Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Nota Industrielawaai

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingNota Industrielawaai
CiteertitelNota Industrielawaai
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-05-2011Nieuwe regeling

26-04-2011

Stadskrant Veghel, 4 mei 2011

9252

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota industrielawaai

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doel van de nota industrielawaai gemeente Veghel

Sinds 1998 is de “Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening” van kracht. Deze handreiking geeft gemeenten de vrijheid om een eigen beleid vast te stellen op het gebied van industrielawaai. De ‘Nota industrielawaai gemeente Veghel’ (de nota) geeft het beleidskader voor het beoordelen van vergunningaanvragen in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zoals deze met ingang van 1 oktober 2010 geldt. De nota heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen maar ook op inrichtingen die vallen onder een “Algemene maatregel van Bestuur”, ex artikel 8.40 van de Wet milieubeheer  (Wm) in verband met maatwerk geluidsvoorschriften.

De nota geeft uitsluitsel over het stellen van voorschriften en de richt- of grenswaarden voor het industrielawaai per deelgebied van de gemeente Veghel. Met het gebiedsgerichte geluidbeleid wordt een geluidnorm vastgelegd die het best past bij het specifieke karakter en de functie van een (deel-) gebied. De richtwaarde moet gebaseerd zijn op de geluidskwaliteit die de gemeente Veghel op langere termijn voor het betreffende gebied nastreeft. Dit geeft, bij het beoordelen van vergunningaanvragen en/of meldingen, ruimte om in te spelen op knelpunten op het gebied van industrielawaai.

 

Het vaststellen van een gemeentelijke nota industrielawaai heeft de volgende voordelen:

  • - de richtwaarde is gebaseerd op de gemeentelijke visie op de geluidkwaliteit in dat gebied;

  • - het geluidbeleid geeft duidelijkheid; binnen een bepaald gebied geldt voor inrichtingen één richtwaarde;

  • - voor ieder geval is de te stellen richtwaarde bekend en vastgelegd;

  • - bedrijven hebben geen “onbeperkte” geluidruimte (meer);

  • - het uitvoeren van referentieniveau metingen ter bepaling van de toetsingswaarde is niet langer nodig.

 

In de situatie zonder geluidbeleid is van bovenstaande voordelen geen of niet altijd sprake. De huidige richtwaarde bedraagt in een landelijke omgeving meestal 40 dB(A) (etmaalwaarde). De geluidruimte is zeer beperkt in geval van woningen van derden in de directe omgeving van het bedrijf. Ook in het centrum van een dorpskern is slechts beperkte ruimte voor bedrijvigheid wanneer moet worden uitgegaan van de richtwaarden uit tabel 1.1, welke overeenstemt met tabel 4 uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1998).

Wanneer geen woningen in de omgeving van een bedrijf liggen is de geluidruimte voor een bedrijf juist erg groot, omdat de richtwaarde geldt ter plaatse van woningen van derden. Dit laatste kan problemen geven bij toekomstige ontwikkelingen zoals woningbouwplannen in de buurt van een bedrijf. Zowel een bestemmingsplan als een nota industrielawaai dient gebaseerd te zijn op de functie en ontwikkeling van een gebied, die op langere termijn wordt nagestreefd. Van rechtstreekse “toetsing” aan elkaar is geen sprake. Wel zal de geldende richtwaarde voor bedrijven, op grond van de nota industrielawaai, indirect doorwerken op nieuwe plannen met geluidgevoelige bestemmingen; de te hanteren geluidruimte is immers vastgelegd in de omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) en is gebaseerd op de nota industrielawaai.

Tabel 1.1          Richtwaarde voor woonomgevingen (zonder geluidbeleid)

GebiedstyperingRichtwaarde voor het LAr,LTZonder geluidbeleid (etmaalwaarde) [dB(A)]
Landelijke omgeving40
Rustige woonwijk, weinig verkeer45
Woonwijk in de stad50

Zonder geluidbeleid gelden voor vergunningplichtige bedrijven de richtwaarden zoals weergegeven in tabel 1.1. In veel gevallen is het echter niet duidelijk aan welke richtwaarde getoetst moet worden omdat de gebiedstypering niet voldoende aansluit bij de categorieën in deze tabel. Tabel 1.1 geeft bijvoorbeeld geen duidelijkheid over de te hanteren richtwaarde op industrie- of bedrijventerreinen. Er kan dan worden getoetst aan het referentieniveau ter plaatse van gevels van woningen op of rond het industrieterrein. Hiervoor is het uitvoeren van metingen meestal noodzakelijk.

Een meting is echter slechts een momentopname (afhankelijk van de tijd van het jaar, het moment binnen een etmaal, de windrichting enzovoort). Daarbij is het per situatie vaststellen van de referentieniveaus een tijdrovende en kostbare zaak. Wanneer het gemeten referentieniveau ter plaatse van gevels van woningen laag is geeft dit een beperking voor bedrijvigheid (ook op industrieterreinen).

 

Voor meldingplichtige bedrijven geldt zonder beleid in principe een grenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde, ongeacht de ligging van het bedrijf. Deze waarden gelden in de meeste gevallen ter plaatse van woningen van derden. Ook wanneer deze woningen ver weg liggen.

1.2 Juridische status

De Nota industrielawaai gemeente Veghel is een belangrijk document waar diverse beleidsvelden in samen komen. Dit houdt in dat voor een zorgvuldige totstandkoming zorg moet worden gedragen. Daarmee wordt tegelijkertijd gewaarborgd dat ingeval van beroep de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de rechtbank met betrekking tot procedures conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (voorheen de Wet milieubeheer)  kan oordelen dat van een zorgvuldige besluitvorming sprake is geweest.

Gelet op de strekking van de nota wordt deze uiteindelijk ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad.

Voor het totstandkomingproces is ingevolge artikel 150 van de gemeentewet uitvoering gegeven aan artikel 4 van de ‘Inspraakverordening 2004 1ste wijziging’ gemeente Veghel. Ingevolge artikel 4 wordt bij beleidsvoornemens de openbare voorbereidingsprocedure krachtens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Hiertoe is op 17 november 2010 de ontwerp Nota industrielawaai gepubliceerd en is deze daarna voor een termijn van 4 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om zienswijzen kenbaar te maken.

Hieraan voorafgaand zijn de omliggende gemeenten en de provincie in kennis gesteld van de concept nota waarbij men verzocht is hierop hun bemerkingen te plaatsen. Er zijn geen reacties binnengekomen. De provincie is hierbij mede van belang vanwege haar rol als bevoegd gezag bij vergunningaanvragen voor sommige inrichtingen in Veghel. Mede daarom is het van belang voor het bereiken van de door de gemeente vastgestelde gebiedsgerichte geluidskwaliteit dat ook de provincie zich houdt aan de opgenomen grenswaarden.

Op grond van artikel 2.26 lid 3 Wabo (voorheen artikel 8.7 Wm) dient de regionale inspecteur van de milieuhygiëne het gemeentebestuur te adviseren bij wanneer het aanvragen om vergunning betreft van inrichtingen die behoren tot de categorie als bedoeld in bijlage III van het Besluit omgevingsrecht (BOR). Het kan voor alle partijen tijdwinst opleveren als de inspecteur bij de totstandkoming van deze nota is betrokken. Bij de individuele beoordeling van vergunningaanvragen die in overeenstemming zijn met de vastgestelde nota behoeft dan aan het geluidsaspect minder aandacht besteedt te worden.Uit oogpunt van duidelijkheid alsmede in overeenstemming met de Wet ruimtelijke ordening wordt aan de geldingsduur van deze nota een termijn gesteld die voldoende is om de bestemmingsplannen, die mede als uitgangspunt bij deze nota hebben gediend, uit te kunnen voeren.

Op basis hiervan is de geldingsduur van deze nota gesteld op 10 jaar na vaststelling. De nota wordt tussentijds geëvalueerd en, zo nodig, herzien door middel van wijzigingen en/of aanvullingen. De eventuele wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het implementeren wijzigingen, aanvullingen en/of actuele ontwikkelingen die van invloed zijn op de gebiedsindeling of richtwaarden voor de diverse deelgebieden, wordt toegekend aan de Raad. De dan te volgen procedure is dezelfde als die voor de totstandkoming van deze nota.

Overigens zal de doorwerking van alle voor de nota relevante wijzigingen of herzieningen van bestemmingsplannen, die via de Wet ruimtelijke ordening door de Raad zijn vastgesteld, in hetzelfde besluitvormingstraject van deze bestemmingsplanprocedures al worden bepaald, hetgeen resulteert in een rechtstreekse doorwerking in de plankaart en/of de beleidregels van deze nota.

 

Verder zal ambtshalve de nota of enkel de plankaart kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van ontwikkelingen die optreden ten gevolge van besluiten die krachtens de Wet geluidhinder via bestemmingsplanprocedures tot stand zijn gekomen.

De nota biedt het kader voor de besluiten waarbij in de Wabo (voorheen Wm) is aangegeven dat hiermee rekening moet worden gehouden. Alleen op grond van gewichtige redenen kan van de nota worden afgeweken. Op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal een motivering op gewichtige gronden nodig zijn om van het plan af te wijken.

