Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ gemeente Bronckhorst 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ - Toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 14-03-2012 | Nieuwe regeling | 23-09-2010 Contact, 4 oktober 2010 | Raad, 100923/12 |
RaadsbesluitBehorende bij raadsvoorstel met nummer: 100923/12De raad van de gemeente Bronckhorst;
- gelezen het voorstel van het college van b en w van 13 juli 2010;- gelet op de bespreking van de raadscommissie Beleidsontwikkeling van 9 september 2010; - gelet op de artikelen 35, lid 1, onderdeel b en 20, lid 1 Wet IOAW, alsmede de artikelen 35, lid 1 onderdeel b en 20, lid 1 Wet IOAZ; - gelet op artikel 147, lid 1 en artikel 108, lid 2 van de Gemeentewet; besluit:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht. Deze verordening verstaat onder:
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting – anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich tegenover het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4 Hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, c.
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld:
Artikel 6 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:- elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt of - de gedraging meer dan 12 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAW/IOAZ, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende drie categorieën:
Artikel 9 Indeling in categorieën
Derde categorie: Het college verlaagt de uitkering met 30 % van de uitkeringsnorm voor de duur van twee maanden bij: a. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; b. het niet of in onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering.
Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 10 Te laat verstrekken van gegevens
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 4, eerste lid, 20 % van de uitkeringsnorm voor de duur van een maand.
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel als bedoeld in lid 1 en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 11 verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 4, eerste lid, 20 % van de uitkeringsnorm voor de duur van een maand.
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de bijstand
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Hoofdstuk 5 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
In afwijking van artikel 4, derde lid bedraagt de maatregel 100% van de uitkeringsnorm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid.