Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel beoordeling levensgedrag Rheden 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel beoordeling levensgedrag Rheden 2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Geen
artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2024 | nieuwe regeling | 20-03-2024 |
De burgemeester van de gemeente Rheden;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 8, 27 en 31 van de Alcoholwet en de artikelen 1:6, 1:8, 2:25, 2:28 en 3:5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden (APV);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen op grond van Alcoholwet en de APV voor een voorzienbare en eenduidige beoordeling en toepassing van de norm dat een leidinggevende of exploitant ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is’;
vast te stellen: Beleidsregel beoordeling levensgedrag Rheden 2024
Artikel 1.2 Reikwijdte beleidsregel
Met deze beleidsregel vult de burgemeester in hoe hij uitvoering geeft aan de beoordeling van het levensgedrag, zoals bedoeld in de Alcoholwet en de APV.
Artikel 1.3 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle bedrijven en activiteiten, waarvoor vanwege de Alcoholwet dan wel de APV een (exploitatie)vergunningplicht geldt en waarbij de burgemeester de bevoegdheid heeft de Alcoholvergunning en/of de exploitatievergunning te weigeren of in te trekken, indien de exploitant, de leidinggevende of de beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Artikel 1.5 Medewerkingsplicht
Exploitanten, leidinggevenden en beheerders verlenen medewerking aan toezichthouders, delen informatie proactief en zijn eerlijk over de feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan en relevant zijn voor het beoordelen van het levensgedrag.
Artikel 1.6 Beoordeling levensgedrag
De burgemeester kan het levensgedrag opnieuw beoordelen als er gedurende de looptijd van een vergunning sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden, naar aanleiding van signalen over de onderneming of naar aanleiding van signalen over een andere onderneming van dezelfde exploitant. Bij de toetsing weegt de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden in samenhang met en in relatie tot de vergunning.
Hoofdstuk 2 Nadere uitwerking per type bedrijf of activiteit
Artikel 2.1 Ieder type bedrijf of activiteit
Bij de beoordeling van het levensgedrag van exploitanten, leidinggevenden en beheerders van ieder type bedrijf of activiteit, worden de volgende factoren betrokken:
periode waarin de feiten zijn gepleegd. In beginsel worden alleen feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van vijf jaar voorafgaand aan het besluit meegenomen in de beoordeling. Dit geldt niet voor informatie van de Belastingdienst en overige fiscale feiten. Daarbij wordt gekeken naar de aard en de omvang van de informatie en of sprake is van een patroon om te beoordelen of dit relevant is voor de toets op levensgedrag.
Bij de berekening van de periode van vijf jaar gelden de volgende uitgangspunten:
de peildatum voor het vaststellen van de periode van vijf jaar is de datum van het primaire besluit over het levensgedrag op de aanvraag van de Alcoholvergunning en/of de exploitatievergunning, de tussentijdse bijschrijving van een exploitant, leidinggevende of beheerder dan wel de intrekking van de vergunning;
type feiten. Er is sprake van gedragingen die naar hun aard en ernst de vrees rechtvaardigen dat de aanwezigheid van de exploitant, leidinggevende of beheerder -als verantwoordelijke voor de exploitatie van het bedrijf of de activiteit- een bedreiging vormt voor de openbare orde, veiligheid of de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in de buurt. Ook kan rekening worden gehouden met gedragingen die op zichzelf niet reeds als ernstig in de vorige zin worden beschouwd, maar die in samenhang met andere gedragingen een bepaald gedragspatroon opleveren dat genoemde vrees rechtvaardigt.
de omstandigheid of er een sanctie is opgelegd en de zwaarte van deze sanctie. Het is niet vereist dat er een sanctie is opgelegd om een feit mee te kunnen nemen in de beoordeling van het levensgedrag. Bij een sepot kan het feitencomplex informatie bevatten over de houding en het gedrag van de exploitant, de leidinggevende of beheerder die relevant is voor de toets op het levensgedrag. Het delict zelf zal niet worden meegenomen in de beoordeling, maar relevante informatie over houding en gedrag wel. Een dergelijk feitencomplex zal op zichzelf staand geen weigeringsgrond opleveren;
Artikel 2.2 Alcohol schenkend horecabedrijf en slijtersbedrijf
De burgemeester weegt bij de beoordeling van het levensgedrag van exploitanten en leidinggevenden van alcohol schenkende bedrijven alcohol gerelateerde feiten verzwaard mee.
De burgemeester kijkt bij de beoordeling van het levensgedrag van exploitanten en beheerders van seksbedrijven onder andere naar persoonlijke omstandigheden en de achtergrond van de exploitant en de beheerder om te bepalen of het levensgedrag een risico vormt op het laten werken van (mogelijke) slachtoffers van misstanden in het bedrijf.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester d.d. 20 maart 2024.
Velp, 20 maart 2024
De burgemeester voornoemd,
burgemeester.
Overzicht van de meest relevante feiten en gedragingen
De onderstaande lijst betreft een niet-limitatieve opsomming van feiten en gedragingen die meewegen in de beoordeling van het levensgedrag.
1. Geweldsdelicten en vernieling
6. Zedendelicten en mensenhandel
7. Niet meewerken met de politie en toezichthouders en het niet opvolgen van rechtelijke uitspraken
9. Verplichtingen met betrekking tot Rijksbelastingen