Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Uitvoeringsnota Verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsnota Verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen
CiteertitelUitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2022nieuwe regeling

01-07-2020

gmb-2022-526099

2020-444

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsnota Verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen

 

1 Aanvraag en toetsingskader

1.1 Proces en verantwoordelijkheid

Bestuur

 

De bevoegdheid voor het verstrekken en garanderen van leningen ligt bij het College van B&W. Nieuwe, of materiële risico verhogende wijzigingen van leningen en garanties moeten daarnaast aan de Raad worden voorgelegd voor wensen en bedenkingen.

 

Rollen binnen het college

De wethouder Financiën heeft een specifieke systeemverantwoordelijkheid (de zorgplicht) voor de financiële functie. De wethouder Financiën heeft een coördinerende rol ten aanzien van de financiële functie. Daarnaast draagt de wethouder Financiën verantwoordelijkheid voor het financiële systeem (inrichting financiële processen, adequate applicaties) en heeft de wethouder een kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van financiën. De wethouder Financiën kijkt mee op dossiers die haar/zijn aandacht verdienen vanuit haar/zijn systeemverantwoordelijkheid.

In dit lening- en garantiebeleid is de verantwoordelijkheid van de wethouder Financiën en de beleidsinhoudelijk verantwoordelijke wethouder expliciet vastgelegd.

 

Binnen het College is de beleidsinhoudelijk verantwoordelijke wethouder belast met het publieke belang van de te verstrekken of verstrekte lening of garantie als ook verantwoordelijk voor de toepassing en naleving van de in de gemeente geldende financiële beleidskaders. De wethouder Financiën ziet erop toe dat aan de randvoorwaarden uit het lening- en garantiebeleid wordt voldaan en de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk worden beperkt.

 

Taakverdeling

Deze taakverdeling betekent ook dat de beleidsinhoudelijk betrokken wethouder de voordracht met het voorstel voor het verstrekken van een lening of garantie indient in het College, in afstemming met de wethouder Financiën.

De voordracht wordt eerst behandeld in het “raadstafel overleg” vervolgens volgt verdere behandeling in de Raad. Zoals hieronder ook beschreven stelt het resultaat verantwoordelijke programma de voordracht op met advies van team F&C / Team ASK.

 

Redenen waarom gekozen is voor de beschreven rol- en taakverdeling:

  • Publiek belang is dé reden om een lening te verstrekken (wet Fido). De voorwaarden uit het lening- en garantiebeleid zijn randvoorwaardelijk voor het verstrekken van een lening. Dit is consistent met het beleidskader verbonden partijen.

  • De beleidsinhoudelijk betrokken wethouder beargumenteert het verstrekken van een lening vanuit het publiek belang (nee, tenzij…). Er is immers een beleidsbelang dat het beste geborgd kan worden door het verstrekken van een lening.

Organisatie

Het verzoek tot verstrekken van een lening of garantie komt in het algemeen binnen bij één van de RVP’s. Voordat tot het verstrekken van een lening of garantie wordt overgegaan, moet een aantal stappen worden doorlopen.

Deze stappen zijn onderstaand schematisch weergegeven. Het proces ziet er als volgt uit:

 

 

Toelichting:

 

Aanvraag lening of garantie

RVP

Team F&C

Bestuurlijk

1. Primair verantwoordelijk bestuurlijk traject (aanvraag en besluitvorming); opsteller van de voordracht.

1. Team F&C schrijft verplicht advies voor in de voordracht.

1. B&W: besluit over verstrekken lening of garantie onder voorbehoud van wensen en bedenkingen van deRaad.

2. Betrekt Team F&C z.s.m. in het proces

2. Team F&C stelt rente en opslag en andere voorwaarden vast rekening houdend met beleid en regelgeving.

2. Raad heeft het recht om wensen en bedenkingen te uiten.

3. Verzamelt benodigde informatie voor de aanvraag (businesscase, financiële cijfers, etc)

3. Team F&C beoordeelt of RVP het risico kan dragen.

3. B&W: Indien er wijzigingen plaatsvinden, naar aanleiding van wensen en bedenkingen van de Raad, neemt B&W definitief besluit.1

4. Vraagt (i.s.m. Team F&C) advies aan bij Team ASK Zaken voor o.a. staatsteuntoets

4. Team F&C analyseert impact op het weerstandsvermogen en/of benodigde voorziening

4. B&W en Raad: stellen begroting en jaarrekening vast.

5. Vormt indien nodig voorziening / reserve

5. Team F&C stelt documentatie op i.s.m. TeamASK

6. Draagt het risico van wanbetaling (beheerfase)

6. Ondertekening conform mandaatsbesluit

7. Vermeldt risico in de rekening en begroting en vormt voorziening; indien nodig of past al bestaande voorziening aan en legt risico vast in LIAS.

7. Team DOWR/FA stort geldlening

8. Vult de relevante formats in respectievelijk verstrekt de informatie ten behoeve van de P&C-cyclus

8. Team F&C legt de lening administratief vast

9. Team F&C neemt de lening op in de balans en licht risico van lening en garantie toe in de rekening en begroting samen met RVP.

 

Uit bovenstaand overzicht komt duidelijk naar voren dat het initiatief en de trekkende rol voor aanvraag van de lening of garantie ligt bij het RVP. Dit komt omdat zij inzicht hebben in het publiek belang en waarom de lening nodig is.

Team F&C in samenwerking met Team ASK bekijkt of aan de (rand)voorwaarden is voldaan, geeft advies over de financiële structuur en zal de risico’s voor de gemeente, gegeven het publiek belang, zoveel mogelijk beperken.

Het RVP is verantwoordelijk voor het verzamelen van de benodigde informatie en het opstellen van de voordracht. Wel dient Team F&C vanaf het begin in het proces betrokken te worden. Hiermee kan al in een vroegtijdig stadium de risico-inschatting en de financieringsvraag op juiste wijze worden geadresseerd. Ook kan dan de verwachte doorlooptijd voor het indienen van de voordracht worden afgestemd. Het gehele besluitvormingsproces is relatief tijdrovend en neemt over het algemeen 3 tot 4 maanden in beslag.

1.2 Budgettaire gevolgen

Bij leningen aan derden is er in eerste instantie geen relatie met bestaande budgetten in de door de gemeenteraad goedgekeurde begroting waardoor de omvang van de lening of garantie zou worden begrensd. Maar het verstrekken van garanties en leningen heeft natuurlijk wel financiële gevolgen. Er wordt namelijk een verplichting aangegaan met een potentieel risico. Deze risico’s worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen van de gemeente Deventer.

 

Het vormen van een voorziening of reserve kan nodig zijn wanneer de risico’s zeer groot zijn, of wanneer er te weinig informatie bekend is om het risico goed te kunnen inschatten. Voor het treffen van een voorziening of reserve is instemming van de gemeenteraad vereist.

1.3 Vormvereisten aanvraag

Om College en Raad van de juiste informatie te voorzien, zodat zij een gedegen besluit kunnen nemen, dient in de voordracht, waarin de lening wordt aangevraagd, onder meer de volgende informatie aan de orde te komen2:

 

  • 1.

    Wie is de geldnemer

    • Heeft de gemeente een relatie met de geldnemer?

    • Wat is de rechtsvorm en wie zijn de eventuele aandeelhouders?

    • Wat zijn de hoofdactiviteiten?

    • Wat is de strategie?

    • Welke entiteiten behoren tot de aansprakelijke groep (is moedermaatschappij medeaansprakelijk)?

  • 2.

    Financieringsbehoefte/ Garantiebehoefte

    • Waarvoor is de financiering nodig?

    • Wanneer het gaat om financiering voor startkapitaal of werkkapitaal; afweging maken of dit wenselijk is.

    • Wat is het benodigde bedrag3?

    • Wat is de looptijd?

    • Wat is de aflossingsstructuur?

    • Welke renterisico opslag of garantiepremie is van toepassing (zie ook hoofdstuk 4 van het beleidskader?

    • Welke zekerheden en aanvullende voorwaarden worden gevraagd; aansluiting bij risicoanalyse onder punt 5?

  • 3.

    Validatie

    • Past het voorstel binnen het kader van de wet FIDO? Welke publieke taak wordt gediend? Leningen of garanties verstrekken aan derden is uitsluitend toegestaan in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

    • Is het “nee, tenzij” uitgangspunt voldoende in acht genomen?

    • Er is een sterke terughoudendheid voor het verstrekken van een lening of garantie. De gemeente is geen bankier en treedt daarom niet met banken in concurrentie. Leningen worden enkel verstrekt als commerciële banken (minimaal 2) hiertoe niet bereid zijn.

    • Is er sprake van staatssteun in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)?

    • Zijn er waarborgfondsen voor deze sector?4 Wanneer er al waarborgfondsen bestaan ligt het niet voor de hand aanvullend een gemeentelijke lening of garantie te verstrekken. Dergelijke fondsen worden beschouwd als een ‘voorliggende voorziening’. De teams F&C en ASK moeten tijdig worden betrokken om haalbaarheid en compliance met wet en regelgeving, onder andere met betrekking tot staatssteun, te toetsen.

