Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Subsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023 – 2029

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023 – 2029
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage I Kader Opvang Rijnstreek Bijlage II Dialoogtraject subsidieregeling Opvang Bijlage III Bekostiging Opvang Rijnstreek Bijlage III-a Onderbouwing Tarieven Opvang Rijnstr Bijlage IV Indicatoren Opvang Rijnstreek Bijlage V Kwaliteitskader Opvang Rijnstreek Bijlage VI Aanvraagformulier Opvang Rijnstreek

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuwe regeling

05-07-2022

gmb-2022-351930

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023 – 2029

 

Het College van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn;

overwegende dat:

• het gemeentebestuur met ingang van 1 januari 2023 als gevolg van de doordecentralisatie maatschappelijke zorg verantwoordelijk is voor de Opvang en Ondersteuning voor inwoners uit de Rijnstreek boven de 18 jaar die dak- of thuisloos zijn geraakt;

 

• het gemeentebestuur de komende jaren een omslag wil realiseren op het gebied van Opvang. Nu vindt deze Opvang en Ondersteuning nog voornamelijk plaats in de woonvoorziening van een zorginstelling. De kern van de gewenste omslag is dat de Opvang en Ondersteuning eerder, in samenhang met lokale samenwerkingspartners en zo lang mogelijk dichtbij de vertrouwde thuissituatie kan worden georganiseerd;

 

gelet op de Algemene subsidieverordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2020;

 

besluit vast te stellen de:

 

Subsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023-2029

 

Artikel 1. Definities

Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als de begrippen uit de Algemene wet bestuursrecht, Jeugdwet, Wmo, Participatiewet en Asv 2020.

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

1. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

2. Asv: Algemene Subsidieverordening Alphen aan den Rijn 2020.

3. Bijlage: Subsidieuitvraag Opvang Rijnstreek 2023-2026, inclusief bijlagen.

4. Briefadres: wanneer een Inwoner geen vast woonadres heeft of gaat wonen in een instelling, kan een Inwoner zich laten inschrijven op een adres waar diegene post kan ontvangen om bereikbaar te blijven voor de overheid.

5. College: het College van burgemeesters en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn.

6. Dakloos: de situatie waarin een Inwoner verkeert als diegene de thuissituatie heeft verlaten en niet op eigen kracht zich kan handhaven in de samenleving, zoals bedoeld in de Wmo 2015.

7. Duurzame uitstroom: het moment waarop de Opvang en/of Ondersteuning vanuit de taak Opvang niet meer nodig is.

8. Herstel: fase na Stabilisatie waarin de Inwoner en Ondersteuning aandacht hebben voor woonbegeleiding, toeleiding naar werk, schuldhulp-verlening, sociale zelfredzaamheid en herstellen van het (sociale) netwerk.

9. Holland Rijnland: bestuurlijk samenwerkingsverband van 13 gemeenten in de provincie Zuid-Holland.

10. Indicatoren: objectieve maatstaven om de kwaliteit van de uitvoering en prestaties van Subsidieontvanger te kunnen meten zoals vastgelegd.

11. Instromen: het moment waarop de Ondersteuning vanuit de taak Opvang begint voor de Inwoner.

12. Inwoner: natuurlijke persoon woonachtig in de Rijnstreek.

13. Ondersteuning: het organiseren van activiteiten zodat de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid kan doormaken. In het geval van de taak Opvang ook het organiseren van een (duurzaam) onderkomen waarin de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid kan doormaken.

14. Ontwikkelagenda: uitwerking en een reeks onderwerpen waarvoor aandacht nodig is om de ambitie voor de taak Opvang te realiseren.

15. Opvang: Onderdak en begeleiding bieden aan inwoners die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, zoals bedoeld in de Wmo 2015.

16. Prestatie: dat wat door de aanvrager is gepresteerd of verricht om bij te dragen aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

17. Preventie: uitvoeren van activiteiten ter voorkoming van Dak-/ en of Thuisloosheid.

18. Regionale opvang: eerste voorziening waar een alleenstaande of gezin een beroep kan doen op opvang buiten kantooruren, en waar opvang mogelijk is tijdens de hitte- en kouderegeling. Gevestigd in Leiden.

19. Rijnstreek: (het geografische gebied van de) gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag & Braassem en Nieuwkoop.

20. Stabilisatie: fase waarin de Inwoner wordt ondersteund bij het bevorderen van regie.

21. Subsidie, zoals gesteld in de wet: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

22. Subsidieaanvraag: het aanvragen van Subsidie zoals gesteld in de wet.

23. Subsidietender: een rangschikking van de subsidieaanvragen op basis van een (onderlinge) vergelijking op één en hetzelfde moment onder dezelfde omstandigheden.