1.3 Werkwijze

Bij het vaststellen van de richtwaarde voor een gebied speelt het heersende geluidsniveau in eerste instantie een belangrijke rol. De inventarisatie van de heersende geluidsniveaus in de gemeente wordt met een referentieniveaukaart zichtbaar gemaakt. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen als gevolg van ander beleid, zoals de aanleg van een weg, de wijziging van een relevant bedrijf, realisatie van een woonwijk, worden geïnventariseerd. Afhankelijk van de gewenste functie of ontwikkeling, kan een lagere of hogere richtwaarde dan het heersende geluidsniveau, worden nagestreefd en vastgelegd in de nota industrielawaai.

 

De overwegingen die ten grondslag liggen aan het vaststellen van de richtwaarde per deelgebied worden zo goed mogelijk vastgelegd en uitgedragen, zodat het betrokkenen duidelijk wordt waarop het beleid is gestoeld. Het is van belang dat, gelet op artikel 2.14 Wabo (voorheen artikel 8.8 Wm), een vaststelling van een richtwaarde hoger dan het heersende geluidsniveau in de gemeentelijke nota industrielawaai goed wordt gemotiveerd. Daarmee zal deze beleidskeuze voor een milieuhygiënisch minder optimale situatie de eventuele toets bij een rechter kunnen doorstaan.

 

De nota industrielawaai bevat een kaart en een tabel met richtwaarden voor de onderscheiden gebieden. Afwijken van deze richtwaarden en het beleid, zal slechts in bijzondere (individuele) gevallen mogelijk zijn op basis van bestuurlijke afweging. Hierop wordt in paragraaf 3.4 een verdere toelichting gegeven.

1.4 Perceptie van geluid

Bij het vaststellen van de richtwaarden ter plaatse van (gevels van) woningen van derden speelt naast de bestaande situatie en de (gewenste) ontwikkelingen, de afweging van te verwachten hinder een belangrijke rol. Onderstaande tabellen geven enig inzicht in de perceptie van geluid en te verwachten hinder bij bepaalde geluidniveaus. (Bron: Handreiking industrielawaai en vergunningverlening).

Tabel 1.2          Perceptie van omgevingsgeluid

PerceptieLangtijdgemiddelde (equivalent) geluidsniveau (LAr,LT ) in dB(A)
 Dag (07-19 uur) Avond (19-23 uur)Nacht (23-07 uur)
Zeer stil< 40< 35< 30
Stil41-4536-4031-35
Rustig46-5041-4536-40
Hoorbaar51-5546-5041-45
Rumoerig, druk56-6051-5546-50
Lawaaiig61-6556-6051-55
Zeer lawaaiig> 66> 61> 56

 

 

Tabel 1.3          Percentages ernstig gehinderde door industrielawaai

(Bron: 'Response functions for noise in residential areas', VROM, 1993)

Letmaal  in dB(A)ernstig gehinderden in %
45-500-10
50-5510-20
55-6020-25
60-6525-40

 

1.5 Zienswijze

De ontwerp Nota industrielawaai heeft van 17 november 2010 tot en met 15 december 2010 ter inzage gelegen. Tegen de ontwerp Nota industrielawaai zijn 3 zienswijzen ingediend.

 

1.    Op 15 december 2010 hebben wij een zienswijze ontvangen van de heer W.A. Steenbakkers, Kapelstraat 98 te Veghel, inhoudende:

 

1.1   Het ontwerp voorziet niet in differentiatie naar de te onderscheiden bewoningskernen en industrieterreinen. Elk van deze (deel) gebieden kent een eigen dynamiek en een eigen stapeling/belasting van lawaai. Immers ook buiten het industrieel lawaai zijn er nog meer plaatselijke lawaai - /geluidsbronnen, bijvoorbeeld die van:

o   het vliegverkeer van het vliegveld VoIkel (waaronder ook de toekomstige extra belasting door de te verwachten sluiting van de vliegbasis Leeuwarden en de in het vooruitzicht zijnde komst van de JSF straaljager naar Volkel);

o   vliegverkeer van het vliegveld Eindhoven (hieronder ook de voorziene uitbreiding van vluchten nu de luchthaven Schiphol vliegbewegingen gaat afstoten naar regionale vliegvelden);

o   wegverkeer van de A50;

o   wegverkeer van de N279;

o   wegverkeer over de Eerdse baan (specifiek voor de kern Eerde);

o   toekomstig railverkeer bij ingebruikname van het Duits Lijntje voor goederenvervoer (specifiek voor de kern Eerde);

De nota miskent/ontkent deze cumulatieve stapeling van lawaai.

 1.2       Het is algemeen bekend dat lawaaibelasting/overlast bij de mens leidt tot gezondheidsschade. Gerenommeerde instituten zoals het RIVM, de Gezondheidsraad, TNO en de GGD laten hierover geen enkel misverstand bestaan. De nota laat dit gezondheidaspect - afkomstig van industrielawaai en de cumulatie (stapeling) met andere geluidsbronnen - buiten beschouwing. Terwijl nader onderzoek naar de gezondheidaspecten – en daarmee een solide besluitvorming over de nota – prima is te realiseren door middel van een GezondheidEffectScreening (GES). Het gemeentebestuur heeft een wettelijk opgedragen taak op het gebied van de volksgezondheid. De nota behoort volgens mij dan ook een paragraaf te hebben over het onderwerp: industrielawaai gedifferentieerd naar gebied en de gezondheidseffecten daarvan op de betreffende Veghelse burger(s).

Ik vraag u om de hierboven genoemde punten (differentiatie, cumulatieve geluidbelasting en gezondheidseffecten) in de nota op te nemen, om zo te kunnen komen tot een afgewogen document dat recht doet aan de Veghelse burger.

 

Ten aanzien van deze zienswijze overwegen wij het volgende:

 

Ontvankelijkheid:

Deze zienswijze is tijdig door de heer W.A. Steenbakkers als direct belanghebbende bij ons college ingediend. Ook aan de andere uit de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Awb) voortvloeiende ontvankelijkheideisen wordt voldaan. De zienswijze kan dan ook als ontvankelijk worden aangemerkt. Dit houdt in dat tot inhoudelijke beoordeling wordt overgegaan.

 

Beoordeling zienswijze:

1.1    De “Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening” (hierna te noemen Handreiking) van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van oktober 1998 biedt een kader voor het stellen van geluidsnormen bij de Wabovergunningverlening aan industriële bedrijven daar waar het ruimtelijke ordeningsinstrument niet toereikend is of hierin niet voorziet. Deze Handreiking beveelt gemeenten aan om een beleidsnota industrielawaai op te stellen; de onderhavige Nota industrielawaai van de gemeente Veghel voorziet hierin. De door de heer Steenbakkers genoemde aspecten (met betrekking tot weg, rail- en vliegverkeer) maken hier geen onderdeel van uit, maar zouden in een meeromvattende “Nota geluid” aan de orden kunnen komen.

 

De Nota industrielawaai gaat in Hoofdstuk 2 bij uitstek in op een gedifferentieerde gebiedsbeschrijving en tevens is het referentieniveau van het omgevingsgeluid (zoals weg-, rail- en vliegverkeer). Dit omgevingsgeluid is middels metingen in beeld gebracht. Ook is de invloed van het wegverkeer hierbij separaat betrokken, waardoor het cumulatieve (ofwel omgevings-)geluid voldoende is meegewogen, overeenkomstig de richtlijnen van eerder genoemde Handreiking.

 

Met de voorziene systematiek van vaste normen per gebiedstypering wordt tevens ophoging van de normstelling tot aan het referentieniveau van het omgevingsgeluid zoals in hoofdstuk 4 van de Handreiking is opgenomen voorkomen. Daar waar in het verleden beperkte verhogingen tot boven de te hanteren normstelling werden toegestaan is dit met het onderhavige beleid niet meer aan de orde.

 1.2       Het is op basis van deze Nota industrielawaai mogelijk om het aantal gehinderden in beeld te brengen. Echter, de grenzen van gebiedstyperingen – zonder een Nota Industrielawaai – zijn  niet eenduidig en uniform vast te stellen. Daarnaast is het in de huidige situatie mogelijk om een hogere normstelling op basis van het referentieniveau van het omgevingslawaai vast te stellen, waardoor het niet mogelijk is om het aantal gehinderden in beeld te brengen zonder een omvangrijk (en kostbaar) akoestisch onderzoek. Met deze Nota industrielawaai wordt dit laatste voorkomen en wordt gekeken naar het specifieke karakter van een gebied, door aan te sluiten bij de hiervoor van toepassing zijnde normstelling. Tevens biedt de Nota industrielawaai voor een ieder duidelijke gebiedsbegrenzing aan.

Met de door de heer Steenbakkers gevraagde ‘Gezondheids Effect Screening’ worden naast geluid ook andere milieucomponenten in beeld gebracht en wordt hier een score aan gehangen. Dit is om die reden dan ook meer een ruimtelijk sturingsinstrument en niet geschikt voor situaties waar reeds een normstellingsystematiek voor enkel industrielawaai van toepassing is en bedrijfs- en woonbestemmingen zijn vastgelegd. Dit komt ook niet terug in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.

 

Op basis van bovenstaande overwegingen is er naar aanleiding van de door de heer Steenbakkers ingediende zienswijze geen reden om de Nota industrielawaai aan te passen.

