Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | herziene Algemene Plaatselijke Verordening (25e wijziging) |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Heerenveen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Raadsvoorstel APV wijziging 25 Kaart behorende bij collegebesluit gebiedsaanwijzing alcoholverbod Jubbega dec 2010 Gebiedsaanwijzing alcoholverbod Jubbega dec 2010 |
Geen.
Gemeentewet, art. 149, art. 154
Aanwijzing gebieden alcoholverbod Jubbega 7-12-2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2009 | 04-04-2011 | nieuwe regeling | 20-04-2009 Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 28-05-2009 | GF09.20028 |
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HEERENVEEN (25e wijziging)
beleidsterrein : openbare orde en veiligheid
wettelijke grondslag : artikelen 149 en 154 Gemeentewet
strafbepaling : hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak
De raad der gemeente Heerenveen;
overwegende dat de VNG de model-APV algeheel heeft herzien vanwege het project Vermindering regelgeving en toezicht;
gelet op de model-APV van de VNG en de daarbij behorende toelichting;
gelet op de ondernemersgerichte APV van MKB-Noord;
gelezen het voorstel van het college d.d. 10 maart 2009;
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (25e wijziging)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 6
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 6
Artikel 1.3 Te late indiening aanvraag 7
Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen 7
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 7
Artikel 1.6. Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 7
Artikel 1.7 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd 7
Artikel 1.8 Weigeringsgronden 7
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden 8
Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 8
Artikel 2.1.2.3 Afwijking termijn 8
Artikel 2.1.2.4 Te verstrekken gegevens 8
Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen dan wel proefmonsters 9
Artikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de weg 9
Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 10
Artikel 2.1.5.3 Maken of veranderen van een uitweg 10
Artikel 2.1.6.1 Veroorzaken van gladheid 10
Artikel 2.1.6.2 Winkelwagentjes 10
Artikel 2.1.6.3 Hinderlijke beplanting of voorwerp 11
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken e.d. 11
Artikel 2.1.6.5 Rookverbod in natuurgebieden 11
Artikel 2.1.6.6 Gevaarlijke of hinderlijke voorwerpen 11
Artikel 2.1.6.7 Vallende voorwerpen 11
Artikel 2.1.6.9 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 11
Artikel 2.1.6.10 Objecten onder hoogspanningslijn 11
Artikel 2.1.6.11 Veiligheid op het ijs 11
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen 11
Artikel 2.2.3 Ordeverstoring 12
Artikel 2.2.4a Begripsbepalingen 12
Artikel 2.2.4b Voetbalwedstrijd organiseren 13
Artikel 2.2.4c Indienen aanvraag 13
Artikel 2.2.5 Onnodig opdringen, uitdagend gedrag e.d. bij een betaald voetbalwedstrijden 13
Artikel 2.2.6 Stadionomgevingsverbod 13
Artikel 2.2.9 Verwijderingsplicht voetbalsupporters 13
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen 14
Artikel 2.3.1.2 Exploitatievergunning horecabedrijf 14
Artikel 2.3.1.3 Opheffing vergunningsplicht 15
Artikel 2.3.1.4 Sluitingstijden 15
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 15
Artikel 2.3.1.5a Afwijking sluitingstijden, stadiongebied. 15
Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf 16
Artikel 2.3.1.7 Ordeverstoring 16
Artikel 2.3.1.8 Het college als bevoegd bestuursorgaan 16
Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden 16
Artikel 2.3.3.2 Speelautomaten 16
Artikel 2.4.1 Betreden gesloten woning of lokaal 17
Artikel 2.4.2 Plakken en kladden 17
Artikel 2.4.3 Rijden over bermen e.d. 17
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen 17
Artikel 2.4.4a Verplichte route 17
Artikel 2.4.7 Hinderlijk gedrag op of aan de weg 18
Artikel 2.4.8 Hinderlijk drankgebruik 18
Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen 18
Artikel 2.4.10 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten 18
Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d. 18
Artikel 2.4.12 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d. 18
Artikel 2.4.13 Bespieden van personen 18
Artikel 2.4.16 Alarminstallaties 19
Artikel 2.4.17 Loslopende honden 19
Artikel 2.4.18 Verontreiniging door honden 19
Artikel 2.4.19 Gevaarlijke honden 19
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 20
Artikel 2.4.22 Loslopend vee 20
Artikel 2.6.1 Begripsomschrijvingen 20
Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 20
Artikel 2.6.3 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 20
Artikel 2.6.4 Bezitten en bezigen van carbid 21
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat 21
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding 21
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden 22
Artikel 2.10.1 Cameratoezicht op openbare plaatsen 22
Hoofdstuk 3 Sexinrichtingen, straatprostitutie e.d. 23
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen 23
Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan 23
Artikel 3.1.3 Nadere regels 23
Artikel 3.2.1 Seksinrichtingen 24
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder 24
