Beleidsregels bovengrondse en ondergrondse inzamelmiddelen gemeente Halderberge

Inleiding

De gemeente heeft in het collegewerkprogramma opgenomen om de bestaande milieuparkjes allemaal ondergronds te brengen. Op dit moment zijn er geen richtlijnen opgesteld voor het aanleggen van milieuparkjes. Als gevolg hiervan kunnen vragen van inwoners over de richtlijnen/randvoorwaarden bij het plaatsen van deze milieuparkjes niet worden beantwoord. De opgestelde beleidsregels zouden dat moeten verhelpen.

Wettelijk

De Wet milieubeheer verplicht de gemeente tot het inzamelen van huishoudelijk afval bij percelen (artikel 10.21 Wet milieubeheer). Bij en krachtens de Wet milieubeheer zijn regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gemeente invulling moet geven aan deze verplichting.

Op basis van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer zijn gemeenten verplicht een Afvalstoffenverordening te hebben in het belang van de bescherming van het milieu. In de Afvalstoffenverordening en het hieraan gekoppelde Uitvoeringsbesluit zijn regels opgenomen die betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijk afval en andere afvalstoffen. In het uitvoeringsbesluit zijn inzamelmiddelen- en voorzieningen aangewezen voor huishoudens.

Bij ieder huishouden worden 3 minicontainers (à 140 of 240 liter) uitgezet: voor oud papier, groente-, fruit- en tuinafval en etensresten (GFTE) en restafval. Uitgezonderd inwoners van appartementencomplexen die hebben 1 minicontainer voor oud papier.

In de gemeente Halderberge zijn diverse ondergrondse containers voor restafval of andere afvalstromen (zoals oud papier) aanwezig. Met name inwoners van appartementencomplexen zijn hierop aangesloten.

Daarnaast staan in de gemeente Halderberge op meerdere locaties zogenoemde milieuparkjes. Dit zijn één of meer, al dan niet ondergrondse, containers, voor het gescheiden inzamelen van verpakkingsglas, textiel, plastic verpakkingsafval, blik en drankkartons (PBD) en/of elektrisch/elektronisch afval. Met het ondergronds brengen van deze milieuparkjes ontstaat een fraaier straatbeeld en bovendien draagt het aantoonbaar bij aan vermindering van bijplaatsingen.

De locaties van de bovengrondse milieuparkjes en ondergrondse containers voor grondstoffen en de restafval-/oud papiercontainers staan in de bijlage. Het aanwijzen, wijzigen op opheffen van een locatie is een besluit, waartegen bezwaar open staat. Wijzigingen worden na besluitvorming verwerkt in de bijlage, zodat een actueel beeld blijft bestaan.

Voor de plaatsing van ondergrondse containers gelden binnen de gemeente Halderberge de volgende richtlijnen:

1. De locaties voor ondergrondse inzamelmiddelen liggen bij voorkeur in gronden die in eigendom zijn van de gemeente. Bij voorkeur moet de container vanaf de openbare weg worden opgepakt en geleegd.

2. Op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie waartoe de grond behoort kan worden afgeweken van de vorige richtlijn. Wanneer een ondergrondse restafvalcontainer op particuliere grond wordt geplaatst, sluit Saver een overeenkomst met de grondeigenaar voor het vestigen van een opstalrecht. Bij eigendomsoverdracht kan de ondergrondse afvalcontainer hierdoor blijven liggen.

3. De maximale loopafstand tussen de perceelgrens en de ondergrondse restafvalcontainer bedraagt 250 meter. Afwijken van de streefwaarde is mogelijk vanwege het ontbreken van een geschikte locatie en/of efficiency en doelmatigheid.

4. Een (ondergrondse) afvalcontainer moet zoveel mogelijk centraal worden geplaatst ten opzichte van de woningen die gebruik maken van de inzamelvoorziening. Gezocht wordt naar een optimum tussen (kosten)efficiency, service en stimulering van afvalscheiding.

5. Er worden geen ondergrondse afvalcontainers geplaatst in archeologisch waardevol gebied.

6. Voor het plaatsen van een ondergrondse afvalcontainer worden in principe geen kabels en leidingen verlegd.

7. Er worden in principe geen bomen gekapt ten behoeve van een ondergrondse afvalcontainer.

8. De afstand tussen de gevel van een woning en de inzamellocatie moet minimaal 5 meter zijn. Bij een blinde muur is de minimale afstand 2 meter.

9. Het inzamelvoertuig kan de locatie zonder achteruitrijden bereiken en verlaten. Achteruit insteken is toegestaan, mits de inzamelaar deze manoeuvre als veilig beoordeeld.

10. De locatie is goed zichtbaar vanuit de directe omgeving en goed verlicht.

11. De ondergrondse afvalcontainer moet goed bereikbaar zijn voor voetgangers, fietsers en minder-validen.

12. De (ondergrondse) afvalcontainer moet zodanig worden geplaatst, dat de verkeers- of sociale veiligheid niet in het gedrang komt.

13. Aan de rijbaanzijde van de locatie is parkeren verboden geldt een parkeerverbod

14. Een container is bij voorkeur bereikbaar aan de rechterzijde van het ledigingsvoertuig.

15. De rijbaan ligt horizontaal en evenwijdig aan een container.

16. De afstand tussen de trottoirband en een container bedraagt minimaal 0,3 meter en maximaal 2,50 meter.

17. Het hoogteverschil tussen de rijbaan en het trottoir bedraagt maximaal 0,35 meter.

18. De rijbaan heeft een vrije ruimte vanaf 7 meter voor de inworpzuil tot 3,5 meter na de inworpzuil.

19. De vrije ruimte boven een container bedraagt minimaal 4 meter; de vrije ruimte boven de rijbaan bedraagt minimaal 8 meter.

20. De afstand tussen containers bedraagt minimaal 0,3 meter.