Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2023 en Jaarverslag 2022 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Concept-jaarplan_Stichtse Vecht_VRU_2023 SV UVP_ODRU_SV_2023 Toelichtingsdocument Uvp ODRU_SV 2023 Jaarcijfers 2022_Risicobeheersing_SV_VRU_2022 Rapportage Toezicht_Handhaving Milieu_ODRU_SV_2022 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2023 en Jaarverslag 2022 | 09-05-2023 |
Voor u ligt het Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2023 (Uvp), het jaarverslag 2022 en een reeks productbladen die hierop betrekking heeft. De provincie Utrecht houdt toezicht op de uitvoering van het VTH-beleid door gemeenten, middels het orgaan Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Jaarlijks beoordeelt de provincie Utrecht het Uvp en het jaarverslag van onze gemeente.
In dit Uvp worden eerst de vergunning-, toezicht- en handhavingstaken (VTH) uiteengezet. Deze taken strekken zich uit van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu, tot APV en bijzondere wetten. Binnen deze taakuitvoering zijn enkele speerpunten benoemd die een verhoogde prioriteit hebben gekregen (zie hoofdstuk 5.2). De zeven landelijke wabo-thema’s, zoals asbest, constructieve veiligheid en brandveiligheid zorginstellingen kennen hierin een hoge prioriteit. Illegale kamerverhuur en thema’s op het gebied van handhaving APV en bijzondere wetten, zoals jongerenoverlast, parkeeroverlast, adresfraude, zwerfafval en dierenoverlast kennen eveneens een hoge prioritering binnen het uitvoeringsprogramma. De volledige prioritering is terug te vinden in ons strategisch uitvoerings-en handhavingsprogramma VTH 2022-2025.
Voor de uitvoering van deze taken wordt samengewerkt met verschillende partners, zoals de Provincie Utrecht, omliggende gemeenten, de Omgevingsdienst Regio Utrecht, Veiligheidsregio Utrecht (brandveiligheid), Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht, Welstandcommissie MooiSticht, het Openbaar Ministerie, de politie en Waterschappen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
In het uitvoeringsprogramma wordt ook stil gestaan bij de verschillende ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, zoals: de Omgevingswet, Wet kwaliteit voor het Bouwen en de Kwaliteitscriteria VTH 2.2, waar onze gemeente mee te maken heeft. Tevens zijn er diverse projecten binnen het ruimtelijk domein waar de gemeente op inzet.
De IBT-beoordeling bestaat uit de scores: ‘voldoet’, ‘voldoet deels’ of ‘voldoet niet’. Over de periode 2021-2022 is de gemeente Stichtse Vecht beoordeeld als ‘voldoet niet’. Dit komt voornamelijk omdat de gemeente in 2022 geen Uvp en Jaarverslag had opgesteld. De voornaamste reden daarvoor, is dat er vorig jaar een zeer hoge werkdruk was binnen de ambtelijke organisatie. Ook kon in de praktijk geen uitvoering worden gegeven aan het opstellen van een nieuw uitvoerings- en handhavingsprogramma en jaarverslag. Om de werkdruk te verlichten, heeft het college op 24 mei 2022 het besluit genomen om het Uvp 2022 en jaarverslag 2021 op te schorten.
Als gevolg van deze beoordeling, is de gemeente in 2023 onder actief toezicht geplaatst van de Provincie Utrecht en heeft zij verbeteradviezen meegekregen. In goed en constructief overleg met het IBT, worden inmiddels de eerste verbeteringen in gang gezet, om zo snel mogelijk weer te komen tot een adequate beoordeling.
Omdat er vorig jaar geen jaarverslag is geschreven, is het moeilijk om vast te stellen in hoeverre de gestelde VTH-doelstellingen, zoals deze zijn opgenomen in de Uitvoering en Handhavingsstrategie 2022-2025 van de gemeente Stichtse vecht, zijn behaald. Om hier weer meer grip en zicht op te krijgen, hanteren we een integrale aanpak en betere interne samenwerking tussen collega’s binnen de gemeente.
Ten tweede wil de gemeente nadrukkelijker werken volgens de Big-8 beleidscyclus. Deze beleidscyclus zorgt voor een vertaling van strategisch beleid naar de uitvoering, waarbij de uitvoering en behaalde resultaten periodiek worden geëvalueerd. De evaluaties dienen weer als input voor het bijsturen van de (strategische) beleidsdoelen en het volgende uitvoeringsprogramma. Hiermee wordt een sluitende beleidscyclus gerealiseerd.
In 2023 is een intern samenwerkingsverband opgestart. Daar waar nodig worden externe partners betrokken. Daarmee zetten we in op een integrale aanpak, ketengerichte samenwerking en het borgen van de beleidscyclus. Collega’s kunnen elkaar daardoor makkelijker vinden en kunnen inzet en behaalde resultaten beter inzichtelijk worden gemaakt en geëvalueerd.
1.1 Waarom een jaarverslag en uitvoeringsprogramma? 7
1.2. Afstemming samenwerkingspartners 9
1.3. Interbestuurlijk Toezicht provincie Utrecht 9
1.4. Artikel 7.2: Besluit omgevingsrecht 10
2. Toezicht en handhaving Wabo 12
2.1 Welke taken voert Stichtse Vecht uit? 12
2.2 Uitvoeringsorganisatie gemeente Stichtse Vecht 12
2.3 Scheiding Vergunningen, Toezicht en Handhaving 12
2.4 Gebiedsteams Stichtse Vecht (Noord, Midden, Zuid) 13
2.5 Extern belegde VTH-taken en samenwerkingspartners 14
3. Personele- en Financiële borging 18
3.1 Toezicht en handhaving Wabo 18
4. Nieuwe VTH-ontwikkelingen 20
Implementatie van de Omgevingswet 20
4.3 Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO) 23
4.4 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) 23
4.5 Actualisering VTH-beleid (Regionale samenwerking) 24
5. Wat vinden we belangrijk? 25
Collegewerkprogramma 2018-2022 en Programmabegroting 2023 25
5.2.2 Landelijke Wabo-risicothema’s 26
Brandveiligheid van gebouwen 26
Handhaven bestemmingsplannen 26
Bodem (toepassing van verontreinigde grond) 27
Brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen 27
5.2.3 Risicothema’s binnen Stichtse Vecht 27
6.2 Wat hebben we gedaan in 2022? 30
6.4 Vergunninggebonden toezicht 31
6.5 Niet- vergunninggebonden toezicht (ambtshalve) 32
6.5.1 Niet- vergunning gebonden preventief toezicht (ambtshalve) 32
6.5.2 Niet-vergunninggebonden toezicht (op verzoek) 32
6.6 Toezicht ruimtelijke ordening 33
6.7 Toezicht in de openbare ruimte 33
6.11 Welke lessen hebben we geleerd? 36
Beschikbare capaciteit en projectmatig werken 36
Doorontwikkeling van de organisatie 36
6.12 Waarin gaan we bijsturen? 37
7. Wat gaan we doen in 2023? 7.1 Algemeen 38
Aanbodgestuurd en risicogerichte vergunningverlening 38
7.3 Toezicht en handhaving Wabo 39
Niet-vergunninggebonden taken 39
Aanmeren van boten op niet-bestemde ligplaatsen 40
7.4 Toezicht en handhaving Milieu (ODRU) 41
7.5 Toezicht en handhaving Brandveiligheid (VRU) 41
Brandveiligheid zorginstellingen 41
7.6 Handhaving openbare ruimte en veiligheid 42
Voorgenomen taken Stichtse Vecht (2023) 46
Taakveld Milieu Productbladen ODRU (2023) 76
Bijlage 1: Richtlijn dwangsombedragen en termijnen (2023) 83
Bijlage 2: ODRU Rapportage toezicht en handhaving Milieu (2022) in gemeente Stichtse Vecht 92
Bijlage 3: ODRU Uitvoeringsprogramma VTH voor de milieutaken (2023) 104
Bijlage 4: Productbladen ODRU (2022) 106
1.1 Waarom een jaarverslag en uitvoeringsprogramma?
Voor u ligt het Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2023 (Uvp). Het Uvp bouwt voort op de programma’s van voorgaande jaren en is een uitwerking van de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2022-2025, welke op 21 juni 2022 is vastgesteld door het college van B&W. In dit Uvp staat weergegeven hoe de gemeente haar rol ziet, welke keuzes er worden gemaakt en hoe de gemeente haar Uitvoerings- en Handhavingstaken (U&H taken) uitvoert, binnen het domein omgevingsrecht.
Het jaarverslag beschrijft wat de gemeente in 2022 heeft uitgevoerd op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving. Het Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2023 geeft inzicht in de activiteiten die de gemeente op het gebied van VTH dit jaar wil gaan uitvoeren. Hierin worden ook de activiteiten meegenomen die worden uitgevoerd door de samenwerkingspartners, zoals de ODRU en de VRU. Daarmee is voor al haar inwoners duidelijk hoe de gemeente uitvoering geeft aan haar U&H-beleid.
In het omgevingsrecht is vastgelegd waar overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van VTH-taken. Deze regels zijn er om de veiligheid en gezondheid van mens en natuur binnen de fysieke leefomgeving te beschermen. Het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) van de provincie Utrecht ziet erop toe dat gemeenten en omgevingsdiensten zich aan deze regels conformeren, en adequaat ter uitvoering brengen. Het VTH-beleid en het Uvp vormen hiervoor de basis. Het Uvp en het jaarverslag worden door het college vastgesteld en aan de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten gezonden.
In het omgevingsrecht zijn procescriteria gesteld aan de inrichting van een sluitende Big-8 beleidscyclus (beleids- en uitvoeringsprocessen) binnen de gemeente. Deze beleidscyclus is wettelijk vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (hoofdstuk 5), het Besluit omgevingsrecht (Bor) (hoofdstuk 7) en de Ministeriële regeling (Mor). Met een sluitende beleidscyclus wordt de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken continu verbeterd.
De procescriteria omvatten het hanteren van een Big-8 beleidscyclus:
Figuur 1: De Big-8 beleidscyclus.
De vastgestelde U&H-strategie en het Uvp vormen samen het vetrekpunt voor de Big-8 beleidscyclus. Het huidige uitvoeringsprogramma voorziet in de jaarplanning voor 2023 en stelt deze in verbinding met de gestelde prioriteiten en strategische doelstellingen. Ook maakt het Uvp inzichtelijk welke beschikbare capaciteit en middelen er zijn, om de gestelde doelen te kunnen bereiken.
Om sturing te geven aan de inzet van boa’s en toezichthouders, worden handhavingswerkzaamheden gemonitord en geregistreerd in onze systemen. De monitoring en registratie, tezamen met de input uit de handhavingsagenda, worden gebruikt voor de periodieke beleidsevaluatie en het opstellen van risicoanalyses.
Een uitgevoerde beleidsevaluatie, de jaarverslagen en actuele risicoanalyse leggen de basis voor het strategisch meerjarenbeleid en dienen als input en bijsturing van het volgende U&H-programma, welke wordt vastgesteld door het college van B&W en de gemeenteraad. Hiermee wordt een sluitende beleidscyclus gerealiseerd, zodat de strategische beleidsdoelstellingen verbonden zijn met de beleidsuitvoering.