 

       

2.    Op 15 december 2010 hebben wij een zienswijze ontvangen van Bogaerts & Groenen advocaten namens Jan van Heeswijk Veghel B.V., Zuidkade 10-16 te Veghel, inhoudende:

 

2.1   Jan van Heeswijk Veghel B.V. is gevestigd op de Zuidkade c.q. op het bedrijventerrein Eikelkamp/Zuidkade. Ter plaatse geldt op grond van het vigerende bestemmingsplan “Eikelkamp” en de partiële herziening daarvan een bedrijfsbestemming. Inmiddels is het bestemmingsplan Veghel-west deelgebied Eikelkamp-Hoogeind in procedure gebracht. Uit dat bestemmingsplan en de toelichting daarop blijkt dat het karakter van het bedrijventerrein gehandhaafd wordt en ook in de toekomst nieuwe bedrijven zijn toegestaan met milieucategorie 2 of 3. Bedrijven in de categorieën 3 of hoger, zoals Jan van Heeswijk Veghel B.V., zullen specifiek bestemd worden aldus de toelichting op het bestemmingsplan. Uit de ontwerp Nota industrielawaai blijkt dat Jan van Heeswijk Veghel B.V. juist buiten het rode “industrieterrein” 55 dB(A) gebied gelegen is. Het terrein van Jan van Heeswijk Veghel B.V. wordt aangemerkt als “overgangszone 50 dB (A)”. Jan van Heeswijk Veghel B.V. gaat ervan uit dat dit een omissie betreft die in het nog vast te stellen plan verholpen zal worden.

 

2.2   Jan van Heeswijk Veghel B.V. is bij uitstek een bedrijf dat valt onder het gebiedstype “bedrijven- of industrieterrein” en niet onder het type “overgangszone”. Het terrein van Jan van Heeswijk Veghel B.V. vormt ook geen zone die een overgang vormt van een gebied met verschillende richtwaarden.

 

2.3   Concluderend wordt u verzocht de ontwerp Nota industrielawaai en de daarbij behorende kaart [verbeelding) aan te passen, zodat het gehele terrein van Jan van Heeswijk Veghel B.V. [tot en met het perceel Zuidkade 7 t/m 16 te Veghel en inclusief de weg] ook aangemerkt wordt als “Industrieterrein”.

 

Ten aanzien van deze zienswijze overwegen wij het volgende:

 

Ontvankelijkheid:

De zienswijzen zijn tijdig namens Bogaerts en Groenen advocaten namens Jan van Heeswijk Veghel B.V. als direct belanghebbende ingediend bij ons college. Ook aan de andere uit de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen Awb) voortvloeiende ontvankelijkheideisen wordt voldaan. De zienswijze kan dan ook als ontvankelijk worden aangemerkt. Dit houdt in dat tot inhoudelijke beoordeling wordt overgegaan.

 

Beoordeling zienswijze:2.1       In het inmiddels in procedure gebrachte bestemmingsplan zijn de gronden ter hoogte van Jan van Heeswijk Veghel B.V. bestemd als Gemengd 2 met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf- Mengvoederbedrijf”. Met de bestemming Gemengd 2 worden verder bedrijven uit de categorie 1 en 2 voorzien. Op de locatie van Jan van Heeswijk Veghel B.V. is geen woonfunctie voorzien.

 

2.2   Wanneer geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen in een gebied met een bepaalde typering geeft dit de normstelling waaraan omliggende vergunningsplichtige inrichtingen dienen te voldoen. Op het terrein van Jan Van Heeswijk Veghel B.V. zijn geen woningen voorzien. Hierdoor heeft welke gebiedstypering ook wordt gekozen op het terrein van Jan Van Heeswijk Veghel B.V. geen voordelig dan wel nadelig effect voor Jan Van Heeswijk Veghel B.V. zelf.

 

2.3   Duidelijk is dat het gebied waar Jan van Heeswijk Veghel B.V. is gelegen in het Masterplan een meer centrumgerelateerde functie krijgt toegewezen. Ten zuiden van Jan van Heeswijk Veghel B.V. is sprake van enkel woonfuncties. Meer naar het oosten toe komen eveneens woonfuncties voor. Hierdoor sluit de typering “overgangsgebied” het beste aan bij de omgeving.

 

Op basis van bovenstaande overwegingen is er naar aanleiding van de door Jan van Heeswijk Veghel B.V. ingediende zienswijze geen reden om de Nota industrielawaai aan te passen.

 

 

3.    Op 10 januari 2011 hebben wij een zienswijze ontvangen van Beekmans Beheer B.V., Hurkske 28 te Erp, inhoudende:

 

3.1   In deze nota is de geluidszone van ons bedrijf slechts gedeeltelijk opgenomen. Wederom is ons bedrijf aangeduid als transportbedrijf. Deze aanduiding is slechts ten dele juist. Op deze locatie is inderdaad Beekmans Transport BV gevestigd, met een specialisatie van vervoer van hoofdzakelijk agrarisch gerelateerde producten.

 

De hoofdactiviteit op deze locatie is het milieurecycling gedeelte van ons bedrijf, werkend onder de werkmaatschappij Beekmans Recycling BV. Daarnaast is er de gemeentelijke milieustraat gevestigd.

 

  •  De locatie van ons bedrijf is uniek door de milieuvergunning ten behoeve van de recycling, waarbij deze activiteiten nergens anders in de gemeente toelaatbaar zijn, vanwege de vergunde recyclingactiviteiten van puinbreken met een provinciale milieuvergunning. De provinciale inspanningen zijn erop gericht om recyclingbedrijven op een gepaste wijze te laten functioneren in het buitengebied; dit is in onderhavige situatie al jaren het geval.

 

  •  Bij deze provinciale vergunning behoort een geluidscirkel die niet op de kaart bijlage 6 is opgenomen. Wij verzoeken u de juiste bestemming en de bijbehorende geluidscirkel alsnog op de kaart op te nemen.

 

Ontvankelijkheid:De zienswijze van Beekmans Beheer B.V. is niet tijdig ingediend bij ons college. Deze zienswijze wordt daarom als niet ontvankelijk aangemerkt. Dit houdt in dat niet tot inhoudelijke beoordeling wordt overgegaan. Wel hebben wij middels een separaat schrijven een reactie gegeven op de bezwaarpunten zoals door Beekmans Beheer B.V. zijn aangedragen.

1.6 Ambtshalve aanpassingen

Op pagina 20 van de ontwerpnota Industrielawaai is onder 3.4 bij Ontheffing incidentele bedrijfssituaties het volgende opgenomen:

  • voor het LAmax: 75 dB(A) in de dagperiode; + 70 dB(A) in de avondperiode en + 70 dB(A) in de nachtperiode;

De in de ontwerpnota geconsteerde typefout + 70 dB(A) zou kunnen suggereren dat een LAmax van 145 dB(A) mogelijk is in de avond- en nachtperiode. Het moge duidelijk zijn dat dergelijke hoge en voor het gehoor schadelijke geluidniveaus niet de intentie zijn van het college om op te nemen. De tekst is  daarom op de volgende wijze zoals bedoeld aangepast:

  • voor het LAmax: 75 dB(A) in de dagperiode; 70 dB(A) in de avondperiode en 70 dB(A) in de nachtperiode;

 

In bijlage 12 van de ontwerpnota is in het gebied omsloten door de NCB-Laan, Pater van de Elsenlaan, Binnenveld, Dorshout, Julianastraat de gebiedstypering “Industrie” opgenomen. Het voornemen bestaat om hier een woonwijk te projecteren, in de huidige situatie zijn hier enkele bedrijven gevestigd. Deze bedrijven vallen onder de werkingssfeer van het Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (Activiteitenbesluit). Daarnaast is in de directe omgeving een gezoneerd industrieterrein gelegen, zowel voor de bedrijven waarop het Activiteitenbesluit van toepassing is als voor het gezoneerd industrieterrein is een eigen toetsingskader van toepassing. Deze vallen niet binnen de reikwijdte van onderhavige Nota industrielawaai. Verder bestaat het omsloten gebied uit weilanden. Dit zijn redenen om de gebiedstypering ter hoogte van de te projecteren woonwijk te wijzigen van “Industrie” naar “Overgangszone”, wat beter aansluit bij de voorgenomen ontwikkeling. De “Overgangszone” verschuift hierdoor.

 

Hoofdstuk 2 Inventarisatie en gebiedsanalyse

Inleiding

De bestaande situatie in de gemeente wordt beschreven ten aanzien van functies, bedrijvigheid en heersende geluidsniveaus. Tevens wordt ingegaan op enkele belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen. Op basis hiervan kan de gemeente worden opgedeeld in een aantal gebieden. Ieder gebied heeft haar eigen functie en kwaliteiten; de gebiedstypering.

2.1 Bestaande situatie

Bij het vaststellen van de richtwaarde voor een gebied speelt het heersende geluidsniveau in eerste instantie een belangrijke rol. De inventarisatie van de heersende geluidsniveaus in de gemeente wordt met een referentieniveaukaart zichtbaar gemaakt. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen als gevolg van ander beleid, zoals de aanleg van een weg, de wijziging van een relevant bedrijf, realisatie van een woonwijk, worden geïnventariseerd. Afhankelijk van de gewenste functie of ontwikkeling, kan een lagere of hogere richtwaarde dan het heersende geluidsniveau, worden nagestreefd en vastgelegd in de nota industrielawaai.

