Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eersel

Beleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEersel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel)
CiteertitelBeleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en Veiligheid
Externe bijlageBijlage 1 tot en met 5 Mensenhandel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2023nieuwe regeling

24-01-2023

gmb-2023-45084

21.13699 en 23.01255

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel)

 

het college van de gemeente Eersel

 

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

 

b e s l u i t

 

 

vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel)

 

Voorwoord

 

De Regionale Tafel Mensenhandel Oost-Brabant stuurt al enkele jaren op de aanpak van mensenhandel op basis van lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen.

Op landelijk niveau zijn er de afgelopen jaren afspraken gemaakt om mensenhandel te stoppen en te voorkomen. Eén van die afspraken is dat iedere gemeente in 2022 beschikt over beleid inzake mensenhandel. Gemeenten zijn de oren en ogen als het aankomt op het signaleren van mensenhandel.

 

De Regionale Tafel Mensenhandel heeft in 2020 een werkgroep beleid mensenhandel geformeerd om gemeenten in de regio te ondersteunen bij deze opgave. De leden van de werkgroep zijn afgevaardigden van de gemeenten Meierijstad, Valkenswaard en Veldhoven, politie (team mensenhandel), het Openbaar Ministerie, zorgcoördinatie mensenhandel, Taskforce-RIEC en de Ketenregisseur Mensenhandel.

 

Het vaststellen van deze beleidsnota heeft een weerbaardere gemeente en regio tot doel, door de aanpak van mensenhandel te integreren in de gemeentelijke processen. Hiermee laten wij zien dat we mensenhandel willen stoppen, maar nog liever willen voorkomen, dat daders worden aangepakt en slachtoffers de zorg krijgen die zij nodig hebben en dat de aanpak van mensenhandel is geïntegreerd in gemeentelijke processen.

 

1. Aanleiding

 

Mensenhandel is een ernstige schending van de mensenrechten. De gevolgen van de verschillende vormen van uitbuiting zijn groot, zowel voor de slachtoffers als voor de samenleving. Veel organisaties in Nederland zijn dan ook betrokken bij de bestrijding van deze lucratieve en snelgroeiende vorm van criminaliteit.

 

Het kabinet wil de aanpak van mensenhandel intensiveren. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) van februari 2018 schrijft daarom voor dat elke gemeente in 2022 een duidelijk beleid moet hebben om mensenhandel tegen te gaan en dat gemeenten “werken aan passende regionale opvang, ondersteuning en nazorg en aan een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie”.

 

1.1. Wat is mensenhandel?

Mensenhandel is een verhaal van vraag en aanbod, van macht en kwetsbaarheid en van arm en rijk. Mensenhandel houdt in dat mensen worden uitgebuit of onder mensonterende omstandigheden te werk worden gesteld. Anderen profiteren daarvan. Het is een ernstige schending van de mensenrechten en een zware vorm van criminaliteit.

 

Mensenhandel maakt een enorme inbreuk op de individuele vrijheid van mensen en is daarmee een van de ernstigste en meest complexe vormen van ondermijnende criminaliteit. Elke dag worden mensen slachtoffer van seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting.

Mensenhandel vindt onder meer plaats in woonhuizen, hotels, parken, restaurants, nagelsalons, stations, op bedrijventerreinen, boerenerven en schepen.

 

Slachtoffers van mensenhandel hebben vaak te maken met dwang, geweld en/of misleiding. Vaak zijn ze te bang of niet in staat om zelf aangifte te doen.

 

Wettelijk kader

Mensenhandel is een ernstig misdrijf. Internationale verdragen en Europese richtlijnen verplichten lidstaten tot het voeren van effectief beleid om mensenhandel tegen te gaan. Dit beleid richt zich op het voorkomen van mensenhandel, het vervolgen en berechten van daders en op het beschermen en ondersteunen van de slachtoffers. De verschillende verschijningsvormen van het delict zijn strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel.

