Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gorinchem

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGorinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023
CiteertitelVerordening BI-zone binnenstad Gorinchem 2023 - 2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 kaart BIZ-zone bijlage 2 Vijfjaren actieplan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Het college heeft op 12 september in Gemeenteblad 2022, 407523, bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1, derde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

25-05-2022

gmb-2022-407612

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023

De gemeenteraad van Gorinchem,

 

gelet op het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 19 april 2022;

 

gelet op de artikelen 1, derde lid, en 7, vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

 

gezien de op 24 mei 2022 afgesloten Uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente Gorinchem en de Stichting BIZ Hartje Gorkum;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bedrijveninvesteringszone (BI-zone): het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Gorinchem en de Stichting BIZ Hartje Gorkum afgesloten uitvoeringsovereenkomst, als bedoeld in artikel 7, derde lid van de wet.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid in de BI-zone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BI-zone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

     

    • a.

      de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

    • b.

      de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

     

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

    • c.

      als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar 2023.

  • 2.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17,18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      onroerende zaken die in hoofdzaak bestemd zijn voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

    • b.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • c.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • d.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • e.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • f.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • g.

      onroerende zaken die bestemd zijn voor het transport en de distributie van elektriciteit, gas en water;

    • h.

      onroerende zaken bestemd voor de ontvangst en verspreiding van communicatiesignalen (zendmasten);

    • i.

      onroerende zaken voor zover die bestemd zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • j.

      parkeergarages, trafo’s en pinautomaten;

    • k.

      onroerende zaken die worden beheerd door de gemeente, een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale, culturele of maatschappelijke aard.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ- bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt per 1-1-2023 € 75 per € 100.000 WOZ-waarde. Het tarief zal jaarlijks op 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2024, worden aangepast. Deze aanpassing vindt plaats op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks alle huishoudens (2015=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het aangepaste tarief wordt berekend volgens de formule: het aangepaste tarief is gelijk aan het geldende tarief op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden voor de kalendermaand waarin het tarief wordt aangepast, gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die ligt zestien maanden voor de kalendermaand waarin het tarief wordt aangepast.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later;

    • b.

      in afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in elf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 13 Aanwijzing stichting

De Stichting BIZ Hartje Gorkum wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Artikel 14 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente niet van toepassing.

Artikel 15 Algemeen

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks verstrekt aan de Stichting BIZ Hartje Gorkum voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst en het vijfjarenplan.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten, voor zover de gemeente gebruik wenst te maken van het inhouden van de in de Wet op de bedrijveninvesteringszones genoemde perceptiekosten.

  • 3.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 4.

    De definitieve subsidie wordt in het jaar volgend op het heffingsjaar vastgesteld conform hetgeen daarover in de uitvoeringsovereenkomst is bepaald. Eventuele belastingderving door onder meer bezwaar- of beroepszaken of oninbaar komt voor rekening van de subsidieontvanger.

Artikel 16 Wijze van betalen

De subsidie wordt jaarlijks verstrekt in termijnen, waarvan de betaaldata in de uitvoeringsovereenkomst worden bepaald.

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting BIZ Hartje Gorkum stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • -

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • -

    een wijziging van de statuten,

  • -

    een verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 18 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college bekend heeft gemaakt dat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone binnenstad Gorinchem 2023 - 2027’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Gorinchem van 25 mei 2022.

De griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 Gebiedskaart BI-zone binnenstad Gorinchem 2023 – 2027

 

Bijlage 2 Uitvoeringsovereenkomst BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023 - 2027

 

Uitvoeringsovereenkomst BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem2023 t/m 2027

 

Gemeente Gorinchem, ter zake van deze overeenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.P. van der Geest, wethouder Economie, daartoe gemachtigd op grond van artikel 171 Gemeentewet door de burgemeester en handelende ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van 26 april 2022, kenmerk Z/22/731724 - D-803422, hierna te noemen ‘de gemeente’

 

en

 

Stichting BIZ Hartje Gorkum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar voorzitter de heer R.S.J. Bronkhorst, hierna te noemen ‘de stichting’

 

hierna gezamenlijk genoemd ‘partijen’

 

nemen in overweging dat:

 

  • de stichting de intentie heeft de BIZ binnenstad Gorinchem 2018 t/m 2022 te verlengen met een periode van 5 jaar (2023 t/m 2027) en de gemeente heeft gevraagd hieraan medewerking te verlenen;

  • de stichting hiertoe het Vijfjaren activiteitenplan Ondernemersfonds Bedrijven Investeringszone Hartje Gorkum 2023 - 2027 heeft opgesteld, waarin zij aangeeft op welke wijze zij de binnenstad van Gorinchem een structurele kwaliteitsimpuls wil geven om daarmee de binnenstad voor inwoners, bezoekers en ondernemers aantrekkelijker te maken;

