Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brummen

NADERE REGELS SUBSIDIE VOOR MONUMENTEN 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrummen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNADERE REGELS SUBSIDIE VOOR MONUMENTEN 2010
CiteertitelNADERE REGELS SUBSIDIE VOOR MONUMENTEN 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageUitvoeringsvoorschriften ten behoeve van onderhoud en restauratie van monumenten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is ingetrokken bij collegebesluit van 7 augustus 2012 (BW12.0214), bekendgemaakt op 14 september 2012 (uitwerkingtreding op 8ste dagen na bekendmaking).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Subsidieverordening 2010, art. 2, lid 2
  2. Algemene Subsidieverordening 2010, art. 3, lid 1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-01-201001-01-201022-09-2012Onbekend

12-01-2010

GemeenteThuis, 27-01-2010

BW10.0002/MB

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels subsidie voor monumenten 2010

De gemeente stelt de Nadere regels subsidie voor monumenten 2010 vast.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Monument

    Een object opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst, zoals bedoeld in de nadere regels subsidie voor monumenten.

  • 2.

    Onderhoud

    Werkzaamheden, noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. in de bestaande staat te behouden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.

  • 3.

    Restauratie

    Werkzaamheden aan een beschermd monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het beschermd monument noodzakelijk zijn.

  • 4.

    Monumentenwacht

    De Stichting Monumentenwacht Gelderland te Zetten.

  • 5.

    Monumentencommissie

    De door het college ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de nadere regels subsidie monumenten en het monumenten-beleid.

  • 6.

    Budget

    Het jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen budget en behoeve van de monumentenzorg.

Artikel 2 Verhouding tot de ASV 2010

Subsidie ten behoeve van monumenten wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 3 Doelstelling

Het college kan subsidie toekennen in de kosten van onderhoud en restauratie van monumenten ten behoeve van het behoud van het karakteristieke aanzien van dorp en streek in de gemeente Brummen.

Artikel 4 Bijdragen voor monumenten

  • 1.

    De subsidie zoals bedoeld in artikel 3, kan uitsluitend worden toegekend aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een monument.

  • 2.

    De in artikel 3 bedoelde kosten komen slechts voor subsidie in aanmerking, indien het monument waaraan het onderhoud en/of restauratie zal geschieden:

    • a.

      naar het oordeel van het college voldoende betekenis heeft wegens schoonheid, architectonische, landschappelijke, volkskundige, geschiedkundige en/of wetenschappelijke waarde;

    • b.

      in een naar het oordeel van het college zodanige staat verkeert, dat het college het verrichten van onderhoud en/of restauratie, gezien de in artikel 1, lid 2, gegeven omschrijving, zinvol acht.

       

      Toelichting

      Lid 2 sub a.

      Ter bepaling van de betekenis van een monument zullen niet alleen de relatieve zeldzaamheid van het object of totaliteit van een harmonieus gegeven zonder al te ernstige verminkingen een rol spelen, maar ook de aanwezigheid van waarneembare kenmerken in hun relatie tot de omgeving.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In de kosten van onderhoud van gemeentelijke monumenten kan geen subsidie worden toegekend voor zover deze kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend toegekend in die kosten van het in artikel 6 bedoelde onderhoud welke een bedrag van € 750,-- te boven gaan

  • 3.

    Indien het onderhoud, zoals genoemd in lid 2, geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan subsidie slechts worden toegekend in materiaalkosten welke een bedrag van € 500,-- te boven gaan.

     

    Toelichting

    Een eventuele provinciale subsidie wordt niet in mindering gebracht op de totale subsidiabele kosten bij een aanvraag voor een gemeentelijk monument, aangezien voor een gemeentelijk monument de verantwoording in het kader van de monumentenzorg in de eerste plaats bij de gemeente ligt.

Artikel 6 Werkzaamheden

  • 1.

