Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling WSD |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling WSD |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | gemeenschappelijke regeling |
Externe bijlagen | Wijziging met toelichting 2001 Toelichting |
Gemeenschappelijke regeling WSD, vastgesteld op 16 december 1998 is hiermee gewijzigd
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | 01-01-2002 | art. 3 lid 1 en lid 2 zijn toegevoegd, nieuw art. 46 is toegevoegd, art. 50 lid 4 is gewijzigd | 17-08-2001 Onbekend | Onbekend |
Het algemeen bestuur van de WSD Overwegende:
Dat de gemeenschappelijke regeling "Werkvoorzieningschap de Dommel", welke is aangegaan, door de toenmalige gemeenten Boxtel, Liempde, Haaren, Esch, Helvoirt, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode en Vught, thans zijnde de gemeenten Boxtel, Schijndel, Vught, Sint-Michielsgestel, Haaren (N-B), Sint-Oedenrode, alsmede de gemeenten Oisterwijk, Oirschot, Son en Breugel, Nuenen en Best om te komen tot een doelmatige uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 18 mei 1982, nr. 91.361, gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant van 30 juni 1982, nr. 122) zoals later gewijzigd, in overeenstemming dient te worden gebracht met de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening.
Gehoord de raden van de deelnemende gemeenten;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Alsmede gelet op de Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening;
Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 20 november 1998;
De gemeenschappelijke regeling "Werkvoorzieningschap de Dommel" d.d. 18 november 1987 te wijzigen zodat deze komt te luiden als volgt.
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden in die artikelen in de plaats:
Van de raad - Het algemeen bestuur
Van de burgemeester en wethouders - Het dagelijks bestuur
Het schap heeft tot doel de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (hierna te noemen: ‘Wsw’). Ter realisering van deze doelstelling draagt het schap er onder meer zorg voor dat zij aan zoveel mogelijk ingezetenen, die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren, een dienstbetrekking aanbiedt voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden.
Het schap heeft mede ten doel andere vormen van gesubsidieerde arbeid uit te voeren dan wel te doen uitvoeren. Het algemeen bestuur van WSD kan hiertoe een of meerdere privaatrechtelijke rechtspersonen oprichten.
Het algemeen bestuur is bevoegd om onder nader door hem te stellen voorwaarden met niet aan de regeling deelnemende gemeenten en of met andere derden overeenkomsten aan te gaan ter uitvoering van vormen van gesubsidieerde arbeid, scholing en of begeleiding.
Aan het schap worden de bevoegdheden van regeling en bestuur van de deelnemende gemeenten toegekend, die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde doelstelling, waaronder begrepen wordt het ontvangen van gelden, welke aan de deelnemende gemeenten zouden toekomen op grond van de artikelen 8, 9 en 10 van de Wsw.
Het algemeen bestuur bestaat uit leden die door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, worden benoemd.De raden benoemen ieder twee leden en twee plaatsvervangende leden.Ten aanzien van plaatsvervangende leden zijn de voor de leden gegeven bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het schap, dan wel een van de deelnemende gemeenten, aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld zij, die in dienst van het schap, dan wel een van de deelnemende gemeenten op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn, alsmede de werknemers die in dienst van het schap zijn op grond van de Wsw, alsmede degene die langer dan een periode van zes maanden arbeid verricht voor WSD op detacheringsbasis.
De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de benoeming van nieuwe leden van het algemeen bestuur. Zolang de leden deel uitmaken van de raad, die hen heeft benoemd, behouden zij het lidmaatschap van het algemeen bestuur totdat in hun opvolging is voorzien.
Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een derde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk verzoekt. Indien niet alle gemeenten in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd zijn, vergadert het algemeen bestuur tenminste vier maal per jaar.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Artikel 23 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat een verzoek tot sluiting der deuren door tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden wordt gedaan. Overeenkomstig artikel 25 van de Gemeentewet kan het algemeen bestuur bevelen dat omtrent het besprokene in de besloten vergadering geheimhouding wordt opgelegd.
Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Ten aanzien van de bevoegdheden en de verdeling van de bevoegdheden van het bestuur van het schap zijn van overeenkomstige toepassing de regels welke bij of krachtens de Wsw zijn gesteld voor de verdeling van de bevoegdheden van de gemeenten over de gemeentelijke bestuursorganen, tenzij daarvan bij of krachtens de Wet is afgeweken.
Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie, als bedoeld in artikel 25 van deze regeling, zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.
Het algemeen bestuur is bevoegd de verordeningen vast te stellen, die binnen het kader van de in artikel 4 genoemde bevoegdheden worden opgesteld, alsmede de verordeningen die nodig zijn ter regeling van de huishoudelijke zaken van het schap en het gebruik van door het schap ter beschikking gestelde voorzieningen.
De voorzitter vertegenwoordigt het schap in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen het schap en de gemeenten, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt hij vervangen door een ander, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen.
De onderscheiden bestuursorganen van het schap kunnen commissies van advies instellen.
Het algemeen bestuur regelt op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter
de bevoegdheden en samenstelling; artikel 24, tweede lid, van de Wet is van overeenkomstige
De bestuurscommissie is - met inachtneming van de voorwaarden bij of krachtens deze regeling voorzien - belast met het beheer en de dagelijkse leiding van de voor de belangenbehartiging vereiste activiteiten. Daarom kunnen aan de bestuurscommissie gedelegeerd worden de bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur, welke de commissie voor de vervulling van zijn taak nodig heeft, met uitzondering van de bevoegdheden welke zijn opgenomen in artikel 25, derde lid, van de Wet.
Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, die inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid, waaronder ook begrepen is het beleid van de bestuurscommissies, nodig is, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.
Het afleggen van verantwoording vindt plaats op de wijze, geregeld in het reglement van orde voor de vergadering van de desbetreffende raad met dien verstande dat daarbij een termijn in acht wordt genomen, die het lid de gelegenheid biedt om zich desgewenst door het dagelijks bestuur van het schap te laten informeren.
De gemeenteraad kan een door hem benoemd lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.
Van de inkomsten en uitgaven van het schap wordt door het dagelijks bestuur over elk kalenderjaar verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de vanwege de algemeen directeur opgestelde jaarrekening met de daarbij behorende bescheiden.
Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige, alsmede hetgeen het te zijner verantwoording noodzakelijk acht.
De gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten zijn gehouden bij te dragen in de exploitatie van het schap.
Het aandeel van elke gemeente, die werknemers bij het schap te werk heeft gesteld, in de gemeentelijke bijdrage wordt vastgesteld naar rato van het aantal fulltime
SW-arbeidsplaatsen dat gedurende het exploitatiejaar vervuld is door SW-werknemers afkomstig uit die gemeente.
Ten aanzien van de archiefbescheiden van het schap zijn de voorschriften die bij of krachtens de Archiefwet 1995 omtrent de zorg, de bewaring en het beheer daarvan, alsmede omtrent het toezicht daarop, voor de gemeenten zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.
Alle verordeningen en besluiten van de bestuursorganen van het schap alsmede de rechten en verplichtingen die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze regeling, blijven van kracht totdat zij door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter, ieder voor zover het hen aangaat, worden ingetrokken of gewijzigd.
Deze regeling treedt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 van de Wet, inwerking met ingang van de eerste dag van de maand, nadat van gedeputeerde staten bericht is ontvangen over opname in de registers en werkt terug tot en met één januari 1998. Voor de gemeenten Oisterwijk, Oirschot, Son en Breugel, Nuenen en Best treedt de regeling in werking per 1 januari 2000.