 

Ruimtelijk – functionele beschrijving gemeente Veghel

De gemeente Veghel wordt hieronder kort beschreven als de opsomming van een aantal gebieden. In volgende paragrafen wordt per gebied een korte karakterschets gegeven van het geluid. Een kadastrale tekening van de gemeente en de ligging van verschillende gebieden en functies in Veghel en omgeving zijn weergegeven in de bijlagen.

 

Kernen

De gemeente Veghel omvat de kernen Veghel, Erp, Mariaheide, Zijtaart, Eerde, Keldonk en Boerdonk. Veghel is de grootste kern binnen de gemeente met ongeveer 25.000 inwoners. Veghel wordt doorsneden door de N279. Parallel langs deze weg ligt het kanaal, de Zuid Willemsvaart. Vooral langs dit kanaal is veel industrie gevestigd. Vanaf de zuidwestzijde, via de noordzijde tot aan de noordoostzijde van Veghel ligt de snelweg A50. Vanwege de grootte van de kern en de grote bedrijvigheid in Veghel onderscheidt deze kern zich van de overige kernen qua karakter. Er is minder sprake van een rustig, “dorps” karakter. De kern Veghel ligt in het noordwesten van de gemeente. Rondom deze kern liggen de kernen van Mariaheide, Eerde en Zijtaart. Oostelijk van de gemeente ligt de kern Erp. Dit is de 2e grootste kern binnen de gemeente, met ongeveer 5.000 inwoners. De Provinciale weg N266 loopt door Erp. Ten zuiden van Erp ligt een industrieterrein. Min of meer centraal binnen de gemeente ligt de kern Keldonk. De kern Boerdonk ligt in het zuiden van de gemeente. De kernen worden doorkruist door verbindingswegen. In de kernen is ruimte voor wonen en gemengde activiteiten; een combinatie van wonen en lichte bedrijfsactiviteiten.

 

Bedrijven- en industrieterreinen

Binnen de kern Veghel liggen 4 grote bedrijventerreinen aan de westzijde: De Dubbelen, De Amert, CHV/NCB-laan en Doornhoek. Deze terreinen worden nog uitgebreid met industrieterrein De Kempkens. Industrieterreinen CHV/NCB-laan, de Dubbelen I/II en CHV/Rijksweg (deel van industrieterrein De Amert) betreffen akoestisch gezoneerde industrieterreinen.

Verder ligt binnen de gemeente ten zuiden van Erp industrieterrein Molenakker.

 

Buitengebied

Een groot deel van het buitengebied van de gemeente Veghel kan worden getypeerd als landelijk gebied met (agrarische) bedrijvigheid, veelal veehouderijen. Daarnaast bestaat het buitengebied uit recreatie-, bos- en natuurgebieden, zoals Lijnt en het Hurkske.

 

Aangrenzende gemeenten

De gemeente Veghel wordt begrensd door de gemeenten Bernheze, Uden, Boekel, Gemert-Bakel, Laarbeek, Sint-Oedenrode en Schijndel.

 

Ontwikkelingen

In het zuidelijke deel van de gemeente zijn “landbouwontwikkelingsgebieden” geprojecteerd. Ten zuidwesten van Veghel wordt het industrieterrein uitgebreid met industrieterrein De Kempkens. Industrieterrein De Molenakker in Erp wordt ook uitgebreid. Het facetbestemmingsplan in de omgeving van industrieterrein CHV/NCB-laan is ook inmiddels vastgesteld. De zone van dit industrieterrein is aangepast. Deze aangepaste zone wordt in de bijlagen weergegeven.

 

Referentieniveau van het omgevingsgeluid

Het referentieniveau van het omgevingsgeluid is gedefinieerd als de hoogste waarde van:

  • het niveau van het omgevingsgeluid (exclusief niet-omgevingseigen bronnen), dat 95% van de tijd overschreden wordt (L95 ) of,

  • het optredende equivalente geluidniveau veroorzaakt door zoneringsplichtige wegverkeerbronnen verminderd met 10 dB (LAeq van het wegverkeer minus 10 dB).

 

Het referentieniveau binnen de gemeente Veghel is onderzocht. Hiertoe zijn metingen verricht op diverse locaties binnen de gemeente Veghel en zijn berekeningen uitgevoerd op basis van het verkeersmodel 2007. In bijlagen 1 t/m 5 zijn de meetlocaties opgenomen en de berekende referentieniveaus ten gevolge van wegverkeer.

 

Bedrijvigheid binnen de gemeente Veghel

Binnen de gemeente zijn ongeveer 1400 inrichtingen aanwezig. In onderstaande tabel staat een verdeling van deze inrichtingen op percentage.

 

Tabel 2.1          Verdeling bedrijfssoorten binnen gemeente Veghel

(Bron: bedrijvenbestand met SBI-code 2007)

Bedrijfssoort%
land- en tuinbouw en veehouderij38,8
detailhandel divers8,2
horeca6,6
bouw-houtbedrijven5,8
auto/motor gerelateerde bedrijven5,6
gasopslag/distributie-electr-water4,7
kantoren divers4,4
bedrijven met opslag divers3,9
metaal- en kunststof3,1
groothandel divers2,1
sport- en amusementsinrichtingen2,0
scholen2,0
transportbedrijven1,9
culturele gebouwen1,8
medische opvang1,6
ondersteunend landbouw1,5
benzinestations0,9
mengvoederfabrieken0,6
voedselverwerkend0,5
vuilstort/gemeentewerf0,3
overige inrichtingen3,9

In bijlage 6 zijn de locaties aangegeven van de inrichtingen binnen de gemeente Veghel met bijbehorende cirkels, die de “vergunde geluidsruimte” weergeven, gebaseerd op het bedrijvenbestand 2007.1.1.        Gebiedstypen

Vanwege het specifieke karakter en de verschillende behoeften per wijk of dorpskern, is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak van industrielawaai. De gebiedsgerichte aanpak houdt in dat grens- of richtwaarden en andere voor industrielawaai relevante zaken, afgestemd worden op het karakter van het deelgebied en de specifieke behoeften die daar zijn. Er zijn verschillende gebiedstypen benoemd zoals centrum, industrieterrein, wonen enzovoort. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebiedstypen binnen de gemeente. Per gebiedstype is een beschrijving opgenomen.

 

Tabel 2.2          Gebiedstypen

GebiedstypeOmschrijving
Centrumgebieden (drukkere gebieden binnen of nabij de woonkernen)In dit gebied is sprake van veel activiteiten, zoals recreatie-, winkel- en/of horeca-activiteiten, gecombineerd met wonen. De bebouwingsdichtheid en gebruiksintensiteit zijn relatief hoog.
Wonen-werken (resterende delen van de woonkernen)De hoofdfunctie voor dit gebied is wonen of een combinatie van wonen/werken. Bedrijvigheid is kleinschalig en heeft een beperkte milieubelasting en kan ook vaak gecombineerd zijn met een woonfunctie. De gebruiksintensiteit is relatief laag, waarbij de nadruk ligt op het begin van de morgen en het eind van de middag. De bebouwingsdichtheid is matig.
Bedrijven- of industrieterreinIn dit gebied is sprake van intensieve bedrijvigheid of industrie. Er is sprake van veel personen- en goederenvervoer. Beperkte menging met bedrijfswoningen is mogelijk. De gebruiksintensiteit is overdag en ’s avonds relatief hoog. De bebouwingsdichtheid is wisselend. Er is sprake van 3 gezoneerde industrieterreinen met een 50 dB(A)-zone en overige industrieterreinen met bedrijfswoningen.
Landbouwontwikkelingsgebied (buitengebied)Deel van het buitengebied met, op dit moment, relatief weinig functies zoals wonen, recreatie, water, natuur en landschap. In dit gebied mag de bedrijfstak landbouw, in het bijzonder de intensieve veehouderij, zich ontwikkelen.
NatuurGedeelte van het buitengebied bestaande uit natuurgebieden en gebieden met bijzonder landschappelijke waarden. Er is sprake van een lage gebruiksintensiteit en een zeer lage dichtheid van bebouwing.

 

Buitengebied, agrarische - en recreatieve activiteiten  Het resterende deel van het buitengebied met een menging aan functies zoals landbouw, wonen, kleinschalige natuur, landschap en recreatie. Plaatselijk is sprake van een concentratie van agrarische bedrijvigheid. De gebruiksintensiteit is matig en het gebied bevat veel losse groenelementen. De bebouwingsdichtheid is laag.
Overgangszones (zones tussen gebieden met verschillende richtwaarden, waarbij het verschil 10 dB(A) of meer bedraagt)Deze zones worden gesitueerd tussen gebieden met verschillende richtwaarden. Dit betreffen voornamelijk zones tussen industrieterrein en woonkernen, tussen centrumgebieden en natuurgebieden of tussen landbouwontwikkelingsgebieden en natuurgebieden. Deze zones hebben een afstand van 250 meter en voorkomen dat inrichtingen ernstig in de bedrijfsvoering worden belemmerd vanwege een nabijgelegen gebied met veel lagere richtwaarde of dat deze onnodig veel geluidruimte krijgen vanwege een nabijgelegen gebied met veel hogere richtwaarde.