24. Subsidietijdvak: kalenderjaar, van 1 januari tot en met 31 december.

25. Subsidieuitvraag: het inhoudelijke kader waaraan het College subsidieaanvragen voor de taak opvang zal toetsen.

26. Thuisloos: de situatie waarin een Inwoner wisselt van onderdak of woonplaats. Vaak overnacht diegene op het adres van familie of vrienden.

27. Toegang: proces waarin de afweging wordt gemaakt over de intensiteit binnen de verschillende modules van de ontwikkelde bekostiging op basis van één of meerdere gesprekken met de Inwoner.

28. Vierjarige subsidie: Subsidie voor vier aaneengesloten kalenderjaren, welke de subsidietijdvakken 2023-2026 beslaat.

29. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

Artikel 2. Doel en activiteiten

1. Deze verordening is een nadere regeling (subsidieregeling) als bedoeld in artikel 3 lid 5 van de Asv 2020.

2. Met deze subsidieregeling beoogt College te komen tot: een pallet van Opvang en Ondersteuning waarmee Inwoner die Dak- en of Thuisloos is geraakt een ontwikkeling kunnen doormaken richting zelfstandigheid.

3. Het verstrekken van subsidies krachtens deze regeling heeft betrekking op de volgende activiteiten:

a. het bieden van Opvang en Ondersteuning aan Inwoners van de Rijnstreek boven de 18 jaar die acuut Dakloos zijn geraakt en/of Thuisloos zijn (of dreigen te raken) en daarbij behoefte hebben aan begeleiding bij het Briefadres. Daarbij is aandacht nodig voor: Preventie, Stabilisatie, Herstel en Duurzame uitstroom;

b. samenwerken om tot integrale oplossingen te komen voor Inwoner die aanspraak maakt op Opvang. Samenwerking wordt minimaal verwacht met de volgende partijen: jeugdhulp, medisch domein, Ondersteuning en Toegang, Regionale opvang, welzijnswerk, werk en inkomen, woningcorporaties en zorg en veiligheid;

c. aantoonbare inzet bij het uitwerken en implementeren van een reeks onderwerpen die samen de Ontwikkelagenda omvatten.

4. Effectuering van de beleidsuitgangspunten en thema's zoals deze zijn opgenomen in het Beleidskader Sociaal Domein 2021 'Omdat het gewoon kan' en het Strategiedocument Ondersteuning met wonen en Opvang Rijnstreek 2023.

 

Artikel 3. Doelgroep

Alle Inwoners (alleenstaanden én gezinnen) van de Rijnstreek boven de 18 jaar die acuut Dakloos zijn geraakt en/of Thuisloos zijn (of dreigen te raken) en daarbij behoefte hebben aan Ondersteuning (bij het Briefadres).

 

Artikel 4. Uitgangspunten

1. De activiteiten en taken die worden uitgevoerd dragen bij aan de doelen van de Rijnstreek op het gebied van Opvang.

2. De uitwerking van deze subsidieregeling is te vinden in de Bijlage.

3. Het College selecteert één subsidieontvanger voor een vierjarige Subsidie Opvang.

 

Artikel 5. Subsidievereisten

1. Subsidieontvanger is per 1 januari 2023 in staat om:

a. de gehele taak Opvang zoals beschreven in art. 2.2 uit te voeren;

b. voldoende en gekwalificeerd personeel kan leveren voor de taak Opvang zoals beschreven in art. 2.2;

c. de pieken en dalen van de Opvang en Ondersteuning zoals beschreven in art. 2.2 kan opvangen en tegelijkertijd continuïteit van Ondersteuning kan bieden;

d. te monitoren en verantwoorden op de gewenste Indicatoren.

2. Subsidieontvanger is goed geworteld binnen de Rijnstreekse samenleving. Zij kent de sociale basisinfrastructuur en heeft contacten met o.a. jeugdhulp, medisch domein, Wmo-ondersteuning en Toegang tot Opvang, Regionale opvang, welzijnswerk, werk en inkomen, woningcorporaties en zorg en veiligheid;

3. Subsidieontvanger is een innovatieve partner die zich wil committeren aan het doel van deze subsidieregeling.

 

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

1. Jaarlijks stelt Gemeente een budget vast voor de uitvoering van de taak Opvang. Dit budget komt tot stand op basis van een combinatie van:

a. de beschikbare middelen die de Gemeente ontvangt voor de taak Opvang;

b. de bekostiging die de gemeenten van Holland Rijnland gezamenlijk hebben opgesteld voor de maatschappelijke zorg. Bij deze wijze van bekostiging wordt per Inwoner een vast pakket samengesteld op basis van de ontwikkelde product- en tariefstructuur (zie Bijlage);

c. de ervaringen en/of ontwikkelingen van het voorgaande jaar.

