Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sluis

Beleidsregels re-integratie gemeente Sluis 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels re-integratie gemeente Sluis 2024
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  4. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

23-01-2024

gmb-2024-69197

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels re-integratie gemeente Sluis 2024

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

 

gelet op de artikelen 7, 8a, 10 en 18b van de Participatiewet (Pw), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de artikelen 10:1, 4:81 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

besluit vast te stellen de

 

Beleidsregels re-integratie gemeente Sluis 2024

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen, voor zover gebruikt in deze beleidsregels en niet anders bepaald, hebben dezelfde betekenis als in de verordening, de Pw, IOAW, of IOAZ.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      parttime ondernemer (PTO-er): degene die inkomsten uit PTO heeft en geen zelfstandige is;

    • b.

      Pw: Participatiewet;

    • c.

      verordening: Verordening Participatiewet en Minimabeleid gemeente Sluis.

Artikel 1.2. Algemeen geaccepteerde arbeid

  • 1.

    Het college kan op grond van dringende redenen overgaan tot het verlenen van ontheffing van de arbeidsplicht, waaronder:

    • a.

      medische belemmeringen;

    • b.

      psychische belemmeringen;

  • 2.

    Een ontheffing kan geheel of gedeeltelijk en blijvend of tijdelijk zijn.

  • 3.

    Voordat het college overgaat tot ontheffing op grond van lid 1, kan zij een onafhankelijk onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling laten uitvoeren.

  • 4.

    Indien blijkt dat er op dit moment geen perspectief is op arbeidsinschakeling, wordt tijdelijk een ontheffing van de arbeidsplicht verleend.

  • 5.

    De onder lid 4 genoemde tijdelijke ontheffing is voor de duur zoals deze uit het onderzoek zoals opgenomen in lid 3 blijkt. Indien geen duidelijke termijn uit het onderzoek blijkt of als er geen onderzoek is uitgevoerd, volgt een heronderzoek na maximaal 12 maanden.

  • 6.

    Als belanghebbende blijvend geen perspectief heeft op arbeidsinschakeling wordt blijvend een ontheffing van de arbeidsverplichting verleend.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen en vergoedingen

Artikel 2.1. Reiskosten

  • 1.

    Een belanghebbende die algemene bijstand ontvangt en in het kader van een re-integratietraject reiskosten maakt, komt in aanmerking voor een reiskostenvergoeding, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zijn noodzakelijk in het kader van het re-integratietraject;

    • b.

      er kan geen beroep worden gedaan op een voorliggende voorziening.

  • 2.

    Het te vergoeden bedrag wordt bepaald op basis van het meest goedkope tarief van het openbaar vervoer.

  • 3.

    Indien openbaar vervoer niet mogelijk is en er gebruik wordt gemaakt van een motorvoertuig, wordt via de website Google Maps de snelste route / kortste route bepaald en de kosten vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding.

  • 4.

    Bij tunnelkosten worden de werkelijke kosten vergoed.

  • 5.

    De vergoeding wordt maandelijks verstrekt.

  • 6.

    Het college kan de vergoeding als voorschot verstrekken.

  • 7.

    Geen recht op vergoeding bestaat voor de duur dat er feitelijk geen trajectactiviteiten worden verricht.

Artikel 2.2. Fiets

  • 1.

    Een belanghebbende die algemene bijstand ontvangt en in het kader van een re-integratietraject reiskosten maakt, komt in aanmerking voor een vergoeding van een fiets of verstrekking van een fiets in natura, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zijn noodzakelijk in het kader van het re-integratietraject en vastgelegd in het plan van aanpak;

    • b.

      de kosten niet op een andere manier (kunnen) worden vergoed.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde fiets wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 6 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 6 maanden de fiets na afloop van het traject teruggeeft aan het college.

  • 3.

    De hoogte van het geldbedrag als bedoeld in lid 1 bedraagt maximaal € 750 inclusief btw.

  • 4.

    Indien noodzakelijk wordt vanuit het re-integratiebudget gedurende het eerste jaar ook een verzekering, kinderzitje en fietshelm vergoed.

  • 5.

    Schade door eigen toedoen wordt niet door het college vergoed.

Artikel 2.3. Elektrische fiets

  • 1.

    Een belanghebbende die algemene bijstand ontvangt en in het kader van een re-integratietraject reiskosten maakt, komt in aanmerking voor een vergoeding van een elektrische fiets of verstrekking van een elektrische fiets in natura, mits aan de volgende

  • 2.

    voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zijn noodzakelijk in het kader van het re-integratietraject en vastgelegd in het plan van aanpak;

    • b.

      de kosten niet op een andere manier (kunnen) worden vergoed.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde elektrische fiets wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 12 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 12 maanden de elektrische fiets na afloop van het traject teruggeeft aan het college.

  • 4.