Om meer invulling te geven aan de beleidscyclus, start de gemeente Stichtse Vecht in 2023 met een zogenaamde Handhavingsagenda. Dit betreft een regelmatig terugkerend overleg op tactisch niveau, waarbij de gestelde prioriteiten, inzet en signalen vanuit de U&H-uitvoering worden besproken.
1.2. Afstemming samenwerkingspartners
Het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling Omgevingsrecht (Mor) verplichten een afstemming en bekendmaking van het Uvp aan betrokken bestuursorganen en strafrechtelijke partners. Het vastgestelde Uvp wordt toegezonden aan de betrokken handhavingspartners. In hoofdstuk 2.6 worden de handhavingspartners en de interbestuurlijke samenwerking beschreven.
1.3. Interbestuurlijk Toezicht provincie Utrecht
Op grond van de ‘Verordening systematische toezichtinformatie provincie Utrecht’, houdt het IBT toezicht op gemeenten bij de uitvoering van diens wettelijke VTH-taken, op het gebied van het omgevingsrecht. Het IBT richt zich zowel op de taken vergunningenverlening, toezicht en handhaving, als op ruimtelijke ordening, milieu, externe veiligheid en erfgoed/monumenten.
Jaarlijks stelt de gemeente hiervoor een Uvp en een jaarverslag op. De provincie Utrecht beoordeelt vervolgens de aangeleverde stukken, op grond van het IBT. Hierbij kan het oordeel uitkomen op ‘adequaat’, ‘redelijk adequaat’ of ‘niet adequaat’.
Sinds 2020 maakt de gemeente Stichtse Vecht in een ontwikkelingstraject van de gehele organisatie door, bovendien heeft de corona-epidemie in 2020-2021 een grote impact gehad. In 2022 was er sprake van een zeer hoge werkdruk binnen de ambtelijke organisatie. Ook kon in de praktijk geen uitvoering worden gegeven aan het opstellen van een nieuw uitvoerings- en handhavingsprogramma 2022 en jaarverslag 2021. Om de werkdruk voor het ambtelijk apparaat te verlichten, heeft het college op 24 mei 2022 een besluit genomen om – als onderdeel van een reeks maatregelen - het Uitvoeringsprogramma handhaving 2022/jaarverslag 2021 op te schorten. Zodoende is er geen Uvp 2022 vastgesteld en ook geen jaarverslag over 2021 geschreven.
In juli 2022 is echter wel de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH vastgesteld, voor de periode 2022-2025. De U&H-strategie omvat een strategisch beleidsplan, waarin doelstellingen en prioriteiten zijn geformuleerd op VTH-gebied.
Op 17 januari 2023 vond een verificatiegesprek plaats tussen de gemeente Stichtse Vecht en de Provincie Utrecht (IBT), over de VTH-strategie 2022-2025, Uvp 2022 en het jaarverslag 2021. Omdat Stichtse Vecht vorig jaar geen Uvp en Jaarverslag heeft vastgesteld, is de gemeente beoordeeld als ‘voldoet niet’.
Bij de beoordeling heeft het IBT een aantal verbeterpunten geformuleerd:
1. Stel een Jaarverslag voor Milieu, ruimtelijke ordening (RO) en Bouw vast, zodat, bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma voor het nieuwe jaar, rekening kan worden gehouden met de conclusies en aanbevelingen uit het jaarverslag.
2. Geef in het jaarverslag aan in hoeverre de beleidsdoelen zijn behaald met betrekking tot de thuistaken (VTH RO en Bouw).
3. Voer periodiek een rapportage uit ten aanzien van het toezicht- en handhavingsbeleid voor RO, Bouw en Milieu, waarin wordt nagegaan in hoeverre het beleid nog voldoet en in hoeverre beleidsdoelen zijn behaald. Pas zo nodig het beleid aan.
4. Geef in het VTH-beleid inzicht in de afspraken die zijn gemaakt met de (bestuurs-)organen die belast zijn met strafrechtelijke handhaving.
5. Maak in het VTH-beleid inzichtelijk welke capaciteit of middelen benodigd zijn om de doelen te bereiken.
6. Beschrijf hoe de sanctiestrategie en sancties worden ingezet (incl. termijnen en gedogen) en hoe deze worden afgestemd op strafrechtelijke handhaving (ook door OM/politie).
7. Stel een Uitvoeringsprogramma VTH vast waarin, voor wat betreft toezicht/handhaving Bouw en RO, en vergunningverlening rekening wordt gehouden met de gestelde doelen en prioriteiten uit het VTH-beleid.
8. Maak de personele en financiële middelen die nodig zijn voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteiten inzichtelijk en waarborg deze in de begroting. Het alleen opnemen van de beschikbare capaciteit is onvoldoende.
9. Verantwoord jaarlijks aan de gemeenteraad in hoeverre de kwaliteitscriteria worden nageleefd door de eigen organisatie én de ODRU. Voor zover de kwaliteitscriteria niet zijn of konden worden nageleefd, dient hiervan gemotiveerd opgave te worden gedaan.
1.4. Artikel 7.2: Besluit omgevingsrecht
Naar aanleiding van de invoering van de Wet VTH is op 1 juli 2017 het Besluit Omgevingsrecht (Bor) aangepast. Daaruit vloeien nieuwe proces- en kwaliteitseisen voort. Artikel 7.2 Bor stelt dat de bestuurlijke instanties, die de opdrachtgevers van een omgevingsdienst vormen (gemeenten, provincies en in enkele gevallen ook waterschappen), gezamenlijk tot een uniformering van hun VTH-beleid voor het verplichte basistakenpakket komen.
Om uitvoering te geven aan het Bor, is een brede VTH-samenwerking opgestart: alle gemeenten uit de provincie Utrecht, de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) zijn aangesloten. Daarnaast worden de Provincie Utrecht, de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) betrokken. Er is nieuw, uniform beleid opgesteld, dat voldoet aan de nieuwe eisen van het gewijzigde Bor, inclusief vergunningverlening, dat werkbaar is en bijdraagt aan een betere evaluatie en bijsturing.
Het Uvp 2023 en het Jaarverslag 2022 beschrijven wat de gemeente heeft gedaan en wat ze gaat doen in de uitvoering van haar uitvoerings- en handhavingstaken VTH. In het Uvp zijn doelstellingen opgenomen uit de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2023-2026, van de gemeente Stichtse Vecht. Dit is een strategisch beleidskader, primair gericht op de wettelijke VTH-taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving.
Het Uvp is opgebouwd uit twee delen. Het eerste gedeelte van dit uitvoeringsprogramma beschrijft de wijze waarop de gemeente Stichtse Vecht haar wettelijke taken op VTH-gebied uitvoert. Deel één omvat de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 2 gaat in op de manier waarop de gemeente Stichtse Vecht de uitvoering van haar toezicht- en handhavingstaken heeft ingericht. Hoofdstuk 3 gaat in op de personele bezetting en de financiële middelen die de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor het VTH-beleid. In hoofdstuk 4 worden de relevante ontwikkelingen beschreven die invloed hebben op het VTH-beleid. In hoofdstuk 5 worden de gestelde VTH-doelstellingen en handhavingsprioriteiten uiteengezet. Hoofdstuk 6 bevat het Jaarverslag 2022 en Hoofdstuk 7 omvat het daadwerkelijke uitvoeringsprogramma voor 2023.
Het tweede gedeelte van het Uvp bestaat uit de ‘Productbladen’. De productbladen geven toelichting op de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente Stichtse Vecht en van de ODRU. Zo wordt per handhavingsactiviteit toegelicht hoeveel capaciteit er beschikbaar is en hoeveel uren er zijn begroot.
De productbladen volgen een gestandaardiseerde opzet en opbouw, welke is voortgekomen uit de provincie brede samenwerking op VTH-gebied. De productbladen van de gemeente Stichtse Vecht zijn vastgelegd in de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2023-2026. De taken die de ODRU voor de gemeente Stichtse Vecht uitvoert, zijn vastgesteld in het ODRU Uitvoeringsprogramma 2023. Dit programma wordt jaarlijks gezamenlijk vastgesteld door gemeente Stichtse Vecht en de ODRU.
2. Toezicht en handhaving Wabo
2.1 Welke taken voert Stichtse Vecht uit?
De verplichting om uitvoering te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus ligt vast in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en is nader uitgewerkt in het Bor (zie paragraaf 1.1).
In de uitvoering van de VTH-taken wordt onderscheid gemaakt tussen ‘thuis’-taken en ‘plus’-taken. De plustaken kunnen extern worden belegd, bijvoorbeeld bij een Omgevingsdienst. Zo heeft Stichtse Vecht een aantal basistaken die zij zelf uitvoert (de thuistaken) en heeft zij plustaken op het gebied van milieu extern belegd bij de ODRU.
Naast de VTH-taken binnen het omgevingsrecht, voert de gemeente ook handhavingstaken uit binnen het sociaal domein, vanuit de APV en bijzondere wetten. Voorbeelden hiervan zijn handhaving APV, evenementenvergunningen en de Alcoholwet.
In het Bijlagenboek U&H-strategie 2022-2025 staat weergeven welke taken de gemeente Stichtse Vecht op het gebied van omgevingsrecht en APV in de komende periode wil uitvoeren. In de productbladen (H8) worden deze genoemde taken verder uitgewerkt.
2.2 Uitvoeringsorganisatie gemeente Stichtse Vecht
De gemeente Stichtse Vecht heeft de uitvoering van haar VTH-taken - voor zover niet extern belegd - en de handhaving openbare ruimte, georganiseerd binnen de teams Bedrijfsvoering Leefomgeving, Leefomgeving en Toezicht Buiten en Omgeving en Vergunningen.
In het team Bedrijfsvoering Leefomgeving is de juridische dienstverlening en beleidsadvisering voor VTH en APV voor het domein Ruimte ondergebracht. Het team Leefomgeving en Toezicht Buiten stuurt de Boa’s en toezichthouders aan. De vergunningverleners werken in het team Omgeving en Vergunningen.
2.3 Scheiding Vergunningen, Toezicht en Handhaving
De vergunningstaken zijn belegd bij de vergunningverleners en de toezicht- en handhavingstaken bij de toezichthouders Bouw- en Woning Toezicht (BWT). Hiermee wordt voorkomen dat een inwoner of ondernemer een vergunning én daarna een controle krijgt van dezelfde medewerker. En dat een toezichthouder in de handhavingsfase een controle doet op een object, waarop hij in de vergunningverleningsfase heeft toegezien. (Hoger) beroepsprocedures worden gevoerd door de juristen, waarmee ook een functiescheiding is aangebracht. Op die manier is een duidelijke functiescheiding op personeelsniveau aangebracht tussen de vergunningentak enerzijds, en toezicht en handhaving anderzijds. Deze scheiding is ook bestuurlijk doorgevoerd binnen de organisaties die VTH-taken voor ons uitvoeren (de ODRU en de VRU).
2.4 Gebiedsteams Stichtse Vecht (Noord, Midden, Zuid)
Naast de functionele indeling onder de verschillende afdelingen, wordt er binnen de gemeente integraal samengewerkt in zogenaamde gebiedsteams. De gebieden bestaan uit Noord, Midden en Zuid en omvatten elk een geografische regio van de gemeente Stichtse Vecht. In elk team werken medewerkers van het Omgevingsloket, vergunningverleners, toezichthouders, planologen en juristen samen. Als integraal team zijn zij verantwoordelijk voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving in hun specifieke gebied.