  • 4.

    Financiële analyse

    • Analyse financiële positie (historie en huidig) en toekomstige verwachtingen op basis van jaarrekeningen, begrotingen, liquiditeits- en solvabiliteitspositie, kasstroomoverzicht en businesscase.

    • Er moet een goede onderbouwing zijn van de businesscase. Bij een hoger risicoprofiel kan een (externe) validatie van de businesscase relevant zijn.

    • Worden voldoende kasstromen gegenereerd om aan rente en aflossingsverplichtingen te voldoen? Zo niet dan is het verstrekken van een lening of garantie niet mogelijk.

    • Is er afhankelijkheid van (gemeentelijke) subsidies? Wat zijn de voorwaarden omtrent eventuele subsidies (subsidiebeschikking)? Het stopzetten van de subsidie zal een direct effect hebben op de terugbetaalcapaciteit van de geldnemer. Is de continuïteit voldoende gewaarborgd?

  • 5.

    Risicoanalyse

    • Analyse en beschrijving van de diverse risico’s zoals operationeel, markt, regelgeving, structuur, politiek, kwaliteit en continuïteit van het management en overig die mogelijk invloed hebben op de financiële gezondheid van de geldnemer

    • Wat zijn de mitigerende factoren en welke beheersmaatregelen en aanvullende voorwaarden kunnen het risico beperken?

    • Welke zekerheden zijn beschikbaar om het potentiële verlies te dekken? Het streven is risico’s en het potentiële verlies te minimaliseren.

    • Welke informatie moet een lening nemer verschaffen zodat de gemeente over voldoende informatie beschikt om de risico’s te kunnen inschatten (ook in de toekomst voor het beheer)?

    • Wat is de looptijd van de lening?

    • Zijn de resterende risico’s acceptabel? Is het nodig een reserve of een voorziening te vormen?

    • Wat is de classificatie voor kredietrisico?5

  • 6.

    Beheer voorstel beheerintensiteit en vastlegging kredietbeheerder

    • Welke beheerintensiteit moet worden toegepast? (zie ook hoofdstuk 3 van deze uitvoeringsnota)

2 Verstrekkingskader

2.1 Advies en besluitvorming

Als het voorstel door het RVP is uitgewerkt kan het, tezamen met de benodigde onderbouwende documentatie6, worden voorgelegd aan de Teams F&C en ASK voor advies. Op basis van dit voorstel geeft Team F&C advies.

 

In het advies van Team F&C komen onder andere de punten die genoemd staan onder vormvereisten voor aanvraag lening of garantie aan de orde en wordt beoordeeld of de lening past binnen het beleid van de gemeente. Het advies zal integraal worden opgenomen in de voordracht.

 

Vervolgens stuurt het verantwoordelijke RVP, na de check van de directieraad, het voorstel verder naar het College en de Gemeenteraad. Het College besluit over het verstrekken van een lening of garantie, onder voorbehoud van wensen en bedenkingen van de Gemeenteraad. De Gemeenteraad mag wensen en bedenkingen uiten bij het besluit van het College. Het College kan het voorstel aanpassen als de bespreking in de gemeenteraad daar aanleiding toe geeft. De wensen en bedenkingen van de Raad zijn niet bindend voor het College.

2.2 Afronding

 

2.3 Documentatie

Op basis van de uitgangspunten die geformuleerd zijn in de besluitvorming stelt Team F&C, in samenwerking met Team ASK, de documentatie op (leningovereenkomst en bijlagen). Door betrokkenheid van Team ASK wordt voorkomen dat contracten worden opgesteld die bij eventuele geschillen tot onnodige problemen leiden. Het betreffende RVP is verantwoordelijk voor aanlevering van de benodigde informatie om de documentatie op te kunnen stellen.

Onderhandelingen over de documentatie worden namens de gemeente gevoerd door het betreffende RVP, eventueel vindt ondersteuning plaats door de Teams F&C en ASK. Alvorens de finale versie van de documentatie wordt ondertekend legt team F&C deze, indien nodig, ter goedkeuring voor het College van B&W7.

2.4 Ondertekening en uitboeking van gelden

Op het verstrekken van garanties en geldleningen is de vigerende regeling tot verlening van bevoegdheden gemeente Deventer van toepassing. Het mandaat voor het aangaan van garanties en geldleningen loopt via de algemeen directeur, de teammanager naar de programmamanager (PM)8.

 

Team F&C zorgt voor rechtsgeldige ondertekening (conform het meest actuele mandaatsbesluit) namens de gemeente en de daadwerkelijke overboeking van het lening bedrag. Na ondertekening zal Team F&C de originele overeenkomst bewaren. Aan de betrokken RVP wordt een kopie gegeven.

Team DOWR-FA zorgt voor de administratieve vastlegging in het financieel administratiesysteem.

3 Beheerskader

3.1 Richtlijnen

De volgende richtlijnen worden ingezet met betrekking tot uitvoering beleid leningverstrekking en garantieverlening:

  • 1.

    Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening gemeente Deventer (bijlage 1);

  • 2.

    Aanvraagformulier voor financieringssteun (bijlage 2);

  • 3.

    Rating model kredietwaardigheid (bijlage 3);

  • 4.

    Checklist beheer derde partij met lening en/of garantie zonder SWS of WSW (bijlage 4).

Inherent aan het terughoudende beleid voor het verstrekken van leningen of garanties (‘nee, tenzij’) is het relatief hoge risicoprofiel van de verstrekte leningen. Dit vraagt om goed beheer. Goed beheer van leningen en garanties betekent niet dat er geen sprake is van risico’s. Wel worden risico’s zoveel mogelijk benoemd, beperkt en bewaakt.

 

Beheer van een lening begint bij de financiële- en risicoanalyse, die ten grondslag ligt aan het besluit tot verstrekking van de lening of garantie. In de leningsovereenkomst zijn afspraken vastgelegd over rente en aflossingen, maar ook over voorwaarden die inzicht kunnen geven over de ontwikkeling van risico’s (o.a. informatieplicht van jaarcijfers, tussentijdse cijfers) en voorwaarden die het risico van de lening beperken (o.a. zekerheden).

Voor een lening eindigt de beheerfase na volledige aflossing of afwikkeling van de lening en vrijgave of uitwinning van de zekerheden. Voor garanties eindigt de beheerfase na het verlopen van de geldigheidsduur en vrijwaring van alle verplichtingen onder de garantie door de begunstigde.

 

Het beheer van leningen en garanties kent een inhoudelijk en financieel karakter. Risicobeperking houdt niet op na de acceptatiefase. Ook een goed beheer is dus daarvoor een vereiste. Risico’s moeten permanent inzichtelijk en hanteerbaar zijn, zodat al in een vroeg stadium probleemgevallen kunnen worden gesignaleerd.

 

Inhoudelijk beheer9

Bij het inhoudelijk beheer gaat het om de gang van zaken bij de aanvrager zonder direct naar de cijfers te kijken. Aandacht bij dit beheer krijgen:

  • Informatie over beleidsontwikkelingen bij de aanvrager;

  • Ambtelijke en bestuurlijke overleggen;

  • De mate waarin de gesteld verplichtingen worden nagekomen;

  • Ontwikkelingen in het activiteitenniveau van de instelling;

  • Klachten van burgers en publiciteit in de media;

  • Ontwikkelingen op landelijk niveau bij soortgelijke instellingen.

Financieel beheer

Het financieel beheer richt zich op de vraag of de continuïteit van de instellingen in de toekomst gewaarborgd is, zodat het risico van de leningverstrekking en/of garantstelling aanvaardbaar is. Hiervoor worden beoordeeld:

  • De jaarrekening (voorzien van een accountantsverklaring);

  • De begroting (voor zover aanwezig);

  • Tussentijdse rapportages;

  • Andere gevraagde informatie.

3.2 Rolverdeling en verantwoordelijkheden

Het beheer van leningen kent een getrapt beheer. Onderstaand zijn de voordelen geschetst van getrapt beheer en zijn de randvoorwaarden voor getrapt beheer in beeld gebracht.

De verantwoordelijkheid voor beheer ligt primair bij het RVP, maar er zijn duidelijke richtlijnen en afspraken met Teams F&C en ASK over afstemming van het kredietrisico, inhoudelijke ondersteuning (kennisdeling) en communicatie ten behoeve van informatievoorziening aan het College en de Raad. Zowel het RVP als de Teams F&C en ASK hebben specialistische kennis die nodig is voor goed beheer. Het RVP specifieke kennis over het programma en de “geldnemer / garantienemer”. Het RVP kan het publieke belang en bijvoorbeeld specifieke duurzaamheidsinvesteringen beter beoordelen in samenwerking met de Teams F&C en ASK.

 

Getrapt beheer

Voordelen getrapt beheer

Randvoorwaarden voor getrapt beheer

1. beheer en risicodrager wanbetalingen in 1 hand

1. vereist goede communicatie en eenduidig beleid

2. beheerder dicht bij begunstigde c.q. heeft nauw contact

2. vereist bereidheid tot delen van informatie (juist, tijdig en volledig.

