Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Beleidsregel handhaving en naleving kwaliteit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel handhaving en naleving kwaliteit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet
CiteertitelBeleidsregel handhaving en naleving kwaliteit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2023nieuwe regeling

23-03-2021

gmb-2023-46904

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel handhaving en naleving kwaliteit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

­ Aanbieder: aanbieder in de zin van de Wmo 2015 (gecontracteerde aanbieder) en Pgb-aanbieder.

­ Cliëntenstop: het niet toewijzen van nieuwe cliënten aan een aanbieder en het weigeren van uitbreiding van hulpverlening aan bestaande cliënten van de aanbieder.

­ College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar toezichthoudende controle wordt uitgevoerd.

­ Inkoopdocument Achterhoekse gemeenten: Inkoopdocument Jeugdhulp Wmo en (deels) Huishoudelijke hulp Achterhoek.

Jeugdhulp: werkzaamheden die door een (zorg)aanbieder verricht worden in het kader van de Jeugdwet.

­ Kwaliteitsmelding: melding waarin de kwaliteit van de zorg ter discussie staat.

­ Overtreding: het niet nakomen in de aangeboden zorg van voorschriften uit de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Inkoopdocumenten in het kader van deze wetten, inclusief die voor het Pgb.

­ Pgb: persoonsgebonden budget

­ Toezichthouder: de door het college gemandateerde medewerker belast met de toezicht op de kwaliteit

­ Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

­ Zienswijze: de reactie van een aanbieder op het voornemen tot het besluit op openbaar maken van een rapport.

 

Artikel 2 Reikwijdte

1. Deze beleidsregel is van toepassing bij overtreding van de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens de Wmo 2015, de Jeugdwet en de inkoopvoorwaarden van de Achterhoekse gemeenten over de kwaliteit van voorzieningen.

 

2. Deze beleidsregel is niet van toepassing op

a. het door het college uit te voeren rechtmatigheidstoezicht;

b. het door het college uit te voeren calamiteitentoezicht

 

Hoofstuk 2 Toezicht op de naleving

Artikel 3 Prioriteitsbeleid

a. Voor het risico-gestuurd toezicht worden de volgende prioriteitsklassen onderscheiden:

b. klasse I, hoge prioriteit;

c. klasse II, gemiddelde prioriteit;

d. klasse III, lage prioriteit.

 

1. Het college kan nadere prioriteiten stellen bij toezicht.

 

Artikel 4 Onderzoeksrapport

1. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek vast in een onderzoeksrapport;

 

2. Een onderzoeksrapport bevat:

a. de naam, het adres, de postcode van de aanbieder en/of de plaats van de onderzochte vestiging en indien de houder juridisch op een ander adres dan deze vestiging gevestigd is ook de naam, het adres, de postcode en de plaats van die andere vestiging van de houder;

b. de inschrijving het BIG register of in het Kwaliteitsregister Jeugd, dan wel de vermelding dat een van deze registraties ontbreekt.

c. de soort voorziening die is onderzocht;

d. de vermelding dat namens het college van de gemeente waar de zorg geleverd is, het toezicht is uitgeoefend;

e. de functie van degene die het onderzoek heeft uitgevoerd;

f. de aanleiding voor het onderzoek;

g. de datum van het onderzoek;

h. de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd;

i. de resultaten van het onderzoek;

j. een advies aan het college.

 

3. Indien de toezichthouder tot het oordeel komt, dat de kwaliteitseisen niet zijn of niet zullen worden nageleefd, geeft hij in het onderzoeksrapport aan waarom hiervan sprake is.

 

4. De toezichthouder zendt het concept onverwijld aan de aanbieder en het college. De aanbieder krijgt 2 weken de gelegenheid om op feitelijke onjuistheden te reageren. Indien er aanleiding toe is wordt de reactie verwerkt in het definitieve rapport.

 

Artikel 5 Weigeren van medewerkingsplicht

1. Indien de aanbieder weigert om medewerking te verlenen aan het onderzoek van de toezichthouder, dan kan het college besluiten dat een Pgb niet mag worden besteed bij deze aanbieder.

 

2. De aanbieder is bij een weigering om medewerking te verlenen aan een vordering van de toezichthouder, onmiddellijk in gebreke.

 

3. Indien de aanbieder weigert de gegevens aan te leveren, dan kan het college een last onder dwangsom opleggen.

 

4. De weigering om medewerking te verlenen aan een vordering van de toezichthouder, levert een strafbaar feit op in de zin van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Artikel 6 Openbaarmaking onderzoeksrapport

1. Het onderzoeksrapport en de eventuele opgelegde maatregelen en/of sanctiebesluiten worden openbaar gemaakt. Het college informeert de aanbieder over het voornemen tot openbaarmaking. De aanbieder wordt in de gelegenheid gesteld om een zienswijze te geven, enkel op dit voornemen.

