artikel 4:10 t/m 4:12, vastgesteld op 1 juli 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Boswet;
  2. Gemeentewet;
  3. Artikel 2.2 lid g en h Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto
  4. Artikel 1a Wet op economische delicten.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-10-2015Nieuwe regeling

30-06-2015

Gemeenteblad 2015, 14-10-2015 nr. 93937

SV182

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Stichtse Vecht 2015

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

Gelet op:

  • -

    het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 april 2015;

  • -

    de bepalingen in de Boswet en de Gemeentewet;

  • -

    de bespreking in de commissie Fysiek Domein van 26 mei 2015;

    besluit

    vast te stellen de

BOMENVERORDENING STICHTSE VECHT 2015

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beheerplan : een door het college goedgekeurd plan voor het beheer van gemeentelijke houtopstanden;

  • b.

    Beschermde houtopstanden : een houtopstand die is vastgelegd op de Groene Kaart;

  • c.

    Bevoegd gezag : bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • d.

    Bijdrageregeling : tegemoetkoming in de kosten voor het duurzaam in standhouden van een Beschermde houtopstand in privaat eigendom;

  • e.

    Bomeneffectanalyse :

    • 1.

      een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw

      of

    • 2.

      aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

  • f.

    Boom : een houtig opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van deze minimale dwarsdoorsnede van 10 cm geldt geen minimale dwarsdoorsnede indien het bomen zijn aangelegd op grond van de artikelen 10, 11 en bij bomen als bedoeld in artikel 13 van deze verordening;

  • g.

    Boomstructuur : een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door een gebied;

  • h.

    Boomwaarde : de financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • i.

    Boomzone : een begrensd gebied van houtopstanden in de openbare ruimte met een specifieke waarde of kwaliteit, dat een samenhangend geheel vormt;

  • j.

    College : college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

  • k.

    Dunning : een velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van overblijvende houtopstand zonder dat de buitengrenzen van het plantvak in belangrijke mate worden verkleind en zodanig dat het kronendak van het plantvak nagenoeg gesloten blijft en niet onder de 70% bedekking komt;

  • l.

    Gemeentelijke bomen : bomen die eigendom zijn van de gemeente Stichtse Vecht;

  • m.

    Groene Kaart : topografische kaart met daarop aangegeven Boomzones, Boomstructuren, Historische groenstructuren, Kleine landschapselementen, Monumentale bomen met bijbehorend register en Niet-geïnventariseerde terreinen;

  • n.

    Hak- of griendhout : één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • o.

    Herplantfonds : gemeentelijk fonds dat slechts gebruikt wordt voor herplant van houtopstanden;

  • p.

    Historische groenstructuur : lijnvormig samenhangend geheel van historisch waardevolle houtopstanden;

  • q.

    Houtopstand : één of meer bomen of boomvormers of andere vitale of dode houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een Boomzone, Boomstructuur, Historische groenstructuur of Klein landschapselement;

  • r.

    Kandelaberen : het snoeien van houtopstand op zo'n manier dat alleen delen van grote takken aan de hoofdstam blijven zitten;

  • s.

    Klein landschapselement : houtopstanden die behoren tot een historisch ensemble;

  • t.

    Knotten : het afzagen van de boomkroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • u.

    Monumentale boom : een boom of groep bomen die door leeftijd en/of verschijning beeldbepalend en onvervangbaar is voor het karakter van de omgeving. Daarnaast kan een boom onder andere ook in wetenschappelijk, ecologisch of cultuurhistorisch opzicht waardevol zijn;

  • v.

    Niet geïnventariseerd terrein : een terrein dat door de gemeente nog niet geïnventariseerd is op de aanwezigheid van Monumentale bomen;

  • w.

    Vellen : betreft vellen, doen vellen of laten vellen. Dit is:

    • 1.

      rooien, kappen of verplanten;

    • 2.

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van de eerste keer knotten of kandelaberen;

    • 3.

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Groene kaart

  • 1.

    Het college stelt een Groene Kaart met Beschermde houtopstanden en Niet geïnventariseerde terreinen vast. De Groene Kaart met bijbehorend Register wordt minimaal een keer in de vier jaar en maximaal een keer in de twee jaar herzien.

  • 2.

    De Groene Kaart en het register bevatten een samenhangend geheel van de volgende Beschermde houtopstanden:

    • a.

      Boomzones;

    • b.

      Boomstructuren;

    • c.

      Monumentale bomen;

    • d.

      Historische groenstructuren;

    • e.

      Kleine landschapselementen.

  • 3.