 

 

Hoofdstuk 3 Geluidbeleid

3.1 Peilers, gewenste ontwikkeling

De nota industrielawaai heeft als doel de gewenste geluidkwaliteit met betrekking tot bedrijvigheid binnen de gemeente vorm te geven. Met het gebiedsgerichte geluidbeleid wordt een richtwaarde afgewogen en vastgelegd die het best past bij het specifieke karakter en de functie van het deelgebied.

Bewoners zullen behoefte hebben aan beperking van geluidhinder. Het beschermingsniveau tegen lawaai zal daarbij afhangen van de gewenste activiteiten en het karakter van het deelgebied; in een woonwijk zal de bescherming hoger zijn dan op een bedrijventerrein. Op een bedrijventerrein is hierdoor meer “geluidruimte” beschikbaar voor ondernemers en gebruikers. Wonen is in dit deelgebied niet de hoofdfunctie of is zelfs ondergeschikt aan andere functies.

 

Daarnaast is het wenselijk te komen tot een geluidbeleid voor industrielawaai dat duidelijk is; op eenvoudige wijze moet kunnen worden nagegaan welke richtwaarden gehanteerd dienen te worden voor een bepaalde situatie. Deze helderheid wordt nagestreefd door het opstellen van een kaart van deelgebieden met bijbehorende richtwaarden en daarbij een beperkt aantal randvoorwaarden.

3.2 Gebiedstyperingen binnen de gemeente

Op basis van de inventarisaties kan het grondgebied van de gemeente worden ingedeeld in een aantal deelgebieden met een akoestische gebiedstypering. Deze zijn weergegeven in tabel 3.1 en bijlage 4. De genoemde richtwaarde geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor bedrijfsactiviteiten binnen inrichtingen.

 

Tabel 3.1          Gebiedstyperingen en richtwaarden gemeente Veghel

Gebiedstyperingrichtwaarde voor het LAr,LT in dB(A)
 dagperiodeavondperiodeNachtperiode
Centrumgebieden504540
Wonen/werken454035
Overgangszones: Niet gezoneerd industrieterrein naar woonkern/buitengebied LOG naar natuurgebied Centrumgebied naar natuurgebied  50 45 45  45 40 40  40 35 35
Bedrijventerrein:   Gezoneerd:                                Niet gezoneerdZie zone 50 dB(A) 55Zie zone 45 dB(A) 50Zie zone 40 dB(A) 45
Landbouwontwikkelingsgebied504540
Buitengebied, agrarische en recreatieve activiteiten454035
Natuurgebied403530
3.2.1 Centrumgebieden

Dit betreffen gebieden binnen of nabij de woonkernen waar veel activiteiten worden uitgevoerd, zoals dorpscentra met veel verkeer, winkelen, horeca, sport en recreatie. Er is sprake van een hoge bebouwings- en/of gebruiksintensiteit.

Vanwege de hoge gebruiksintensiteit, gecombineerd met drukke doorgaande wegen ter plaatse, is hier sprake van een hoger geluidsniveau dan in overige wonen/werken-gebieden. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de richtwaarde voorCentrumgebiedenop 50 dB(A) gesteld.

3.2.2 Wonen/werken

De hoofdfunctie voor dit gebied is wonen of een combinatie van wonen/werken. Bedrijvigheid is kleinschalig en heeft een beperkte milieubelasting of bedrijvigheid is ondersteunend voor de woonfunctie. De gebieden voor wonen/werken bestaan grotendeels uit woonbebouwing in dorpskernen. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voorwonen/werkenop 45 dB(A) gesteld. Rond doorgaande wegen in dorpskernen is hier onder voorwaarden een hoger geluidniveau toelaatbaar. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.2.8 “Drukke wegen”.

3.2.3 Bedrijven- of industrieterrein

Voor de gezoneerde industrieterreinen CHV/NCB-laan, De Dubbelen I/II en CHV/Rijksweg (deel van De Amert) is een 50 dB(A)-zone vastgelegd. De zonegrenzen worden als gekleurde lijnen aangegeven. Deze zonegrenzen gelden enkel voor inrichtingen, die binnen de grenzen van de gezoneerde industrieterreinen liggen. Voor inrichtingen, die (net) buiten de grenzen van een gezoneerd industrieterrein liggen, maar binnen de hiertoe behorende zone, geldt deze zonegrens niet. Voor deze inrichtingen geldt dat getoetst moet worden aan de richtwaarden van de betreffende omgeving, (net) buiten het gezoneerde industrieterrein. Dezelfde typering wordt geacht van toepassing te zijn voor de woningen op het gezoneerde industrieterrein.

Voor de overige (niet-gezoneerde) industrieterreinen (De Amert en Doornhoek te Veghel en Molenakkers te Erp) geldt dat in dit gebied sprake is van intensieve bedrijvigheid of industrie. Op sommige industrieterreinen liggen woningen waardoor de beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning op basis van geluid, in de situatie zonder beleid, in gevaar kan komen. Er dient vooral ruimte te worden gegeven aan bedrijvigheid in dit gebied. Wonen is op deze terreinen geen hoofdfunctie maar verdient wel enige aandacht. Voor de niet-gezoneerde industrieterreinen wordt een richtwaarde van 55 dB(A) etmaalwaarde gesteld. Dit stemt overeen met de ruimte, die de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1998) hierin biedt.

3.2.4 Landbouwontwikkelingsgebied

Deel van het buitengebied met, op dit moment, relatief weinig functies zoals wonen, recreatie, water, natuur en landschap. In dit gebied mag de bedrijfstak landbouw, in het bijzonder de intensieve veehouderij, zich ontwikkelen. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt voor dit gebied een richtwaarde van 50 dB(A) gesteld.

3.2.5 Buitengebied, agrarische en recreatieve activiteiten

Het resterende deel van het buitengebied met een menging aan functies zoals landbouw, wonen, kleinschalige natuur, landschap en recreatie. Plaatselijk is vaak sprake van een concentratie van agrarische bedrijvigheid. Voor bedrijvigheid is hier, rekeninghoudend met (bedrijfs-)woningen op wat grotere afstand, voldoende ruimte. Gezien de matige gebruiksintensiteit van dit gebied is een hogere geluidsbelasting te verwachten dan bij een natuurgebied, waar sprake is van een lage gebruiksintensiteit. Er wordt voor dit gebied een richtwaarde van 45 dB(A) vastgesteld ter plaatse van woningen van derden en overige geluidsgevoelige bestemmingen.

3.2.6 Natuurgebied

Gedeelte van het buitengebied bestaande uit natuurgebieden en gebieden met bijzondere landschappelijke waarden. Er is sprake van een lage gebruiksintensiteit en een zeer lage dichtheid van bebouwing. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor natuurgebied op 40 dB(A) gesteld.

3.2.7 Overgangszones

Deze zones liggen tussen gebieden met een verschil in richtwaarden van 10 dB(A) of meer. Deze zones hebben een afstand van 250 meter en voorkomen dat inrichtingen ernstig in de bedrijfsvoering worden belemmerd vanwege een nabijgelegen gebied met veel lagere richtwaarde of dat deze onnodig veel geluidruimte krijgen vanwege een nabijgelegen gebied met veel hogere richtwaarde.

 

Binnen de gemeente Veghel komen de volgende overgangszones voor:

  • van een niet-gezoneerd industrieterrein naar een woonkern of buitengebied;

  • van een landbouwontwikkelingsgebied naar een natuurgebied;

  • van een centrumgebied naar een natuurgebied.

De richtwaarde bedraagt 5 dB(A) lager dan het gebied met de hoogste richtwaarde, of 5 dB(A) hoger dan het gebied met de laagste richtwaarde.

In eerste instantie kan ter plaatse van woningen, gelegen in een overgangszone, getoetst worden aan de algemeen geldende richtwaarde voor dat betreffende gebied. Indien gewenst kan een hogere waarde worden verleend tot de richtwaarde van de overgangszone.

3.2.8 Drukke wegen

Ten gevolge van wegverkeer kan het referentieniveau ter plaatse van woningen, die langs een drukke weg liggen, hoger zijn dan de algemeen geldende richtwaarde voor het gebied, waarin die woningen liggen. Dit biedt nu de mogelijkheid om ter plaatse van die woningen een hoger geluidsniveau toe te staan, zolang dit referentieniveau niet wordt overschreden. Op de in bijlage 2 t/m 5 bijgevoegde referentieniveaukaarten kan beoordeeld worden of voor bepaalde woningen een hoger referentieniveau geldt ten gevolge van wegverkeer.

Vanwege de hoge verkeersintensiteiten op de A50 en N279 wordt voor deze wegen rekening gehouden met een zone met een verhoogd achtergrondgeluidsniveau. Deze zones staan op de kaart met richtwaarden reeds aangegeven.

In eerste instantie kan ter plaatse van woningen, gelegen langs een drukke weg, getoetst worden aan de algemeen geldende richtwaarde voor dat betreffende gebied. Indien gewenst kan een hogere waarde worden verleend, indien het referentieniveau hiervoor ruimte biedt.

3.3 Randvoorwaarden

3.3.1 Toepassing bij inrichtingen

De richtwaarden, zoals genoemd in paragraaf 3.2, gelden voor zowel vergunningsplichtige alsook meldingsplichtige bedrijven. Dit brengt met zich mee dat voor meldingsplichtige bedrijven in principe de standaardgeluidsnormen uit de bijbehorende Algemene maatregel van bestuur niet van toepassing zijn en door middel van het stellen van maatwerkvoorschriften aangesloten dient te worden bij de richtwaarden uit het beleid.