 

2. Het college besluit over de openbaarmaking. De feitelijke openbaarmaking vindt plaats zes weken na de bekendmaking van het besluit aan de aanbieder, tenzij in deze periode tegen dit besluit een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend. In dat geval wordt pas tot openbaarmaking overgegaan nadat en met in achtneming daarvan, op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist.

 

Artikel 7 Reactie aanbieder

1. De aanbieder kan tot uiterlijk zes weken nadat het besluit tot openbaarmaking aan hem bekend is gemaakt, zijn reactie op de openbaar te maken informatie kenbaar maken. De reactie is schriftelijk en bevat maximaal 200 woorden. De reactie van de aanbieder wordt samen met het rapport openbaar gemaakt, nadat de reactie is ontvangen.

 

2. Indien de reactie meer dan 200 woorden bevat, wordt het aantal vanaf 200 woorden, gerekend vanaf de start van de tekst, achterwege gelaten.

 

3. Onderdelen van de reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden, reclame-uitingen, dan wel strafbare of aanstootgevende teksten bevatten, worden niet openbaargemaakt.

 

Artikel 8 Openbaarmaking

1. De openbaar gemaakte informatie blijft gedurende vijf jaar na het besluit tot openbaarmaking beschikbaar.

 

Artikel 9 Schakelbepaling

Een onderzoeksrapport wordt openbaar gemaakt, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

 

Artikel 10 Jaarlijkse rapportage

Het college ontvangt jaarlijks een verslag van de werkzaamheden van de toezichthouder. In het verslag worden voorstellen en aanbevelingen gedaan om in het beleid en de inkoopvoorwaarden bepalingen op te nemen, te wijzigen of in te trekken, ter verbetering van kwaliteit. Tevens wordt er voorstellen gedaan ten aanzien van het prioriteringsbeleid en/of thematische onderzoek.

 

Hoofdstuk 3 Gemeentelijk ingrijpen

Artikel 11 (Niet) opvolgen van advies

Het college kan afwijken van het advies van de toezichthouder.

 

Hoofdstuk 4 Preventieve handelingen

Artikel 12 Preventieve handelingen

1. Het college kan preventief een last onder dwangsom opleggen, indien een overtreding klaarblijkelijk dreigt. Dit moet blijken uit de feiten en omstandigheden van het geval.

 

2. Het college kan besluiten als preventieve maatregel een informeel en/of herstellend traject op te starten.

 

Hoofdstuk 5 Informeel traject

Artikel 13 Algemeen

1. Indien gebleken is dat een aanbieder niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen, maar met een maximum van 5 kwaliteitseisen waaraan niet voldaan is, van het bepaalde bij of krachtens de Wmo 2015 en het inkoopcontract inzake Wmo 2015 en Jeugdhulp kan het college een informeel traject starten. Het informeel traject omvat advies- en stimuleringsmaatregelen en/of corrigerende maatregelen.

 

2. Afhankelijk van de mate van de overtreding en de bereidheid van de aanbieder om de overtreding te beëindigen kan het college de volgende corrigerende maatregelen opleggen:

a. een gesprek voeren;

b. een schriftelijke waarschuwing geven.

 

3. Het laten opstellen van een verbeterplan door de aanbieder maakt onderdeel uit van het gesprek of een waarschuwing.

 

4. Indien een verbeterplan zoals bedoeld in het derde lid tot onvoldoende resultaat leidt, wordt de aanbieder onder verscherpt toezicht geplaatst, hetgeen inhoudt dat het toezicht geïntensiveerd wordt.

 

Artikel 14 Verscherpt toezicht

1. Het college kan een aanbieder onder verscherpt toezicht laten plaatsen voor een bepaalde periode, afgestemd op de mate van herstel van de geconstateerde gebreken.

 

2. De aanbieder wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

 

3. De aanbieder is gehouden gedurende de periode van het verscherpt toezicht het collegewekelijks op de hoogte te brengen van de vorderingen, middels een rapportage. De rapportage bevat per constatering in het plan van aanpak de vorderingen en de verwachtingen. Het college beoordeelt deze wekelijkse rapportage.

 

4. Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn verlengen met nogmaals vier weken.

 

Hoofdstuk 6 Herstellend traject

Artikel 15 Algemeen

1. Het college kan een herstellend traject starten gericht op de kwaliteitsverbetering. Dit traject is gericht op beëindiging, voorkoming en herhaling van de overtreding of het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de onvoldoende geleverde kwaliteit

 

2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject legt het college één van de volgende bestuurlijke sancties op:

a. Last onder bestuursdwang; of

b. Last onder dwangsom;

 

3. Het college legt bij overtreding een last onder dwangsom of bestuursdwang op, tenzij het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich verzet tegen een last onder bestuursdwang. Dit doet zich in ieder geval voor als uit het onderzoeksrapport blijkt dat de veiligheid van cliënten in gevaar komt.

 

Artikel 16 Voornemen last onder bestuursdwang of dwangsom

1. Het college informeert de aanbieder over het voornemen om te besluiten een last onder dwangsom of bestuursdwang op te leggen. De aanbieder wordt in de gelegenheid gesteld om een reactie op het voornemen in te dienen.