3. programma kennis (RVP’s)

4. uniformiteit beleid en beheer door centraal toezicht

5. centraal overzicht faciliteert gedegen informatievoorziening

6. centrale kennisbundeling en ondersteuning

7. beoordeling kredietrisico gedeelde verantwoordelijkheid

 

Bij “getrapt beheer” is sprake van een toenemende betrokkenheid van Team F&C bij een toenemend risicoprofiel. Deze betrokkenheid kan zijn in de vorm van kennisdeling en advies, maar ook via bieden van ondersteuning bij gesprekken met de geldnemer of het daadwerkelijk overnemen van bepaalde taken.

 

Bij de Teams F&C en ASK wordt specialistische kennis opgebouwd en onderhouden. Samen met de specialistische kennis van het RVP over dat specifieke programma en over het publiek belang, wordt het beheer vorm gegeven.

 

Getrapt beheer: Wat zijn de rollen en verantwoordelijkheden?

Als het gaat over kredietbeheer, spreken we over twee vormen van beheer, te weten:

  • 1.

    administratief beheer: het vastleggen van de lening in administratieve systemen, beheer van geldstromen als initiële storting, rentebetalingen en aflossingen, en

  • 2.

    financieel-economisch beheer: rapportage en beheer van het risico van de lening of garantie.

Schematisch zijn onderstaand zijn de rollen en verantwoordelijkheden voor de beheerfase vastgelegd.

 

Beheer

RVP

Team F&C

Administratief beheer

Geen

  • 1.

    Administratieve vastlegging hoofdsom, rente en aflossingen in IT- systemen.

  • 2.

    Beheer geldstromen (initiële storting, rentenota’s, ontvangst rente en aflossing (deels ook DOWR-FA)

Financieel economisch beheer

  • 1.

    Primair verantwoordelijk voor het beheer van de onderliggende risico’s.

  • 2.

    Opsteller periodieke rapportages conform beleid.

  • 3.

    Periodieke gesprekken geldnemer, minimaal jaarlijks over financiële ontwikkelingen enkredietrisico

  • 4.

    opvragen benodigde informatie en documentatie

  • 5.

    controle naleving voorwaarden

  • 6.

    maatregelen treffen om risico’s te beperken en beheersen

  • 1.

    Signalering richting RVP zodra een betalingsachterstand optreedt.

  • 2.

    Eventueel aansluiting bij periodiek gesprek tussen kredietbeheerder en geldnemer.

  • 3.

    Op basis van periodieke beheers informatie verslag opstellen voor jaarrekening en begroting.

  • 4.

    (Op verzoek) Technisch advies en ondersteuning aan RVP (kredietbeheerder)

 

Financieel economisch beheer is primair de verantwoordelijkheid van het RVP. Financieel economisch beheer omvat activiteiten die erop zijn gericht om tijdig ontwikkelingen te signaleren die het kredietrisico mogelijk wijzigen. Om dat goed te kunnen doen is het noodzakelijk om periodiek de

 

prestaties en ontwikkelingen van de geldnemer te volgen en te beoordelen, en in voorkomende gevallen tijdig maatregelen te treffen om de positie van de gemeente veilig te stellen.

 

De verantwoordelijkheid voor het financieel economische beheer ligt bij het RVP omdat daar het publieke belang wordt behartigd en omdat het financiële risico (het risico voor wanbetaling) ook daar ligt. Administratief beheer van de geldstromen door Team DOWR/FA.

 

Team F&C legt de lening administratief vast in het financieel administratiesysteem en controleert de periodieke ontvangst van rente en aflossing. Wanneer deze niet ontvangen worden, wordt dit onmiddellijk met de verantwoordelijke RVP gedeeld en worden in overleg stappen ondernomen.

 

Team F&C zorgt ook voor het opnemen van de leningen en garanties in de jaarrekening inclusief – eventueel - bijbehorende toelichting indien er sprake is van materiële risico’s met indicatie over het risicoprofiel op basis van de door de RVP aangeleverde informatie.

3.3 Intensiteit van beheer

Kredietbeheer blijft maatwerk. Het minimumvereiste beheer is gekoppeld aan het risicoprofiel (kredietrisico) van de lening of garantie. Hierbij geldt logischerwijs dat de intensiteit van beheer voor een lening met een laag risicoprofiel lager zal zijn dan de intensiteit van een lening met een hoger risicoprofiel. We onderscheiden 3 niveaus van minimum vereist beheer. En voor het bepalen van de intensiteit van beheer hanteren we de volgende matrix.

 

Classificatie kredietrisico

Minimum vereist beheer

Laag

Beperkt

Midden

Regulier

Hoog

Intensief

 

De RVP’s zijn in eerste aanleg verantwoordelijk voor het opvragen van informatie die benodigd is voor adequaat beheer. Het beheer geldt voor alle leningen en garanties ongeacht de omvang.

 

Classificatie kredietrisico: Team F&C kent een kredietrisicomodel10 waarbij een aantal richtlijnen opgesteld zijn die kunnen ondersteunen bij het vaststellen van het risicoprofiel.

 

Beperkt beheer

Dit is de minimale vorm van beheer. De kredietbeheerder (RVP) monitort twee keer per jaar iedere lening die onder zijn beheer valt. Op basis van de jaarcijfers en eventueel een gesprek met de geldnemer wordt het risicoprofiel (risico op wanbetaling) van de lening geactualiseerd en onderbouwd. Dit betekent dat ondermeer in kaart wordt gebracht wat de resterende hoofdsom is, hoe het betalingsgedrag is op de lening en of aan de voorwaarden van de lening of garantie wordt voldaan.

Ook wordt aangegeven of er aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn.

Voor de rapportage wordt gebruik gemaakt van het formulier “kwartaalrapportage met betrekking tot de paragraaf financiering”. Dit document wordt vier keer per jaar uitgevraagd in de P&C cyclus bij de begroting en jaarrekening.

 

Regulier beheer

In aanvulling op de vereisten die gelden voor beperkt beheer is voor regulier beheer nadere analyse door de kredietbeheerder (RVP) vereist, zowel voor leningen als garanties. Deze analyse heeft vooral betrekking op de ontwikkeling van financiële positie van de geldnemer en de risico’s die mogelijk van invloed zijn op deze (toekomstige) positie. Hiertoe vraagt de kredietbeheerder naast het jaarverslag ook prognoses met toelichting op. Tevens is een gesprek tussen kredietbeheerder (RVP) en geldnemer ter onderbouwing van de kredietwaardigheid en het kredietrisico onderdeel van regulier beheer. De kredietbeheerder (RVP) en medewerkers Team F&C stemmen onderling af of aanwezigheid van medewerkers Team F&C bij dit gesprek gewenst is.

Door ook de vooruitzichten (zoals prognoses en begrotingen) te beoordelen is de gemeente in staat om proactief te handelen. In gesprekken met de geldnemer kan onder andere nadere onderbouwing van ontvangen informatie (bijvoorbeeld: jaarrekening of prognose) of mogelijke implicaties van marktontwikkelingen worden gevraagd.

Voor de rapportage wordt gebruik gemaakt van het formulier “Kwartaalrapportage met betrekking tot de paragraaf financiering”. Dit document wordt vier keer per jaar uitgevraagd in de P&C cyclus bij de begroting en Jaarrekening.

In overleg met Team F&C wordt het kredietrisico beoordeeld. In overleg worden aanvullende afspraken gemaakt om het risico te monitoren en mogelijke maatregelen geïdentificeerd worden om het risico te reduceren.

 

Intensief beheer

Voor leningen en garanties waarvoor een verhoogd risicoprofiel geldt, worden, in aanvulling op de vereisten voor regulier beheer, separate afspraken gemaakt over de wijze waarop de risico’s bewaakt en beheerst worden enerzijds en de rapportage anderzijds. Dit zal maatwerk zijn.

In de rekening wordt voor leningen met een verhoogd risicoprofiel een aparte toelichting opgenomen. Wanneer het financieel economisch beheer op basis van een verhoogd risicoprofiel aanleiding geeft tot tussentijdse wijziging van leningsvoorwaarden, dan is paragraaf 2.4 van toepassing.

 

Intensief beheer bestaat in ieder geval uit frequente gesprekken met de kredietnemer en zodanig informatie inwinnen dat een goed beeld van het kredietrisico wordt verkregen. Ingeval van intensief beheer kan het nodig zijn om naast de P&C-cyclus tijdig College en Raad te informeren.

 

Rapportages

Actuele informatie van de RVP’s rondom de verstrekte leningen en garanties geven een inschatting van het kredietrisico en toekomstige ontwikkelingen. Het geheel hiervan wordt verwerkt in de financieringsparagraaf en de risicoparagraaf. Zo ontstaat ook telkens een actueel beeld welke vorm van beheer noodzakelijk is.

