Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Keur waterschap Aa en Maas 2011 |
Citeertitel | Keur waterschap Aa en Maas 2011 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu – water |
Externe bijlagen | keurkaart_1_5.pdf (8584 Kb) keurkaart_2_7.pdf (10733 Kb) keurkaart_3_6.pdf (9960 Kb) keurkaart_4_3.pdf (9892 Kb) keurkaart_6_4.pdf (11506 Kb) keurkaart_7_2.pdf (8930 Kb) bijlage_3_keur_2011-_dam_met_duiker.pdf (58 Kb) bijlage_4_keur_2011_uitmondingsvoorziening.pdf (50 Kb) figuren.pdf (3 Kb) |
Deze regeling vervangt de Keur waterschap Aa en Maas, zoals vastgesteld op 18 december 2009.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 26-4-2011
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants dagblad, 10 mei 2011 (gebiedsdekkend)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2013 | 09-04-2013 | Intrekking | 05-04-2013 Waterschapsblad, 08-04-2013 | Geen | |
11-05-2011 | 09-04-2013 | Bijlage 2-4 | 26-04-2011 Brabants dagblad, 10 mei 2011 (gebiedsdekkend) | Dagelijks bestuur 26 april 2011 | |
01-01-2011 | 19-05-2011 | nieuwe regeling | 17-12-2010 Brabants Dagblad, 24-12-2010 | Vergadering Algemeen Bestuur 17 december 2010 |
Tot nu toe waren in de keur aparte hoofdstukken gewijd aan oppervlaktewater, waterkeringen en grondwater. Conform de terminologie en indeling van de Waterwet wordt in deze keur gesproken over het watersysteem en waterstaatswerken. Het watersysteem is het alomvattende begrip. Onder dit begrip vallen zowel waterstaatswerken als grondwaterlichamen. Het grondwater valt niet onder de noemer "werken" omdat het niet door mensenhand is gevormd. Het begrip waterstaatswerken omvat de werken die door het waterschap zijn aangelegd of worden onderhouden. Dit zijn behalve oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen ook ondersteunende kunstwerken en waterbergingsgebieden. Hoofdstuk 2 getiteld "Beheer van waterstaatswerken" heeft dus betrekking op al deze elementen. Ook de vergunningplichten van artikel 3.1 slaan op alle soorten waterstaatswerken. Hoofdstuk 3, "Handelingen in het watersysteem", bevat bepalingen over alle onderdelen van het watersysteem, dus naast de vergunningplichten voor waterstaatswerken ook die voor grondwaterlichamen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze Keur en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
bergingsgebied: een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen;
beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens deze Keur van toepassing zijn, dan wel, indien er nog geen legger is of de beschermingszone nog niet in de legger is opgenomen:
1) de zone aan weerszijden van de primaire waterkering, die zich uitstrekt tot 30 meter uit de teen daarvan;
2) de zone ter breedte van 5 meter gemeten vanuit de insteek van leggerwateren;
buitenbeschermingszone: aan een beschermingszone van een primaire waterkering grenzende zone, waarin ter bescherming van die primaire waterkering voorschriften krachtens deze Keur van toepassing zijn en die als zodanig in de legger is opgenomen, dan wel, indien de buitenbeschermingszone nog niet in de legger is opgenomen, de zone aan weerszijden van de primaire waterkering die zich uitstrekt van 30 meter uit de teen van de waterkering tot 20 meter daarbuiten;
Hoofdstuk 2 Beheer van Waterstaatswerken
De eigenaren of gebruikers van aan oppervlaktewaterlichamen gelegen percelen die worden gebruikt voor het houden van dieren, zijn verplicht een voldoende kerende afrastering te hebben en te houden op een zodanige afstand van de insteek van deze oppervlaktewaterlichamen en van een zodanige constructie dat de aan- en afvoer van water en het onderhoud aan de oppervlaktewaterlichamen niet wordt gehinderd.
De eigenaar of gebruiker van percelen welke worden gebruikt voor het houden van dieren en welke zijn gelegen nabij waterkeringen waarop ingevolge het bepaalde in artikel 3.1, eerste lid, onder c, het houden van dieren is verboden, zijn verplicht daarlangs een voldoende kerende afrastering aan te brengen en te onderhouden, onverminderd het bepaalde in artikel 3.1.
De onderhoudsplichtigen dragen zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door het bestrijden van schadelijk wild, het herstellen van geringe beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.
Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud
De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie, danwel, voor zover deze gegevens over de waterkeringen niet in de legger zijn opgenomen, tot handhaving van het feitelijk profiel van de waterkering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.
Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen
De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen en ondersteunende kunstwerken zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van begroeiingen en afval, tot het in stand houden van die wateren en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies die aan die oppervlaktewaterlichamen zijn toegekend.
Hoofdstuk 3. Handelingen in het watersysteem
Watervergunning en algemene regels voor het gebruik van waterstaatswerken
Artikel 3.1 Watervergunning waterstaatswerken en beschermingszones
Watervergunning en meldplicht voor lozen, onttrekken, af- en aanvoeren
Watervergunning en meldplicht onttrekken en infiltreren van grondwater
Artikel 3.6 Watervergunning onttrekken van grondwater en infiltreren in de bodem
Artikel 3.8 Meld-, meet- en registratieplicht onttrekken grondwater
De in artikel 6.11, eerste, tweede en vierde lid, van het Waterbesluit genoemde verplichtingen met betrekking tot het melden, meten en registreren van een grondwateronttrekking zijn niet vereist ten aanzien van:
Algehele verbod calamiteiten, wijzigingsbevoegdheid, vrijstelling beheershandelingen en zorgplicht
Artikel 3.10 Algeheel verbod bij calamiteiten
In geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, kan het bestuur, zonodig in afwijking van verleende vergunningen, meldingen of geldende peilbesluiten, verbieden:
Artikel 3.11 Wijzigingsbevoegdheid
Het bestuur is bevoegd de begrenzing van de beschermingsgebieden vermeld op de kaarten behorende bij deze Keur te wijzigen.