    De Groene Kaart bevat minimaal de volgende gegevens:

    • a.

      eenduidige, maatvaste inmeting van de Monumentale bomen;

    • b.

      indeling naar categorieën van de Beschermde houtopstanden, conform het tweede lid;

    • c.

      locatieaanduiding van Niet geïnventariseerde terreinen;

    • d.

      legenda met toelichting.

  • 4.

    Het Register bevat minimaal ten aanzien van de Monumentale bomen de volgende gegevens:

    • a.

      redengevende beschrijving;

    • b.

      soort boom of bomen;

    • c.

      locatieaanduiding.

  • 5.

    Het college kan een Bijdrageregeling vaststellen.

Artikel 3 Kapverbod Beschermde houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden Beschermde houtopstanden te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

  • a.

    houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag;

  • b.

    het periodiek vellen van hak- of griendhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • c.

    het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • d.

    het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig onderhoud;

  • e.

    dunning van de houtopstand;

  • f.

    maatregelen in het kader van een Beheerplan;

  • g.

    schubconiferen met een stamdwarsdoorsnede tot 50 cm gemeten op 1,30 meter hoogte zijnde:

  • -

    Chamaecyparis (schijncypres);

  • -

    xCupressocyparis (leylandcypres);

  • -

    Platycladus (Japanse levensboom);

  • -

    Thuja (levensboom);

  • -

    Thujopsis (Hiba cypres).

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand als bedoeld in artikel 15 tweede en derde lid Boswet.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan indien een houtopstand direct gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt, besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

Artikel 4 Criteria ontheffing Beschermde houtopstanden

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de ontheffing voor het vellen van Beschermde houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Een ontheffing voor het vellen van houtopstanden in Boomzones en Kleine landschapselementen wordt, nadat alternatieven zijn onderzocht, slechts bij uitzondering verleend, indien:

  • a.

    sprake is van een algemeen maatschappelijk belang of een zwaarwegend individueel belang van niet-tijdelijke aard dat opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of;

  • b.

    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

  • 3.

    Een ontheffing voor het vellen van Monumentale bomen, houtopstanden in Boomstructuren of in Historische groenstructuren wordt, nadat alternatieven zijn onderzocht, slechts bij uitzondering verleend, indien:

    a.sprake is van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de Beschermde houtopstand

    of;

  • b.

    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Artikel 5 Kapverbod overig

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag bomen die staan op Niet-geïnventariseerde terreinen of die zijn aangeplant in het kader van een herplantplicht ex artikel 9 of 10, te vellen of te doen vellen onverminderd het gestelde in artikel 3.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

  • a. bomen die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag;

  • b. het periodiek vellen van hak- of griendhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • c. het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • d. het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig onderhoud;

  • e. dunning van bomen;

  • f.

    schubconiferen met een stamdwarsdoorsnede tot 50 cm gemeten op 1,30 meter hoogte zijnde:

  • -

    Chamaecyparis (schijncypres);

  • -

    xCupressocyparis (leylandcypres);

  • -

    Platycladus (Japanse levensboom);

  • -

    Thuja (levensboom);

  • -

    Thujopsis (Hiba cypres).

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor bomen als bedoeld in artikel 15 tweede en derde lid Boswet.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan indien een boom direct gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt, besluiten dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

Artikel 6 Criteria vergunning overig kapverbod

  • 1.

    Bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen als bedoeld in artikel 5 weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2.

    De vergunning voor het vellen van een boom als bedoeld in artikel 5 wordt geweigerd, indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de boom op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • a.

    de natuurwaarden van de boom;

  • b.

    de landschappelijke waarden van de boom;

  • c.

    de cultuurhistorische waarden van de boom;

  • d.

    de beeldbepalende waarden van de boom;

  • e.

    de waarden van de boom voor stads- en dorpsschoon;

  • f.

    de waarden voor de leefbaarheid van de boom.

  • 3.

    Indien gevaarzetting reden tot de aanvraag is, moeten voorafgaand aan vergunningverlening de boomverzorgings-alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Artikel 7 Aanvraag omgevingsvergunning voor vellen

  • 1.

    De omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, en of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan eisen dat bij de aanvraag een Bomeneffect-analyse wordt overlegd.

Artikel 8 Vervaltermijn omgevingsvergunning

  • 1.

    De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal twee jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is gemaakt.

  • 2.

    In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand betreft, is de omgevingsvergunning voor alle houtopstanden slechts twee jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele houtopstanden al geveld zijn.

Artikel 9 Intrekking of wijziging

De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de omgevingsvergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is, of is vereist vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de omgevingsvergunning is verleend;

  • c.

    indien de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

  • d.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 10 Bijzondere ontheffingsvoorschriften

  • 1.