    Subsidie kan worden toegekend in de volgende onderhoudskosten voor het exterieur:

     

    • a.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen);

    • b.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met deklatten), bitumen, leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het beperkt herstel van dakbeschot en sporen en het treffen van voorzieningen ten behoeve hiervan;

    • c.

      herstel, vervanging en, uitsluitend in samenhang hiermee, schoonmaken van goten (in zink, koper of lood), inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren;

    • d.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel en/of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • e.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • f.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • g.

      herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • k.

      herstel, controle, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

    • l.

      buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, -kozijnen en -deuren;

    • m.

      beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen);

    • n.

      herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrand-schilderd glas;

    • o.

      het plaatsen of vervangen van achterzetbeglazing of het vervangen van bestaand "getrokken"glas door "monumentenglas";

    • p.

      het opstellen van een rapport door de Monumentenwacht.

  • 2.

    Subsidie kan worden toegekend in de volgende restauratiekosten:

     

    • a.

      herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in-en exterieur al dan niet in combinatie met

    • c.

      herstel van het casco waaronder schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen:

    • d.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object;

    • e.

      herstel van specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld stoommachines, dieselmotoren, raamzagen en persen;

    • f.

      het aanbrengen van technische installaties te behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming of luchtbevochtigingsinstallaties;

    • g.

      restauratie van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • h.

      het opstellen van een rapport door de Monumentenwacht.

     

Artikel 7 Subsidie

Een subsidie voor de kosten van onderhoud en restauratie van monumenten en het opstellen van een onderhoudsrapport door de Monumentenwacht, kan worden toegekend tot een maximum van 20% van de werkelijk gemaakte en door het college subsidiabel geachte kosten, tot een bedrag van maximaal € 5.000,-- per kalenderjaar voor het uitvoeren van onderhoud en maximaal € 20.000,-- per kalenderjaar voor het uitvoeren van restauratie.

Artikel 8 Voorwaarden

  • 1.

    De bijdrage wordt toegekend onder de voorwaarde, dat:

    • a.

      binnen drie maanden na een bij de toekenning te bepalen tijdstip met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

    • b.

      dat de werkzaamheden als volgt zijn uitgevoerd:

      • -

        Onderhoudswerkzaamheden binnen een jaar na toekenning;

      • -

        Restauratiewerkzaamheden binnen een jaar na toekenning van het subsidiebedrag voor de onderdelen van de restauratie waarvoor het subsidiebedrag beschikbaar is gesteld.

    • c.

      aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen redelijk te achten tijdstippen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

      • -

        inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze nadere regels, worden verstrekt;

    • e.

      bij het treffen van de voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidsbedrijven 1958.

  • 2.

    Het college kan afwijking van de in het eerste lid, onder a en b genoemde termijnen toestaan.

  • 3.

    Toekenning van een subsidie in een bepaald jaar geeft geen aanspraak op toekenning in een volgend jaar.

  • 4.

    Het onderhoud en/of restauratie moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende bijlage I: "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van onderhoud en restauratie van monumenten".

     

    Toelichting

    Lid 1, onder a en b

    Met deze bepalingen wordt beoogd te voorkomen, dat toegekende bedragen aan subsidie onnodig lang dienen te worden gereserveerd. Plannen dienen met voortvarendheid te worden uitgevoerd.

    In voorkomende gevallen kan het college gebruik maken van de in het tweede lid toegekende afwijkingsbevoegdheid.

    Lid 1, onder c en d

    De bedoelde bescheiden en gegevens kunnen onder meer betrekking hebben op de eigendomssituatie, de technische en woontechnische toestand van de woning, de offerte van de aannemer, afrekeningen etc.

Artikel 9 Niet verlenen van een bijdrage

In aanvulling op het bepaalde in artikel 8 van de algemene subsidieverordening 2010, wordt de bijdrage-ineens niet toegekend indien:

  • a.

    de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • b.

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar bij de gemeente een aanvraag om subsidie heeft ingediend en deze is goedgekeurd;

  • c.

    het monument na het treffen van de voorzieningen in zijn geheel beschouwd niet zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het monument moeten worden gesteld;

  • d.

    het monument na het treffen van de voorzieningen uit een oogpunt van monumentenzorg niet aan redelijke eisen voldoet, dan wel geen redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het dorpsgezicht.

Artikel 10 Indiening aanvraag

In aanvulling op artikel 22 lid 3 van de algemene subsidieverordening, moet bij de aanvraag worden overgelegd:

  • a.

    een gespecificeerde begroting van de kosten met een werkomschrijving duidelijk opgesplitst in een restauratie- en een onderhoudsonderdeel;

  • b.

    de naam en het adres van de eventuele aannemers;

  • c.

    een recent inspectierapport opgesteld door de Monumentenwacht.