 

In 2013 zijn de maximale straffen voor mensenhandel verhoogd van 8 jaar naar 12 jaar cel. Als door mensenhandel iemand overlijdt, kan zelfs een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar worden opgelegd. Dat is vergelijkbaar met de strafmaat voor moord.

 

Het opsporen en bestraffen van mensenhandel is een taak van landelijke partijen zoals de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) en het Openbaar Ministerie (OM). Als het gaat om arbeidsuitbuiting, ook een vorm van mensenhandel, dan is de Inspectie SZW ook verantwoordelijk.

 

1.2 Vormen van mensenhandel

Iedereen kan slachtoffer worden van mensenhandel. Elke casus is anders. Ieder slachtoffer heeft zijn eigen verhaal, eigen achtergrond, eigen uitbuiter. Uitbuiting komt in allerlei sectoren voor, in grote steden en op het platteland. Juist die diversiteit maakt het aanpakken van mensenhandel complex. Het begint met bewustwording, met anders kijken naar situaties. Mensenhandel is geen incident, maar dagelijkse realiteit op vele plekken in Nederland.

 

Mensenhandel speelt zich af in een grijs en verborgen gebied, schuurt soms aan tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en illegale prostitutie, of gaat soms over “foute” vriendjes. Mensenhandel kan samengaan met georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daders kunnen tevens slachtoffer zijn. Slachtoffers zien zichzelf bovendien vaak niet als slachtoffer of ontkennen -door angst of schaamte- dat er sprake is van uitbuiting. De angst van slachtoffers, de lage aangiftebereidheid, de beperkte pakkans van de daders en het gebrek aan kennis over signalen bij de professionals zorgen er voor dat er nauwelijks zicht is op de werkelijke omvang van mensenhandel. Verschillende internationale en nationale organisaties hebben wel schattingen gemaakt. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen schat het aantal slachtoffers -op basis van internationaal en nationaal onderzoek- op 5.000 tot 7.500 per jaar.

 

Mensenhandel komt voor als:

  • seksuele uitbuiting;

  • arbeidsuitbuiting;

  • criminele uitbuiting;

  • gedwongen orgaanverwijdering.

 

Seksuele uitbuiting

Deze vorm van uitbuiting omvat onder andere prostitutie en pornografie onder dwang en gedwongen seksuele dienstverlening in woningen, bars, hotels, kuuroorden, massagesalons en de entertainmentsector. Het kan gaan om seksuele diensten aan vreemden of aan bekenden, bijvoorbeeld in het geval van gedwongen seks met vrienden van je partner. Indien een reële keuze ontbreekt, is er sprake van seksuele uitbuiting.

 

Arbeidsuitbuiting

Hier worden mensen doelbewust door een vorm van dwang of door misbruik van omstandigheden, of van hun kwetsbare positie, gedwongen tot arbeid of diensten. Daarbij is er sprake van een ernstige inbreuk op de lichamelijke of geestelijke integriteit en/of persoonlijke vrijheid. Vaak gaat arbeidsuitbuiting samen met grove overtreding van de arbeidswetgeving (onderbetaling, lange werkdagen, weinig rust en slechte arbeidsomstandigheden) en ondermaatse huisvesting.

 

Criminele uitbuiting

Vaak worden mensen gedwongen tot het verrichten van arbeid of diensten die strafbaar zijn gesteld. Zoals het onder dwang zakkenrollen, plegen van diefstal, drugssmokkel of het knippen van hennep.

Criminele uitbuiting gaat vaak over op een volgende generatie.

De begrippen dader en slachtoffer kunnen dicht bij elkaar liggen. Slachtoffers worden soms zelf dader omdat ze gedwongen worden nieuwe slachtoffers te werven. Daarom is het van belang om slachtoffers van mensenhandel niet te vervolgen of bestraffen wegens gedwongen betrokkenheid bij criminele activiteiten die een rechtstreeks gevolg zijn van hun slachtofferpositie (het “non-punishment beginsel”).