Afbeelding: Overzichtskaart gebiedsteams van de gemeente Stichtse Vecht.
2.5 Extern belegde VTH-taken en samenwerkingspartners
De wettelijke basistaken wat betreft milieu worden uitgevoerd door de ODRU. De Veiligheidsregio Utrecht (hierna: VRU) verzorgt de advisering over brandveiligheidsaspecten bij vergunningaanvragen, meldingen en evenementen alsmede het toezicht op deze brandveiligheidsaspecten. Een overzicht van de samenwerkingspartners, waar de gemeente Stichtse Vecht mee samenwerkt in het uitvoeren van de wettelijke VTH-taken, staan hieronder aangegeven in paragraaf 2.6.
Het overzicht van welke basistaken Stichtse Vecht zelf uitvoert en welke (plus-)taken zijn belegd bij externe samenwerkingspartners, zoals de ODRU en de VRU, staan weergegeven in de Productbladen (H8).
De Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) voert voor onze gemeente haar milieutaken uit. De samenwerkingsafspraken tussen de ODRU en de gemeente liggen vast in een dienstverleningsovereenkomst (hierna: Dvo). De ODRU rapporteert ieder kwartaal en ook jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van haar taken voor de gemeente. Ook stelt de ODRU jaarlijks een uitvoeringsplan (Uvp) op. De Provincie Utrecht heeft de basistaken belegd bij de RUD Utrecht.
Volgens het Bor moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor de milieuhandhavingstaken. Denk daarbij aan het melden van acute klachten en beschikbaar zijn voor het behandelen van incidenten. De ODRU heeft een 24/7 consignatiedienst in werking voor het behandelen van klachten en incidenten voor het taakveld milieu. Ook voor ondersteuning bij crisis en rampen kan de ODRU via een consignatiedienst 24/7 worden ingeschakeld. Wij nemen ook een crisispakket af bij de ODRU.
De Veiligheidsregio Utrecht adviseert Provincie Utrecht en de gemeente Stichtse Vecht in het kader van de vergunningverlening op het gebied van brandveilig gebruik. Ook voert de Veiligheidsregio Utrecht op dit gebied het toezicht uit. De samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio Utrecht en de gemeente liggen vast in een Dienstverleningsovereenkomst. De Veiligheidsregio Utrecht rapporteert jaarlijks over de uitgevoerde werkzaamheden en stelt jaarlijks in overleg met de gemeente een jaarplan op.
De provincie Utrecht maakt in de uitvoering van haar provinciale taken gebruik van de instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving. De provincie is het bevoegde gezag voor de uitvoering van de U&H-taken bij een groot aantal bedrijven en activiteiten in de provincie Utrecht. Het gaat hierbij met name om vergunningverlening en handhaving op zwaardere milieuactiviteiten en natuurbescherming. De lichtere milieuactiviteiten worden door de provincie behandeld, maar met de Omgevingswet verschuiven deze taken naar de gemeenten. Tevens ziet de Provincie erop toe dat gemeenten voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen voor de organisatie en de medewerkers, ten behoeve van uitvoering van het VTH-beleid.
Daarnaast heeft de provincie Utrecht de wettelijke taak om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de U&H-taken te coördineren. Zo is de provincie Utrecht gestart met een breed samenwerkingsprogramma om te komen tot een meer geüniformeerde VTH-beleidsuitvoering. De Gemeente Stichtse Vecht is hierbij aangesloten.
Boa-samenwerking Bijzondere Wetten (o.a. Alcoholwet)
Ook op gebied van het toezicht in de openbare ruimte, en dan met name de Alcoholwet, is er onder regie en coördinatie van de gemeente Utrecht in 2016 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met verschillende gemeenten uit de provincie Utrecht, waaronder Stichtse Vecht. Met deze samenwerking wordt beoogd om Boa’s en/of toezichthouders efficiënter en doelmatiger in te kunnen zetten door middel van uitwisseling van kennis, expertise en bezetting.
De afgelopen twee jaar heeft de samenwerking stilgelegen, als gevolg van de corona-epidemie en de periodieke sluiting van de horeca. Echter is Stichtse Vecht van plan om het samenwerkingsverband in 2023 opnieuw op te starten.
Daarnaast is de gemeente in gesprek om mee te draaien in een regio-overeenkomst. Hierbij wordt het makkelijker om boa’s uit een andere gemeente in te zetten. Het voordeel is dat de toezichthouder vervolgens niet meer voor iedere inzet direct op de hoogte hoeft te worden gebracht. Dit bevordert de regionale samenwerking.
De samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten in regio ‘De Waarden’ heeft betrekking op het toezicht en handhaving van zaken die grondwater of oppervlaktewater gerelateerd zijn, zoals: waterkwaliteit en -kwantiteit, medegebruik van openbaar water en nautisch toezicht op vaarbewegingen.
In incidentele gevallen wordt gezamenlijk opgetrokken. In dat kader vindt uitwisseling van gegevens plaats. In voorkomende gevallen vindt signaaltoezicht plaats. Dit houdt in, dat waarnemingen van mogelijk ongewenste of illegale situaties door een toezichtsorgaan worden gedeeld met het toezichtsorgaan dat het bevoegd gezag uitoefent. Het gaat om waarnemingen die worden gedaan tijdens inspecties die niet via de eigen bevoegdheid kunnen worden afgehandeld. Zodoende hebben de partners voor elkaar een signaleringsfunctie.
In het geval strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen waarbij sprake is van economische delicten, vindt afstemming plaats met het functioneel parket van het OM. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Inzet van OM en politie is conform de landelijke handhavingsstrategie, welke geborgd is in het handhavingsbeleid van Stichtse Vecht.
Het Regionaal Milieu Team (RMT) van de politie Midden Nederland valt voor wat betreft aansturing onder het functioneel parket (FP) Amsterdam. Op het gebied van milieu zijn de milieuagenten het eerste aanspreekpunt voor de gemeente. Daarnaast is het District West Utrecht het vaste aanspreekpunt voor de gemeente, de Boa’s en de ODRU.
Op dit moment gelden de Kwaliteitseisen VTH 2.2, welke in juli 2019 zijn geïntroduceerd met de Wet VTH. Via de Kwaliteitsverordening Omgevingskwaliteit Stichtse Vecht (2018) committeren wij ons om te voldoen aan de geldende kwaliteitseisen.
De kwaliteitsverordening (2018) moet worden geactualiseerd, daarnaast zullen wij in 2023 een evaluatie uitvoeren om te onderzoeken in hoeverre de organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen 2.2. Vervolgens zal hierover worden gerapporteerd aan het college en de gemeenteraad.
3. Personele- en Financiële borging
3.1 Toezicht en handhaving Wabo
De beschikbare bezetting bij de teams Bedrijfsvoering Leefomgeving, Leefomgeving en Toezicht Buiten en Omgeving en Vergunningen voor de uitvoering van de VTH-taken over 2021-2022, was als volgt opgebouwd:
Voor 2023 is de beschikbare formatieruimte voor de uitvoering van VTH-taken als volgt:
De beschikbare bezetting voor 2023 is licht gedaald ten opzichte van de beschikbare formatieruimte. Op dit moment wordt er binnen de verschillende afdelingen wel extra personeel geworven.
Vanuit de Rijksoverheid is extra personele capaciteit beschikbaar gesteld voor de gemeente Stichtse Vecht, om haar handhavingstaken uit te voeren. Dit gaat om een bedrag van €40.000,-.
In dit hoofdstuk worden vier actuele, landelijke ontwikkelingen beschreven die een grote impact hebben op de gemeente Stichtse Vecht. Dit zijn: de implementatie van de Omgevingswet, de Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO), Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de actualisering van het interregionale VTH-beleid (Regionale samenwerking).
De Omgevingswet treedt per 1 januari 2024 in werking. Deze wet wordt één van de meest impactvolle wijzigingen in de wetgeving van de afgelopen decennia, voor het fysieke domein.
De uitgangspunten van deze wet zijn participatie en integrale aanpak op basis van vertrouwen, met als doelen minder en overzichtelijkere regels, meer ruimte voor initiatieven van burgers en bedrijven, en lokaal maatwerk.
De wet bundelt 26 wetten, 120 sectorale Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en honderden ministeriële regelingen. Gemeenten hebben, in tegenstelling tot de Provincie, niet de verplichting een omgevingsvisie op te stellen, maar moeten wel een omgevingsplan hebben. Zowel de provinciale omgevingsverordening als het gemeentelijk omgevingsplan leggen algemene regels en vergunningplichten vast voor het gehele grondgebied. Stichtse Vecht heeft wel een omgevingsvisie opgesteld en loopt daarmee voor in de implementatie van de Omgevingswet.
Er zijn vier AMvB’s ontwikkeld: het ‘Omgevingsbesluit’ met daarin algemene en procedurele bepalingen, het besluit ‘Kwaliteit van de leefomgeving’ met daarin inhoudelijke normen die zich richten tot bestuursorganen, en twee AMvB’s met uitvoeringsregels (waaronder het huidige Activiteitenbesluit en het Bouwbesluit 2012).
Implementatie van de Omgevingswet
Binnen Stichtse Vecht wordt al geruime tijd gewerkt aan de implementatie van de Omgevingswet. Daarbij wordt getracht om zowel de dienstverlening voor onze inwoners te verbeteren, als om de kwaliteit van onze interne processen efficiënter in te richten en te verbeteren. In de eerste plaats gebeurt dit door de introductie van nieuwe werkprocessen, ter anticipatie op de Omgevingswet. In dit verband krijgen vergunningverleners een steeds grotere rol in de voorfase van een initiatief, dus voordat er sprake is van het indienen van een vergunningaanvraag. Daarbij worden andere collega’s binnen de keten op voorhand al betrokken bij het vergunningverleningsproces. Dit zorgt dat er een kwalitatief en goed onderbouwd product opgeleverd wordt.
De teams Bedrijfsvoering Leefomgeving, Leefomgeving en Toezicht Buiten en Omgeving en Vergunningen krijgen in die fase een onderzoekende, adviserende en kritisch meedenkende rol bij het stimuleren van gebiedsontwikkeling. Hierbij wordt onderzocht of het initiatief haalbaar is en of het past in de gemeentelijke doelen voor het betreffende gebied.
Een vergunningverlener krijgt hiermee meer een regierol voor het betreffende initiatief, om een kwalitatief beter product op te kunnen leveren. De vergunningverlener verzamelt informatie en coördineert het vergunningverleningsproces. Daardoor zal de vergunningverlener gaan fungeren als aanspreekpunt binnen de organisatie. Deze veranderende taak stelt extra eisen aan de kennis en competenties van de vergunningverleners. Het gaat daarbij om de competenties oplossingsgerichtheid, samenwerking en communicatie.
Ten tweede is er een projectprogramma opgesteld, die het algehele implementatieproces van de Omgevingswet bij de gemeente Stichtse Vecht verzorgt. Het programma ‘Invoering Omgevingswet’ is gestoeld op een impactanalyse (2018), een routekaart (2020) en het implementatieplan Omgevingswet uit 2021, die Stichtse Vecht heeft opgesteld.