 

2. In het voornemen en het daarop te nemen besluit wordt opgenomen:

a. welke overtredingen zijn geconstateerd;

b. welke bestuurlijke sanctie het college voornemens is op te leggen;

c. wat de voorgenomen begunstigingstermijn is voor beëindiging van de overtreding; en

d. dat overeenkomstig deze beleidsregel het sanctiebesluit, het onderzoeksrapport en de reactie op het sanctiebesluit, openbaar worden gemaakt.

 

3. Bij de voorgenomen last onder dwangsom wordt vermeld wat de hoogte is van de voorgenomen dwangsom.

 

4. Toepassing van dit artikel blijft achterwege wanneer vereiste spoed zich daartegen verzet. Zo spoedig als mogelijk is zal op een nader moment de aanbieder in de gelegenheid gesteld worden om zijn reactie op het dan al genomen besluit te geven.

 

Artikel 17 Hoogte last onder dwangsom

1. De dwangsom wordt vastgesteld als bedrag dat ineens wordt verbeurd.

 

2. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald aan de hand van de aard en de ernst van de overtreding, waarbij de verschillen in prioriteit uitsluitend de onderlinge verhouding tussen de prioriteiten weergeven:

a. prioriteit laag: € 1.000,00;

b. prioriteit midden: € 2.000,00;

c. prioriteit hoog: € 5.000,00.

 

3. Indien de totale dwangsom op basis van deze beleidsregel zou uitkomen op een bedrag hoger dan € 25.000,00 dan beoordeelt het college of deze evenredig is aan het beoogde effect. Het college kan zo nodig een procentuele korting toepassen.

 

Artikel 18 Begunstigingstermijn

1. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage 2 is opgenomen.

 

2. Bij het opleggen van een bestuurlijke waarschuwing gelden de volgende hersteltermijnen:

a. prioriteit laag: maximaal 12 weken;

b. prioriteit midden: maximaal 8 weken;

c. prioriteit hoog: maximaal 4 weken.

 

3. Het college beoordeelt na afloop van de hersteltermijn of de overtreding ongedaan is gemaakt.

 

Artikel 19 Recidive

1. Bij recidive start het college doorgaans een herstellend traject.

 

2. Bij recidive wordt de dwangsom verbonden aan de last verdubbeld. Er is sprake van recidive als voor dezelfde overtreding eerder een last onder dwangsom is opgelegd. Hierbij wordt teruggekeken over een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het moment dat de nieuwe last onder dwangsom wordt opgelegd.

 

3. Recidive kan voor het college reden zijn om de overeenkomst te ontbinden.

 

Artikel 20 Nadere maatregelen

1. Het college naast de in artikel 12 genoemde sancties besluiten tot:

a. Het opleggen van een cliëntenstop.

b. Het weigeren van het werken in onderaannemerschap

c. Het overplaatsen van cliënten naar een andere aanbieder;

d. Weigeren van het verzilveren van Pgb’s door de aanbieder.

e. Het weigeren van de betaling van het Pgb aan de betreffende aanbieder.

 

2. De aanbieder (en de cliënt met een Pgb) worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de toepassing van dit artikel.

 

Artikel 21 Ontbinding overeenkomst, weigeren uitvoering Pgb

Als sprake is van een overtreding kan het college besluiten:

1. de geldende overeenkomsten voor het leveren van zorg in natura met de betreffende aanbieder te ontbinden, onder de voorwaarden die daarvoor in de overeenkomst zijn bepaald. Het college kan vervolgens besluitende betaling te weigeren aan de betreffende aanbieder voor geleverde zorg.

 

2. De budgethouder te verbieden het Pgb uit te betalen aan de Pgb uitvoerder.

 

Artikel 22 Nakomingsboete

1. Het college kan in geval van niet nakoming van de voorwaarden van een inkoopdocument voor Wmo 2015 en Jeugdwet betreffende de levering van de overeengekomen zorg, een nakomingsboete opleggen.

 

2. De hoogte van de nalevingsboete is opgenomen in bijlage 2.

 

Hoofdstuk 7 Samenloop

Artikel 23 Verhouding tot instanties

1. In het kader van handhaving en naleving wordt er samengewerkt met noodzakelijke instanties

 

2. Ingeval van een acute situatie waarin de zorgkwaliteit onvoldoende is, staat de continuering van de zorg voor de betrokken jeugdigen voorop en zal het college op basis van dit uitgangspunt handhavend op treden.

 

Artikel 24 Verhouding tot het strafrecht

1. Geconstateerde overtredingen worden bestuursrechtelijk afgedaan. Indien het vermoeden bestaat dat een gedraging tevens als strafbaar feit is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, doet het college aangifte bij de politie.

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 25 Slotbepaling

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel handhaving en naleving kwaliteit Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 en Jeugdwet”.

 

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 23 maart 2021.

Het college voornoemd,

de secretaris,

de burgemeester