 

Gedwongen orgaanverwijdering

CoMensha registreert sinds 2014 het aantal (pogingen tot) gedwongen orgaanverwijdering die hebben plaatsgevonden binnen én buiten Nederland bij (mogelijke) slachtoffers met verschillende nationaliteiten. Tot op heden heeft het Landelijke Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) ongeveer 15 meldingen van deze vorm van uitbuiting geregistreerd.

 

1.3 gevolgen mensenhandel

 

Slachtoffers

Vaak is het moeilijk om mensenhandel te herkennen of op te sporen omdat slachtoffers vaak bang zijn en niet in staat om zelf aangifte te doen. Mensenhandel kan leiden tot psychologische, sociale en fysieke problemen. Bovendien zijn de gevolgen voor de familieleden van slachtoffers vaak groot en lopen slachtoffers risico op herhaald slachtofferschap.

 

Ook is economische ondersteuning noodzakelijk, door bijvoorbeeld schulden, ontbreken van inkomsten of opgelegde boetes. Hetzelfde geldt voor juridische ondersteuning bij eventuele strafrechtelijke procedures, het verkrijgen van identiteitsdocumenten of het verkrijgen van een status.

 

Economie

De economie ondervindt schade van mensenhandel. Volgens het Nationaal Dreigingsbeeld 2017 wordt geschat dat de overheid enkele honderden miljoenen euro’s schade oploopt door gemiste (belasting)inkomsten en de uitgaven aan onterechte subsidies en uitkeringen.

Meer in zijn algemeenheid geldt dat de inzet en uitbuiting van goedkope arbeidskrachten zorgt voor verstoring van de arbeidsmarkt en oneerlijke concurrentie. Hierdoor ontstaat verdringing op de arbeidsmarkt, hetgeen ertoe leidt dat meer mensen een uitkering moeten vragen. Uitbuiting komt in alle sectoren voor. Bekende sectoren zijn de land- en tuinbouw, bouw, schoonmaak, uitzendbranche, voedselverwerking en horeca.

 

Milieu en Leefomgeving

Soms worden slachtoffers in slooppanden, op campings of op recreatieparken gehuisvest, in (te) kleine onhygiënische ruimten. Dit kan leiden tot overlast en (brand)gevaarlijke situaties voor de directe omgeving.

Een hennepkwekerij of drugslaboratorium, waar uitbuiting plaatsvindt, zorgt mogelijk voor gevaarlijke situaties in de wijk. Seksuele uitbuiting in privéhuizen kan tot overlast in de buurt leiden.

 

De rechtstaat

Mensenhandel is een vorm van ondermijnende criminaliteit en ontwricht de rechtstaat. Er vindt een vermenging van onderwereld en bovenwereld plaats. Dit bedreigt de integriteit van het openbaar bestuur, van overheidsambtenaren en bedrijfsleven.

Mensenhandel is soms het werk van (internationaal) opererende criminele organisaties die zich ook met andere vormen van criminaliteit, zoals drugshandel en cybercrime, bezighouden. Mensenhandel tast ook legitimiteit van de overheid aan. Het vertrouwen van burgers in de overheid neemt af wanneer dit soort criminaliteit onvoldoende wordt bestreden.

 

2. Zicht op aard en omvang van mensenhandel

 

2.1 Kennis

Mensenhandel komt in vele vormen voor. Wanneer professionals niet weten wat mensenhandel inhoudt, is het lastig om dit waar te nemen. Iedere beleidsmedewerker baseert zich bovendien op de eigen kennis van de doelgroep en op mogelijke stereotype beelden van slachtoffers en daders. Maar niet alle slachtoffers van arbeidsuitbuiting komen uit het buitenland, niet alle slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn werkzaam in de prostitutie en niet alle criminele uitbuiting betreft gedwongen zakkenrollen of bedelarij. Wanneer professionals kennis hebben van de verschillende vormen van mensenhandel, verschillende unieke verhalen van slachtoffers hebben gehoord, kan dit leiden tot een betekenisvolle, weloverwogen integrale aanpak mensenhandel.