Aan de hand van de impactanalyse uit 2018 heeft Stichtse Vecht de volgende ambitie geformuleerd:
Samenhang: de fysieke leefomgeving als samenhangend geheel benaderen door bestaand omgevingsbeleid te verrijken.
Samenwerken: samen vormgeven aan de fysieke leefomgeving door middel van gemeentelijke regie en experimenteren met vergaande vormen van participatie.
Samen regelen: flexibiliteit bij aanpassing van de fysieke leefomgeving via flexibele, voorspelbare en
Snelle besluitvorming: door afwegingsruimte te creëren voor de ambtelijke organisatie.
Deze ambitie is vertaald in een (dynamische) routekaart waarin de veranderinterventies zijn benoemd die we willen inzetten om de ambitie te behalen.
In de routekaart is de af te leggen route naar inwerkingtreding van de Omgevingswet beschreven en zijn de mijlpalen per kerninstrument van de wet (omgevingsvisie, omgevingsplan, omgevingsprogramma en omgevingsvergunning) en het digitale spoor benoemd.
De routekaart geeft de mijlpalen voor de implementatie van de Omgevingswet, en de daaraan verbonden noodzakelijke acties en activiteiten weer. De routekaart is gebaseerd op de routekaart van de VNG voor de invoering van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.
In de routekaart zijn de volgende sporen benoemd:
A – Ambitie, strategie en beleid
Dit spoor betreft onder andere de te nemen besluiten door raad en college teneinde na inwerkintreding de wet te kunnen uitvoeren. Hierbij moet gedacht worden aan o.a. het aanpassen van diverse verordeningen, het bindend adviesrecht van de raad, delegatie en mandaat. Een deel van deze besluiten is inmiddels al genomen, de rest volgt in de periode tot 1 juli van dit jaar. Daarnaast betreft dit spoor acties als het aanpassen van de samenwerkingsafspraken met de ketenpartners en het inzichtelijk krijgen van de opgaven na de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Ook dit krijgt zijn beslag in de eerste helft van dit jaar. Tot slot omvat dit spoor de communicatie met onze inwoners en ondernemers. Dit zal plaatsvinden in het laatste kwartaal voor inwerkingtreding op basis van een communicatieplan.
B – Omgevingsvisie en programma
Dit spoor betreft de omgevingsvisie. Deze is eind 2021 door de raad vastgesteld.
Spoor C omvat het kunnen werken met het tijdelijk omgevingsplan en het opstellen van een plan van aanpak voor het opstellen van het definitief omgevingsplan. We kunnen na inwerkingtreding werken met het tijdelijk omgevingsplan en een plan van aanpak voor het definitief omgevingsplan is gereed.
D – Initiatieven-, dienstverlenings- en behandelproces (incl. Wkb)
Dit betreft het beschrijven en inrichten van de werkprocessen en het inrichten van participatie bij initiatieven. Een leidraad voor participatie bij initiatieven is voor handen. De werkprocessen rondom het begeleiden van initiatieven, meldingen en vergunningen zijn eind 2022 beschreven en ingericht en worden nu in de praktijk getest. De werkprocessen rondom vergunningverlening worden in de eerste helft van dit jaar aangepast aan de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.
Ook omvat dit spoor de inrichting van het nieuwe zaak- of vergunningensysteem. De inrichting daarvan heeft plaatsgevonden in de tweede helft van het vorig jaar en het systeem is inmiddels operationeel.
E – Monitoring, toezicht en handhaving
Spoor E omvat toezicht en handhaving, en monitoring. De werkprocessen rondom toezicht en handhaving worden in de eerste helft van dit jaar beschreven en ingericht. Deze voldoen dan tevens aan de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De acties en activiteiten rondom monitoring vinden plaats na inwerkingtreding in nauwe samenwerking met de provincie en de omgevingsdienst.
4.3 Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO)
Een andere grote ontwikkeling betreft de komst van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO). Deze strategie is sinds 2014 doorontwikkeld als integraal onderdeel van de Omgevingswet en is eind 2022 landelijk vastgesteld. De LHSO heeft tot doel om te zorgen voor een veilige, schone en gezonde leefomgeving. Tevens dient het als uniformerende richtlijn voor handhavende instanties, zoals overheden, omgevingsdiensten, het OM en de politie, om op eenzelfde manier handhavend op te treden bij overtredingen. Hiermee wordt beoogd om een gelijk speelveld te creëren en het rechtsgevoel te respecteren.
In de LHSO staan basisprincipes opgenomen omtrent handhaving en interventie strategieën weergegeven, die handvatten bieden voor toezicht en handhaving. Binnen Stichtse Vecht wordt er gewerkt volgens de beginselen, zoals deze zijn vastgelegd in de LHSO.
4.4 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
De Wkb dient de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid. De Wet private kwaliteitsborging heeft drie doelen: een verbeterde (borging van de) bouwkwaliteit, een verbeterde positie van de consument, en het stimuleren van kwaliteitsverbetering en faalkostenvermindering.
Om de doelen van de Wkb te bewerkstelligen wordt het proces voor vergunningverlening in tweeën opgeknipt. Het ruimtelijke component (toets aan omgevingsplan en –veiligheid) loopt via de gemeente. Betreffende het bouwtechnische component komt er een toetsing in de praktijk op het bouwwerk, zoals gebouwd. Dit is ter vervanging van het papieren toetsing op het bouwplan. De vergunninghouder wordt hierbij verplicht een onafhankelijke kwaliteitsborger in te schakelen. Tijdens de bouw, toetst de kwaliteitsborger op conformiteit met de bouwtechnische voorschriften uit het Bouwbesluit en verklaart of de getoetste onderdelen aan de voorschriften voldoen. Dit wordt bij private partijen belegd. Het bouw- en woningtoezicht, zoals gemeenten dat nu uitvoeren, wordt daarmee een taak van marktpartijen.
De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid, en blijft het bevoegd gezag. De vergunninghouder legt inhoudelijk verantwoording af aan het bevoegd gezag.
Tijdens de implementatie van de Wkb wordt zo nauw mogelijk aangesloten op de implementatie van de Omgevingswet. Ook heeft de invoering van de Wkb effect op de legesinkomsten van gemeenten, in combinatie met extra capaciteitsbehoefte en het invoeren van nieuwe werkprocessen.
4.5 Actualisering VTH-beleid (Regionale samenwerking)
Tot slot wordt op regionaal niveau samengewerkt aan harmonisering en uniformering van de VTH uitvoering- en handhavingsstrategie, tussen verschillende betrokken overheden en omgevingsdiensten (zoals de gemeenten, Provincie en de ODRU) binnen de provincie Utrecht.
De regionale U&H-strategie is door het bevoegde gezag vastgesteld. Hiermee is een stevig fundament neergezet voor gezamenlijke doorontwikkeling. Deze doorontwikkeling moet bijdragen aan het vaststellen van gezamenlijke, regionale doelstellingen uit de U&H-strategie, operationalisering van de regionale doelstellingen op gemeentelijk niveau, het kunnen toetsen van financiële kaders, harmonisering van de rapportage tussen verschillende overheden (gemeenten, ODRU en IBT) en het werken volgens een vaste beleids- en uitvoeringscyclus.
In ons integraal handhavingsbeleid is vastgelegd wat we belangrijk vinden bij de uitvoering van de VTH-taken. De missie van de gemeente Stichtse Vecht is door het uitvoeren van onze U&H-taken, samen met onze inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners, te zorgen voor een leefbare, veilige, gezonde en duurzame (fysieke) leefomgeving.
De gemeente heeft de volgende visie op de wijze waarop dit wordt gerealiseerd. Uitvoering en handhaving zijn instrumenten van de gemeente, waarmee we:
• Initiatieven en ontwikkelingen mogelijk maken.
• Integraal (breed) vraagstukken benaderen en hierin adviseren.
• Eigen verantwoordelijkheid en naleefgedrag van inwoners en ondernemers stimuleren en bevorderen.
• In verbinding komen, zijn en blijven met onze inwoners en ondernemers en goed in kunnen schatten waar, welke risico’s zich voor kunnen doen.
• Effectief en efficiënt (‘slim’) handelen.
• Rechtszekerheid en -gelijkheid waarborgen en transparant zijn over het door ons gevoerde beleid.
Collegewerkprogramma 2018-2022 en Programmabegroting 2023
Naast de missie en visie, heeft de gemeente in haar collegewerkprogramma en de Programmabegroting 2023 enkele speerpunten opgenomen op het gebied van Veiligheid, die de VTH-taken raken en/of beïnvloeden:
- Inwoners voelen zich veilig in onze gemeente.
- Handhaving van wetten en regels is merkbaar, uitlegbaar en helder voor iedereen.
- Behoud objectief veiligheidsniveau.
- Het voorkomen en aanpakken van ondermijning.
- Een kwaliteitsniveau van de professionele crisis- en brandweerorganisatie die in VRU-verband (Veiligheidsregio Utrecht) voldoet aan de gestelde richtlijnen.
Deze aandachtgebieden komen in verschillende productbladen, al dan niet projectmatig, terug.
De prioriteiten van de uit te voeren VTH-taken zijn bepaald op grond van de resultaten van de risicoanalyse die is uitgevoerd in het kader van het maken van het VTH-Beleid.
5.2.2 Landelijke Wabo-risicothema’s
Er zijn in het omgevingsrecht zeven landelijke risicothema’s als prioriteit aangegeven. Bij de uitvoering van de VTH-taken wordt specifiek aandacht besteed aan de landelijke Wabo-risicothema’s. Dit zijn de volgende thema’s:
Alle aanvragen voor een omgevingsvergunning op het gebied van bouwactiviteiten, worden getoetst aan de regels voor constructieve veiligheid (hoofdstuk 2 van Bouwbesluit 2012). Wat betreft toezicht is aan constructieve veiligheid voor de risicovolle bouwwerken een diepgaand toezichtniveau toegekend. De toezichthouder voert op verschillende momenten in de uitvoeringsfase (detail)controles uit.
Alle aanvragen omgevingsvergunning en meldingen brandveilig gebruik worden door VRU getoetst aan de regels voor brandveilig gebruik. Ook aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, voor zover brandveiligheid daarbij relevant is, worden inhoudelijk getoetst door VRU. Wat betreft toezicht worden alle inrichtingen brandveilig gebruik periodiek gecontroleerd door VRU. Daarnaast worden de eindcontroles op omgevingsvergunning activiteit bouwen, voor zover brandveiligheid een rol speelt, gezamenlijk uitgevoerd door toezichthouders van gemeente en VRU.
Het VTH-beleidsplan benoemt verschillende RO-thema’s als zogenoemde ‘aandachtsgebieden’. Daarnaast impliceert het behandelen van handhavingsverzoeken in de praktijk vaak het handhaven van een bestemmingsplan.
Het is algemeen bekend dat asbest schadelijk is voor de gezondheid en daken met asbest zijn de grootste bron van asbestvezels die nog aanwezig is in het milieu. Het is in Nederland al sinds 1993 verboden om asbest te gebruiken in de bouw. In veel woningen en bedrijfspanden zit echter nog steeds asbest. Voorlopig komt er geen verbod op asbestdaken. Toch nemen huiseigenaren vaak het heft in eigen hand en saneren zij al hun asbestdaken. Aan het thema asbest wordt mede daarom aandacht besteed in het kader van de sloopmeldingen en het toezicht op die sloopmeldingen waarbij asbest aanwezig is. Toezicht op (asbest-)sloopmeldingen wordt uitgevoerd door de ODRU.