2. Het budget voor 2023 staat in de Bijlage.

 

Artikel 7. Duur van de subsidie

1. Het College verleent op basis van deze regeling Subsidie voor vier jaar, waarbij het subsidiebedrag jaarlijks wordt vastgesteld. Na drie jaar vindt een evaluatie plaats over de subsidieverlening en de uitvoering van de taken. Op basis van deze evaluatie bestaat de mogelijkheid de Subsidie drie keer met één jaar te verlengen.

2. Uiterlijk zes maanden voor afloop van de subsidieperiode van vier jaar, wordt de subsidieontvanger geïnformeerd over de mogelijke verlenging dan wel bijstelling van de Subsidie.

3. De Subsidie dient door subsidieontvanger jaarlijks te worden aangevraagd door ieder jaar een bijgestelde aanvraag (financieel en inhoudelijk) in te dienen voor het komende kalenderjaar.

 

Artikel 8. Wijze van beoordelen

1. De beoordeling van de subsidieaanvragen vindt plaats op basis van een Subsidietender. In juli 2022 wordt de Subsidieuitvraag bekend gemaakt. De Subsidieuitvraag is als Bijlage bij deze subsidieregeling opgenomen;

2. Om in aanmerking te komen voor een Subsidie stuurt een subsidieaanvrager een schriftelijke aanvraag aan het College. De subsidieaanvraag wordt ondertekend door één of meer daartoe volgens het Uittreksel van de Kamer van Koophandel bevoegde personen.

3. De subsidieaanvrager gebruikt het beschikbaar gestelde aanvraagformulier. Daarnaast stuurt aanvrager een plan van aanpak mee en een meerjarenbegroting. Hierbij dienen aanvragers aan te geven hoe zij op basis van het beschikbare budget vorm geven aan de taak Opvang, de monitoring en verantwoording en hoe zij voldoen aan de subsidievereisten. De specifieke eisen gesteld aan het plan van aanpak staan in de Subsidieuitvraag.

4. In de Subsidieaanvraag vermeldt de instelling de mate waarin en de manier waarop de prestaties of activiteiten van de instelling waarvoor Subsidie wordt aangevraagd, bijdragen aan de vastgestelde beleidsdoelstellingen van de Gemeente, afgezet tegen het jaarlijkse subsidiebedrag.

5. De indiener van het plan van aanpak, dat voldoet aan de gestelde eisen opgenomen in de Subsidieuitvraag en als beste wordt beoordeeld, zal het aangevraagde subsidiebedrag ontvangen tot maximaal het budget.

 

Artikel 9. Aanvraagtermijn

1. Een aanvraag om een Subsidie wordt, in afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Asv 2020, ingediend uiterlijk 1 september 12:00 voorafgaand aan het betreffende Subsidietijdvak.

2. Nadere verplichtingen aan de subsidieaanvraag worden opgenomen in de Subsidieuitvraag.

3. Voor 2024 en volgende jaren wordt de aanvraag voor verlening van de Subsidie ingediend voor 1 september 12:00 uur van het jaar voorafgaand aan het betreffende.

 

Artikel 10. Beslistermijn

1. Het College beslist, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Asv 2020, uiterlijk op 1 oktober 2022 op de ingediende subsidieaanvragen 2023.

2. Voor 2024 en volgende jaren neemt het College uiterlijk binnen 12 weken na datum van ontvangst van een complete subsidieaanvraag een beschikking op de aanvraag tot verlening.

 

Artikel 11. Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel van de 13 Asv 2020, kan het College een subsidieaanvraag weigeren als:

· de activiteiten, genoemd in artikel 2, niet bijdragen aan de doelstelling van deze subsidieregeling;

· niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze subsidieregeling;

· de financiële onderbouwing onduidelijk of onvoldoende is;

· de aanvrager al op grond van een andere subsidieregeling van Gemeente Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en/of Kaag & Braassem een subsidie ontvangt voor de aangevraagde activiteiten;

· de aanvraag te laat is ingediend;

· de aanvraag van subsidieaanvrager niet als beste is beoordeeld;

· subsidieontvanger niet beschikt over minimaal 20 woonplekken waarin de Opvang en Ondersteuning aangeboden kan worden (variërend in omvang, locatie en doelgroep).