 

2.2. Bewustwording

De eerste stap in de aanpak van mensenhandel is bewustwording en het vergroten van kennis bij professionals. In trainingen wordt aandacht gegeven aan de beantwoording van de volgende vragen.

  • 1.

    Wie zijn mogelijke slachtoffers van mensenhandel in onze gemeente/regio?

  • 2.

    Wanneer kunnen zij in aanraking komen met gemeenten of andere professionals?

  • 3.

    Wat vraagt dit van betrokken professionals/organisaties?

  • 4.

    Hoe kan de expertise van betrokken ambtenaren of ketenpartners verbeterd worden?

 

2.3. Signalering

Het signaleren van mensenhandel is lastig, vooral als hier geen training aan vooraf is gegaan. Het herkennen van het zogenaamde “niet-pluis-gevoel” is de eerste stap die kan leiden naar een onderzoek mensenhandel.

 

Het is belangrijk dat er binnen de gemeente een heldere meldroute is waar signalen (veilig) kunnen worden gemeld. In het geval van mensenhandel is dit idealiter bij de aandachtsfunctionaris mensenhandel. Deze AF is de schakel tussen de betreffende ambtenaar en de professionals die een signaal kunnen duiden als mensenhandel (en daarna oppakken) of kunnen concluderen dat het niet om mensenhandel gaat (maar mogelijk om een ander onwenselijk fenomeen).

 

Na een mogelijk signaal mensenhandel kan het stroomschema voor signalen mensenhandel worden gevolgd (bijlage 1), zodat experts mensenhandel op regionaal niveau de gemeente kunnen helpen en adviseren bij het (mogelijke) signaal mensenhandel.

 

3. De Gemeentelijke rollen

 

 

3.1 Belangrijke rol voor gemeenten

Gemeenten zijn belangrijke spelers in de lokale en regionale aanpak van mensenhandel. Medewerkers van een gemeente spelen een belangrijke rol in het herkennen van signalen van mensenhandel, bijvoorbeeld bij de dienstverlening aan burgers en bij controle in het kader van handhaving en toezicht.

 

In elke gemeente moet er zowel bestuurlijk als ambtelijk voldoende draagvlak en capaciteit zijn voor de integrale aanpak mensenhandel. Deze aanpak bestaat uit maatregelen die zich richten op het voorkomen van mensenhandel, het signaleren en stoppen van mensenhandel, het bieden van passende hulp aan slachtoffers en het bestraffen van daders. We willen immers zo veel mogelijk voorkomen dat mensen (herhaald) slachtoffer en dader worden van mensenhandel en ervoor zorgen dat (mogelijke) slachtoffers snel en adequaat gesignaleerd worden, uit de situatie gehaald worden en de benodigde zorg en ondersteuning ontvangen. Verder is het van belang om daders op allerlei manieren te frustreren en aan te pakken, fiscaal en strafrechtelijk.

De gemeente is medeverantwoordelijk voor de bestuurlijke aanpak en voor het organiseren van hulp en opvang voor slachtoffers. Dit betekent dat iedere gemeente beleid moet hebben met betrekking tot de aanpak van mensenhandel, mensenhandel actief moet signaleren, dient te beschikken over een aandachtsfunctionaris mensenhandel en deel moet nemen aan een landelijk dekkende zorgcoördinatie voor zorg en opvang van slachtoffers.

 

De gemeente heeft verschillende rollen in de aanpak mensenhandel:

 

De gemeente als signaleerder - de oren en ogen in de samenleving

Om mensenhandel te kunnen signaleren is kennis over mensenhandel van belang, zowel bij burgers als bij professionals. Een betere kennis kan helpen om meldings- en aangiftebereidheid te vergroten. Belangrijk is dat mensen binnen de gemeente zich bewust worden van de problematiek en getraind worden in het signaleren van mensenhandel en ook dat ze weten waar ze met eventuele signalen terecht kunnen.