Sinds 19 oktober 2007 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden en sinds 13 juli 2006 het Besluit landbouw milieubeheer. Uit artikelen 2.19 (nog niet van kracht) van het Activiteitenbesluit en 1.1.2 van het Besluit landbouw milieubeheer volgt dat de normen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming niet van toepassing zijn op inrichtingen die zijn gelegen in een gebied waarvoor bij of krachtens een gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.

 

Omdat artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit nog niet van kracht is en ook niet duidelijk is wanneer dit wel van kracht wordt, al dan niet in gewijzigde vorm, kan vooralsnog geen gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om de gestelde richtwaarden in deze beleidsnotitie automatisch van kracht te laten zijn op de inrichtingen, die vallen onder de werkingssfeer van dit besluit. Bij het indienen van een vergunningsaanvraag of melding wordt wel getoetst aan deze richtwaarden. In het geval van meldingsplichtige bedrijven dienen de betreffende richtwaarden, indien afwijkend van de normering uit het betreffende besluit, middels maatwerkvoorschriften te worden vastgelegd.

 

Zodra artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit van kracht wordt, al dan niet in een gewijzigde vorm, gelden de richtwaarden in deze beleidsnotitie automatisch als geluidsnorm en zijn de normen uit het Besluit niet van toepassing.

Voor inrichtingen, die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit landbouw milieubeheer, geldt nu al dat de richtwaarden uit deze beleidsnotitie rechtstreeks gelden als zijnde geluidsnormen.

 Een akoestisch onderzoek kan worden geëist in die gevallen waarin op voorhand sprake kan zijn van significante gevolgen voor geluid. Voor die gevallen heeft het bevoegde gezag inzicht nodig in de werkelijke geluidssituatie om een goed beheer van de ruimte te kunnen uitvoeren. Voor de overige gevallen kan gemotiveerd een akoestisch onderzoek worden gevraagd. Als hulpmiddel hierbij maakt de gemeente gebruik van de stroomschema’s zoals bijgevoegd in bijlagen 13 en 14.

3.3.2 Beoordelingsplaats

De richtwaarden gelden ter plaatse van woningen van derden (of andere geluidgevoelige bestemmingen). Indien in de directe omgeving (in een bepaalde windrichting) geen woningen van derden aanwezig zijn, en op basis van een vigerend bestemmingsplan niet kunnen komen, is het, ter beperking van de te vergunnen geluidruimte, wenselijk waarden ter plaatse van “rekenpunten” vast te leggen. Er is hierbij gekozen om op een afstand van 100 meter[1] van de inrichtingsgrens het geluidsniveau vast te leggen, waarbij in principe aan de geldende richtwaarde moet worden voldaan. In de praktijk blijkt vaak dat het vastleggen van het geluidsniveau op een kortere afstand tot de inrichtingsgrens tot onredelijke belemmeringen leidt. Er kan dan vaak niet voldaan worden aan een vastgestelde geluidsnorm waardoor in principe dure maatregelen vereist zijn. Omdat het een rekenpunt betreft en niet een geluidsgevoelig object, veroorzaakt dit een onnodige belemmering van de bedrijfsvoering. Op 100 meter afstand van de inrichtingsgrens kan in de regel wel voldaan worden aan de gestelde richtwaarde. Tevens geldt deze afstand als redelijk met betrekking tot het creëren van geluidsruimte voor een inrichting. Er wordt geen onnodig grote geluidruimte toegestaan aan een inrichting en ruimtelijke plannen worden hierdoor op voorhand ook niet belemmerd. Op een afstand van 100 meter van de inrichtingsgrens geldt daarom de richtwaarde van het gebied waarin het rekenpunt ligt.

 

Toetsing van bedrijven, nabij, of op de grens van gebieden met verschillende grenswaarden, vindt als volgt plaats: Ter plaatse van het beoordelingspunt wordt getoetst aan de waarde die geldt voor het gebied waarin het beoordelingspunt ligt (gevels van woningen of 100 meter van de grens van de inrichting). Indien er geen sprake is van woningen in de omgeving van de inrichting kan het voorkomen dat een gebied met een lagere richtwaarde, dan het gebied waarin de inrichting ligt, binnen 100 meter afstand van de woning is gesitueerd. Indien op een afstand van 100 meter niet voldaan kan worden aan deze lagere richtwaarde maar wel voldaan kan worden aan de richtwaarde van het gebied, waarin de inrichting ligt, op een kortere afstand tot de inrichtingsgrens, mag ook getoetst worden aan de hogere richtwaarde op kortere afstand van de inrichting.

[1] De richtafstand van 100 meter is gebaseerd op de resultaten van de notitie “Geluid bij vergunningverlening agrarische bedrijven” van Milieudienst Regio Eindhoven, d.d. 3 juli 2002. In deze notitie wordt aangegeven dat voor agrarische bedrijven, die binnen 200 meter van woningen van derden liggen een akoestisch onderzoek noodzakelijk is, indien uitgegaan wordt van een richtwaarde van 40 dB(A) etmaalwaarde. Omdat binnen de gemeente Veghel gekozen wordt voor een richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde kan gesteld worden dat de gewenste afstand tot woningen van derden dan 100 meter moet bedragen. Omdat binnen de gemeente Veghel het grootste deel van de inrichtingen bedrijven betreffen in de agrarische sector, is er voor gekozen om 100 meter als gewenste afstand te hanteren om de geluidruimte van inrichtingen vast te leggen.

3.3.3 Geluidsgevoelige bestemmingen

Voor het begrip “geluidgevoelige bestemmingen” wordt aangesloten bij de definitie in de Wet geluidhinder, gecombineerd met diverse uitspraken van de Raad van State bij gevallen in het kader van vergunningverlening (bron: Infomil).

 

Primaire geluidsgevoelige objecten:

  • woningen;

  • scholen;

  • ziekenhuizen/verpleeg- en verzorgingstehuizen;

  • geluidgevoelige terreinen (voornamelijk terreinen die gebruikt worden voor zorgverlening en woonwagenstandplaatsen

    Secundaire objecten (met mindere bescherming):

  • woningen op een gezoneerd industrieterrein;

  • recreatie- en vakantiewoningen;

  • camping/hotel;

  • kampeerterrein;

  • tuin/terras;

  • begraafplaats;

  • asielzoekerscentrum;

  • kinderdagverblijf.

 

Beoordeeld wordt het niveau van het invallende geluid, dus zonder gevelreflectie. Verder mag voor de beoordelingsplaats bij woningen, rekening worden gehouden met de hoogte en ligging van (voor de beoordelingsperiode) geluidgevoelige ruimten. Ook met de afwezigheid van ramen en deuren in de gevel of de uitvoering van een gevel als “dove gevel” kan rekening worden gehouden. Hiermee wordt aangesloten bij in de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening”, 1998 en vernieuwde inzichten uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Voor zon- of feestdagen zullen geen afwijkende grenswaarden worden gehanteerd.

 

3.3.4 Gezoneerde bedrijventerreinen

In de kaart met richtwaarden (bijlage 12) worden de gezoneerde bedrijventerreinen en bijbehorende 50 dB(A)-zones niet opgenomen. Hierdoor is duidelijk aan welke richtwaarden inrichtingen, die niet op een gezoneerd industrieterrein liggen, dienen te voldoen.

Voor inrichtingen, die wel op een gezoneerd industrieterrein liggen, worden aparte bijlagen opgenomen met de situering van deze gezoneerde bedrijventerreinen en de bijbehorende 50 dB(A)-zones (bijlagen 8 t/m 10). Bij de beoordeling van vergunningaanvragen dient toetsing van de geluidbelasting van inrichtingen op een gezoneerd industrieterrein te geschieden ter plaatse van de vastgestelde zonepunten. De richtwaardenkaart is niet van toepassing op deze inrichtingen.

3.3.5 Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau

Bij vergunningverlening conform de Wabo (voorheen Wm) worden in de geluidvoorschriften grenswaarden gesteld voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau die overeenkomen met de richtwaarden die behoren tot het gebiedstype waarin de geluidgevoelige bestemming of een voorgeschreven referentiepunt is gelegen.

Voor de grenswaarden hoeft dus niet uit te worden gegaan van lagere waarden zoals die bijvoorbeeld berekend zijn in een akoestisch onderzoek met betrekking tot de inrichting.Indien blijkt dat het referentieniveau op een vergunningpunt hoger is dan de richtwaarde die voor het gebied geldt waarin het vergunningpunt is gelegen, kan op grond van een bestuurlijk afwegingsproces worden afgeweken van deze richtwaarden.

3.3.6 Maximaal geluidniveau (piekgeluiden)

Algemeen

Bij de beoordeling van vergunningaanvragen blijkt het, wanneer een vergunningpunt dicht bij de bron is gelegen, vaak moeilijk om zelfs aan de maximale grenswaarde van 70 dB(A) etmaalwaarde te kunnen voldoen, zeker in de nachtperiode.

Wanneer een vergunningpunt langs de openbare weg is gelegen dan kunnen daar piekniveaus ten gevolge van wegverkeer optreden die zelfs hoger zijn dan 70 dB(A). Bij wegverkeer wordt echter niet getoetst op piekgeluiden.