De rapportages zijn elementair bij het beoordelen van het (krediet) risico van de lening of garantie en om inzicht van dit risico op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau te vergroten.

 

Via de P&C-cyclus wordt de gemeenteraad vier keer per jaar geïnformeerd over de ontwikkelingen bij de leningen en garanties in de hierboven genoemde financieringsparagraaf.

Wanneer voor een specifieke lening of garantie sprake is van een verhoogd risico op wanbetaling moet een nadere toelichting worden gegeven. Deze toelichting bevat ook een inschatting van de potentiële (financiële) gevolgen en benoemt mogelijke additionele beheersmaatregelen.

In aanvulling op bovenstaande wordt in de begroting voor de lening- en garantieportefeuille als geheel ook inzicht gegeven in de verwachte ontwikkeling van het onderliggende bedrag aan verstrekte leningen.

3.4 Wijziging

Bovenstaande procedures hebben betrekking op alle nieuwe leningen en garanties. Voor wijzigingen van bestaande leningen of garanties gelden, onder bepaalde voorwaarden, afwijkende regels.

Gedurende de looptijd van een lening of garantie kan het voorkomen dat er een wijziging van de lening of garantieovereenkomst gewenst is.

Aan de Raad worden slechts de materiële wijzigingen (zie hieronder) voorgelegd. Dit betekent dat het te doorlopen besluitvormingsproces voor materiële wijzigingen gelijk is als bij het verstrekken van een nieuwe lening of garantie. De verantwoordelijkheid voor het opstellen en indienen van de betreffende voordracht ligt evenals bij het verstrekken van een lening of garantie bij het RVP.

 

Materiële wijziging

Wijzigingen van de voorwaarden van een lening of garantie, waarbij de omvang van de lening of garantie met een € 0,1 miljoen of meer toeneemt, moeten aan de Raad worden voorgelegd, ongeacht

 

de omvang van de lening of garantie. Daarnaast kunnen er wijzigingen zijn die het risico voor de gemeente vergroten. Hieronder staat wanneer deze wijzigingen aan de Raad moeten worden voorgelegd:

  • een verhoging van het bedrag > € 100.000;

  • een verlenging van de looptijd (in ieder geval wanneer de verlenging meer dan 6 maanden is);

  • een verlaging van de rente;

  • een verschuiving van aflossingsverplichtingen naar de toekomst met meer dan 10%

  • een daling van het dekkingspercentage van zekerheden ten opzichte van de uitstaande lening door verkoop of vrijgave met meer dan 15% over een periode van 3 jaar11. Indien een dekkingswaarde resteert van meer dan 200% is voorleggen aan de Gemeenteraad niet noodzakelijk;

  • afstoten van een dochteronderneming van de geldnemer of andere rechtshandelingen met als gevolg een beperking van de aansprakelijke partijen (geldnemer en medeaansprakelijke (dochter)onderneming) waardoor het onderliggende bedrijfsresultaat met meer dan 10% daalt. Dit laatste kan alleen als in de lening- of garantie overeenkomst is opgenomen dat de kredietnemer hiervoor toestemming nodig heeft van de gemeente. Dit zal bij recent of nieuw verstrekte leningen en garanties het geval zijn, maar er bestaan leningen en garanties waar dat niet het geval is.

Voor bovenstaande wijzigingen geldt altijd dat een toets van de Teams F&C en ASK noodzakelijk is op marktconformiteit in verband met staatssteunregelgeving.

Wanneer de wijziging niet materieel is en het een wijziging betreft die kleiner is dan een € 0,1 miljoen, dan moeten deze wijzigingen, voorzover het een verslechtering van het risicoprofiel betreft, wel aan het College worden voorgelegd.

 

In uitzonderlijke gevallen kan het nodig zijn om uitstel van betaling te verlenen. Dit kan de kredietnemer ruimte geven om te herstellen en daarna de kans vergroten dat de gehele lening conform afspraken kan worden terugbetaald. Ongeacht het bedrag wordt het verlenen van uitstel van betaling, aan de Raad ter kennisname voorgelegd. Ook als het om een minimaal bedrag gaat, is het aanvragen en moeten verlenen van uitstel van betaling een dusdanig signaal dat de Raad hier kennis van moet nemen en het College goedkeuring aan moet verlenen.

 

In nog uitzonderlijkere gevallen kan kwijtschelding van een lening aan de orde zijn. Aangezien dit het budgetrecht betreft, moet dit ter instemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

 

Vervroegde aflossing door een kredietnemer leidt tot een afname van het risico dat de gemeente loopt. Immers, het uitstaande bedrag waarover de gemeente risico loopt, daalt. In principe is een vervroegde aflossing daarom altijd mogelijk en is geen instemming nodig van het College of Raad. Indien in de leningsovereenkomst vervroegde aflossing niet is toegestaan, is wel nog een juridische toets noodzakelijk om te controleren of het toestaan van de vervroegde extra aflossing marktconform is.

Daarnaast is een voorwaarde dat de vervroegde aflossing definitief is; de geldnemer kan deze vervroegde aflossing niet op een later moment opnieuw lenen en de bestaande aflossingsbedragen blijven gelijk. Is dat wel het geval dan moet deze wijziging wel aan het College worden voorgelegd. De vervroegde aflossing kan een effect hebben op de begroting, omdat in principe een renteopslag is verwerkt in de rente die aan een geldnemer wordt gevraagd. Tegenover het verlies van de renteopslag staat het feit dat de gemeente ook een evenredig lager risico loopt.

 

Bijlage 1 – Nadere regels leningverstrekking en garantieverlening

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: verzoek als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente financieringssteun te verlenen;

  • b.

    aanvrager: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht die de gemeente verzoekt om financieringssteun;

  • c.

    akte van borgtocht: overeenkomst tussen gemeente en geldgever als bedoeld in artikel 12 van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    basisrente: algemeen aanvaarde referentierente, zoals Euribor;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

  • g.

    financieringssteun: verstrekken van een gemeentelening aan de aanvrager of het borg staan ten behoeve van de aanvrager voor de rente- en aflossingsverplichtingen uit hoofde van een geldgeverslening die de aanvrager jegens de geldgever is aangegaan;

  • h.

    garantie: borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW waarbij de gemeente Deventer zich tegenover een geldgever gedurende een bepaalde looptijd krachtens een overeenkomst verbindt tot nakoming van de aan een geldgeverslening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft;

  • i.

    garantiepremie: premie die in rekening wordt gebracht bij de geldnemer als vergoeding voor het kredietrisico dat de gemeente loopt bij het verlenen van een garantie;

  • j.

    geldnemer: rechtspersoon aan wie de gemeente een gemeentelening verstrekt of aan wie de geldgever een geldgeverslening verstrekt waarvoor de gemeente een garantie heeft verleend, alsmede diens rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel, voor zover de gemeente met rechtsopvolging heeft ingestemd;

  • k.

    geldgever: (financiële) instelling, niet zijnde de gemeente Deventer, die aan de geldnemer een geldgeverslening verstrekt;

  • l.

    geldgeverslening: geldlening die door de geldgever is verstrekt aan de geldnemer en waarvoor de gemeente aan de geldgever ten behoeve van de geldnemer garantie heeft verleend;

  • m.

    gemeente: gemeente Deventer;

  • n.

    gemeentelening: geldlening die door de gemeente is verstrekt aan de aanvrager;

  • o.

    inleenrente: rente die de gemeente betaalt of zou betalen voor een door de gemeente aan te trekken lening op de kapitaalmarkt met hetzelfde aflossingsverloop als de gemeentelening;

  • p.

    kredietrisico: risico dat de gemeente verlies lijdt als gevolg van gehele of gedeeltelijke wanbetaling van de geldnemer;

  • q.

    kredietrisicomodel: model dat de rating van een aanvrager of een geldnemer bepaalt en dat op basis van die rating in combinatie met de looptijd van de onderliggende geldlening en de aan de gemeente te verstrekken of verstrekte zekerheden de marktconforme kredietrisico- opslag of garantiepremie bepaalt.