    Toelichting

    Met het onder a gehanteerde begrip begroting wordt gedoeld op een bestekomschrijving van het te verrichten onderhoud, alsmede de financiële vertaling hiervan.

Artikel 11 Vaststelling en uitbetaling

  • 1.

    In afwijking op het bepaalde in artikel 25 van de algemene subsidieverordening 2010 op grond van artikel 25 lid 4, vindt vastelling en uitbetaling van een bijdrage ineens plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens. Tot deze gegevens behoren in ieder geval de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      onvoorziene werkzaamheden, welke na toekenning van de subsidie naar voren komen moeten worden overlegd met de gemeente, voor beoordeling of deze alsnog subsidiabel zijn.

  • 2.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven giro- of bankrekening.

Artikel 12 Beschikbare middelen

Op grond van artikel 5 lid 4 ASV 2010 wordt in aanvulling op artikel 5 ASV 2010 het volgende bepaald over de verdeling van de beschikbare middelen:

  • 1.

    Het college maakt jaarlijks het subsidieplafond voor onderhoud en restauratie bekend. Van het totaalbudget is 1/3 bestemd voor restauratie. Indien op 1 juni van enig jaar geen- of onvoldoende restauratieprojecten aanwezig zijn is het restauratiedeel in dat jaar beschikbaar voor onderhoud.

  • 2.

    Het college kent slechts een bijdrage-ineens toe, voor zover de in lid 1 genoemde middelen toereikend zijn.

  • 3.

    Aanvragen om een bijdrage-ineens die in het verband met het bepaalde in het tweede lid niet kunnen worden toegewezen, worden afgewezen.

  • 4.

    De indiener van een aanvraag als bedoeld in lid 3 is bevoegd een dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw in te dienen.

  • 5.

    Het college is bevoegd om aan aanvragers als bedoeld in het vierde lid extra prioriteit toe te kennen voor onderhoudswerkzaamheden.

  • 6.

    Het in enig jaar voor restauratie ter beschikking staand budget zal op 1 juni van dat jaar ingediende restauratieprojecten, naar evenredigheid van de toe te kennen subsidie worden verdeeld.

  • 7.

    Voor nog niet volledig uitgevoerde restauratieprojecten, waarvoor in voorgaande jaren subsidie is verstrekt, kan in de daarop volgende jaren weer een beroep worden gedaan op de nadere regels subsidie monumenten.

     

    Toelichting

    Als toelichting op artikel 12 lid 6 een rekenvoorbeeld:

    In enig jaar is € 10.000 beschikbaar voor restauratie.

    Er zijn op 1 juni drie goedgekeurde restauratieprojecten ingediend.

    Eén voor het totale restauratiebedrag van € 150.000, één voor € 75.000 en één voor € 40.000

    Project 1 zou bij voldoende budget € 20.000 subsidie kunnen ontvangen (het maximale subsidiebedrag)

    Project 2 € 15.000 (is 20% van de totale kosten)

    Project 3 € 8.000 (is 20% van de totale kosten)

    Een totaal subsidiebedrag van € 43.000

    Er is echter € 10.000 totaal beschikbaar. De verdeling is dan:

    20/43 van € 10.000 = € 4.651,16 voor project 1

    15/43 van € 10.000 = € 3.488,37 voor project 2

    8 / 43 van € 10.000 = € 1.860,47 voor project 3

Artikel 13 Monumentenvergunning

Indien voor de uitvoering van het onderhoud en/of restauratie een vergunning ingevolge de gemeentelijke Monumentenverordening is vereist, mag met de uitvoering niet worden begonnen dan nadat de vergunning is verleend.

Artikel 14 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening. Het college zal hiertoe niet overgaan dan nadat de raadscommissie waaronder de monumentenzorg ressorteert, is gehoord.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2010.

Aldus vastgesteld bij collegebesluit BW10.0002/MB van 12 januari 2010 op grond van artikel 2, lid 2 en artikel 3, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening 2010 zoals vastgesteld bij raadsbesluit RB09.0038 van 17 december 2009.