Binnen de taak milieucontroles op industrie komt het toezicht bij risicovolle inrichtingen aan bod. Voorbeelden hiervan zijn bedrijven uit de chemische industrie. Risicovolle inrichtingen worden risicogestuurd, maar ook themagestuurd gecontroleerd. Door de ODRU wordt een toezichtplan opgesteld. In dit toezichtplan wordt, aan de hand van mogelijke risico’s, beschreven waar tijdens de (half)jaarlijkse controle extra nadruk op wordt gelegd.
Bodem (toepassing van verontreinigde grond)
Toezicht op de toepassing van (mogelijk) verontreinigde grond wordt beschreven bij milieucontroles-bodem. Dit toezicht zal de komende jaren uitgebreid worden.
Brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen
Binnen de taken milieucontroles wordt de brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen als een van belangrijkste risicofactoren gezien. Bedrijven waarbij dit speelt zijn in de risicomatrix hoog ingeschaald en worden geregeld bezocht.
5.2.3 Risicothema’s binnen Stichtse Vecht
Naast de landelijke handhavingsthema’s, heeft Stichtse Vecht in 2022 een additionele risicoanalyse opgesteld, waar per handhavingscategorie een risico-inschatting is gemaakt. Op basis van deze risicoanalyse zijn vervolgens prioriteiten gesteld, om de beschikbare VTH-middelen, toezichthouders en boa’s beschikbaar te stellen.
Binnen het VTH-domein fysieke omgeving, krijgen onder andere sloop zonder melding van asbest, (illegale) kamerverhuur, archeologiebescherming en het aanleggen in gebiedswaarden een hoge risico-indicatie.
Wat betreft handhaving APV, worden dierenoverlast, standplaatsen, ontheffing gebruik openbare ruimte, zwerfafval, ondermijning en kamerverhuur ingeschat als hoge risicothema’s.
Tenslotte vormen handhaving op de alcoholwet en adresfraude grote risicothema’s binnen Stichtse Vecht, waaraan hoge prioriteit wordt gegeven. Zie onderstaande afbeelding (bron: Bijlagenboek U&H-strategie VTH 2022-2025, p12 en 13).
Afbeelding: Risicoanalyse U&H-taken (Bron: Bijlagenboek U&H-strategie VTH 2022-2025. (2022)).
In de verschillende productbladen worden deze Wabo-risicothema’s verder concreet uitgewerkt. Op basis van deze gegevens is ook de verwachte bezettingsbehoefte per VTH-taak bepaald. In de verschillende productbladen, dan wel de jaarverslagen/jaarplannen van de VRU en de ODRU staat beschreven welke prioriteit aan de betreffende taak is toegekend, hoe concreet invulling wordt gegeven aan de taak en welke capaciteitsbehoefte hierbij hoort.
In aanvulling op de gestelde VTH-beleidsdoelstellingen, missie en visie van de gemeente en de gestelde handhavingsprioriteiten, wordt er in deze paragraaf ingegaan op de vastgestelde sanctioneringsstrategie binnen Stichtse Vecht. Bij het sanctioneren van dermate ernstige overtredingen, kan de gemeente sancties opleggen.
De sanctiebedragen die voor de meest voorkomende vergrijpen kunnen worden opgelegd, zijn vastgelegd in de richtlijn dwangsombedragen (2023), van de gemeente Stichtse Vecht. Deze richtlijn bepaalt de hoogte van dwangsommen en de lengte van (begunstigings-)termijnen. Dit is van toepassing op de meest voorkomende vergrijpen binnen het domein van de fysieke (gebouwde) leefomgeving.
De richtlijn volgt de beginselen, uitgangspunten en het stappenplan van de LHSO (2022), en is ontwikkeld om binnen de regio Utrecht op een uniforme wijze op te treden bij het hanteren van dwangsombedragen en termijnen voor eenzelfde soort overtredingen. Een uniforme aanpak draagt bij aan een gelijk speelveld voor bedrijven, burgers en betrokkenen.
De ‘Richtlijn dwangsombedragen’ (2023) is terug te vinden in bijlage 1 (p 83).
In dit hoofdstuk wordt in algemene zin teruggeblikt op het voorgaande jaar (2022). Echter heeft de gemeente Stichtse Vecht over het jaar 2022 geen Uitvoeringsprogramma vastgesteld , waardoor de uitvoering van vorig jaar niet op reguliere wijze kan worden geëvalueerd middels dit jaarverslag. Desondanks is de gemeente uitvoering blijven geven aan haar VTH-beleid. Dit was geënt op het Uitvoeringsprogramma van 2021 en de Uitvoering- en Handhavingsstrategie, welke is vastgesteld voor de periode 2022-2025.
Voor het verslag per taak/activiteit wordt verwezen naar de productbladen. Afsluitend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de inzichten die vorig jaar zijn opgedaan en in hoeverre we hierdoor in de toekomst moeten bijsturen.
6.2 Wat hebben we gedaan in 2022?
Gelet op de beschikbare capaciteit binnen de gemeente Stichtse Vecht, is het vooralsnog niet mogelijk om meerdere grote (handhavings-)projecten naast elkaar uit te voeren. Onder andere de implementatie Omgevingswet en de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie vergen een grote capaciteit, bovenop de reguliere VTH-werkzaamheden. Daarom is in 2022 primair ingezet op de aanpak van illegale kamervehuur en het weesfietsenbeleid.
Sinds 2021 is de gemeente actief met een task force illegale kamerverhuur. Hiervoor zijn een projectleider, een toezichthouder en een jurist geworven. Deze bezetting komt bovenop de bezetting die geldt voor de “reguliere” verzoeken om handhaving, zoals opgenomen in productblad 2.
In 2022 heeft de gemeente 76 woningen geïnspecteerd waar mogelijke sprake zou zijn van illegale kamerverhuur. Het project loopt nog door tot in 2023, waarbij op reguliere basis woningcontroles worden uitgevoerd. Ook wordt er gewerkt aan het borgen van de (project)werkzaamheden binnen de organisatie.
In 2021 is het weesfietsenbeleid binnen de gemeente vastgesteld. Daarbij zijn gebieden aangewezen waar een verbod geldt voor het onbeheerd plaatsen van (brom-)fietsen en gebieden waar een verbod geldt om gedurende een periode langer dan twee weken (brom-)fietsen in een stalling te plaatsen. De (brom-)fietsen die onder dit nieuwe beleid door onze boa’s worden weggehaald, kunnen tegen betaling door de eigenaar worden opgehaald. Niet opgehaalde (brom-)fietsen worden afgevoerd, verkocht, of aangeboden aan een liefdadigheidsinstelling.
In 2022 is er actief gehandhaafd onder het weesfietsenbeleid, om de veiligheid en leefbaarheid van de leefomgeving te verbeteren. Zo zijn er 301 fietswrakken verwijderd en gestald in de gemeentelijke loods. Daarnaast is afgelopen jaar gewerkt aan het verbeteren van de uitvoering van het weesfietsenbeleid.
Doelstelling van toezicht is het bevorderen van een veilige, gezonde, duurzame en kwalitatief goede leefomgeving, door (via controles en het toepassen van handhaving) te voorkomen dat wordt gehandeld zonder - of in afwijking van - een omgevingsvergunning voor de verschillende soorten activiteiten (bouwen, monumenten, sloop, etc.). Tevens dient handhaving te voorkomen dat er wordt gehandeld in strijd met de gebruiksregels van een bestemmingsplan, of met de voorwaarden die zijn gesteld krachtens een omgevingsvergunning.
In de uitvoering van toezicht op naleving van het Omgevingsrecht (Wabo), wordt onderscheid gemaakt tussen vergunninggebonden taken en niet-vergunninggebonden toezichtstaken. In deze paragraaf zal dieper worden ingegaan op de toezichts- en handhavingstaken die de gemeente Stichtse Vecht, de ODRU en de VRU in 2022 hebben uitgevoerd.
6.4 Vergunninggebonden toezicht
In ons VTH-beleid is opgenomen dat de controle van vergunningen plaatsvindt in overeenstemming met het omgevingsbeleidsplan. In dit beleidsplan zijn per project (waaronder bouwwerken) de specifieke controlepunten aangegeven en de daarbij behorende controlefrequentie en het niveau van toezicht. De prioriteiten en diepgang van controle zijn beleidsmatig afgestemd tussen vergunningverlening en toezicht.
De uitvoering van toezichtstaken concentreert zich hoofdzakelijk op de afgegeven omgevingsvergunningen. De bezetting van de toezichthouders is beperkt waardoor het niet mogelijk is om toezicht te houden op alle verleende vergunningen. Hierbij wordt de prioritering zoals in de toezichtstrategie bouwen en wonen is opgenomen, gehanteerd.
Uit het omgevingsbeleidsplan vloeit voort dat bouwwerken minimaal één keer gecontroleerd worden. Hoe vaak en met welke diepgang een inspectie wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de ingeschatte risico’s en het geformuleerde toetsingsniveau.
In 2022 zijn 880 omgevingsvergunningen (Wabo) aangevraagd, waarvan er 508 zijn verleend.
Tegen de verleende vergunningen kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Zo zijn er in 2022 99 bezwaarzaken gestart en is 15 maal bezwaar gemaakt tegen de opgelegde leges. In 5 zaken is een voorlopige voorziening gevraagd en in 35 zaken is een (hoger) beroep ingesteld.
6.5.1 Niet- vergunning gebonden preventief toezicht (ambtshalve)
Niet- vergunninggebonden preventief toezicht vindt gebiedsgericht plaats. Het gebiedsgerichte karakter van controles wordt voornamelijk toegepast bij Wabo en ruimtelijke regelgeving. Dit houdt ook in dat onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende gebiedskarakteristieken binnen de gemeente Stichtse Vecht. Zo hebben de kernen Nieuwer Ter Aa en Kockengen een landelijk karakter, terwijl Maarssenbroek meer is verstedelijkt.
Doordat de wijze waarop toezicht wordt gehouden is gewijzigd (meer preventief en minder repressief), wordt volgens de huidige werkwijze niet voor elke overtreding een constateringsrapport opgemaakt.
Echter, op 29 maart 2023 heeft de gemeente Stichtse Vecht een themaonderzoek van de provincie Utrecht in ontvangst genomen, op het gebied van constructieve veiligheid. Dit heet de ‘Eindrapportage Beoordeling constructief dossier’. In dit onderzoek is gekeken naar de wijze waarop gemeenten het onderwerp constructieve veiligheid in het beleidsproces en in de praktijk van vergunningverlening en bouwtoezicht hebben geborgd.
Een van de aanbevelingen is om alle inspecties vast te leggen. Dit geldt zowel voor inspecties die opvolgen nodig hebben, als voor inspecties waarbij geen constateringen worden gedaan. Naar aanleiding van dit rapport, zal onze huidige werkwijze opnieuw tegen het licht worden gehouden.