De meldroute voor signalen binnen gemeente is als volgt:

  • a.

    het baliepersoneel of een toezichthouder vangt een signaal op en wil het signaal doorgeven aan de daarvoor verantwoordelijke persoon;

  • b.

    de aandachtsfunctionaris mensenhandel binnen de gemeente ontvangt het signaal van de baliemedewerker of toezichthouder. De naam van de melder is alleen bekend bij de aandachtsfunctionaris;

  • c.

    de aandachtsfunctionaris legt de melding vast en gaat na of de betrokken persoon, organisatie of het adres reeds bij de gemeente bekend is, zodat het signaal eventueel verrijkt kan worden met andere informatie;

  • d.

    de aandachtsfunctionaris geleidt het signaal door;

  • e.

    de aandachtsfunctionaris vraagt bij doorgeleiding van het signaal om terugkoppeling;

  • f.

    de aandachtsfunctionaris koppelt naar de melder terug wat er met het signaal gedaan is.

 

De gemeente als beleidsmaker – aanpak van mensenhandel begint met een plan

Elke gemeente in Nederland moet in 2022 beschikken over een duidelijke aanpak mensenhandel. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen een algemeen en specifiek lokaal beleid. Algemeen beleid mensenhandel wordt bijvoorbeeld opgenomen in het Integrale Veiligheidsplan van de gemeente en/of regio. Specifiek lokaal beleid richt zich op de lokale situatie bij het voorkomen en tegengaan van mensenhandel. Zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande regionale samenwerking op het snijvlak van zorg en veiligheid.

 

Gemeente als de spin in het web van de integrale aanpak

De gemeente staat in contact met ketenpartners en zorgt voor de onderlinge verbinding tussen de partners. Gemeenten beschikken over veel data en kunnen bestuurlijke middelen inzetten om op lokaal en regionaal niveau mensenhandel te voorkomen of te frustreren. Gezien de gemeentelijke rol als signaleerder én de verantwoordelijkheid voor zorg/opvang van slachtoffers, hebben gemeenten een breed beeld van aard en omvang van de problematiek.

De complexiteit van mensenhandel vraagt om zowel een bestuurlijke als strafrechtelijke aanpak en intensieve samenwerking tussen de verschillende domeinen. De aandachtsfunctionaris mensenhandel, zorgcoördinator en ketenregisseur zijn belangrijke schakels in de integrale aanpak.

 

De gemeente als verantwoordelijke voor de zorg en opvang van slachtoffers van mensenhandel

De gemeenten zijn vanuit de WMO én vanuit de Jeugdwet organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de zorg voor en opvang (en andere voorzieningen) van slachtoffers van mensenhandel. De (centrum)gemeenten hebben afspraken met instellingen voor Vrouwenopvang en Maatschappelijke Opvang voor opvang van deze slachtoffers. Slachtoffers van mensenhandel worden op uiteenlopende manieren opgevangen.

 

4. Zorgcoördinatie mensenhandel

 

 

Slachtoffers in Nederland krijgen te maken met allerlei complexe procedures. Het doel van de zorgcoördinatie is belangenbehartiging, het organiseren van een samenhangend hulp- en ondersteuningsaanbod aan (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel die in de eigen regio verblijven en toeleiding naar de juiste organisatie.

De zorgcoördinator zorgt ervoor dat de juiste procedures worden opgestart en blijft de kwaliteit en voortgang van de hulp en opvang monitoren. De zorgcoördinator bouwt aan een netwerk en voorziet het netwerk van kennis en expertise.