Artikel 3.2.3 Sluitingstijden 25
Artikel 3.2.4 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 25
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 25
Artikel 3.2.6 Straatprostitutie 25
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 26
Artikel 3.3.1 Beslissingstermijn 26
Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden 26
Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie 26
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer 26
Artikel 3.5.1 Overgangsbepaling 27
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuur schoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 28
Artikel 4.1.1 Begripsomschrijvingen 28
Artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 28
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 28
Artikel 4.1.4 Verboden incidentele festiviteiten 29
Artikel 4.1.5 Overige geluidhinder 29
Artikel 4.2.2 Natuurlijke behoefte doen 29
Artikel 4.2.3 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen 30
Artikel 4.3.1 Begripsomschrijvingen 30
Artikel 4.3.3 Aanvraag vergunning 31
Artikel 4.3.3a Weigeringsgronden 31
Artikel 4.3.3b Geldigheid van de vergunning 31
Artikel 4.3.5 Bijzondere vergunningsvoorschriften 31
Artikel 4.3.6 Herplant-/instandhoudingsplicht 31
Artikel 4.3.7 Schadevergoeding 32
Artikel 4.3.8 Bestrijding boomziekten 32
Artikel 4.4.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d. 32
Artikel 4.4.2 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 32
Artikel 4.4.3 Vergunningplicht lichtreclame 32
Artikel 4.4.4 Eisen aan niet-vergunningsplichtige handelsreclame 33
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 34
Artikel 5.1.1 Begripsomschrijvingen 34
Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 34
Artikel 5.1.2a Te koop of te huur aanbieden van voertuigen 34
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen 34
Artikel 5.1.4 Voertuigwrakken 34
Artikel 5.1.5 Caravans e.d. 35
Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen 35
Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen 35
Artikel 5.1.8 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen 35
Artikel 5.1.9 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 35
Artikel 5.1.10 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 35
Artikel 5.1.11 Overlast van fiets of bromfiets 36
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed 36
Artikel 5.2.2.1 Begripsomschrijving 36
Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving 37
Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 37
Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende 37
Artikel 5.2.3.4 Afbakeningsbepalingen 37
Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht 37
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d. 37
Artikel 5.3.1 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 38
Artikel 5.3.2 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 38
Artikel 5.3.3 Aanwijzingen ligplaats 38
Artikel 5.3.4 Verbod innemen ligplaats 38
Artikel 5.3.5 Beschadigen van waterstaatswerken 38
Artikel 5.3.6 Reddingsmiddelen 38
Artikel 5.3.7 Veiligheid op het water 38
Artikel 5.3.8 Overlast aan vaartuigen 38
Artikel 5.3.9 Verbod motorvaartuigen Heidemeer 39
Artikel 5.4.1 Crossterreinen 39
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden 39
Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 40
Artikel 5. 8.1 Begripsomschrijvingen 40
Artikel 5.8.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein 41
Artikel 5.8.3 Aanwijzen gebieden 41
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen 43
Artikel 6.2 Toezichthouders 43
Artikel 6.3 Binnentreden woningen 43
Artikel 6.4 Inwerkingtreding 43
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.6. Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Eenieder die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2 Optochten en betogingen
Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en tenminste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen in artikel 2.1.2.4, eerste lid, hierover is bepaald.
Artikel 2.1.2.3 Afwijking termijn
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.2, eerste lid, genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de weg
Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, doe noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg hiervan is gereinigd;
Het is verboden op, in, over of boven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder vergunning van het college een weg, alsmede alle niet-openbare ontsluitingswegen van gebouwen, aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Paragraaf 6 Veiligheid van de weg
Artikel 2.1.6.3 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.1.6.9 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden gewijzigd of verwijderd.
Artikel 2.2.9 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedraging manifesteren als voetbalsupporters en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van de politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2.3.1.4 Sluitingstijden
Het is de houder van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1, eerste lid, aan wie geen vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend, verboden de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 04.00 en 08.00 uur.