De toezichthouders lossen in de praktijk veel kleine overtredingen op door inwoners actief te informeren over bijvoorbeeld de mogelijkheden van vergunning vrij bouwen of het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Indien bijvoorbeeld een illegaal bouwwerk door middel van een (kleine) aanpassing vergunning vrij kan worden, wordt dit aan de overtreder medegedeeld en de gelegenheid geboden om dit binnen een bepaalde termijn te doen. Alleen als de overtreder het bouwwerk niet aanpast, wordt een constateringsrapport opgemaakt. Dit is in lijn met ons handhavingsbeleid, waarin is aangegeven dat toezichthouders een meer informerende rol dienen te vervullen.
6.5.2 Niet-vergunninggebonden toezicht (op verzoek)
Niet-vergunninggebonden toezicht heeft te maken met de binnengekomen klachten en verzoeken om handhaving. Veelal betreffen dit verzoeken die betrekking hebben op bouwen of bestemmingsplan aspecten. Waarbij met regelmaat een verstoorde relatie tussen omwonenden een rol speelt. Daarnaast krijgen we ook geregeld klachten en meldingen binnen in het kader van openbare ruimte.
Meldingen en klachten worden doorgaans telefonisch afgewikkeld. Hier is toezicht op locatie vaak niet nodig. Verzoeken om handhaving worden, in overleg met de juristen, door de toezichthouders ter plaatse gecontroleerd. In voorkomende gevallen wordt hiervan een constateringsrapport opgesteld en wordt dit door de juristen verder in behandeling genomen. Een deel van de verzoeken wordt tijdens de controle opgelost omdat het bijvoorbeeld om een vergunningsvrij bouwwerk gaat, of er geen overtreding is waargenomen. In 2022 hebben wij 63 verzoeken tot handhaving binnen gekregen. Al deze zaken zijn door de toezichthouders gecontroleerd en door de juristen in behandeling genomen. 34 van deze verzoeken tot handhaving zijn afgelopen jaar afgehandeld, waarbij het dossier gesloten is. De overige openstaande zaken zijn bij ons in behandeling.
Hierbij geldt dat wij gehouden zijn om binnen de wettelijke termijnen een besluit te nemen, ten aanzien van het verzoek om handhaving. Gezien de complexiteit van sommige verzoeken, kan dit op gespannen voet komen te staan.
6.6 Toezicht ruimtelijke ordening
Bij ruimtelijke ordening is het toezicht en de handhaving toegesneden op het gebruik. Gecontroleerd wordt in hoeverre gebruik op een perceel past binnen de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Vaak gaat het illegaal bouwen samen met illegaal gebruik, dan wel een overtreding van de regels van het bestemmingsplan. In de praktijk worden overtredingen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling op verschillende wijzen geconstateerd. In eerste instantie bij het uitvoeren van gebiedsgericht toezicht. Daarnaast worden overtredingen geconstateerd, terwijl men onderweg is naar andere meldingen/verzoeken om handhaving. De verzoeken tot handhaving gelden als belangrijkste bron van constateringen.
In het kader van signaaltoezicht komt het ook voor dat onze toezichthouders getipt worden door bijvoorbeeld de collega’s van de ODRU of de VRU.
6.7 Toezicht in de openbare ruimte
Toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt voornamelijk uitgeoefend door de buitengewone opsporingsambtenaren. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken zoals: parkeerhandhaving, naleving voorschriften evenementen- en exploitatievergunningen (APV), handhaving hondenbeleid, particulier- en bedrijfsafval en zwerfvuil. Daarnaast worden de boa’s ook ingezet bij jeugdoverlast en voeren ze integrale controles uit op het gebied van ondermijning, in samenwerking met de politie.
De buitengewone opsporingsambtenaren hebben daarnaast in 2022, onder andere, de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
In 2022 zijn 394 boetes (fiscale naheffingen) uitgeschreven voor niet-betaald parkeren. Op het gebied van parkeeroverlast is er 78 keer gehandhaafd op parkeren in de blauwe zone, zijn 15 overtredingen op gehandicaptenparkeerplaatsen geconstateerd en is er 8 keer gekeurd op het gebied van laden en lossen. Tevens zijn 43 bekeuringen uitgeschreven voor het te lang laden aan een elektrische laadpaal. Tot slot zijn er 33 bekeuringen uitgeschreven op het gebied van hinderlijk parkeren en overige parkeeroverlast.
Een ander thema dat speelt binnen onze gemeente, is de opruim- en aanlijnplicht voor hondeneigenaren. In dit kader zijn in 2022 zes officiële waarschuwingen gegeven aan bewoners. Daarbij zijn geen bekeuringen uitgeschreven. Ook heeft de gemeente 70 waarnemingen van hondenoverlast gedaan, op verschillende locaties.
Op het gebied van handhaving APV, zijn 279 vergunningen en ontheffingen verleend in 2022. Dit had onder andere betrekking op drank- en horeca, evenementen en stookontheffingen (verbranding van snoeihout).
Zoals in het Uvp 2020 is aangegeven lopen handhavingszaken zelden synchroon met het kalenderjaar. Eén handhavingszaak duurt gemiddeld enkele maanden waarbij, indien men tot aan de Raad van State procedeert de duur 1,5 jaar kan belopen. Dit gebeurt maar in een zeer beperkt aantal gevallen. Eén handhavingsprocedure omvat kort weergegeven de volgende stappen: vooraanschrijving, beoordeling zienswijze en opstellen definitieve aanschrijving. In geval van een procedure gevolgd door procesvertegenwoordiging bij de bezwaarschriftencommissie, het opstellen van de beslissing op bezwaar. En indien er verder wordt geprocedeerd procesvertegenwoordiging bij de rechtbank en eventueel procesvertegenwoordiging bij de Raad van State.
In 2022 hebben wij 269 nieuwe handhavingszaken opgestart. Hieruit zijn 180 controles uitgevoerd en afgehandeld. Deze zaken zijn opgelost doordat de overtreder de overtreding na (voor)aanschrijving heeft beëindigd, of doordat de overtreder een vergunning heeft aangevraagd en deze ook heeft gekregen. Een deel van deze overtredingen zijn na bezwaar opgelost, doordat de overtreder na beslissing op bezwaar alsnog de overtreding heeft beëindigd of een omgevingsvergunning heeft aangevraagd.
De overige zaken lopen door in 2023 doordat er bijvoorbeeld zienswijzen tegen de vooraanschrijving zijn ingediend, of doordat er gewacht wordt op een beslissing op de aangevraagde vergunning. Daarnaast is ook een aantal zaken onder de rechter. Zoals gesteld: wij zijn gehouden om binnen de wettelijke termijnen een besluit te nemen ten aanzien op het verzoek om handhaving. In geval van niet tijdig beslissen kunnen wij in gebreke worden gesteld en het uitblijven van een besluit een dwangsom zijn verschuldigd. In 2022 is in een totaalbedrag van € 2.368,00,- aan dwangsommen aan verzoekers voldaan. Waarbij per handhavingszaak een maximumbedrag van € 1.442,- geldt.
Het milieutoezicht wordt voor de gemeente uitgevoerd door de ODRU. De gemeente behoudt een coördinerende rol en is het belangrijkste aanspreekpunt. Bij vragen over het uitgevoerde toezicht kunnen de bedrijven tevens direct contact opnemen met de ODRU. Toezicht bij bedrijven vindt op programmatische wijze plaats.
De beschikbare bezetting voor milieucontroles is verdeeld over de verschillende milieucategorieën. Naast de frequentie en de bestuurlijke prioriteiten is naar het naleefgedrag van bedrijven gekeken. Hierdoor kunnen bedrijven die milieu “hoog” in het vaandel hebben en al regelmatig een milieucontrole met positief resultaat hebben gehad minder frequent worden gecontroleerd. Zij worden dus hiervoor in zekere zin beloond.
Jaarlijks wordt met de ODRU het uitvoeringsprogramma vastgesteld. In dit programma worden de controles en de projecten voor het betreffende jaar bepaald. Maandelijks wordt gerapporteerd over de voortgang van de verschillende projecten en de uitgevoerde controles. In principe worden alle milieucontroles conform afspraak uitgevoerd.
Doordat toezicht en handhaving op het gebied van milieu in zijn totaliteit is gemandateerd, vindt de eventuele handhavingsactie naar aanleiding van de milieucontroles door de ODRU plaats. In voorkomende gevallen trekt de ODRU samen op met de gemeente, zodat richting de overtreder sprake is van één aanspreekpunt. Wel hebben wij vanuit ruimtelijke ordening en bouw handhavingsacties gehad waarbij de ODRU een adviserende rol heeft gespeeld. ODRU maakt een eigen jaarverslag over het jaar 2020 welke door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en aan de deelnemende gemeenten wordt verzonden.
Voor de inhoudelijke rapportage over de uitvoering van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) voor de milieutaken door de ODRU, wordt verwezen naar de bijlage waarin zij haar gedane werkzaamheden toelicht. In 2022 heeft de ODRU 270 controles onder programmatisch toezicht uitgevoerd en afgerond, in de gemeente Stichtse Vecht. Hierbij was er sprake van een naleefpercentage van 68%, bij de initiële controles. Het gemiddelde naleefpercentage binnen gemeenten in de provincie Utrecht, ligt op 50%. Na de hercontrole is 99% van de overtredingen in Stichtse Vecht ongedaan gemaakt.
De rapportage van de VRU is opgenomen in bijlage 2. Dit omvat de jaarcijfers over 2022 en het VRU-jaarplan 2023, voor de gemeente Stichtse Vecht. De werkzaamheden van de VRU onderscheiden zich in advisering in het voortraject, bijvoorbeeld bij aanvragen voor evenementen of omgevingsvergunningen en controle voorafgaand en tijdens het evenement en gedurende het bouwproces.
6.11 Welke lessen hebben we geleerd?
In 2022 hebben we twee belangrijke lessen geleerd, die in deze paragraaf zullen worden beschreven.
Beschikbare capaciteit en projectmatig werken
Een belangrijk aandachtspunt binnen de organisatie is het coördineren van de schaarse, beschikbare capaciteit van de boa’s en toezichthouders, omdat zij zowel voor handhaving binnen het sociale veiligheidsdomein als het ruimtelijk domein worden ingezet. Met één groep collega’s moet daarmee werk worden verricht binnen twee verschillende domeinen.
Daarnaast worden sommige uit te voeren werkzaamheden projectmatig uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is het project illegale kamerverhuur. Naast de voortdurende - en wettelijke verplichte – reguliere werkzaamheden, moet er bij een projectmatige aanpak óók tijd en capaciteit bij collega’s worden vrijgemaakt om het project uit te kunnen voeren. Dit maakt dat de organisatie slechts enkele grote projecten tegelijkertijd kan draaien.
Deze twee factoren maken dat er scherpe keuzes moeten worden gemaakt over de inzet van de beschikbare middelen en capaciteit, en op het gebied van prioritering. Om dit mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat we organisatie in staat zijn om op reguliere basis te evalueren en tussentijds bij te sturen in de uitvoering van het VTH-beleid. De les die de organisatie hieruit heeft geleerd, is dat zij het belang inziet van het borgen van de beleidscyclus en het initiëren van integrale samenwerking. Een goed voorbeeld hiervan is de introductietafel, waarbij Wabo-vergunningaanvragen integraal worden getoetst. Ook de afstemming tussen handhaving en juristen bij de start van een handhavingstraject, vormt een goed voorbeeld van integrale samenwerking.