 

Artikel 12. Verplichting

1. Naar aanleiding van de subsidieverlening verplicht de subsidieontvanger zich tot het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten, zoals zij hebben aangevraagd en hebben omschreven in hun plan van aanpak.

2. Naar aanleiding van de subsidieverlening verplicht subsidieontvanger zich tot het uitvoeren van gesubsidieerde activiteiten, zoals zij hebben aangevraagd en hebben omschreven in het plan van aanpak.

 

Artikel 13. Verantwoordingseisen

De verantwoording vindt plaats op twee momenten in het jaar.

1. Voor de vaststelling en verantwoording van subsidies zijn de artikelen 15 en 16 Asv van toepassing.

2. Onverminderd de verplichtingen van een subsidieontvanger als bedoeld in de Asv, verstrekt een subsidieontvanger op verzoek van het College inlichtingen waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor Subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de Subsidie verbonden verplichtingen.

a. Uiterlijk 31 juli van het lopende Subsidietijdvak dient de subsidieontvanger een tussentijdse rapportage in. Deze rapportage dient een rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten van het eerste half jaar te bevatten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten en een prognose voor het tweede halfjaar.

b. Voor 1 april na het betreffende Subsidietijdvak dient de subsidieontvanger een eindverantwoording in, bestaande uit een inhoudelijk en financieel overzicht met een toelichting daarop.

c. De verleende subsidiebedragen dienen zichtbaar te zijn opgenomen in de jaarrekening.

d. Bij de verantwoording wordt jaarlijks door het College getoetst of de inkomsten van bestuurders voldoen aan de Wet Normering Topinkomens (WNT)-norm.

 

Artikel 14. Betaling van de subsidie

Jaarlijks wordt 95% van de Subsidie in vier gelijke betalingen per kwartaal bij wijze van voorschot uitbetaald. Op basis van een volledige en tijdige kwalitatieve en financiële verantwoording wordt de overige 5% uitbetaald bij het definitief vaststellen van de subsidie.

 

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het College kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 16. Slotbepalingen

1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2023.

2. De Asv 2020 is op deze subsidieregeling van toepassing, voor zover hiervan niet wordt afgeweken in deze subsidieregeling.

3. Deze subsidieregeling vervalt uiterlijk 31 december 2029.

4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023-2029”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College d.d. 5 juli 2022, de burgemeester de secretaris,

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage Subsidieuitvraag Opvang Rijnstreek 2023-2026

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoud

Bijlagen 4

Leeswijzer 4

1. Inleiding 5

2. Ambitie en doelstellingen 6

2.1 Ambitie 6

2.2 Doelen 6

3. Inhoud van de taak Opvang 8

3.1 Opvang 8

3.2 Samenwerken 10

3.3 Ontwikkelagenda 12

4. Financiën 13

5. Monitoring en verantwoording 14

5.1 Informatievoorziening 14

5.2 Het gesprek 16

5.3 Verantwoording/beoordeling van de prestaties 16

6. Kwaliteit 17

7. Proces 17

8. Wijze van beoordelen 18

8.1 Volledigheidscontrole 18

8.2 Beoordeling van het plan van aanpak 19

8.3 Interview 20

9. Begripsomschrijvingen 20

 

 

Bijlagen

 

Nr

Inhoud

 

Algemene bijlagen

I

Kaders Opvang Rijnstreek

II

Dialoogtraject Opvang Rijnstreek

III

Bekostiging Opvang Rijnstreek 2023

III-a

Onderbouwing tarieven Opvang Rijnstreek 2023

IV

Indicatoren Opvang Rijnstreek

V

Kwaliteitskader Opvang Rijnstreek

 

 

 

Procedurele bijlagen

VI

Aanvraagformulier

 

Leeswijzer

Deze Subsidieuitvraag Opvang Rijnstreek 2023-2026 is als volgt ingedeeld.

 

Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding van de taak Opvang.

 

Hoofdstuk 2 beschrijft de ambitie en doelstellingen van Gemeente.

 

Hoofdstuk 3 gaat over de inhoud en omvang van de taak Opvang. De taak omvat drie onderdelen: Opvang, Samenwerken en de Ontwikkelagenda.

 

Hoofdstuk 4, 5 en 6 gaan over de financiering, monitoring en verantwoording en gewenste kwaliteit op het gebied van de taak Opvang.

 

Hoofdstuk 7 en 8 beschrijven de procedure met onder andere informatie over belangrijke deadlines en de beoordeling.

 

Hoofdstuk 9 ten slotte geeft alle begripsomschrijvingen.

 

De bijlagen omvatten enerzijds inhoudelijke informatie en voorwaarden en anderzijds procedurele informatie.