Het is de houder van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1, eerste lid, aan wie geen vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend, maar aan wie wel een gedoogbeschikking voor het verstrekken van zogenoemde softdrugs is verstrekt, verboden de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 00.00 en 12.00 uur.
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.3.1.4 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2.3.1.5a Afwijking sluitingstijden, stadiongebied.
In afwijking van het gestelde in artikel 2.3.1.4, lid 1, is het de houder van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 lid 1 dat gelegen is in het stadiongebied en aan wie een vergunning als bedoel in artikel 3 van de Drank- en Horecawet of een vergunning ingevolge artikel 2.3.1.2 lid 1 is verleend, verboden de inrichting voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag tussen 01.00uur en 08.00uur.
Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.3.1.4, 2.3.1.5.a of ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.5 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Artikel 2.3.1.8 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 geen inrichting is in de zin van artikel 174 Gemeentewet, treedt niet de burgemeester maar het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van de artikelen 2.3.1.2 tot en met 2.3.1.5.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen
1. Het is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de daarin bedoelde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet bestemd of gebruikt zijn voor de in dat lid bedoelde handelingen.
Artikel 2.4.10 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2.4.17 Loslopende honden
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het college is aangegeven.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.
Artikel 2.6.4 Bezitten en bezigen van carbid
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.1.6.4, 2.1.6.6, 2.2.6, 2.4.4, 2.4.5, 2.4.6, 2.4.7, 2.4.10, 2.6.3, 2.6.4 2.7.1 of 5.5.1 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Sexinrichtingen, straatprostitutie e.d.
Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder
Seksinrichting De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Paragraaf 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie en dergelijke
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Paragraaf 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef en onder a van is overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuur schoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is in een inrichting in de rest van de gemeente toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is in een inrichting in de rest van de gemeente toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij het artikel 4.113 lid 1 van het Besluit van toepassing is mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4.1.4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien:
Artikel 4.2.2 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4.2.3 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Artikel 4.3.1 Begripsomschrijvingen
Boom Een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 25 centimeter op 1.3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het een houtopstand in publiek eigendom betreft, geldt in afwijking van het in de vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 10 centimeter op 1.3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
Vellen: Rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4.3.3b Geldigheid van de vergunning
De kapvergunning vervalt, indien niet binnen een jaar nadat deze onherroepelijk is geworden, van de vergunning gebruik is gemaakt.
Artikel 4.3.6 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.3.8 Bestrijding boomziekten
Artikel 4.4.2 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmede als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd langer dan op drie achtereenvolgende dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking op de weg te plaatsen of te hebben, waar dit naar oordeel van het college buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5.1.8 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6,0 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.1.11 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het
Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht
Het college houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het tweede lid, tot de dag waarop is beslist op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:
toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een –al dan niet met enige beperking- voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken.
Artikel 5.3.1 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven het openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang, vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Waterenreglement Fryslân, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5.3.5 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, of een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijk doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met een fiets of met een paard.
Artikel 5. 8.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Kampeermiddel: Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gedeelte daarvan, voor zover dit geen bouwwerk is waarvoor op grond van artikel 47 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 5.8.3 Aanwijzen gebieden
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de Hengelsportfederatie Friesland, en de daarbij aangesloten individuele leden, voor zover de eigenaar van de grond het plaatsen of geplaatst houden van eenvoudige kampeermiddelen toestaat, zulks onder de navolgende voorwaarden:
Het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen is alleen toegestaan voor leden van de Hengelsportvereniging Heerenveen. Indien de hengelsportvereniging voor het nachtvissen een speciale toestemming verplicht stelt dan geldt de ontheffing alleen als de visser in bezit is van de reguliere Vispas in combinatie met deze speciale toestemming, anders is de Vispas toereikend.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van bepalingen in dit besluit en van de krachtens deze bepalingen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit besluit zijn belast de ambtenaren van politie in dienst van Politie Fryslân dan wel de met de Politie Fryslân samenwerkende ambtenaren in dienst van een andere politieregio en de buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Heerenveen.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in dit besluit en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 6.4, tweede lid blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in dit besluit en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van een verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavig besluit toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in dit besluit overeenkomstig opgenomen gebod of verbod, vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in dit besluit en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.