Doorontwikkeling van de organisatie
De tweede les die de organisatie heeft geleerd, is dat de recente doorontwikkeling van de gemeente, een grote impact heeft gehad op de organisatie en op de borging van bepaalde werkprocessen. De doorontwikkeling heeft de afgelopen jaren geleid tot een verhoogde werkdruk voor medewerkers, waardoor het college in 2022 heeft besloten om bijvoorbeeld het VTH Uvp 2022 en jaarverslag 2021 tijdelijk op te schorten.
De doorontwikkeling heeft daarmee laten zien dat het belangrijk is om bepaalde continuïteit in de werk- en beleidsprocessen te waarborgen, en dat dit niet altijd vanzelfsprekend is. Komend jaar wil de gemeente de Big-8 beleidscyclus daarom beter borgen binnen de organisatie.
6.12 Waarin gaan we bijsturen?
Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven, heeft de gemeente het afgelopen jaar verschillende lessen geleerd op het gebied van integrale samenwerking, prioritering en evaluatie - ten behoeve van het bijsturen van de uitvoering van het VTH-beleid.
In 2023 willen we daarom meer sturen op een integrale aanpak en betere samenwerking. De komende jaren zal, vooruitlopende op de omgevingswet, integrale besluitvorming nog meer worden nagestreefd.
Ten tweede wil de gemeente nadrukkelijker werken volgens de Big-8 beleidscyclus. Om vorm te geven aan een integrale aanpak, samenwerking en het borgen van de beleidscyclus, heeft de gemeente in 2023 een intern, integraal handhavingsoverleg opgestart. Zodoende moeten collega’s elkaar makkelijker kunnen vinden, moeten inzet en behaalde resultaten beter inzichtelijk worden gemaakt en geëvalueerd.
Dit hoofdstuk beschrijft zowel in algemene zin, als in gedetailleerde zin per taak/activiteit wat voor het lopende jaar in het Uitvoeringsprogramma voor 2023 komt. Hierbij wordt in algemene zin ingegaan op de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving. Op de productbladen wordt gedetailleerd ingegaan op de uitvoering van de activiteiten en hoe deze zijn gerelateerd aan de gestelde doelen.
Vergunningverlening is het integraal beoordelen en toetsen van vergunningaanvragen aan geldende wet- en regelgeving om uiteindelijk te komen tot een kwalitatief goede vergunning binnen de wettelijke termijn.
Aanbodgestuurd en risicogerichte vergunningverlening
Het in behandeling nemen van vergunningen geschiedt vervolgens aanbodgestuurd. Het beoordelen van de vergunningsaanvragen en meldingen vindt vervolgens integraal plaats. Zo wordt bij de beoordeling van omgevingsvergunningen voor het bouwen gekeken naar de aard van de aanvraag en welke aspecten daarbij het meest diepgaand moeten worden getoetst. Het gaat hierbij zowel om het object van de aanvraag (bijvoorbeeld wat voor soort bouwwerk of inrichting), als de specifieke toetsingselementen binnen deze aanvraag.
Belangrijke aandachtpunten blijven constructieve veiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Maar ook de kaders van het bestemmingsplan en de (on)mogelijkheden om buitenplans of in een uitgebreide procedure tot vergunningverlening te komen.
Bij de vergunningverlening staat de aanvrager (en diens aanvraag) centraal. De kwaliteit van onze dienstverlening en goede communicatie met onze inwoners en ondernemers zijn daarbij belangrijk, aangezien een vergunning wordt verleend op basis van de door de aanvrager ingediende informatie en gegevens. Het is immers die informatie die wordt getoetst aan de wet- en regelgeving.
Is de bij de aanvraag ingediende informatie onjuist, onvolledig of gebrekkig? Dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen. De aanvrager wordt dan een hersteltermijn gegund. Er moet dan wel sprake zijn van een herstelbaar gebrek. Is dit niet het geval, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Indien niet binnen de hersteltermijn de aanvullende informatie wordt verstrekt, dan kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.
Het kan voorkomen dat, indien de aanvrager een verzoek tot latere aanlevering van constructiegegevens heeft ingediend of indien de aard van het bouwplan naar het oordeel van de vergunningverlener (bevoegd gezag) daartoe aanleiding geeft, een vergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat de aanvullende informatie binnen een termijn van drie weken voor de start van de uitvoering van de desbetreffende handeling (werkzaamheden) wordt overgelegd. Teneinde problemen in de handhavingssfeer te voorkomen, mag de vergunninghouder pas na goedkeuring van deze aanvullende stukken beginnen met het uitvoeren van de werkzaamheden.
In het contact met de aanvrager is het uitgangspunt dat eenieder in dezelfde situatie op een gelijke manier wordt behandeld. Bij het beoordelen van aanvragen wordt in beginsel het algemeen belang boven het individuele belang gesteld. Tot slot wordt er open en transparant gecommuniceerd over de uitvoering van de vergunningverlening naar inwoners en ondernemers.
7.3 Toezicht en handhaving Wabo
Zoals in hoofdstuk 6 is aangegeven, is toezicht onderverdeeld in vergunninggebonden taken en niet-vergunninggebonden taken. In deze paragraaf wordt ingegaan op de toezichts- en handhavingstaken die de gemeente, ODRU en de VRU in 2023 zullen uitvoeren.
Het hoofdbestanddeel van het toezicht wordt gevormd door reguliere controles op bouwactiviteiten en aanpassingen aan monumenten. Nadat een vergunning is verleend, wordt contact gezocht met de vergunninghouder en wordt deze geattendeerd op de vergunningsvoorwaarden en aandachtspunten zoals constructie, brandveiligheid en inwerkingtreding van de vergunning. Dit wordt gedaan om tijdig geïnformeerd te worden over de start van de bouw, de uitvoerder (gegevens aannemer) en om handhaving te voorkomen.
Voor de vergunninggebonden taken hebben we een prognose gemaakt van de verwachte aantallen aanvragen per toezichtactiviteit in 2023. Daarbij hebben wij het aantal vergunningaanvragen uit 2021 en 2022 als uitgangspunt genomen. Zie de desbetreffende productbladen voor een gedetailleerde uitleg.
Toezicht geschiedt ook naar aanleiding van klachten, meldingen, eigen constateringen en vooraf bepaalde activiteiten die een verhoogde aandacht nodig hebben. Er vinden dan zowel geplande als ongeplande controles plaats. Tevens worden schriftelijk ingediende handhavingsverzoeken behandeld.
Ook voor de niet-vergunning-gebonden taken hebben we op basis van de aantallen uit 2021 en 2022 een prognose gemaakt van de verwachte aantallen in 2023. Zie de desbetreffende productbladen voor een gedetailleerde uitleg.
Gezien de hoeveelheid taken die moeten worden uitgevoerd en de personele bezetting, moeten op het gebied van toezicht en handhaving keuzes worden gemaakt over de inzet van de medewerkers en de mate van die inzet. Het is dan ook logisch dat het toezicht zich voornamelijk richt op die onderwerpen waar de risico’s het grootst zijn en het naleefgedrag het minst. Om die reden is prioritering bepalend voor de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften.
Afgaande op de actuele problematiek binnen onze gemeente, zal naar verwachting één handhavingsthema projectmatig worden opgepakt. Hierbij richten het toezicht en handhaving zich op een specifiek thema, branche of gebied. De basis voor de keuze van een projectmatige aanpak kan liggen in landelijke en/of regionale thema’s, zaken die binnen de gemeentegrenzen in een bepaald gebied of binnen een bepaalde branche spelen.
Toezicht moet in eerste instantie een preventieve werking hebben die eruit bestaat dat wettelijke voorschriften worden nageleefd zonder sanctionering. Handhaving is immers geen doel op zich, maar altijd gericht op het bereiken van de naleving van wet- en regelgeving door inwoners en bedrijven. Daarbij vinden wij een goede communicatie met onze inwoners en ondernemers en communicatievaardigheden voor onze medewerkers, een belangrijk aandachtspunt.
Door toezicht en handhaving wordt voorkomen dat, door overtreding van een wettelijk voorschrift, een gevaarlijke en/of ongewenste situatie ontstaat of voortduurt. Bij daadwerkelijk handhavend optreden gaat hiervan een repressieve werking uit; de overtreder wordt aangepakt en de onveilige of ongewenste situatie wordt ongedaan gemaakt. Toezicht en handhaving hebben ook een regulerend effect; inwoners en bedrijven weten dat de gemeente optreedt tegen degenen die wetten en regels overtreden. Toezichthouders hebben daarbij een belangrijke voorlichtende rol. Daarnaast heeft toezicht houden en slagvaardig handhaven ook preventieve werking; aan de samenleving wordt duidelijk gemaakt dat de overheid de naleving van regels controleert en waar nodig optreedt.
Het onjuist aanbieden van grof- en huisvuil blijft een tweede aandachtspunt. Hiervoor kan een bekeuring worden gegeven. In 2023 zal onderzocht worden of het mogelijk is om bestuurlijke boetes uit te delen voor verkeerd geplaatst afval en zwerfafval. Bij herhaling kan alsdan een hoger sanctiebedrag gelden en eventueel een preventieve boete worden opgelegd.
Aanmeren van boten op niet-bestemde ligplaatsen
In november 2022 heeft Stichtse Vecht een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor het gehele gemeentelijke gebied rondom de Vecht. Hierin zijn regels vastgelegd voor het gebruik van ligplaatsen, het aanmeren van boten en het realiseren van steigers voor particulieren.
In 2023 zal worden onderzocht op welke manier er kan worden gehandhaafd, op basis van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan. Dit heeft tot doel om de beschikbare ruimte op het water van de Vecht, zo goed mogelijk te verdelen tussen recreatief gebruik, gebruik door bewoners en het handhaven van de nautische veiligheid. Dit zal gebeuren in samenwerking met de provincie Utrecht, de waterschappen en de gemeente Stichtse Vecht.
7.4 Toezicht en handhaving Milieu (ODRU)
Het milieutoezicht wordt voor de gemeente uitgevoerd door de ODRU. De gemeente behoudt een coördinerende rol en is het belangrijkste aanspreekpunt. Bij vragen over het uitgevoerde toezicht kunnen de bedrijven tevens direct contact opnemen met de ODRU. Toezicht bij bedrijven vindt op programmatische wijze en risicogestuurd plaats. De beschikbare bezetting voor milieucontroles is vervolgens ook verdeeld over de verschillende milieucategorieën.
Jaarlijks wordt met de ODRU het uitvoeringsprogramma vastgesteld. In dit programma worden de controles en de projecten voor het betreffende jaar bepaald. Maandelijks wordt gerapporteerd over de voortgang van de verschillende projecten en de uitgevoerde controles. In principe worden alle milieucontroles conform afspraak uitgevoerd.
Doordat toezicht en handhaving op het gebied van milieu in zijn totaliteit is gemandateerd, vindt de eventuele handhavingsactie naar aanleiding van de milieucontroles door de ODRU plaats. In voorkomende gevallen trekt de ODRU samen met de gemeente op, zodat richting de overtreder sprake is van een aanspreekpunt. Wel hebben wij vanuit ruimtelijke ordening en bouw handhavingsacties gehad waarbij de ODRU een adviserende rol heeft gespeeld. ODRU maakt een eigen jaarverslag over het betreffende jaar, welke door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en aan de deelnemende gemeenten wordt verzonden.
