Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bedrijveninvesteringszone Kruisstraat Woenselse Markt Eindhoven 2023-2027 |
Citeertitel | Verordening Bedrijveninvesteringszone Kruisstraat Woenselse Markt Eindhoven 2023-2027 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 2 Activiteitenplan BIZ Bijlage 3 Uitvoeringsovereenkomst |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Op 17 mei 2023 heeft het college vastgesteld dat van voldoende steun is gebleken. Dit is bekendgemaakt op 13 juni 2023 in Gemeenteblad 2023, 251814.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
Wet op de bedrijveninvesteringszones
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2023 | nieuwe regeling | 29-11-2022 |
De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022;
gelet op de behandeling in de meningsvormende vergadering van 22 november 2022;
mede gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien de in 2022 gesloten uitvoeringsovereenkomst met de BIZ vereniging Kruisstraat Woenselse Markt en het advies van de meningsvormende commissie;
Verordening bedrijveninvesteringszone Kruisstraat Woenselse Markt Eindhoven 2023-2027
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 3. Belastbaar feit en aard van de belasting
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Voor de toepassing van dit artikel wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ- bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak en als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 6. Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf, als bedoeld in artikel 6, wordt buiten beschouwing gelaten de waarde van:
onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 78,- , doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 12. Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidie verordening Eindhoven niet van toepassing.