  • r.

    kredietrisico-opslag: dat deel van de rente dat in rekening wordt gebracht bij de geldnemer als vergoeding voor het kredietrisico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van een gemeentelening;

  • s.

    materieel nadelig effect: naar oordeel van het college nadelige invloed van betekenis op:

    • 1.

      de bedrijfsvoering, de feitelijke zeggenschap, de financiële of operationele structuur, de (eigendom van) goederen, de vermogenspositie, de resultaten of de vooruitzichten van de geldnemer;

    • 2.

      het vermogen van de geldnemer om zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst van gemeentelening geheel of gedeeltelijk na te komen;

    • 3.

      de rechtsgeldigheid of afdwingbaarheid van de overeenkomst van gemeentelening of van rechten of rechtsmiddelen van de gemeente uit hoofde van de overeenkomst van gemeentelening;

  • t.

    object: zaak of goed waarvoor door de geldnemer een gemeentelening of een geldgeverslening is opgenomen;

  • u.

    opslag: individuele positieve marge ten opzichte van de inleenrente of basisrente, uitgedrukt in procenten en eventueel in basispunten;

  • v.

    overeenkomst van garantieverlening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin de uit hoofde van de door de gemeente verleende garantie van toepassing zijnde voorwaarden zijn vastgelegd;

  • w.

    overeenkomst van gemeentelening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin op de gemeentelening van toepassing zijnde voorwaarden zijn vastgelegd;

  • x.

    publieke taak: door de raad in begroting, verordening, beleidsnota, raadsbesluit of ander beleidsdocument aangewezen gemeentelijke taak in het kader van vastgestelde beleidsdoelen die in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • y.

    solvabiliteitsbeslag: bedrag aan eigen vermogen dat de gemeente aanhoudt in de generieke weerstandsreserve om de kredietrisico’s die samenhangen met verleende financieringssteun te kunnen dekken;

  • z.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Deventer;

  • aa.

    rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een geldnemer;

  • bb.

    zekerheden: zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om financieringssteun, van de aanvrager gevraagd kunnen worden teneinde het risicoprofiel van de verzochte financieringssteun te verlagen, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstelling door derden.

Artikel 2 Voorwaarden van de garantieverlening

  • 1.

    De garantie ziet uitsluitend op een specifieke overeenkomst van geldlening met een vastgesteld maximumbedrag. In de overeenkomst van garantieverlening en akte van borgtocht wordt het maximumbedrag opgenomen.

  • 2.

    In de akte van borgtocht wordt een bepaling opgenomen dat de garantie zich niet uitstrekt tot trekkingen van de geldnemer onder een overeenkomst van geldlening die plaatsvinden op een moment dat (i) het faillissement van de geldnemer is aangevraagd of (ii) indien die het gevolg zijn van overleg tussen de geldgever en de geldnemer, zoals bedoeld in artikel 47 Faillissementswet.

  • 3.

    In de akte van borgtocht wordt geen afstand gedaan van de rechten die wettelijk aan een borg toekomen.

  • 4.

    In de akte van borgtocht en de overeenkomst van garantieverlening worden geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing.

  • 5.

    In de akte van borgtocht wordt een bepaling opgenomen dat de rechtspersoon van de geldnemer voor de gemeente van belang is en dat de geldgever, op straffe van verval van de garantie, (i) de gemeente dient te informeren omtrent een voorgenomen fusie of splitsing van de geldnemer en (ii) op verzoek van de gemeente verzet instelt tegen de voorgenomen fusie of splitsing.

  • 6.

    Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht aan een geldgever terwijl die geldgever vorderingen heeft uit anderen hoofde op de geldnemer, gelden alle betalingen van de geldnemer of uitkeringen in een faillissement van de geldnemer in de onderlinge verhouding tussen de gemeente en de geldgever primair als betalingen op de regresvordering van de gemeente. Dit betekent dat de geldgever ontvangen betalingen of uitkeringen zal moeten doorstorten aan de gemeente totdat de regresvordering van de gemeente uit hoofde van de garantie volledig is voldaan. Deze bepaling geldt niet indien de geldgever betaling ontvangt uit hoofde van aan de geldgever verstrekte zekerheidsrechten.

  • 7.

    In individuele gevallen van garantstelling door de gemeente kan door het college gemotiveerd worden afgeweken van het vermelde in de voorgaande leden.

Artikel 3 Modellen aanvraagformulieren en besluiten

De aanvraagformulieren en de besluiten tot verlening van financieringssteun worden overeenkomstig de door of namens het college vastgestelde modellen opgesteld.

 

Artikel 4 Modellen overeenkomst van geldlening en overeenkomst van garantieverlening

De overeenkomsten van geldlening en de overeenkomsten van garantieverlening worden overeenkomstig de door of namens het college vastgestelde modellen opgesteld.

 

Artikel 5 Algemene leningsvoorwaarden

  • 1.

    De door het college vastgestelde Algemene Leningsvoorwaarden zijn van toepassing op en maken deel uit van de overeenkomst van gemeentelening.

  • 2.

    Voor zover de inhoud van de Algemene Leningsvoorwaarden afwijkt van of in strijd is met de inhoud van de overeenkomst van gemeentelening, gaat de inhoud van de overeenkomst van gemeentelening voor.

Artikel 6 Algemene garantievoorwaarden

  • 1.

    De door het college vastgestelde Algemene Garantievoorwaarden zijn van toepassing op en maken deel uit van iedere overeenkomst van garantieverlening.

  • 2.

    Voor zover de inhoud van de Algemene Garantievoorwaarden afwijkt van of in strijd is met de inhoud van de overeenkomst van garantieverlening, gaat de inhoud van de overeenkomst van garantieverlening voor.

Artikel 7 In kennisstelling college

  • 1.

    De geldnemer dient in ieder geval het college tijdig en schriftelijk te informeren over:

    • a.

      zijn voornemen tot wijziging van zijn statuten, gemeenschappelijke regeling, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst of wettelijke grondslag en de inhoud daarvan;

    • b.

      zijn voornemen tot wijziging van haar bestuurssamenstelling;

    • c.

      zijn voornemen tot opheffing en ontbinding, juridische fusie of splitsing ten minste 13 weken voordat het definitieve besluit te dien aanzien wordt genomen;

    • d.

      overige bijzondere ontwikkelingen in zijn onderneming.

  • 2.

    De geldnemer informeert het college tijdig en schriftelijk over het niet nakomen van de aan de gemeentelening of door de gemeente gegarandeerde geldgeverslening verbonden betalingsverplichtingen of andere feiten of omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat een opzeggings- en opeisingsgrond zou kunnen ontstaan, of zodra de geldnemer wetenschap of een redelijk vermoeden heeft dat zich een dergelijk feit of omstandigheid op korte termijn zou kunnen voordoen.

  • 3.

    Onder tijdig informeren wordt verstaan uiterlijk binnen drie werkdagen nadat de geldnemer zelfkennis heeft genomen van de betreffende wijziging van de gegevens, tenzij gegeven de situatie redelijkerwijs een kortere termijn kan worden verwacht.

Artikel 8 Inrichting financiële administratie

  • 1.

    Indien het college in het kader van de leningverstrekking of garantieverlening aan de geldnemer eisen heeft gesteld ten aanzien van de vermogenspositie van de geldnemer, al dan niet door het hanteren van normen voor of een berekeningswijze van bepaalde financiële ratio’s, is de geldnemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het college niet bevoegd om de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van activa en passiva en de regels inzake boekhouding, balanspresentatie en financiële verslaggeving aan te passen.

  • 2.

    Indien de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van activa en passiva en de regels inzake boekhouding, balanspresentatie en financiële verslaggeving worden aangepast, heeft het college het recht de eisen die hij heeft gesteld aan de vermogenspositie van de geldnemer aan te passen en normen voor of een berekeningswijze van bepaalde financiële ratio’s opnieuw vast te stellen.

Artikel 9 Besteding beschikbaar gestelde bedrag

  • 1.

    De door de geldnemer middels de financieringssteun beschikbaar verkregen gelden mogen slechts aangewend worden ter verwezenlijking van de investering ten behoeve van de door de raad vastgestelde publieke taak.

  • 2.

    De geldnemer meldt afwijkingen van de geplande investering terstond aan het college.

  • 3.

    De geldnemer legt binnen een maand na de realisatie van de met de financieringssteun beoogde investering rekening en verantwoording af over de besteding van het middels financieringssteun beschikbaar gestelde bedrag.

  • 4.

    Nadere afspraken met betrekking tot de voorgaande twee leden worden vastgelegd in de beslissing op de aanvraag en de overeenkomst van gemeentelening of overeenkomst van garantieverlening.

Artikel 10 Zekerheden

Het college kan aan leningverstrekking of garantieverlening in ieder geval voorschriften verbinden betreffende:

  • 1.

    de door de geldnemer aan de gemeente te bieden zekerheden voor verhaal van rente, aflossing, provisie en/of garantiepremie als ook voor verhaal voor de regresvordering van de gemeente op de geldnemer in geval van uitwinning van de gemeentelijke borgstelling;

  • 2.

    de uitoefening van toezicht door de gemeente op gedragingen en handelingen van de geldnemer ter bescherming van de positie van de gemeente als geldgever of als borg;

  • 3.

    overige aangelegenheden die strekken ter bescherming van de belangen van de gemeente als geldgever of borg.

Artikel 11 Voorafgaande toestemming college

  • 1.

    De geldnemer behoeft in ieder geval voorafgaande toestemming van het college bij:

    • a.

      wijzigingen van zijn statuten, gemeenschappelijke regeling, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden of met hypotheek, pand of enig ander beperkt recht bezwaren van zijn tegenwoordige en toekomstige onroerende en roerende zaken en zijn andere vermogensrechten (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, zijn vorderingsrechten jegens derden), of delen daarvan;

    • c.

      opheffing en ontbinding, juridische fusie of splitsing;

    • d.

      het zich borg stellen dan wel als hoofdelijk schuldenaar verbinden;

    • e.

      het zich voor een derde sterk maken;

    • f.

      het zich tot zekerstelling voor een schuld van een derde verbinden, of

    • g.

      het afsluiten van enige overeenkomst inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen;

    • h.

      herbestemming van het object waarvoor de gemeentelening is verstrekt of de garantie is verleend of herbestemming van onroerende zaken die tot zekerheid strekken.