 

1. Inleiding

Gemeente is met ingang van 2023 als gevolg van de doordecentralisatie maatschappelijke zorg verantwoordelijk voor de Opvang van en Ondersteuning aan Inwoners die Dak- of Thuisloos zijn geraakt en/of vanwege een psychische aandoening niet zelfstandig kunnen wonen. Hiermee kan Gemeente ervoor zorgen dat de benodigde hulp eerder, dichterbij de vertrouwde thuissituatie en meer in samenhang met onze samenwerkingspartners wordt georganiseerd. Deze Inwoners hebben immers veelal problemen op meerdere leefgebieden. Lokaal kan het beste vorm gegeven worden aan wat Inwoners nodig hebben om prettig te wonen en leven. Dit sluit aan bij het advies dat de Commissie Dannenberg eind 2015 in opdracht van het Rijk uitbracht over de gewenste omslag in de maatschappelijke zorg.

 

In december 2021 heeft Gemeente ter voorbereiding op deze nieuwe taken de ambitie en aanpak vastgelegd in het Strategiedocument Ondersteuning met wonen en Opvang 2023 Rijnstreek. De ambulante taken van de maatschappelijke zorg en de Toegang tot Opvang zijn belegd bij Tom in de buurt. Voor inwoners die vanwege een psychische stoornis behoeft hebben aan een vorm van wonen stellen de Rijnstreekgemeenten per 1 januari 2023 een raamovereenkomst op. Voorzieningen waarvoor de vraag in de Rijnstreek te klein is om te organiseren, blijven op Holland Rijnland-niveau beschikbaar. De Wmo-ondersteuning en -zorg in de Rijnstreek ziet er daarmee per 1 januari 2023 als volgt uit:

 

 

Op basis van de toetsing aan de inhoudelijke taak is de keuze gemaakt om per januari 2023 aan één partij Subsidie te verstrekken die in staat is om de hele taak Opvang uit te voeren.

De Subsidieregeling Opvang Rijnstreek 2023-2029 en de Subsidieuitvraag Opvang Rijnstreek 2023-2026 bevatten de juridische en inhoudelijke grondslag, aanvullend op de subsidieverordeningen van de Rijnstreek en wettelijke en gemeentelijke kaders (zie Bijlage I), op basis waarvan de verstrekking voor de taak Opvang gedaan kan worden. Gemeente Alphen aan den Rijn zal namens de Rijnstreekgemeenten verantwoordelijk worden voor de uitvoering en financiering van de Subsidieregeling. De inhoud en voorwaarden van de Subsidieregeling en Subsidieuitvraag zijn opgesteld op basis van dialoog met geïnteresseerde aanbieders, cliënt- en adviesraden en andere belanghebbenden. In Bijlage II vindt u een nadere beschrijving van het dialoogtraject.

 

2. Ambitie en doelstellingen

In dit hoofdstuk beschrijft Gemeente de ambitie en doelen die we met de inzet van Opvang willen realiseren. De wensen en vragen van onze Inwoners (al dan niet uitgesproken) die aanspraak maken en/of hebben gemaakt op Opvang vormen het fundament van onze ambitie en doelen. Deze wensen worden in dit hoofdstuk met quotes van deze Inwoners geïllustreerd.

 

2.1 Ambitie

Gemeente wil de komende jaren een omslag realiseren op het gebied van Opvang. Nu vindt deze opvang en Ondersteuning nog voornamelijk plaats in de woonvoorziening van een zorginstelling. De kern van de gewenste omslag is dat wij de opvang en Ondersteuning eerder, in samenhang met lokale samenwerkingspartners en zo lang mogelijk dichtbij de vertrouwde thuissituatie willen organiseren. Door meer gespecialiseerde en intensieve Ondersteuning dichtbij de Inwoner te organiseren, denken we het beste vorm te kunnen geven aan wat Inwoners nodig hebben om zo lang, zelfstandig en zelfredzaam als mogelijk te wonen en leven.

 

2.2 Doelen

1. Iedereen kan zo gewoon en zo zelfstandig mogelijk wonen en leven

“Ik wil gewoon wonen, net als jij, maar ik heb wel ondersteuning nodig, dat komt erbij.”