  • de stichting voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • er zowel bij de stichting als bij de gemeente draagvlak bestaat om deze gewenste structurele kwaliteitsimpuls samen verder vorm te geven;

  • de Wet op de bedrijveninvesteringszones het mogelijk maakt om deze impuls te financieren middels BIZ-bijdragen van gebruikers en eigenaren (niet-woningen) in de BI-zone, waarbij de gemeente die bijdragen als subsidie aan de stichting kan verstrekken;

  • de stichting jaarlijks bij de gemeente een subsidieaanvraag zal indienen;

  • ondergetekenden mede gelet op de inzet van publieke gelden te allen tijde een transparante en een democratisch verantwoorde werkwijze zullen hanteren;

  • de Verordening BI-zone binnenstad Gorinchem 2023 op 25 mei 2022 door de raad wordt vastgesteld.

Komen het volgende overeen:

 

Artikel 1Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones

  • Verordening: de gemeentelijke ‘Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BI-zone gebruikers en eigenaren binnenstad Gorinchem 2023’;

  • BI-zone: bedrijveninvesteringszone, het bij verordening aangewezen gebied waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • BIZ-bijdrage: hetgeen daaronder in de Wet wordt verstaan;

  • BIZ-subsidie: de op basis van de Verordening en de Wet te verlenen subsidie;

  • College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem

Artikel 2Doel van de overeenkomst

De overeenkomst is gebaseerd op artikel 7, lid 3 van de Wet en heeft tot doel het vastleggen van de afspraken en verplichtingen tussen partijen om te komen tot uitvoering van een BI-zone voor gebruikers en vastgoedeigenaren in de binnenstad van Gorinchem. Verder worden de verantwoordingsvoorwaarden voor de stichting geregeld inzake de bekostiging en realisering van het vijfjaren activiteitenplan alsmede de subsidieverstrekking door de gemeente.

 

Artikel 3Omschrijving van het gebied waarop deze overeenkomst betrekking heeft

Het gebied waarvoor de BI-zone wordt ingesteld, is weergegeven op de gebiedskaart die als bijlage bij deze overeenkomst is toegevoegd (bijlage 1). De zone telt naar de stand op 14 april 2022 in totaal circa 450 bijdrageplichtige gebruikers en vastgoedeigenaren.

 

Artikel 4Duur van de overeenkomst

  • 1.

    De uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van 5 jaar, ingaande 1 januari 2023 en mitsdien van rechtswege eindigend op 31 december 2027.

  • 2.

    Voorts eindigt de overeenkomst op de dag dat het college vaststelt, dat blijkens de uitslag van de draagvlakmeting zoals genoemd in artikel 4 van de wet, niet wordt voldaan aan het bepaalde in de wet;

  • 3.

    Op basis van de wet kan de periode telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

Artikel 5Prestatieafspraken

De stichting:

  • wendt de subsidie aan ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid en/of de veiligheid in de BI-zone en/of de ruimtelijke kwaliteit en/of de economische ontwikkeling van de BI-zone;

  • stelt voor deze activiteiten een activiteitenplan op zoals bedoeld in artikel 6 van deze overeenkomst en verplicht zich deze activiteiten uit te voeren (een en ander in overeenstemming met artikel 7, lid 3 van de wet);

  • zal geen verplichtingen met financiële gevolgen aangaan die hoger zijn dan de verwachte jaarlijkse subsidie van de gemeente of die de looptijd van deze overeenkomst overschrijden, tenzij met schriftelijke toestemming vooraf van de gemeente;

  • draagt er zorg voor dat alle bijdrageplichtigen kosteloos kennis kunnen nemen van de begroting, de jaarrekening en de verantwoording.

De gemeente:

  • verplicht zich na vaststelling door de gemeenteraad van de verordening tot het houden van het onderzoek naar voldoende steun onder de bijdrageplichtigen als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • verplicht zich, na inwerkingtreding van de verordening, tot het verstrekken van een jaarlijkse subsidie als bedoeld in artikel 7 en volgende van deze overeenkomst aan de stichting;

  • informeert de stichting jaarlijks vóór 1 maart van het kalenderjaar over de totale, maximaal te verwachten BIZ-opbrengst voor dat kalenderjaar.

  • zal het regulier onderhoud en de daarbij behorende monitoring in de openbare ruimte van de BI-zone blijven uitvoeren.

  • behoudt zich het recht om de subsidie in te trekken indien de stichting van de prestatieafspraken afwijkt zonder voorafgaande toestemming van de gemeente.