Wanneer een vergunningpunt langs een weg is gelegen zal een piekgeluid ten gevolge van een inrichting dus geen onevenredige hinder veroorzaken.

Om bovenstaande redenen wordt bij de beoordeling van vergunningaanvragen uitgegaan van een grenswaarde voor het LAmax van 70 dB(A) etmaalwaarde voor elk gebiedstype. Zoals blijkt uit jurisprudentie is het gebruikelijk om deze waarde als grenswaarde te stellen.

 

Bedrijventerreinen

Bestemmingsplannen voor industrieterreinen bieden de mogelijkheid tot realisatie van bedrijven uit diverse milieucategorieën. Hiertoe behoren ook transportbedrijven waarbij sprake kan zijn van vrachtwagens die gedurende 24 uur per etmaal van het bedrijfsterrein kunnen rijden. Een vrachtwagen die over een van de ontsluitingswegen van het bedrijventerrein rijdt kan op de gevel van een bedrijfswoning die op 10 à 15 m uit de as van die weg is gelegen een piekniveau veroorzaken van 74 à 79 dB(A) tijdens de dag-, avond- en nachtperiode. Hierbij wordt uitgegaan van een bronvermogen van 108 dB(A) voor een optrekkende vrachtwagen. Aangezien in het bestemmingsplan de vestiging van (transport)bedrijven mogelijk is gemaakt kan verondersteld worden dat deze maximale geluidniveaus ter plaatse van de gevels van bedrijfswoningen ten gevolge van vrachtverkeer over de ontsluitingwegen aanvaardbaar worden geacht. Gesteld kan worden dat het milieuhygiënisch niet verantwoord is om in het kader van vergunningverlening voor de afzonderlijke bedrijven maximale geluidniveaus (LAmax) toe te staan die hoger zijn dan de niveaus die ten gevolge van het verkeer over de ontsluitingsweg ter plaatse van die woningen kunnen ontstaan, tenzij deze door bedrijfsactiviteiten op het terrein waarop de woning is gelegen reeds kunnen voorkomen. Bij het beoordelen van aanvragen om een omgevingsvergunning voor de bouw- en/of milieuactiviteit dient, wanneer de afstand van de bron tot de gevel van de dichtstbijzijnde woningen minder dan 15 m bedraagt, er aandacht aan besteed te worden aan de plaats van de transportroute en de eventuele voorzieningen die getroffen dienen te worden om aan de te stellen grenswaarde te kunnen voldoen. Daarom geldt bij de vergunningverlening voor woningen gelegen in een gebied dat is aangeduid als “bedrijventerrein” voor het maximale geluidniveau (LAmax) ten gevolge van enige inrichting op de gevel van die woning een grenswaarde van ten hoogste 75 dB(A) in elke beoordelingsperiode. Dit in tegenstelling tot de Handreiking waar voor elk omgevingstype de grenswaarde in principe 70 dB(A) etmaalwaarde is.

3.3.7 Verkeer van en naar de inrichting

Algemeen

Bij vergunningplichtige inrichtingen dient de indirecte hinder beoordeeld te worden conform de circulaire “Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting” van het Ministerie van VROM d.d. 29 februari 1996. Daartoe dient de geluidbelasting berekend te worden ten gevolge van het verkeer van en naar de inrichting op de gevels van de woningen die langs de aan- of afvoerroute liggen van een inrichting. In de praktijk blijkt dat bij een geringe verkeersintensiteit de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden.

Twee bewegingen van een zware vrachtwagen in de nachtperiode geeft op 10 m afstand uit de wegas een equivalent geluidniveau van 45 dB(A). Daarmee wordt weliswaar de voorkeursgrenswaarde overschreden, echter wanneer de woning een gevelisolatie bezit van 20 dB(A), wat volgens het Bouwbesluit wordt vereist, zal het binnenniveau minder bedragen dan 35 dB(A) etmaalwaarde.

Daarom wordt besloten om deze toetsing niet te eisen wanneer het aantal bewegingen van een zware vrachtwagen in de nachtperiode 2 of minder is.

 

In de dag- en avondperiode kan voor deze aantallen uitgegaan worden van 20 respectievelijk 6 bewegingen. Het geluidniveau veroorzaakt door één vrachtwagen komt overeen met het geluidniveau van 12 personenauto’s.

 

Bedrijventerreinen

Ten gevolge van het verkeer van en naar een inrichting (verkeersaantrekkende werking) ondervinden woningen gelegen aan de toegangsweg tot het inrichtingsterrein een geluidbelasting. Deze indirecte hinder dient volgens art. 1.1 lid 2 Wet milieubeheer beschouwd te worden. Als toetsingskader met betrekking tot de geluidbelasting ten gevolge van verkeersaantrekkende werking geldt de ministeriële circulaire d.d. 29 februari 1996 met betrekking tot “Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer”.

Voor een industrieterrein kan verondersteld worden dat er in elke beoordelingsperiode transportbewegingen van en naar de inrichting noodzakelijk zijn. Bij transportbedrijven vertrekken bij een normale bedrijfsvoering de vrachtwagens vaak voor 7 uur ’s morgens zodat er ook in de nachtperiode sprake is van verkeersaantrekkende werking.

Volgens bovengenoemde circulaire dient dit verkeer van en naar de inrichting separaat getoetst te worden aan een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde. Voor woningen op een industrieterrein worden in deze nota industrielawaai hogere richtwaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau aangehouden omdat het woonklimaat ondergeschikt is aan de bedrijvigheid op het industrieterrein. Verkeer van en naar de inrichting op een industrieterrein is inherent aan de activiteiten op dat terrein. Ook wat dit betreft zou het woonklimaat hieraan ondergeschikt beschouwd kunnen worden. De situatie is te vergelijken met gezoneerde industrieterreinen waarvoor geldt dat verkeer van en naar de inrichting niet beschouwd hoeft te worden.

Voor inrichtingen gelegen in een gebied dat in deze nota is aangeduid als “bedrijventerrein” wordt de indirecte hinder ten gevolge van verkeer van en naar de inrichting daarom niet in beschouwing genomen en beoordeeld.

3.3.8 Afwijkende beoordelingsperiode

Bij een aantal categorieën inrichtingen begint men ’s morgens vroeg, voor 7:00 uur, met activiteiten. Gedacht kan worden aan transportbedrijven of agrarische bedrijven. Voor het normaal functioneren van een dergelijk bedrijf is dat meestal noodzakelijk. Wanneer dan de geluidvoorschriften van de nachtperiode gelden, kan men daar vaak niet aan voldoen.

Deze vroege activiteiten kunnen een aantasting van het woonklimaat betekenen. Echter voor bedrijventerreinen en agrarische gebieden geldt dat deze op de eerste plaats (geluid)ruimte moeten bieden aan bedrijven, het woonklimaat is daaraan ondergeschikt. Een andere beoordelingsperiode komt ook voor in het Besluit landbouw milieubeheer.

Voor agrarische inrichtingen en inrichtingen die liggen op bedrijventerreinen geldt dat, indien noodzakelijk, in de voorschriften de dagperiode om 6:00 uur kan beginnen.

3.4 Afwijken van richtwaarden

De richtwaarden gelden in ieder geval voor nieuw te vestigen bedrijven die een oprichtingsvergunning aanvragen. Van de genoemde richtwaarden kan voor bestaande bedrijven slechts in bijzondere gevallen en na een bestuurlijke afweging worden afgeweken. Bij het vaststellen van deze “hogere waarde” spelen de mogelijkheden voor het treffen van maatregelen en vergunde rechten een belangrijke rol. Voor een goede afweging van te treffen maatregelen dient de vergunningaanvrager voldoende gedetailleerde informatie te verschaffen over kosten van mogelijke maatregelen, (praktische) uitvoerbaarheid en effect (geluidreductie). De beoordeling wordt uitgevoerd door het college van burgemeester en wethouders.

 

Redelijkerwijs te treffen maatregelen dienen te worden uitgevoerd. In de beoordeling worden reeds vergunde rechten en activiteiten, evenals hinderbeleving meegewogen.

 

Ontheffing incidentele bedrijfssituaties

Voor incidentele bedrijfsactiviteiten (bedrijfsactiviteiten, die in totaal ten hoogste 12 keer per jaar worden uitgevoerd en waarbij een hogere geluidsbelasting wordt verwacht) die gangbaar zijn binnen de betreffende bedrijfstak en die samenhangen met de aard van de hoofdactiviteiten van de inrichting kan ontheffing worden verleend tot ten hoogste:

voor het LAr,LT: de richtwaarde + 15 dB(A) in de dagperiode; + 10 dB(A) in de avondperiode en + 10 dB(A) in de nachtperiode;

voor het LAmax: 75 dB(A) in de dagperiode; 70 dB(A) in de avondperiode en 70 dB(A) in de nachtperiode;

voor indirecte hinder kunnen geen voorschriften worden opgenomen in een milieuvergunning. Voor incidentele bedrijfssituaties wordt indien relevant getoetst aan 65 dB(A) in de dagperiode, 60 dB(A) in de avondperiode en 55 dB(A) in de nachtperiode.