Inwoners zijn niet de problemen die ze ervaren, het zijn Inwoners die in een kwetsbare positie verkeren en – al dan niet tijdelijk – Opvang nodig hebben. Gemeente vindt het belangrijk dat juist deze Inwoners de kans krijgen om eerder en dichtbij op een eigen plek kunnen wonen en leven. Dit betekent dat de Subsidieontvanger zo snel mogelijk een eigen duurzame plek organiseert voor een Inwoner die Dak- of Thuisloos is geraakt en in staat is om zelfstandig te wonen, eventueel met Ondersteuning. Wanneer dit niet mogelijk is, organiseert Subsidieontvanger tijdelijk een omgeving waar de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid kan doormaken. Hier is ook de Ondersteuning op gericht. De Inwoner bepaalt zoveel mogelijk zelf welke Ondersteuning nodig is en wanneer. Als de Inwoner (nog) niet goed in staat is om dit zelfstandig te bepalen, biedt de professional hierbij hulp.

 

2. Inwoners leveren een betrokken bijdrage aan de samenleving

“Gewone mensen zitten er niet in mijn kringetje, behalve mijn ouders. … Ik heb hulp nodig bij onder de mensen komen. Niet onder de hulpverleners bedoel ik.”

Meedoen is een breed begrip. Het gaat niet alleen over betekenisvol je leven kunnen leiden op een manier die bij je past, maar het gaat óók over betrokkenheid bij en van (levens)belang zijn voor elkaar. Inwoners die een beroep doen op Opvang hebben niet altijd een sociaal netwerk. Daarmee mist een veilige basis om hulp te vragen, om op terug te vallen en om veerkracht op te doen.

 

Het bouwen aan dit netwerk kan met inzet van (ervaringsdeskundige) vrijwilligers en/of (informele) initiatieven en kan indien nodig aangevuld worden met professionele ondersteuning. Tegelijkertijd kan de Inwoner vanuit haar of zijn talenten ook een bijdrage leveren aan de samenleving. Dit wordt gestimuleerd en gezien als onderdeel van het ontwikkelen van de zelfredzaamheid.

 

3. Inwoners ontvangen passende Ondersteuning

“Ik heb niet elke week op donderdagmiddag een zorgbehoefte, en daarom heb ik niet op elke donderdagmiddag een contactmoment nodig. Ik heb geen vaste contactmomenten nodig. Ik heb wel gemakkelijk af- of opplussen nodig wanneer de zorgnood daar is.”

 

Inwoners zijn uniek. De Ondersteuning die geboden wordt, is dan ook geen standaardproduct, maar is divers, duurzaam en op maat gesneden. De vraag (al dan niet uitgesproken), talenten en mogelijkheden van de Inwoner staan centraal, waarbij ook gekeken wordt naar de hulp die de het (informele) netwerk kan bieden. De ondersteuningsbehoefte van onze Inwoners kan wisselen in intensiteit en de momenten waarop deze nodig is. Daarom is flexibiliteit in de inzet van de professional nodig en is voldoende ruimte voor de professional om onconventionele oplossingen in te zetten als de situatie daarom vraagt.

 

4. Inwoners ontvangen tijdig opvang en ondersteuning

“Voortijdig ingrijpen, dat voorkomt een hoop.”

Hulp moet snel beschikbaar zijn. Voor een Inwoner die acuut Dakloos is geraakt en snel Opvang nodig heeft, wordt direct onderdak geregeld. Creatieve oplossingen hebben meerwaarde en worden aangemoedigd.

 

5. Integrale aanpak en voorkomen dat problemen escaleren

“Af van dat eiland. In zo’n situatie als de onze raakt alles aan mekaar: wonen, geld, contacten, verslaving, dagelijkse bezigheden.”

 

Wanneer Inwoners Opvang nodig hebben, wordt hun vraag breed benaderd en wordt integraal naar oplossingen gekeken. Met het sociaal netwerk en met samenwerkingspartners wordt gewerkt met de methodiek één huishouden, één plan, één regisseur (1H1P1R). Dit is ook nodig om te voorkomen dat problemen zich opstapelen of escaleren.

 

Uitvoerders zorgen samen met de partners binnen het sociaal domein voor samenhangende zorg en zoekt naar slimme verbindingen. Op deze manier kan in samenwerking Vroegsignalering, erbij blijven en vinger aan de pols en nazorg geregeld worden. Hierbij kan sprake zijn van een noodzakelijke maar Warme overdracht tussen partners.

 

 

3. Inhoud van de taak Opvang

In dit hoofdstuk worden de onderdelen die samen de taak Opvang omvatten toegelicht. Daarbij gaat het concreet om:

1. Opvang

2. Samenwerken

3. Ontwikkelagenda

 

3.1 Opvang

Subsidieontvanger biedt een breed pallet van Opvang en Ondersteuning aan alle Inwoners (alleenstaanden én gezinnen) van de Rijnstreek boven de 18 jaar die acuut Dakloos zijn geraakt en/of Thuisloos zijn (of dreigen te raken) en daarbij behoefte hebben aan Ondersteuning (bij het Briefadres) .