  • 2.

    Het college kan in het besluit tot verlening van de financieringssteun andere omstandigheden of activiteiten noemen waarvoor voorafgaande toestemming van het college nodig is.

  • 3.

    Het college kan aan voornoemde toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 12 Verzekering

  • 1.

    De geldnemer is verplicht de objecten ter financiering waarvan een gemeentelening is verstrekt of ten behoeve waarvan een garantie is verleend en de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken, op basis van de herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico’s of aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2.

    De geldnemer is verplicht een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 3.

    De geldnemer is verplicht zijn overige activa en bedrijf te verzekeren en verzekerd te houden, zoals gebruikelijk in de desbetreffende branche.

Artikel 13 Instandhouding

De geldnemer is verplicht de objecten ter financiering waarvan een gemeentelening is verstrekt of een garantie is verleend en aan de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken ten genoegen van het college voortdurend in goede staat te houden.

 

Hoofdstuk 2 Rente en garantiepremie

Artikel 14 Bepaling rating aanvrager

  • 1.

    Op basis van de aanvraag en de daarbij aangeleverde gegevens wordt met behulp van een kredietrisicomodel de rating van de aanvrager vastgesteld.

  • 2.

    De rating wordt weergegeven op een schaal van 1 tot en met 7, waarbij 1 de hoogste kredietwaardigheid en 7 de laagste kredietwaardigheid weergeeft.

  • 3.

    Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan €1 miljoen, wordt eventueel een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de rating van de aanvrager.

Artikel 15 Rente

  • 1.

    Het rentetarief voor de gemeentelening wordt door het college bepaald op basis van de door de gemeente gehanteerde rente inclusief een kredietrisico-opslag, dan wel een bepaalde basisrente op jaarbasis, verhoogd met een door het college te bepalen kredietrisico-opslag.

  • 2.

    De kredietrisico-opslag wordt berekend met behulp van een kredietrisicomodel.

  • 3.

    Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan € 1 miljoen, wordt eventueel een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de kredietrisico-opslag.

  • 4.

    Indien bij bepaling van het rentetarief voor de gemeentelening Euribor als basisrente wordt gehanteerd en op enig moment de rente niet of niet meer in redelijkheid op basis van Euribor of de bij Euribor vastgestelde looptijd kan worden vastgesteld, dan zal het college dit onmiddellijk aan de geldnemer melden. Het college zal alsdan een vervangende basis vaststellen waarop de rente kan worden bepaald. De basis zal zo veel mogelijk gelijk zijn aan Euribor of de bij Euribor vastgestelde looptijd.

Artikel 16 Renteherziening

  • 1.

    Als overeengekomen wordt dat er een renteherziening plaatsvindt, dan zal per renteherzieningsdatum de hoogte van de rentevoet van de geldlening in onderling overleg tussen het college en de geldnemer opnieuw worden vastgesteld.

  • 2.

    Het in voorgaande lid bedoelde overleg zal uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de hiervoor genoemde renteherzieningsdatum worden geïnitieerd.

  • 3.

    Indien het onder lid 1 bedoelde overleg niet tot overeenstemming heeft geleid over de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening te gelden herziene rentevoet, zal uiterlijk twee weken voorafgaand aan bovengenoemde renteherzieningsdatum het overleg worden beëindigd en zal door het college een definitief voorstel aan de geldnemer worden gedaan ten aanzien van de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening geldende herziene rentevoet.

  • 4.

    Indien uiterlijk zeven kalenderdagen na de datum van het in het voorgaande lid bedoelde definitieve voorstel geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening te gelden rentevoet, dan zal het restant van de leensom, vermeerderd met rente en kosten op de eerstvolgende renteherzieningsdatum voor het geheel voor 100 procent door de geldnemer worden afgelost.

Artikel 17 Garantiepremie

  • 1.

    De garantiepremie voor de gemeentegarantie wordt door het college bepaald.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde garantiepremie wordt berekend met behulp van een kredietrisicomodel.

  • 3.

    Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan € 1 miljoen, wordt eventueel een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de garantiepremie.

Hoofdstuk 3 Toezichtsregime

Artikel 18 Kredietrevisie

  • 1.

    Jaarlijks worden alle geldnemers aan wie financieringssteun is verleend aan een kredietrevisie onderworpen, waarbij op basis van het kredietrisicomodel de rating opnieuw wordt vastgesteld.

  • 2.

    Een beperkt Toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 1 tot en met 4 of als de uitstaande financieringssteun lager is dan € 50.000 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening van de geldnemer.

  • 3.

    Een regulier toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 5 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening en de meest recente begroting van de geldnemer.

  • 4.

    Een intensief toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 6 en 7 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening en de meest recente begroting van de geldnemer, waarbij tevens tussentijds informatie wordt opgevraagd of gesprekken met de geldnemer worden gevoerd over de financiële positie.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 19 Slotbepalingen

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op het moment dat de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020 in werking treedt.

Met ingang van hetzelfde tijdstip worden de regels garantievoorwaarden 2013 ingetrokken met uitzondering van de bepalingen die relevant zijn voor de uitvoering van op het moment van inwerkingtreding van de uitvoeringsregeling lopende garanties.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van … 2020.

De secretaris,

De burgemeester,

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aangesloten wordt, voor zover toepasselijk, bij de begripsbepalingen in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020.

 

Artikel 2 Voorwaarden van de garantieverlening

Vroeger werden in het Burgerlijk Wetboek (BW) twee rechtsfiguren beschreven, een borgtocht en een garantieovereenkomst, met ieder hun eigen juridische kenmerken. In het huidige BW is alleen nog de borgtocht opgenomen (Burgerlijk Wetboek 7, artikel 850 e.v.). Aan het begrip garantie is geen vaststaande betekenis meer toegekend. Omdat bij juridische geschillen de wettelijk geregelde borgtocht een betere uitgangspositie biedt, verdient het de voorkeur om, indien mogelijk, alleen garanties te verlenen in de vorm van een borgtocht. Daar waar in deze verordening gesproken wordt over ‘garantie’ wordt dan ook bedoeld ‘borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW’. Als de gemeente onder de borgtocht betaalt, heeft de gemeente twee mogelijkheden om zich te verhalen op de geldnemer, namelijk via een regresrecht (artikel 6:10 BW) en een recht krachtens subrogatie (artikel 6:12 BW). Bij regres verkrijgt de gemeente een zelfstandige, nieuwe, niet van de geldgever afkomstige vordering op de geldnemer. Bij subrogatie gaat de bestaande vordering van de geldgever op de geldnemer over op de gemeente. Aan subrogatie en regres zijn verschillende rechtsgevolgen verbonden. Indien de gemeente zich op subrogatie beroept, kan de geldnemer alle verweermiddelen tegen de gemeente inroepen die de geldnemer ten opzichte van de geldgever heeft. Bovendien kan de gemeente bij subrogatie niet méér verhalen dan de gemeente zelf betaald heeft. Daar staat tegenover dat bij een beroep op subrogatie de gemeente zich ook kan beroepen op alle nevenrechten van de geldgever, zoals zekerheden die aan de geldgever zijn verstrekt. Bij regres kan de geldnemer niet alle verweermiddelen ook tegen de gemeente inroepen en kan de gemeente ook eigen rente en kosten op de geldnemer verhalen. De gemeente zal zich echter van eigen zekerheidsrechten moeten voorzien om een regresvordering met voorrang op de geldnemer te kunnen verhalen. Het staat de gemeente overigens vrij zich voor een gedeelte van haar vordering te beroepen op subrogatie en voor een ander gedeelte op regres.

Lid 7 geeft het college de mogelijkheid om in individuele gevallen gemotiveerd af te wijken van het vermelde in de voorgaande leden. Uitgangspunt is dat bij garantieverleningen alle voorwaarden gelden, die zijn neergelegd in de leden 1 tot en met 6, maar individueel maatwerk kan het noodzakelijk maken dat van dit uitgangpunt afgeweken kan worden. In voorkomend geval dient het college in haar besluit helder te formuleren (1) in welke mate afgeweken wordt van de voorwaarden die zijn opgenomen in de leden 1 tot en met 6 en (2) wat de motivatie is van deze afwijking(en).

 

Artikel 3 tot en met artikel 6 Modellen en algemene voorwaarden

Door het college worden een modelovereenkomst van geldlening, een modelovereenkomst van garantieverlening, algemene leningsvoorwaarden, algemene garantievoorwaarden, een aanvraagformulier subsidieregeling leningverstrekking en garantieverlening ten behoeve van rechtspersonen en modelbeschikking subsidieregeling leningverstrekking en garantieverlening ten behoeve van rechtspersonen vastgesteld. Aanvragen en beschikkingen worden conform deze modellen opgesteld, waarbij wel rekening kan worden gehouden met de specifieke situatie per individueel geval door aanvullingen en afwijkingen van de modellen vast te leggen in het besluit tot het verlenen van een gemeentelening of garantie en/of in de te sluiten overeenkomst van geldlening of overeenkomst van garantieverlening.