Artikel 6Subsidieaanvraag, begroting en activiteitenplan

  • 1.

    De stichting dient jaarlijks, vóór 1 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar, schriftelijk een verzoek om subsidie in bij het college.

  • 2.

    Het subsidieverzoek bevat tevens een begroting en een activiteitenplan voor de BI-zone.

Artikel 7Hoogte BIZ-subsidie

  • 1.

    De gemeente verstrekt de stichting jaarlijks een BIZ-subsidie. Deze subsidie bedraagt de daadwerkelijk in het kalenderjaar netto ontvangen BIZ-bijdragen. Minder opbrengst als gevolg van oninbaarheid van openstaande vorderingen leidt tot een minderopbrengst van de BIZ-bijdragen en daarmee tot een lager subsidiebedrag. Eventuele minderopbrengsten zijn voor rekening en risico van de stichting.

  • 2.

    De gemeente brengt geen aan de heffing en invordering verbonden jaarlijkse perceptiekosten in mindering op de opbrengst van de totale BIZ-bijdragen.

  • 3.

    Het college behoudt zich het recht voor om af te wijken van lid 2. Indien het college hiertoe besluit, brengt zij de stichting vóór 1 augustus in het kalenderjaar voorafgaand aan het subsidiejaar hiervan gemotiveerd op de hoogte.

  • 4.

    De BIZ-subsidie wordt overgemaakt op de bankrekening van de stichting.

Artikel 8Bevoorschotting en betaling BIZ-subsidie

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor de uitbetaling van de BIZ-bijdrage in twee termijnen:

    • vóór 1 februari van het kalenderjaar een voorschot van 60% van de totale som van de (werkelijk) opgelegde BIZ-heffing;

    • vóór 1 augustus van het kalenderjaar een voorschot van 30% van de totale som van de (werkelijk) opgelegde BIZ-heffing.

    • De eindafrekening met de stichting vindt plaats conform artikel 10.

  • 2.

    Het niet tijdig en/of onvolledig indienen van het schriftelijke subsidieverzoek zoals genoemd in artikel 6, kan tot gevolg hebben dat de uitbetaling van het voorschot wordt opgeschort.

  • 3.

    Indien de ingediende begroting of het activiteitenplan niet voldoen aan de eisen van de wet of de verordening, kan de gemeente besluiten goedkeuring te onthouden en uitbetaling van het voorschot op te schorten. Na aanpassing wordt binnen twee weken na goedkeuring door de gemeente het voorschot alsnog overgemaakt.

Artikel 9Jaarverslag, verantwoording na afloop subsidiejaar

  • 1.

    Uiterlijk op 1 mei van het kalenderjaar na afloop van het subsidiejaar brengt de stichting een financieel en inhoudelijk verslag uit van de door haar gerealiseerde activiteiten.

  • 2.

    Het financiële deel van het jaarverslag omvat een vastgestelde jaarrekening vergezeld van een door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent afgegeven samenstellingsverklaring en dient eveneens uiterlijk 1 mei van het kalenderjaar na afloop van het subsidiejaar te zijn ingediend.

  • 3.

    Het inhoudelijke deel van het jaarverslag bevat in ieder geval een verantwoording van de uitvoering van het activiteitenplan en, voor zover van toepassing, van de in deze overeenkomst benoemde prestatieafspraken.

  • 4.

    De stichting kan het college schriftelijk en met redenen omkleed om uitstel van maximaal 8 weken vragen voor het uitbrengen van de hiervoor genoemde verslagen. Dit verzoek moet uiterlijk een maand voor het verstrijken van de datum van 1 mei bij het college worden ingediend.

  • Uiterlijk 2 weken na ontvangst van het verzoek om uitstel beslist het college of het verzoek wordt ingewilligd.

  • 5.

    De gemeente toetst de verslagen aan het Activiteiten-plan van de stichting, aan de begroting, aan de wet en aan deze overeenkomst.

  • 6.

    De gemeente behoudt zich het recht voor om, indien het daartoe aanleiding ziet, voor haar rekening een al dan niet aanvullend accountantsonderzoek te laten verrichten. De stichting verleent in dit geval haar volledige medewerking aan dit onderzoek door het beschikbaar stellen van gegevens en anderszins.

Artikel 10Vaststelling BIZ-subsidie en eindafrekening

  • 1.

    Binnen acht weken na ontvangst van het jaarverslag conform het bepaalde in artikel 9 van deze overeenkomst, stelt het college de hoogte van de BIZ-subsidie over het voorgaande subsidiejaar definitief vast.

  • 2.

    Wanneer een deel van de BIZ-subsidie niet is besteed, wordt dit verschoven naar het volgende subsidiejaar.

  • 3.