 

In Oost-Brabant is er regiodekkende zorgcoördinatie. Dit betekent dat er voor iedere gemeente in de regio een zorgcoördinator mensenhandel actief is (zie tevens bijlage 4). Voor Eersel is dat Lumens. De zorgcoördinatoren mensenhandel in Oost-Brabant werken samen in de aanpak van mensenhandel.

 

5. Verbinding met bestaand beleid

 

 

Mensenhandel raakt uiteenlopende beleidsterreinen. Dit betekent niet dat op al die terreinen zaken moeten worden aangepast, maar het is goed om de raakvlakken in beeld te hebben. Iedere professional binnen de ambtelijke organisatie kan immers te maken krijgen met een vorm van mensenhandel.

Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de integrale aanpak van mensenhandel. Een gemeente staat voortdurend met verschillende ketenpartners in contact en heeft de mogelijkheid om bestuurlijke middelen in te zetten om mensenhandel aan te pakken.

 

Zorgbeleid

Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het opvang- en zorgaanbod voor specifieke groepen, waaronder de slachtoffers van mensenhandel. Gemeenten moeten zorgen voor passende opvang, ondersteuning en nazorg aan slachtoffers van mensenhandel in de gemeente.

De gemeente beschikt over een Zorgcoördinator Mensenhandel die voor meerdere gemeenten de zorg en opvang van (mogelijke) slachtoffers mensenhandel coördineert in samenwerking met betrokken partners, waar de gemeente ook deel van kan uitmaken.

Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor slachtoffers die ingeschreven staan in hun gebied. Slachtoffers die niet ingeschreven staan worden in principe ingeschreven in de gemeente waar ze zijn aangetroffen. Dit kunnen zowel slachtoffers die rechtmatig in Nederland verblijven als slachtoffers die onrechtmatig in Nederland verblijven zijn. Slachtoffers die een asielprocedure hebben lopen hebben vaak recht op een tijdelijke verblijfsstatus zolang het strafrechtelijk onderzoek duurt.

 

Jeugdbeleid

Op grond van de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor minderjarige slachtoffers van mensenhandel. De centrumgemeenten hebben afspraken gemaakt over centrale (landelijke) inkoop van specialistische functies in de vrouwenopvang, waaronder de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast bieden jeugdhulpinstellingen opvangplekken voor minderjarige slachtoffers van loverboys.

 

Beleid Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Mensenhandel is onderdeel van de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is daarom belangrijk dat hulpverleners bij het trainen van de meldcode ook worden geïnformeerd over het signaleren van mensenhandel, naast seksueel geweld, kindermishandeling, huiselijk geweld en ouderenmishandelingen zodat ze weten wat zij moeten doen als ze het signaleren. Ook medewerkers van Veilig Thuis moeten alert zijn op de signalen.

 

Kinderbeschermingsmaatregelen en voogdij

Voor binnenlandse minderjarige slachtoffers en minderjarige slachtoffers uit EU-landen zijn de reguliere (kinderbeschermings-)maatregelen van toepassing. De Stichting Nidos heeft de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) die mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel.

 

Veiligheidsbeleid/Ondermijning

Gemeenten vormen een barrière tegen ondermijnende criminaliteit zoals mensenhandel. Gemeenten beoordelen immers aanvragen voor vergunningen (APV), stellen regels aan het aantal inschrijvingen op hetzelfde adres en hebben de mogelijkheid dwangsommen op te leggen en panden te sluiten. Verder kan de Wet Bibob worden ingezet, om te voorkomen dat de overheid onbedoeld criminele activiteiten faciliteert door een vergunning of subsidie te verstrekken. Verder worden regionale casussen opgepakt met het Openbaar Ministerie (OM), de politie, de Inspectie SZW en de belastingdienst onder de paraplu van het RIEC.

 

(Illegale) prostitutie

Lokaal kunnen voorwaarden en regels worden gesteld aan de exploitatie van prostitutie, bijvoorbeeld in de vorm van een vergunningplicht voor seksinrichtingen. Eersel kent geen legale prostitutie. Wel komt illegale prostitutie heel soms voor. Hiertegen wordt handhavend opgetreden. Het is van belang daarbij alert te zijn op mensenhandel.