Voor de inhoudelijke rapportage over de uitvoering van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) voor de milieutaken door de ODRU, wordt verwezen naar bijlage 1. Hierin licht de ODRU haar gedane werkzaamheden over 2022 toe.
7.5 Toezicht en handhaving Brandveiligheid (VRU)
In januari 2023 heeft de VRU diens Jaarplan 2023 vastgesteld voor de taken die zij uitvoert binnen Stichtse Vecht. De taken en activiteiten die de VRU uitvoert, zijn verder gespecificeerd in de Productbladen (H8) en bijlage 2.
Brandveiligheid zorginstellingen
Een bijzonder aandachtspunt, welke uit de vorige IBT-beoordeling (29 juni 2022) naar voren kwam, is de extra inzet op brandveiligheid bij zorginstellingen en kwetsbare inwoners binnen Stichtse Vecht. De gemeente werd hierin verzocht om in het Uitvoeringsprogramma expliciet aan te geven welke activiteiten hierop zijn, of worden ondernomen.
In 2022 hebben geen zorginstellingen gebruik gemaakt van de VRU Toolbox brandveiligheid. Wel hebben vier gesprekken plaatsgevonden met accountmanagers van zorginstellingen binnen Stichtse Vecht. In totaal zijn 168 controles brandveiligheid (inclusief hercontroles) op bestaande bouw uitgevoerd in de gemeente, in 2022.
In 2023 zal de VRU 160 controles brandveiligheid op ‘bestaande bouw’ uitvoeren in Stichtse Vecht (inclusief hercontroles). De controles worden uitgevoerd op basis van een risicogestuurde aanpak en aan de hand van een gebouwenlijst, waarin maatschappelijke en openbare gebouwen binnen Stichtse Vecht staan opgenomen. Ook wordt 25 uur ingezet voor de behandeling van klachten brandonveiligheid. Specifiek wordt in 2023 wordt 464,2 uur ingezet op het thema (Brand) Veilig Leven. Dit is gericht op voorlichting aan kwetsbare inwoners, zoals bij zorginstellingen.
7.6 Handhaving openbare ruimte en veiligheid
Handhaving bestrijkt diverse onderwerpen die het toezicht in de openbare ruimte, leefbaarheid en (sociale) veiligheid betreffen. Handhaving vindt aanbod-, risico- en informatiegestuurd plaats.
Het wettelijk kader van het onderhavige taakveld wordt gevormd door gemeentelijke regelgeving zoals de APV, de Afvalstoffenverordening en de Bomenverordening. Ook is er landelijke regelgeving, zoals de Alcoholwet en de Wegenverkeerswet 1994, die invloed heeft op de manier waarop Stichtse Vecht toezicht houdt en de openbare orde handhaaft. De taken zijn gerelateerd aan de risico’s en bestuurlijke prioriteiten, zoals benoemd in het beleid.
De kerntaken betreffen het toezicht op horeca, evenementen, jeugdgroepen, bomen, weekmarkten, en de aanpak van afval en parkeeroverlast. Daarnaast zijn de boa’s verantwoordelijk voor het adresonderzoek in het kader van de Wet Basisregistratie Personen en vervullen de boa’s, samen met ketenpartners, een belangrijke rol in de aanpak van ondermijning. Zo voeren boa’s een paar keer per jaar integrale controles uit, in samenwerking met de politie.
Bij de uitvoering van bovengenoemde taken werken de Boa’s en toezichthouders openbare ruimte met name aanbodgestuurd en informatiegestuurd, maar met inachtneming van de gestelde prioriteiten. Met aanbodgestuurd wordt bedoeld dat zij handelen naar aanleiding van meldingen en verleende vergunningen. Op basis van informatie van meldingen van inwoners, informatie van partners en informatie uit eigen waarnemingen, houdt de gemeente toezicht.
Het onderhavige taakveld betreft dermate uiteenlopende onderwerpen dat niet één sanctiestrategie is bepaald. In de navolgende productbladen wordt daarom per onderwerp benoemd hoe met geconstateerde overtredingen wordt omgegaan. Over het algemeen ligt de focus op een goed gesprek of duidelijke waarschuwing ten behoeve van duurzaam naleefgedrag. Waarschuwingen worden geregistreerd, zodat bij herhaling tot sanctionering wordt overgegaan. Bij gevaarlijke of zeer verwijtbare gedragingen wordt direct verbaliserend opgetreden.
In dit hoofdstuk worden de voorgenomen toezicht- en handhavingstaken voor het jaar 2023 benoemd. Ontwikkelingen, behaalde resultaten en cijfers van het jaar 2022 zijn zoveel mogelijk gebruikt als basis voor de nieuwe programmering. Deze taken worden in de volgende paragrafen uitgewerkt met daarbij per taak:
Voorgenomen taken Stichtse Vecht 2023
3. Voorlopige voorziening bij de rechtbank/Raad van State
4. Toezicht omgevingsvergunning activiteit bouwen
5. Sloopmelding/illegaal slopen
7. Tijdelijke vergunning met verstreken instandhoudingstermijn
8. Bouwen zonder omgevingsvergunning
13. Projecten en diverse APV en Bijzondere wetten
21. Reguliere controles brandveilig gebruik (VRU)
23. Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
Taakveld Milieu Productbladen ODRU (2023)
Beleid, bestemmingsplannen en projecten
B 101-2 Ondersteuning Duurzaamheid
B 302-1 Beleid Vergunning Verlening en Toezicht en Handhaving
Vergunningverlening en meldingen
V 4.03 Toets sloopmelding: advies en asbest
V 6.03 Maatwerkvoorschrift en Gelijkwaardigheidsbesluit
T 2.04 Toezicht en handhaving sloop/asbest
T 2.06-1 Toezicht Energielabel C, verplichting kantoren
T 3.03 Samenwerking met handhavingspartners
Specialistische dienstverlening
Voorgenomen taken Stichtse Vecht (2023)
Taakveld Milieu Productbladen ODRU (2023)
Bijlage 1: Richtlijn dwangsombedragen en termijnen, in gemeente Stichtse Vecht
Bijlage 2: ODRU Rapportage toezicht en handhaving Milieu (2022), in gemeente Stichtse Vecht
Bijlage 3: ODRU Uitvoeringsprogramma VTH voor de milieutaken (2023), in gemeente Stichtse Vecht
Bijlage 4: ODRU Productbladen (2022), in gemeente Stichtse Vecht
Bijlage 5: Vru Jaarcijfers 2022 / Jaarplan 2023, in gemeente Stichtse Vecht
Bijlage 1: Richtlijn dwangsombedragen en termijnen (2023)
In de onderstaande tabel zijn voor de meest voorkomende overtredingen de maximale dwangsombedragen en de maximale lengte van de (begunstigings-)termijnen opgenomen. De tabel geeft een richtlijn aan en biedt enig houvast bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn. De tabel is niet uitputtend bedoeld. Voor overtredingen die niet in deze tabel zijn opgenomen wordt de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn per specifieke situatie nader bepaald.
Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het individuele geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden.
De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken om de overtreding te (laten) beëindigen. De dwangsombedragen dienen in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.
Het opleggen van een last onder dwangsom geschiedt in verschillende wettelijk voorgeschreven vormen (modaliteiten). Deze modaliteiten zijn vastgelegd in artikel 5:32b, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht: een bedrag ineens; een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd dan wel per overtreding van de last. Het bestuursorgaan komt beleidsvrijheid toe bij de keuze voor een van deze modaliteiten.
Een last onder dwangsom omvat naast de te nemen herstelmaatregelen ook een termijn, waarbinnen de overtreder de door het bestuursorgaan opgelegde lastgeving kan uitvoeren zonder dat deze het dwangsombedrag verbeurt. Deze begunstigingstermijn mag niet wezenlijk langer worden gesteld dan noodzakelijk om de overtreding te kunnen opheffen.
Vaststelling hoogte dwangsom volgens de interventiematrix LHS
De vaststelling van de hoogte van de dwangsom wordt afhankelijk gesteld van de gepositioneerde bevinding in de interventiematrix volgens de Landelijke Handhavingsstrategie. Er zijn drie bevindingen te onderscheiden:
- De bevinding is gepositioneerd in de lichte segmenten van de interventiematrix (A1, A2, A3, B1, B2 en C1). In die situatie wordt de dwangsom per tijdseenheid of per overtreding vastgesteld op (plusminus) één derde van het maximumbedrag; het te stellen maximum is het in de tabel opgenomen maximumbedrag. Als de modaliteit ‘ineens’ is omschreven blijft het dwangsombedrag ‘ineens’ gelijk aan het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 5.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de lichte segmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per week’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 5.000 / 3 = ± € 1.667 per week met een maximum van € 5.000.
- De bevinding is gepositioneerd in de middensegmenten van de interventiematrix (A4, B3, B4, C2, D1 en D2). In die situatie wordt de dwangsom per tijdseenheid of per overtreding vastgesteld op de helft van het maximumbedrag; het te stellen maximum is het in de tabel opgenomen maximumbedrag. Als de modaliteit ‘ineens’ is omschreven blijft het dwangsombedrag ‘ineens’ gelijk aan het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 4.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de middensegmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per overtreding’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 4.000 / 2 = € 2.000 per overtreding met een maximum van € 4.000.
- De bevinding is gepositioneerd in de zware segmenten van de interventiematrix (C3, C4, D3 en D4). In die situatie wordt de dwangsom (per tijdseenheid, per overtreding of ineens) vastgesteld op het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 3.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de zware segmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per week’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 3.000 per week waarbij een maximum geldt van € 3.000.
Na het bereiken van het maximale bedrag kan besloten worden om een nieuwe last onder dwangsom, dan wel een last onder bestuursdwang op te leggen. Indien sprake is van herhaling van een overtreding – door dezelfde overtreder op een bepaald perceel – waarvoor in het verleden (binnen de afgelopen twee jaren) reeds een dwangsombeschikking is afgegeven, wordt de te stellen dwangsom verhoogd met 100%.
Ontbrekende onderzoek zoals preventieonderzoek, bodemonderzoek, | ||||
Overleggen ontbrekende gegevens, zoals logboek, administratie, energienota, lekdichtheid, registratie, rapportage etc. |
Afgifte van grond/bouwstoffen aan een onbevoegde be-/ verwerker | ||||
grond/bouwstoffen op locatie zonder juiste keuringen en kwaliteitsverklaringen | ||||
Hekwerk bij gastank ontbreekt/niet tegen aanrijden beschermd | ||||
Niet juist gebruiken of ontbreken emissiebeperkende apparatuur (zoals (stof)filters, ontgeuringsinstallatie) | ||||
Overtredingen aanleggen, bouwen en slopen
Overtredingen planologisch gebruik
Gebruik in strijd met bestemmingsplan zoals verkeerd gebruik grond/erf, illegale handelingen buitengebied etc. | ||||
wonen of bedrijfsmatige activiteiten waar niet toegestaan, etc. |
Overtredingen Algemene Plaatselijke Verordening (APV)