 

Bij de Opvang en Ondersteuning van mensen die aanspraak maken op Opvang (of dreigen te raken) zijn vier aandachtsgebieden te onderscheiden: Preventie, Stabilisatie, Herstel en Duurzame uitstroom. Deze aandachtsgebieden volgen elkaar meestal op, maar kunnen ook overlappen. Hieronder volgt een toelichting van de gebieden waar Subsidieontvanger aandacht voor dient te hebben.

 

1. Preventie

Subsidieontvanger zet zich in om te voorkomen dat Inwoners Dak- en/of Thuisloos raken. Daarbij is minimaal inzet nodig voor:

• het beschikbaar stellen van expertise aan partners die te maken krijgen met Inwoners die (dreigen) Dak- en/of Thuisloos te raken. Eventueel wordt gezamenlijk opgetrokken om te voorkomen dat acute Dakloosheid ontstaat. De Toegang van Tom in de Buurt is één van deze partners aan wie de expertise beschikbaar wordt gesteld om te voorkomen dat Inwoners onnodig aanspraak moeten doen op Opvang.

• het tijdelijk overnemen van een huurovereenkomst in het geval van dreigende Dakloosheid (Omklappen). Hiermee kunnen we ervoor zorgen dat een Inwoner in de eigen woning kan blijven wonen.

 

2. Stabilisatie

Wanneer een Inwoner aanspraak maakt op Opvang binnen kantoortijden moet er meteen hulp geboden worden (zie hoofdstuk 3 voor afbakening met de regionale opvang). Inwoners die Dak- en/of Thuisloos raken, hebben veelal de regie over het leven verloren. De Inwoner wordt ondersteund bij het bevorderen van regie.

 

Een basisvoorwaarde voor het bevorderen van regie is een woonplek. Hier is direct aandacht voor nodig.

Subsidieontvanger dient minimaal 20 woonplekken in de Rijnstreek beschikbaar te hebben (variërend in omvang, locatie en doelgroep) waarin de Opvang en Ondersteuning aangeboden kan worden. Daarbij is aandacht voor het organiseren van opvangplekken voor jongeren tussen 18 en 27 die dakloos zijn geraakt. Uitgangspunt is dat Inwoners dichtbij de vertrouwde thuissituatie wordt opgevangen. Daarbij verwachten wij ook dat gebruik gemaakt wordt van innovatieve oplossingen. Als er geen plek is, wordt een ad hoc oplossing georganiseerd. Indien nodig kan in het uiterste geval ook een hotelplek ingezet worden.

 

Naast aandacht voor een woonplek kan aandacht nodig zijn voor:

• aanvragen van Identiteitsbewijs, Digi-D, pasfoto;

• zorg: aanvragen van een zorgverzekering, contact met de huisarts en/of opstarten van behandeling (GGZ en/of verslaving);

• inkomen: het aanvragen van een uitkering en schuldenoverzicht maken;

• het opstarten van daginvulling;

• krachteninventarisatie.

 

3. Herstel

Na een fase van Stabilisatie kan de Inwoner en de Ondersteuning zich richten op Herstel. Daarbij kan aandacht nodig zijn voor:

• woonbegeleiding;

• toeleiding naar werk;

• schuldhulpverlening;

• sociale zelfredzaamheid;

• herstellen van het (sociale) netwerk.

 

4. Duurzame uitstroom

Het vierde aandachtsgebied gaat over het moment waarop de opvang en/of Ondersteuning vanuit de taak Opvang niet meer nodig is. Dat kan zijn omdat de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid heeft doorgemaakt of omdat de Inwoner behoefte heeft aan een andere vorm van ondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan de Ondersteuning van Tom in de buurt, Ondersteuning met wonen of ondersteuning vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Subsidieontvanger heeft al vroeg in het traject aandacht voor het uitstroomperspectief. Subsidieontvanger schept samen met partners de voorwaarden om een soepele overgang te realiseren. Concreet betekent dit o.a. dat Subsidieontvanger de toeleiding naar deze Ondersteuning organiseert, dat partners indien nodig tegelijkertijd Ondersteuning bieden en dat een vangnet voor de Inwoner georganiseerd wordt om terugval te voorkomen.

 

Duurzame uitstroom is geen standaard route:

• iemand kan een zelfstandige huurovereenkomst aangaan na een periode van een omklapcontract (zie fase 1). Dit noemen we Terugklappen;

• iemand kan al een eigen woonplek hebben wanneer Opvang afgebouwd wordt;

• iemand stroomt uit wanneer er sprake is van een eigen woonplek.