 

Onderwijs

Leerplichtambtenaren en leraren moeten worden getraind om vroegtijdig (potentieel) slachtofferschap bij jongeren met een LVB te signaleren.

 

Economisch beleid

Gemeenten willen graag zorgen voor een goed vestigingsklimaat voor bonafide ondernemers. Tegelijkertijd willen ze tegengaan dat criminelen zich in de gemeente vestigen. Eerlijke horeca, vastgoedontwikkeling en een woningaanbod dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de gemeente en zijn goed voor het ondernemerschap. Er zijn verschillende “risico-sectoren” waar uitbuiting voor kan komen, zoals de agrarische-, bouw-, schoonmaak- en horecasector.

 

Huisvestingsbeleid

Het is belangrijk dat gemeenten toezien op de integriteit van de huisvester, de uitzendorganisatie en de werkgever. Door een controle op huisvesting van arbeidsmigranten en handhaving van overtredingen wordt arbeidsuitbuiting eerder gesignaleerd en voorkomen.

 

Inkoopbeleid

De gemeente dient bij aanbestedingstrajecten of bij de inkoop van diensten en producten alert te zijn op een eerlijke inzet van arbeidskrachten (genoeg uren, werktijdenbepalingen, huisvesting).

 

6. Casuïstiek en privacy

 

 

Indien een signaal sterk genoeg is om een casus te starten bij de Taskforce–RIEC, of binnen de zorgpartners, is het nodig om privacygevoelige informatie te delen. Binnen het samenwerkingsverband van de Task-force-RIEC is daarom eerder een convenant afgesloten en zijn er afspraken gemaakt in de vorm van een privacyprotocol. Inmiddels is er ook een samenwerkingsconvenant Zorgtafel regio Oost-Brabant Slachtoffers Mensenhandel 18- / 18 + (De Zorgtafel), een privacyprotocol en een werkproces opgesteld voor de gemeenten en zorgpartners in Oost-Brabant.

 

7. Borgen

 

 

7.1. Aandacht voor de aanpak van mensenhandel borgen

Professionals zijn uiteraard belangrijk in de complexe strijd tegen mensenhandel. Het personeelsverloop bij gemeenten is vaak groot. Het gevaar bestaat dat bij vertrek van de burgermeester of aandachtsfunctionaris het onderwerp van de kaart verdwijnt. Daarom is het belangrijk dat de aanpak van mensenhandel beleidsmatig wordt verankerd en dat we ons voortdurend afvragen of het gevoerde beleid doelmatig en effectief is en in welke mate de doelstellingen zijn bereikt door het gevoerde beleid.

 

Op het niveau van de Regionale Eenheid Oost-Brabant monitort men daarnaast de voortgang en resultaten van de ketensamenwerking. Wanneer blijkt dat het proces stroef verloopt is het belangrijk om de effectiviteit van de gehele ketenaanpak tegen het licht te houden.

 

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsplan aanpak mensenhandel en uitbuiting (gemeente Eersel).

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van Eersel op 24 januari 2023

burgemeester en wethouders van Eersel,

de secretaris, De heer ing. H.M.L. Offermans

de burgemeester, De heer drs. W.A.C.M. Wouters

Bijlage 1 tot en met 5 zijn apart toegevoegd

Bijlage 1 Stroomschema 1 signalen mensenhandel ‘Van signaal naar actie’

Bijlage 2 Stroomschema 2 afhandeling signalen mensenhandel

Bijlage 3 Taken gemeentelijke Aandachtfunctionaris Mensenhandel regio Oost-Brabant

Bijlage 4 Betrokken ketenpartners incl. rol, taken en bevoegdheden

Bijlage 5 Overzicht trainings- en opleidingsaanbod