In de modelovereenkomsten en de algemene voorwaarden wordt de privaatrechtelijke verhouding tussen de gemeente en de geldnemer vastgelegd. Naast een aantal specifieke bepalingen die samenhangen met de rechten en plichten die aan de geldnemer en de gemeente worden toegekend via de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020 en de nadere regels in deze uitvoeringsregeling, worden in de overeenkomsten en algemene voorwaarden ook de reguliere privaatrechtelijke verhoudingen geregeld.

Om daadwerkelijke toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te realiseren in een voorkomend geval is het van belang dat de algemene voorwaarden bij leningverstrekking en garantieverlening ook daadwerkelijk ter hand gesteld worden aan de geldnemer.

 

Artikel 7 tot en met artikel 12 Nadere regels met betrekking tot verplichtingen geldnemer

Deze artikelen vloeien voort uit het bepaalde in artikel 15 van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020. Beoogd wordt middels deze regelgeving de financiële positie van de gemeente en haar publieke taak te beschermen in het kader van lening- en garantieverstrekking.

Er worden in dit kader door het college nadere regels gesteld. Deze hebben onder andere betrekking op de informatieplicht van de geldnemer (artikel 6). Hierbij wordt aangegeven welke informatie de geldgever dient te verstrekken en welke termijnen daarvoor gelden. Het college kan nadere regels opstellen met betrekking tot de inrichting van de financiële administratie (artikel 7). Dit is vooral van belang indien het college aan de geldnemer eisen heeft gesteld ten aanzien van of voorwaarden heeft verbonden aan de vermogenspositie van de geldnemer, waarbij bepaalde financiële ratio’s als uitgangspunt worden gehanteerd. Verder regelt het college de verplichtingen van de geldnemer met betrekking tot de besteding van de door middel van financieringssteun verkregen gelden (artikel 8).

Vervolgens wordt ingegaan op de zekerheden voor de gemeente (artikel 9). De geldnemer dient voor zover mogelijk aan de gemeente zekerheden te verstrekken, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstellingen door derden. Deze zekerheden verlagen het risicoprofiel van de verleende financieringssteun. Als de geldnemer niet of niet geheel aan de verplichtingen die voortkomen uit de financieringssteun kan voldoen, heeft de gemeente de onderliggende zekerheden om de eventuele financiële schade zoveel mogelijk te beperken. In deze regeling wordt ook nader aangegeven welke handelingen van de geldnemer voorafgaande toestemming van het college behoeven (artikel 10). Verder worden door het college nadere regels gegeven met betrekking tot de verzekeringsverplichtingen van de geldnemer (artikel 11) en de instandhouding door de geldnemer van het te financieren object en tot zekerheid strekkende objecten (artikel 12).

 

Artikel 14 Bepaling rating aanvrager

Met behulp van een kredietrisicomodel wordt de kredietwaardigheid van de aanvrager bepaald. Dit gebeurt op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Deze kredietwaardigheid wordt weergegeven als een rating op een schaal van 1 tot en met 7, waarbij 1 staat voor de hoogste kredietwaardigheid en 7 voor de laagste kredietwaardigheid. Zowel de hoogte van het solvabiliteitsbeslag als de hoogte van de kredietrisico-opslag of de garantiepremie is afhankelijk van deze rating.

 

Artikel 15 Rente

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze het rentetarief wordt bepaald en eventueel wordt gewijzigd. De grondslag voor de bepaling van het rentetarief voor de geldlening is de situatie op de geld- en kapitaalmarkt.

 

Artikel 16 Renteherziening

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze renteherziening kan plaatsvinden.

 

Artikel 17 Garantiepremie

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze de garantiepremie wordt bepaald.

 

Artikel 18 Toezichtsregime

Belangrijk onderdeel van het kredietrisicomanagement is het periodieke toezicht. Er worden daarbij drie toezichtregimes onderscheiden: beperkt, regulier en intensief toezicht. De periodiciteit en diepgang van het toezicht is afhankelijk van de rating van de geldnemer.

 

Artikel 18 Slotbepalingen

Dit artikel bepaalt het moment van inwerkingtreden van de regeling. Sommige artikelen blijven van toepassing op lopende garanties.

 

Artikel 19 Citeertitel

Als citeertitel van deze regeling kan 'Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Deventer 2020 gebruikt worden.

 

Bijlage 2 – Aanvraagformulier voor financieringssteun

 

Dit aanvraagformulier dient volledig ingevuld toegezonden worden aan:

 

Gemeente Deventer

T.a.v……………

Postbus 5000

7400 GC Deventer

 

Niet in te vullen door de aanvrager:

 

Ontvangst datum div.

 

Ontvangst datum behandelende subsidie-uitvoerder

Behandelendambtenaar

Functie

 

Persoonsgegevens aanvrager

 

1. Gegevens aanvrager

Naam aanvrager

Bezoekadres

Postcode en plaats

Postadres

Postcode en plaats

Telefoonnummer

E-mail

Website

 

Alleen in te vullen als dit afwijkt van het adres onder vraag 1.

 

2. Contactpersoon/correspondentieadres

Naam

Adres

Postcode en plaats

Telefoonnummer

E-mail

Kopie van paspoort of rijbewijs bijvoegen. Indien van toepassing de machtiging van het bestuur bijvoegen

 

3. Financiële gegevens

Rekeningnummer

Ten name van

 

4. Rechtsvorm

Rechtsvorm: vereniging, stichting, NV, BV

Opgericht in

Inschrijving K.v.K. te

Nummer

 

De bestuurssamenstelling en samenstelling Raad van Toezicht (RvT) en Raad van Commissarissen (RvC) (indien van toepassing)

 

Bestuur

voorzitter

secretaris

Penningmeester

Naam

Adres

Postcode + woonplaats

Telefoon

E-mail

In functiesedert

Nr. paspoort of rijbewijs + kopieën van paspoort of rijbewijs bijvoegen

 

RvT

Naam

In functiesedert

Nr. identiteitsbewijs

+ Nr. paspoort of rijbewijs + kopieën van paspoort of rijbewijs bijvoegen

Voorzitter

Lid

Lid

Lid

 

RvC

Naam

In functiesedert

Nr. identiteitsbewijs

+ Nr. paspoort of rijbewijs + kopieën van paspoort of rijbewijs bijvoegen

Voorzitter

Lid

Lid

Lid

 

Algemene gegevens betreffende de aanvraag financieringssteun

 

Doel van de aanvraag financieringssteun (omschrijving)

 

Datum/periode betreffende de aanvraag financieringssteun

Totale kosten

Bedrag lening/garantie

 

Soort financieringssteun

 

Lening

 

Garantie

 

Specifieke gegevens

 

1.

Beschrijving voorgenomen investering.

2.

Onderbouwingfinancieringsbehoefte.

3.

Financiële begroting met toelichting en een kasstroomoverzicht voor het lopende jaar en de vier daaropvolgende jaren.

4.

De meest recente jaarrekening, voorzien van een accountantsverklaring.

5.

Een overzicht met mogelijk te verstrekken zekerheden aan de gemeente.

6.

Tenminste twee offertes of bankverklaringen van geldgevers waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening wordt verstrekt zonder garantie.

7.

De statuten van de geldnemer, alsmede een opgave van de bestuurssamenstelling en een opgave van de uiteindelijke belanghebbenden van de aanvrager.

8.

Bij een garantieaanvraag tevens een ontwerp van de overeenkomst van geldlening en een ontwerp voor een akte van borgtocht.

 

Verklaring/ Ondertekening

Hierbij verklaart ondergetekende, daartoe gemachtigd namens het bestuur van de aanvrager, dit formulier naar waarheid en zonder voorbehoud te hebben ingevuld.

 

Naam

 

Functie

Plaats

Datum

Handtekening

 

Opsturen

Het geheel ingevulde en ondertekende formulier, voorzien van alle benodigde bijlagen in een voldoende gefrankeerde envelop, dient u op te sturen zoals op het voorblad van dit aanvraagformulier is aangegeven.

Indien hieraan niet is voldaan, kan uw verzoek niet in behandeling worden genomen.

 

Bijlage 3 – Ratingmodel kredietwaardigheid

 

Onderstaand is een gedegen screeningsmodel opgenomen die ontwikkeld is door financieringsexperts, kredietspecialisten en accountants. Het model werkt op basis van de Europees wetenschappelijk gevalideerde URA Rating methodiek.

Deze methodiek is vergelijkbaar met methoden die binnen banken worden gebruikt om naar financiële bedrijfssituaties te kijken.

Essentieel is de vraag of de organisatie voldoende cashflow heeft om aan zijn toekomstige betalingsverplichtingen te voldoen.