    De hoogte van het geldbedrag als bedoeld in lid 1 is maximaal € 2.000 inclusief btw.

  • 5.

    Indien noodzakelijk wordt vanuit het re-integratiebudget gedurende het eerste jaar ook een verzekering, kinderzitje en fietshelm vergoed.

  • 6.

    Schade door eigen toedoen wordt niet door het college vergoed.

Artikel 2.4. Scooter

  • 1.

    Een belanghebbende die algemene bijstand ontvangt en in het kader van een re-integratietraject reiskosten maakt, komt in aanmerking voor een vergoeding van een scooter of verstrekking van een scooter in natura, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zijn noodzakelijk in het kader van het re-integratietraject en vastgelegd in het plan van aanpak;

    • b.

      de kosten niet op een andere manier (kunnen) worden vergoed.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde scooter wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 12 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 12 maanden de scooter na afloop van het traject teruggeeft aan het college.

  • 3.

    De vergoeding bedraagt maximaal € 2.500 inclusief btw.

  • 4.

    Indien noodzakelijk wordt vanuit het re-integratiebudget gedurende het eerste jaar ook een WA-verzekering, onderhoud, kinderzitje, extra slot, helm en regenpak vergoed.

  • 5.

    Schade door eigen toedoen wordt niet door het college vergoed.

Artikel 2.5. Auto

  • 1.

    Een belanghebbende die algemene bijstand ontvangt en in het kader van een re-integratietraject reiskosten maakt, komt in aanmerking voor een vergoeding van een auto of verstrekking van een auto in natura, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zijn noodzakelijk in het kader van het re-integratietraject en vastgelegd in het plan van aanpak

    • b.

      de kosten niet op een andere manier (kunnen) worden vergoed.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde auto wordt in bruikleen verstrekt, maar wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 12 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 12 maanden de auto na afloop van het traject teruggeeft aan het college.

  • 3.

    De vergoeding bedraagt maximaal € 3.000 inclusief btw.

  • 4.

    Indien noodzakelijk wordt vanuit het re-integratiebudget gedurende het eerste jaar ook de WA-verzekering vergoed.

  • 5.

    Schade door eigen toedoen wordt niet door het college vergoed.

Artikel 2.6. Scholing / cursus / training / leermiddelen

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 2.2.8 van de verordening kunnen personen uit de doelgroep in aanmerking komen voor lesgeld en/of leermiddelen om aan scholing, cursussen of trainingen deel te kunnen nemen.

  • 2.

    Deze re-integratievoorzieningen worden verstrekt hetzij in de vorm van een geldbedrag hetzij, via de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling, in natura.

  • 3.

    De hoogte van het geldbedrag als bedoeld in lid 2 wordt bepaald volgens de Nibud Prijzengids.

  • 4.

    Aanvullend op lid 1 komen inwoners met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm die starten met een MBO opleiding of kinderen van ouders met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm in aanmerking voor de kosten van het collegegeld en noodzakelijke leermiddelen voor het eerste leerjaar. De kosten worden vergoed na het overleggen van de rekening(en). Dit onder de voorwaarde dat er geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Artikel 2.7 Tarieven interne werkbegeleiding en (specialistische) jobcoaching

Met inachtneming van 2.4.7. van de verordening hanteren we de volgende tarieven voor interne werkbegeleiding en (specialistische) jobcoaching:

  • a.

    Ten hoogste 100% van het door het UWV gehanteerde tarief voor jobcoaching voor specialistische jobcoaching;

  • b.

    Ten hoogste 50% van het door het UWV gehanteerde tarief voor jobcoaching voor interne werkbegeleiding;

  • c.

    Ten hoogste 75% van het door het UWV gehanteerde tarief voor jobcoaching voor externe jobcoaching;

  • d.

    Indexatie van het toegekende tarief onder a, b en c vindt 1x per jaar plaats, per 1 januari als het door het UWV gehanteerde tarief voor jobcoaching is aangepast;

  • e.

    Uit de rapportage van de arbeidsdeskundige blijkt of er sprake is van specialistische of externe jobcoaching. 

Hoofdstuk 3. Parttime ondernemen

Artikel 3.1. Voorwaarden PTO

Aan de PTO-er wordt toestemming verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de zelfstandige activiteiten mogen op geen enkele manier een belemmering vormen voor het nakomen van de (overige) verplichtingen tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9 Pw en artikel 37 IOAW/IOAZ;

  • b.

    de zelfstandige activiteiten moeten van bescheiden omvang zijn, zoals bepaald in artikel 4.2;

  • c.

    de PTO-er moet voldoen aan de wettelijke vereisten die verband houden met zijn activiteiten;

  • d.

    de PTO-er voert de zelfstandige activiteiten voor eigen rekening en risico uit;

  • e.