    Wanneer het uiteindelijke bedrag hoger is dan de verstrekte (voorschot) subsidie, zal de gemeente het verschil binnen zes weken na de in lid 1 genoemde termijn aan de stichting uitbetalen.

  • 4.

    Wanneer (bijvoorbeeld door oninbare posten of gehonoreerde bezwaar- en beroepschriften) het uiteindelijke bedrag van de subsidie lager is dan de reeds verstrekte (voorschot) subsidie, zal dit verschil worden verrekend met de uit te betalen subsidie van het dan lopende subsidiejaar, dan wel verplicht de stichting zich het verschil binnen zes weken aan de gemeente terugbetalen.

  • 5.

    Wanneer de stichting kennelijk in gebreke blijft bij de uitvoering van het activiteitenplan, kan het college, al dan niet in overleg met de stichting, besluiten het definitief vast te stellen subsidiebedrag daarop aan te passen.

Artikel 11Beëindiging van de overeenkomst

  • 1.

    De gemeente kan deze overeenkomst beëindigen, indien de stichting:

    • in surseance verkeert dan wel failliet is verklaard;

    • niet meer voldoet aan de eisen die ter zake in artikel 7, lid 2 van de wet worden gesteld;

    • handelt in strijd met haar statuten;

    • zich niet houdt aan haar verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

  • 2.

    Bij beëindiging van deze overeenkomst zal de gemeente voor het lopende jaar een subsidiebedrag uitkeren naar rato van de reeds uitgevoerde activiteiten en lopende verplichtingen voor dat jaar.

  • 3.

    Indien partijen verschillen over de uitleg van de reikwijdte van deze overeenkomst, dan wordt op verzoek van één der partijen tenminste éénmaal overleg gevoerd over het geschil, teneinde een oplossing te bereiken. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, staat het ieder der partijen vrij zijn eigen positie te bepalen.

Artikel 12Beëindiging BI-zone

  • 1.

    Wanneer de BI-zone binnenstad Gorinchem op verzoek van de bijdrageplichtigen wordt ingetrokken conform artikel 6 van de wet:

    • a.

      stopt de subsidieverstrekking met ingang van de datum van intrekking;

    • b.

      zal de eindafrekening plaatsvinden naar deze datum conform artikel 10 van deze overeenkomst.

    • c.

      wordt deze overeenkomst na de eindafrekening ontbonden.

  • 2.

    Indien na de eindafrekening als hiervoor onder lid 1b bedoeld, een batig saldo overblijft, zal de stichting dit niet bestede bedrag, na aftrek van alle door de gemeente goedgekeurde kosten, aan de gemeente overmaken.

  • De gemeente verplicht zich vervolgens om zich in te spannen dit bedrag in het algemene belang van de bijdrageplichtigen in het BI-zone gebied in te zetten.

  • 3.

    Indien na eindafrekening als hiervoor onder lid 1b bedoeld, een tekort resteert, blijft dit voor rekening en risico van de stichting.

Artikel 13Overleg

Partijen overleggen tenminste twee keer per jaar over de voortgang van de uitvoering van het activiteitenplan.

 

Artikel 14Opschortende voorwaarde en instemmingsvoorbehoud

Deze overeenkomst komt tot stand onder de opschortende voorwaarden:

  • 1.

    dat de gemeenteraad instemt met de verordening BI-zone;

  • 2.

    dat uit de definitieve draagvlakmeting blijkt dat er voldoende bijdrageplichtigen instemmen met de invoering van de BI-zone binnenstad Gorinchem. Dat wil zeggen dat:

    • ten minste 50% (de helft) van de bijdrageplichtigen (eigenaren en gebruikers gecombineerd) hun stem heeft uitgebracht;

    • ten minste 67% (2/3) van de antwoordende eigenaren en gebruikers vóór heeft gestemd;

    • de voorstemmers tezamen een hogere WOZ-waarde aan onroerende zaken vertegenwoordigen dan de tegenstemmers;

    • minimaal 50% van alle bijdrageplichtige eigenaren hun stem heeft uitgebracht;

    • minimaal 50% van alle bijdrageplichtige gebruikers hun stem heeft uitgebracht;

    • ten minste 50% van alle stemmende eigenaren vóór heeft gestemd;

    • ten minste 50% van alle stemmende gebruikers vóór heeft gestemd.

Het college maakt in een besluit de resultaten van de draagvlakmeting openbaar.

 

In tweevoud opgesteld en ondertekend te Gorinchem op 24 mei 2022.

 

De gemeente Gorinchem,

 

J.P. van der Geest

wethouder Economie

 

De Stichting BIZ Hartje Gorkum,

 

R.S.J. Bronkhorst

voorzitter