    Aan de omgevingsvergunning tot vellen kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan aan de omgevingsvergunning tot vellen het voorschrift behoren dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het Herplantfonds.

  • 3.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4.

    Aan de omgevingsvergunning tot vellen kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5.

    Aan de omgevingsvergunning tot vellen kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een Bomeneffect-analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden houtopstand.

  • 6.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een financiële bijdrage te worden gestort in een Herplantfonds.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      voor eigen rekening een Bomeneffect-analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 12 Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 17 van de Boswet.

Artikel 13 Afstand tot aan de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,50 meter voor bomen en op nihil voor alle andere heesters en heggen.

Artikel 14 Bestrijding van boomziekten

  • 1.Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    de houtopstand te vellen;

  • b.

    conform richtlijnen van het college de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

    2.Het is verboden gevelde houtopstanden als bedoeld in het eerste lid of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te verspreiden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

Artikel 15 Beschadiging gemeentelijke houtopstanden

Het is verboden om houtopstanden, die eigendom van de gemeente zijn te beschadigen, te bekladden, te beplakken of daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

Artikel 16 Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 14, eerste lid is gegeven, onderscheidenlijk alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd artikel 14, tweede lid, artikel 15, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 17 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      personen die met de opsporing van in de bijzondere wetten genoemde strafbare feiten zijn belast;

    • b.

      ambtenaren van politie.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 18 Intrekken oude verordening en Inwerkingtreding

  • 1.

    De Bomenverordening Maarssen van 21 juni 2010, bekrachtigd bij raadsbesluit van 27 november 2011 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Algemene Plaatselijke Verordening Stichtse Vecht 2015, Afdeling 3, Hoofdstuk 4:10 t/m 4:12 wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en na het onherroepelijk worden van de vaststelling van de Groene kaart en van de grens van de bebouwde kom.

Artikel 19 Overgangsbepaling

Ten aanzien van voor de inwerkingtreding van deze verordening ingediende aanvragen of verzoeken om vergunning c.q. ontheffing, waarop nog niet is beslist, geldt de voorheen geldende verordening.

Besluiten, genomen krachtens de voorheen geldende verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Bomenverordening Stichtse Vecht 2015”.

30 juni 2015

Griffier Voorzitter

Toelichting op de Bomenverordening Stichtse Vecht 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

e.Bomeneffect-analyse

Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomeneffect-analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

f.Boom

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van het kapverbod indien het gaat om Monumentale bomen of om bomen die staan op Niet-geïnventariseerde terreinen. Slechts bomen met een stamdwarsdoorsnede van meer van 10 cm gemeten op 1,30 meter hoogte vallen in dat geval onder het kapverbod.

q.Houtopstand

Door dit begrip centraal te stellen in geval sprake is van Boomzones, Boomstructuren, Historische groenstructuren en Kleine landschapselementen wordt duidelijk dat daar het kapverbod betrekking heeft op meer dan alleen bomen. Ook houtachtigen met een kleinere stamdwarsdoorsnede van 10 cm gemeten op 1,30 meter vallen dan onder het kapverbod.

Artikel 2 Groene Kaart

Redengevende beschrijving

Dit is een motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een Beschermde houtachtige. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand.

Artikel 3 Kapverbod Beschermde houtopstanden

Er is bewust gekozen voor een ontheffingenstelsel met als beleidsuitgangspunt een “nee, tenzij principe”. Dus geldt in beginsel dat een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend.

De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt door artikel 15, tweede lid en derde lid Boswet beperkt. Geen kapverbod op grond van de Bomenverordening geldt voor:

  • a.

    populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijïge beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

c fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    houtopstand, die niet gelegen is binnen een bebouwde kom Boswet, tenzij de houtopstand staat op erven of in tuinen, of een zelfstandige eenheid vormt die:

  • - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

  • - ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 houtopstanden, gerekend over het totale aantal rijen.

Artikel 5 Kapverbod overig

De eigenaar van een Niet-geïnventariseerd terrein kan te allen tijde besluiten de bomen door de gemeente te laten inventariseren. De eventuele aanwezige Monumentale bomen zullen dan zodra de Groene Kaart en in het Register worden gewijzigd, hieraan worden toegevoegd. Na de wijziging valt het terrein dan niet meer onder Niet-geïnventariseerde terreinen. De wijziging is van kracht zodra de gewijzigde Groene Kaart is vastgesteld en onherroepelijk is.

Artikel 10 Bijzondere ontheffingvoorschriften

Herplantplicht

De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte.

Artikel 11 Herplant- / Instandhoudingsplicht

Voorschriften

De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte.

-.-.-.-.-.-.-.-.-.-