    de PTO-er mag geen langlopende verplichtingen aangaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren;

  • f.

    de zelfstandige activiteiten moeten naar verwachting leiden tot een positief resultaat, waarbij de inkomsten op de uitkering in mindering worden gebracht;

  • g.

    de PTO-er mag enkel kleine zaken aanschaffen en geen grote investering doen om bedrijfsschulden te voorkomen;

  • h.

    er mag geen sprake zijn van concurrentievervalsing als bedoeld in artikel 4.4;

  • i.

    er mogen geen buitenproportionele kosten in mindering worden gebracht op de omzet, als bedoeld in artikel 4.6. van deze regeling of de Handreiking verrekenen inkomsten uit PTO van Divosa;

  • j.

    aanvullende voorwaarden mogen worden opgelegd indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is om de wet en de regeling goed uit te kunnen voeren en te kunnen controleren.

Artikel 3.2. Voorwaarden omvang activiteiten

  • 1.

    Een PTO-er mag maximaal 1225 uur per jaar zelfstandige activiteiten uitvoeren, met een maximum van 86 uur per maand.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde urengrens geldt voor alle werkzaamheden die met de zelfstandige activiteiten samenhangen, dus zowel declarabele uren alsook de uren die besteed worden aan randactiviteiten, zoals de administratie en boekhouding.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde uren gelden voor de PTO-er en diens eventuele partner samen.

  • 4.

    De PTO-er houdt een urenstaat bij, welke hij op verzoek van het college verstrekt.

Artikel 3.3. Duur toestemming

  • 1.

    Toestemming tot PTO wordt ten hoogste voor 1 jaar verstrekt met de mogelijkheid tot verlenging van telkens 1 jaar nadat een evaluatie heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college trekt de toekenning PTO in, respectievelijk verlengt PTO niet, als op enig moment blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden en/of verplichtingen.

Artikel 3.4. Concurrentievervalsing

  • 1.

    De zelfstandige activiteiten mogen niet leiden tot concurrentievervalsing.

  • 2.

    Om concurrentievervalsing tegen te gaan moet de PTO-er:

  • a.

    marktconforme tarieven hanteren voor zijn product of dienst;

  • b.

    geen buitenproportioneel hoge bedrijfskosten opvoeren.

Artikel 3.5. Boekhouding

De PTO-er houdt een deugdelijke boekhouding bij die voldoet aan de criteria van de Belastingdienst en die in ieder geval bestaat uit:

  • a.

    jaarcijfers, waaronder een balans en winst- en verliesrekening (overzicht omzet en kosten) met toelichting;

  • b.

    een kasboek (indien van toepassing);

  • c.

    btw-aangiften (indien van toepassing) en de aangifte inkomstenbelasting worden tijdig bij de Belastingdienst ingediend;

  • d.

    de aanslag inkomstenbelasting verstrekt belanghebbende binnen 1 week nadat hij deze van de Belastingdienst heeft ontvangen.

Artikel 3.6. Kosten

  • 1.

    Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de omzet wanneer het college deze heeft goedgekeurd. De PTO-er dient hiertoe bewijsstukken te overleggen.

  • 2.

    De kosten moeten in verhouding zijn met de omvang van de zelfstandige activiteiten.

  • 3.

    Op de omzet kunnen de volgende kosten in ieder geval niet in mindering worden gebracht:

  • a.

    kosten die worden opgevoerd in strijd met de belastingwetgeving;

  • b.

    kosten van activiteiten die in strijd zijn met de bepalingen van deze beleidsregels

  • 4.

    Kosten die niet goedgekeurd zijn als bedrijfskosten blijven voor eigen rekening van de PTO-er.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 4.1. Hardheidsclausule

Het college kan in een bijzonder geval afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, voor zover toepassing ervan leidt een onevenredige verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 4.2. Intrekken oude beleidsregels en overgangsrecht

  • 1.

    De Beleidsregels Re-integratie WWB worden ingetrokken.

  • 2.

    Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Beleidsregels Re-integratie WWB, die moet worden beëindigd op grond van deze beleidsregels, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Beleidsregels Re-integratie WWB voor de duur:

  • a.

    van 12 maanden, gerekend vanaf de datum van publicatie van deze Beleidsregels in het Gemeenteblad; of

  • b.

    dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode, bedoeld in onderdeel a.

  • 3.

    Het college kan na afloop van de in lid 2, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening in verband met een bijzondere individuele situatie wordt voortgezet.

  • 4.

    De Beleidsregels Re-integratie WWB blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het lid 2 en 3.

Artikel 4.3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: beleidsregels Re-integratie Sluis.

Aldus besloten op 23 januari 2024,

De burgemeester van Sluis (treedt in de plaats van het college ingevolge artikel 42, lid 2. Gemeentewet),

mr. M.M.D. Vermue