Op basis van de laatste twee jaarrekeningen en het bedrijfsplan met prognose respectievelijk de meerjarenbegroting, worden diverse ratio’s berekend die inzicht geven in de financiële sterkte van de organisatie.

De kredietwaardigheid (creditscore) wordt berekend aan de hand van:

  • de current ratio;

  • de solvabiliteit;

  • de URA Rating

  • de Debt Service Cover ratio

Current ratio geeft een indicatie in hoeverre de korte schulden kunnen worden voldaan uit opbrengsten van de vlottende activa (verhouding: (vlottende activa + liquide middelen)/kort vreemd vermogen).

 

Solvabiliteit geeft de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van een onderneming weer en geeft een indicatie van de financiële gezondheid van een bedrijf (verhouding: eigen vermogen / vreemd vermogen).

 

URA-rating betreft een voorspelling van de uitvalwaarschijnlijkheid van een organisatie voor het komende jaar.

 

Debt Service Cover ratio geeft aan in hoeverre een onderneming in staat is om de lasten van een lening (rente en aflossingen) te betalen.

 

Nr.

Risicoklassen

Rating

Weging

1.

Uitstekend

A+

2.

Goed

A

3.

Ruim voldoende

B

4.

Voldoende

C

5.

Matig

C-

6.

Slecht

C--

7.

Zeer slecht

C---

 

NB:

Bij de weging worden ook andere aspecten betrokken die zijn opgenomen in het toetsingsmodel te verstrekken lening en/of garantie. Kortheidshalve wordt hier naar verwezen.

 

Bijlage 4 – Checklist beheer derde partij

 

Deze checklist is bedoeld voor de jaarlijkse beoordeling van de derde partij waaraan de gemeente een lening en/of een garantie heeft verstrekt en die geen WSW of SWS garantie hebben.

 

De adviseur RVP ism/iam Team F&C (Advies/Treasury) voert deze controle uit.

Algemeen: Team F & C bereid zoveel mogelijk de beoordeling voor en neem contact op met het betreffende RVP om de beoordeling te kunnen afronden.

 

  • 1.

    Naam organisatie:

    • Wat was de reden van de garantstelling / lening?

    • Welk project / welke investering is hiermee gerealiseerd?

    • Wat was de startdatum en wat is de (verwachte) einddatum?

    • Wat was het bedrag aan garantstelling / lening?

    • Wat is de jaarlijkse afname?

    • Wat is de huidige risico-inschatting?

      • o

        Laag

      • o

        Midden

      • o

        Hoog

  • 2.

    Hoe verloopt de voortgang van de investeringen / projecten van de partij waaraan steun is verleend (en neemt het risico dus af)?

  • 3.

    Heeft de organisatie afgelopen jaar subsidie ontvangen?

    • Ja of Nee?

    • Zo ja: in hoeverre is de organisatie afhankelijk van de subsidie?

      • o

        Niet afhankelijk, ook zonder subsidie draait de organisatie goed.

      • o

        Redelijk afhankelijk, zonder subsidie draait de organisatie nog wel, maar de subsidie- inkomsten zijn zeker welkom.

      • o

        Zeer afhankelijk, de subsidie-inkomsten zijn een belangrijke inkomstenbron voor de organisatie.

      • o

        Volledig afhankelijk, de organisatie komt zonder subsidie (vrijwel) direct in de financiële moeilijkheden.

  • 4.

    Hoe verloop het aflossingsschema van de overeengekomen lening?

    • Achter op schema

    • Op schema

    • Voor op schema

  • 5.

    Welke zekerheden zijn gevestigd?

    • Indien van toepassing, zijn deze zekerheden nog voldoende verzekerd?

    • Bieden deze zekerheden nog voldoende dekking?

  • 6.

    Wat zijn de gemaakte contractuele afspraken en worden deze nagekomen?

  • 7.

    Welke trend laten de jaarcijfers zien ten opzichte van eerdere jaren?

    • a.

      Positieve ontwikkeling, negatieve ontwikkeling of gelijkblijvend.

    • b.

      Wat is het netto resultaat? €

    • c.

      Wat is de solvabiliteit? (te berekenen door EV te delen door het TV)

    • d.

      Wat is de rentabiliteit? (te berekenen door (Nettowinst + betaalde rente) te delen door het TV)

    • e.

      Is er voldoende weerstandscapaciteit bij de betreffende organisatie?

    • f.

      Wat is de liquiditeit? (te berekenen door Vlottende activa te delen door Kort Vreemd Vermogen)

  • 8.

    Conclusie:

    • a.

      Is het risico dat gemaakte afspraken niet worden nagekomen gelijk gebleven, toe- of afgenomen?

    • b.

      Wat is het risico dat rente en aflossing niet voldaan kan worden?

      • Laag

      • Midden

      • Hoog

  • 9.

    Blijft de risico-inschatting gelijk?

    • a.

      Zo ja: schrijf hier de toelichting ervan op.

    • b.

      Zo nee: schrijf op waarom het risico verhoogd / verlaagd kan worden.

Let op: neem hierbij ook mee dat aanvullende afspraken met de partij kunnen vervallen / moeten worden gemaakt. Denk hierbij aan aanleveren kwartaalcijfers, mogelijkheid om aanvullende zekerheden te vestigen etc.

  • 10.

    Bij risico Midden:

  • Wanneer is een (vervolg)gesprek gepland met de organisatie om de situatie te actualiseren en/of te bespreken welke aanvullende maatregelen nodig zijn?

  • 11.

    Bij risico Hoog:

  • Wat zijn aanvullende maatregelen die genomen zijn/worden om de situatie te verbeteren?

  • Is het nodig om een verwacht verlies te boeken?

  • Wat is in afstemming met het RVP besproken?

  • 12.

    Bij faillissement, surséance van betaling of ontbinding van de aanvrager dient getracht te worden de verliezen voor de gemeente beperken.

  • In sommige gevallen zal in verband met financiële problemen een gedwongen verkoop van het onderpand moeten plaatsvinden. Het verlies kan beperkt blijven indien de gemeente de gelegenheid heeft het tijdstip van verkoop te betalen. Daarvoor dient reeds in een vroegtijdig stadium contact te worden opgenomen met de betreffende instelling, de kapitaalverstrekkers, makelaars en potentiële kopers.

  • Nagegaan dient te worden in hoeverre schade kan worden verhaald op een verzekeringsmaatschappij, bestuurders (vanwege hoofdelijke aansprakelijkheid) of de accountant van de betrokken instelling.

  • Indien de gemeente wordt aangesproken voor de betaling van rente en aflossing van de gegarandeerde geldlening, blijft deze betaling als schuld op de aanvrager rusten, vermeerderd met de wettelijke rente.

 


1

Voor standaard overeenkomsten die al eerder afgestemd zijn hoeft de documentatie niet voorgelegd te worden aan het College voor zover de belangrijkste elementen van de overeenkomst voorgelegd zijn aan het College (hoofdsom, aflossingswijze, renteberekening, zekerheden). Overeenkomsten die veel maatwerk vergen worden wel integraal voorgelegd aan het College.

2

Aanvrager dient het formulier aanvraagformulier voor financieringssteun juist en volledig in te vullen, te ondertekenen en onderbouwen met diverse documenten.

3

De modaliteiten van de lening (bedrag, looptijd, aflossing, rente, zekerheden en overige voorwaarden) worden door Team F&C in nauwe samenspraak met het RVP bepaald.

4

Bijvoorbeeld waarborgfonds voor: sociale woningbouw (WSW), eigen woningen (WEW), SWS en stimuleringsregeling verstrekt door SVn. Op dergelijke aanvragen wordt door de gemeente Deventer geen extra financiële toets uitgevoerd.

5

De classificatie voor een kredietrisico kan worden bepaald met behulp van het kredietrisicomodel.

6

Onderbouwende documenten dienen bij voorkeur zo vroeg mogelijk gedeeld te worden met Team F&C.

7

Voor standaard overeenkomsten die in het verleden reeds intern afgestemd zijn, hoeft de documentatie niet voorgelegd te worden aan het College voor zover de belangrijkste elementen van de overeenkomst voorgelegd zijn aan het College (hoofdsom, aflossingswijze, renteberekening, zekerheden). Overeenkomsten die veel maatwerk vergen (bv. bij een verzelfstandiging) worden wel voorgelegd aan het College. Een tweede besluitvorming van het College is niet nodig indien er geen wensen en bedenkingen zijn van de Raad en de documentatie standaard is.

8

Zie het vigerende overzicht van mandaat, volmacht en machtiging gegeven bevoegdheden.

9

Zie ook Toetsingsmodel te verstrekken lening en/of garantie, Rating model kredietwaardigheid en Checklist derde partij met lening en/of garantie zonder SWS of WSW.

10

Dit is het kredietwaardigheid rating model.

11

De dekkingswaarde betreft executiewaarde van een zekerheid (bijv. hypotheek of verpanding). In geval van een hypotheek is dit de verwachte verkoopopbrengst van een pand bij executie.