 

Ontheffing voor “regelmatige afwijkingen” van de RBS

Voor “regelmatige afwijkingen” van de RBS, die gangbaar zijn binnen de betreffende bedrijfstak en die samenhangen met de aard van de hoofdactiviteiten van de inrichting kan ontheffing worden verleend voor ten hoogste een dag per week of voor een korte periode van ten hoogste 2 weken per jaar. Hierbij gelden waarden van ten hoogste:

voor het LAr,LT: de richtwaarde + 5 dB(A) in de dagperiode en + 5 dB(A) in de avondperiode;

voor het LAmax: 75 dB(A) in de dagperiode;

voor indirecte hinder kunnen geen voorschriften worden opgenomen in een omgevingsvergunning. Voor “regelmatige afwijkingen” van de RBS wordt indien relevant getoetst aan 65 dB(A) in de dagperiode en 55 dB(A) in de avondperiode.

Overige ontheffingssituaties/Afwijken van richtwaarden

Voor beoordelingspunten op de vastgelegde afstand van 100 meter rond een inrichting (indien geen woningen rond het bedrijf liggen) is een afwijking van de richtwaarden vanzelfsprekend eenvoudiger dan ter plaatse van (reeds bestaande) woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen. Wanneer op een afstand van 100 meter op dat moment nog geen geluidgevoelige bestemmingen aanwezig of geprojecteerd zijn, is het mogelijk bij een eventuele uitvoering daarvan rekening te houden met een enigszins hogere waarde dan de richtwaarde. Dit dient echter wel nadrukkelijk in een bestuurlijke afweging en maatregelen beoordeling te worden vastgelegd in een beschikking of nadere eis.

 

Aansluitend op nieuwe inzichten in het Besluit algemene regels voor inrichtingen is het mogelijk om hogere geluidsniveaus toe te staan, indien wel voldaan wordt aan de normen van het binnenniveau binnen geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van woningen van derden. Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau mag dan niet meer bedragen dan 35 dB(A) etmaalwaarde en het maximale geluidsniveau niet meer dan 55 dB(A) etmaalwaarde. Een dergelijke afweging dient onderbouwd te worden met een akoestisch rapport of motivatie.

 

Indien sprake is van een “dove” gevel, kan toetsing aan de richtwaarden ter plaatse van een dergelijke gevel buiten beschouwing blijven. Voor een definitie van het begrip “dove” gevel wordt verwezen naar de Wet geluidhinder.

 

In alle gevallen, waarin afgeweken wordt van de richtwaarden, dient dit per individueel geval beoordeeld te worden en bij bestuurlijke afweging.

3.5 Voorstel voorschriften

Bij vergunningverlening conform de Wabo worden in de geluidvoorschriften grenswaarden gesteld voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau die overeenkomen met de richtwaarden, die behoren bij het gebiedstype waarin de geluidgevoelige bestemming of een beoordelingspunt is gelegen (rekeninghoudend met de in dit hoofdstuk beschreven randvoorwaarden). Met dit gemeentelijke geluidbeleid worden omgevingstypen vastgesteld waardoor veel meer keuze ontstaat in richtwaarden dan volgens tabel 4 van de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening” (voorheen circulaire industrielawaai).

 

De voorschriften met betrekking tot het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, zoals die in een te verlenen oprichtings- of revisievergunning voor een inrichting gesteld kunnen worden of die als nadere eis bij een melding (ex. art. 8.40 Wm) kunnen worden opgenomen, kunnen als volgt luiden:

 

“Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, mag, gemeten in de meterstand “fast”, ter plaatse van woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen, of indien binnen 100 meter van de grens van de inrichting geen geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen, op enig punt op 100 meter afstand van de grens van de inrichting, niet meer bedragen dan:

-      X dB(A) voor de periode tussen 07:00 en 19:00 uur;

-      Y dB(A) voor de periode tussen 19:00 en 23:00 uur;

-      Z dB(A) voor de periode tussen 23:00 en 07:00 uur.”, waarbij bijvoorbeeld geldt;

De grenswaarde X is gelijk aan de richtwaarde in de dagperiode die ter plaatse van het vergunningspunt volgens het geluidbeleid in bijlage 12 (op te stellen kaart met richtwaarden per gebied) geldt. De waarden Y voor de avondperiode en Z voor de nachtperiode zijn bijvoorbeeld respectievelijk 5 en 10 dB lager dan de waarde X.

  

3.6 Implementatie en evaluatie

3.6.1 Bestaande geluidrechten en het nieuwe beleid

De richtwaarden gelden in ieder geval voor nieuw te vestigen bedrijven die een oprichtingvergunning aanvragen. Ook bij nieuwe vergunningaanvragen van bestaande bedrijven vindt in eerste instantie toetsing aan de richtwaarden plaats. Van de genoemde richtwaarden kan voor bestaande bedrijven slechts in bijzondere gevallen en na een bestuurlijke afweging worden afgeweken (paragraaf 3.4).

 

Meldingsplichtige bedrijven (die vallen onder een AMvB ex art. 8.40 Wm) zullen bij een nieuwe melding (bij oprichting of wijziging) nadere eisen opgelegd krijgen die aansluiten bij de grenswaarden van deze nota.

Voor een aantal vergunningsplichtige bedrijven biedt de huidige vergunning meer ruimte dan op grond van de gemeentelijke nota industrielawaai wenselijk wordt geacht. Vooralsnog is de gemeente niet voornemens actief uitvoering te geven aan een aanpassing van de vergunde geluidruimte. Slechts bij vergunningsprocedures, verzoeken om handhaving en nieuwe situaties zal getoetst worden aan de nieuwe grenswaarden en zal zonodig een belangenafweging plaatsvinden.

 

Sinds 19 oktober 2007 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden en sinds 13 juli 2006 het Besluit landbouw milieubeheer. Uit artikelen 2.19 van het Activiteitenbesluit en 1.1.2 van het Besluit landbouw milieubeheer volgt dat de normen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming niet van toepassing zijn op inrichtingen die zijn gelegen in een gebied waarvoor bij of krachtens een gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.

Omdat artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit nog niet van kracht is, kan voor inrichtingen, die onder de werkingssfeer van dit besluit vallen, nog geen gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid om de richtwaarden automatisch van toepassing te laten zijn op deze meldingsplichtige bedrijven. Er dient vooralsnog per inrichting een nadere eis opgelegd te worden, om de afwijkende richtwaarde als geluidsnorm te laten gelden.

3.6.2 Evaluatie van het nieuwe geluidbeleid

Deze nota zal in ieder geval na 5 jaar worden geëvalueerd. Indien nodig kan het beleid op punten worden bijgesteld of vernieuwd. Het verdient aanbeveling deze nota bij belangrijke nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten eerder te evalueren en eventueel aan te passen.

Hoofdstuk 4

4.1 Bronnen

 

Verkeersmodel gemeente Veghel 2007;

 

Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening, 1998, VROM;

 

Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999 VROM;

 

Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid, IL-HR-15-01, 1981 ICG

 

Digitale atlas Provincie Noord-Brabant 2005;

 

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, 19 oktober 2007;

 

Besluit landbouw milieubeheer, 13 juli 2006;

 

Leefomgevingplan 2005-2030, gemeente Bladel, 2005;

 

Nota industrielawaai gemeente Oirschot, 2004.

 

Nota industrielawaai gemeente Someren, 2007.

Hoofdstuk 5

5.1 Begrippenlijst

Equivalent geluidsniveau (LAeq): het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus. Sinds in 1999 de nieuwe Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai van kracht is geworden dient in principe het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) te worden gehanteerd.

 

Etmaalwaarde: de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:

  • de waarde over de periode 07:00-19:00 uur (dagperiode);

  • de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19:00-23:00 uur (avondperiode);

  • de met 10 dB(A) verhoogde waarde over de periode 23:00-07:00 uur (nachtperiode).

 

Gevel: een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.

 

Grenswaarde: wettelijke milieukwaliteitsnorm die 'in acht moet worden genomen' (resultaatsverplichting).

 

Inrichting: (milieu-)juridische term voor een bedrijfslocatie of -pand en de bedrijfsactiviteiten die daar plaatsvinden.

 

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT): het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid inclusief eventuele strafcorrecties. De methode van de berekening is omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, 1999.

 

Maximaal geluidsniveau (LMAX): het maximaal te meten geluidsniveau, meterstand 'fast' gecorrigeerd met de meteocorrectieterm Cm (ook wel piekgeleuid genoemd).

 

Meldingsplichtige inrichtingen: bedrijven, die vanwege hun bedrijfsactiviteiten of type inrichting, vallen onder een AMvB ex art. 8.40 Wm (en daarom geen milieuvergunning nodig hebben)

 

Referentieniveau: hoogste waarde van het niveau van – of het omgevingsgeluid, dat 95% van de tijd overschreden wordt (L95 ), – of het LAeq van het wegverkeer minus 10 dB.

 

Richtwaarde: wettelijke milieukwaliteitsnorm waarmee 'rekening' moet worden gehouden (inspanningsverplichting).

 

Vergunningsplichtige inrichtingen: bedrijven, die vanwege hun bedrijfsactiviteiten of type inrichting, een omgevingsvergunning nodig hebben

 

 

Afkortingen

AMvB               Algemene Maatregel van Bestuur         

dB(A)               A-gewogen decibel      

Wgh                 Wet geluidhinder          

Wm                  Wet milieubeheer

Wabo               Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

BOR                 Besluit omgevingsrecht