Artikel 3.12 Vrijstelling watervergunningplicht voor beheershandelingen
Geen vergunning krachtens artikel 3.1 of 3.2 is vereist voor handelingen die plaats hebben door of in opdracht van het bestuur ten behoeve van het aan het waterschap op grond van artikel 2 Waterschapswet opgedragen beheer.
Ieder die handelingen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen of het nalaten daarvan inbreuk kan worden gemaakt op door het waterschap in het kader van zijn beheer uitgevoerde maatregelen in het watersysteem, is verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verwacht mogen worden, ten einde die inbreuk te voorkomen, dan wel indien daarvan reeds sprake is, al het mogelijke te doen om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de inbreuk het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.
Hoofdstuk 4. Algemene regels en meldplicht activiteiten in oppervlaktewaterlichamen
Voor het aanleggen, maken, hebben, herstellen, vernieuwen, wijzigen of opruimen van (dammen met) duikers in niet-leggerwateren is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist en kan worden volstaan met een melding indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het (deels) vervangen van een bestaande duiker is toegestaan indien de nieuwe duiker op dezelfde locatie wordt aangelegd en de te vervangen onderdelen volledig worden verwijderd;
b. per particulier perceel, bedrijfskavel of gebruikskavel mag maximaal 1 dam met duiker worden aangelegd danwel aanwezig zijn;
c. voor de toepassing van bouwstoffen, grond en bagger en het verspreiden van bagger moet voldaan worden aan het Besluit Bodemkwaliteit (www.bodemplus.nl);
e. ingeval van vervanging van een bestaande duiker geldt dat als de oude diameter groter is dan de in de tabel vermelde diameter, minimaal de oude diameter moet worden toegepast;
f. in duikers mogen, zowel horizontaal als verticaal, geen knikpunten (bochten) aanwezig zijn en de as van de duiker moet in het midden van het oppervlaktewaterlichaam liggen;
g. de uiteinden van de nieuwe duiker moeten worden beschermd tegen beschadigingen als gevolg van mechanisch onderhoud;
h. de nieuwe duiker moet worden aangelegd conform bijgaande principe tekening;
i. de voegen tussen de duikerelementen moeten zodanig worden afgedicht dat zij geen water doorlaten en vervolgens geen verzakking kunnen veroorzaken;
j. de verlenging van een bestaande duiker moet met dezelfde diameter gebeuren als van de te verlengen duiker;
k. in en ter weerszijden van de duiker moet door de onderhoudsplichtige van de duiker het oppervlaktewaterlichaam over een lengte van tenminste 5 m op het (voorgeschreven) doorstroomprofiel van de waterloop en vrij van obstakels worden gehouden zodat het reguliere onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam efficiënt kan plaatsvinden en niet wordt belemmerd;
l. nadat een duiker is verwijderd uit het oppervlaktewaterlichaam dient het profiel van het oppervlaktewaterlichaam te worden hersteld en moet vloeiend aansluiten op het bestaande profiel boven- en benedenstrooms;
m. van deze algemene regel kan alleen gebruik worden gemaakt voor het aanleggen van een dam met duiker die nodig is om een perceel te ontsluiten dat niet anders is of kan worden ontsloten.
Artikel 4.2 Uitmondingsvoorzieningen
Voor het aanleggen, maken, hebben, herstellen, vernieuwen, wijzigen en opruimen van een uitmondingsvoorziening in een oppervlaktewaterlichaam is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist en kan worden volstaan met een melding indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor het aanleggen, maken, hebben, herstellen, vernieuwen, wijzigen of opruimen van bruggen over niet-leggerwateren is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist en kan worden volstaan met een melding indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor het aanleggen, maken, hebben, herstellen, vernieuwen, wijzigen of opruimen van beschoeiingen in niet-leggerwateren is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist en kan worden volstaan met een melding indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Artikel 4.5 Natuurvriendelijke oever
Voor het aanleggen, maken en hebben van een natuurvriendelijke oever in niet-leggerwateren is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor het aanleggen, maken, hebben, herstellen, vernieuwen, wijzigen of opruimen van stuwen in niet-leggerwateren is geen vergunning op grond van artikel 3.1 vereist en kan worden volstaan met een melding indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De stuwbak is voorzien van een frame. In dit frame kunnen schotbalken worden geplaatst om het stuwpeil in te stellen.
In onderstaande tabel en schetsen zijn de belangrijkste maten van de stuwbakken weergegeven
Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving
Artikel 5.2 Aanwijzing toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in of krachtens deze Keur zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren of andere personen.
Overtreding van de bepalingen van deze Keur en de daarop gebaseerde regelgeving of van de voorschriften van een op basis van deze Keur verleende vergunning wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Hoofdstuk 6 Overgangs– en slotbepalingen
Voor waterstaatswerken waarvoor krachtens artikel 5.1 van de Wet vaststelling van een legger is voorgeschreven, maar waarvoor vaststelling nog niet heeft plaatsgehad, wordt als legger aangemerkt de bij deze Keur behorende kaart, waarop de ligging van de betrokken waterstaatswerken is aangegeven.
Bijlage 1 Lijst met waterkeringen behorend bij de Keur
Onder de Keur vallen zowel primaire, regionale als overige waterkeringen.
Deze waterkeringen zijn opgenomen in de bij deze Keur behorende overzichtskaarten.