Ook de duur van Opvang kan verschillen. De gemiddelde duur van Opvang is 9 maanden, maar hier zit veel variatie tussen. Subsidieontvanger is in staat om in te spelen op de verschillende situaties waaruit Duurzame uitstroom kan plaatsvinden.

Om duurzame uitstroom te realiseren heeft het de voorkeur dat Subsidieontvanger:

• aanspraak kan doen op de contigentwoningen die woningcorporaties in Holland Rijnland beschikbaar stellen voor uitstroom uit Opvang.

• deelnemer is van de raamovereenkomst Ondersteuning met wonen Rijnstreek.

 

3.2 Samenwerken

Opvang staat niet op zichzelf. Om tot integrale oplossingen te komen en om de beoogde ambitie te realiseren is het noodzakelijk dat de Subsidieontvanger samenwerkt met professionals in de Toegang, rond casuïstiek en op de grenzen en verantwoordelijkheden en wetgeving. Het gaat om elkaar kennen, elkaar begrijpen en om duidelijke verwachtingen en verantwoordelijkheden. Hieronder zijn de belangrijkste samenwerkingspartners afgebeeld. De Rijnstreekgemeenten zien samenwerken en verbinding als onderdeel van de taak Opvang.

 

 

Deze samenwerking wordt minimaal verwacht op de volgende onderdelen (in alfabetische volgorde).

 

Adviesraden en belangenorganisaties

De onafhankelijke adviesraden adviseren de gemeenten vanuit het cliënten- en inwonersperspectief over het beleid van het sociaal domein en de uitvoering ervan. Van subsidieontvanger wordt verwacht dat hij open staat voor vragen van de adviesraden en belangenorganisaties.

 

Jeugdhulp

De Subsidieontvanger adviseert op verzoek van aanbieder jeugdhulp over het voorkomen van dreigende Dakloosheid van jongeren in gezinnen waar dit speelt en draagt zo nodig oplossingen aan voor de jongere (denk aan kamers met aandacht of aparte opvang voor jongeren). Daarnaast schakelt Subsidieontvanger met de aanbieder jeugdhulp over kinderen in de Opvang die jeugdhulp nodig hebben.

 

Medisch domein

Subsidieontvanger kent de weg in het medisch domein en verwijst Inwoners die aanspraak maken op Opvang actief door voor behandeling wanneer verslaving en/of GGZ-problematiek de weg naar zelfstandigheid belemmeren. Ook stimuleert Subsidieontvanger dat bij fysieke gezondheidsklachten huisartsen en andere eerstelijnszorg ingeschakeld worden.

 

Ondersteuning – Tom in de buurt

Veel van de taken die van belang zijn voor de taak Opvang is belegd bij Tom in de buurt. Tom in de buurt is verantwoordelijk voor alle ambulante Wmo ondersteuning, waaronder bemoeizorg en daginvulling. Ook de Ondersteuning na uitstroom uit Opvang valt onder de opdracht van Tom in de buurt. Samenwerking met Tom in de buurt is dan ook van groot belang om de doelstelling voor onze Inwoners én onze ambitie te realiseren.

 

Specialistische maatschappelijke zorg, specifiek de regionale opvang

Indien een alleenstaande of gezin een beroep doet op opvang buiten kantooruren is eerste opvang mogelijk via de regionale opvang. Voor gezinnen die zich buiten kantooruren melden is het mogelijk om via de centrale bereikbaarheidsdienst een opvangplek te organiseren, op kosten van de taak Opvang. In het uiterste geval kan zeer tijdelijk een hotelplek georganiseerd worden hiervoor.

 

Op de eerstvolgende werkdag na start van (regionale) acute Opvang voor alleenstaanden volgt het aanmeldingsgesprek bij de regionale toegang, tijdens dit gesprek wordt bekend wat de gemeente van herkomst is. In het geval van alleenstaanden kan het nodig zijn om meerdere gesprekken te voeren om te bepalen of iemand geschikt is voor een (lokale) opvangplek in de Rijnstreek. De richtlijn is dat de beoordeling altijd binnen twee weken plaats vindt, het is niet wenselijk voor de Inwoner dat het proces van plaatsing langer duurt. Binnen deze twee weken zal Tom in de buurt aangehaakt worden wanneer bekend is dat de Inwoner uitstroomperspectief heeft naar een (lokale) opvangplek in de Rijnstreek. Subsidieontvanger houdt zich actief op de hoogte van de situatie van Inwoners uit de Rijnstreek die tijdelijk verblijven in de regionale opvang en overlegt over het moment van terugplaatsing in de Rijnstreek. Bij terugkomst in de Rijnstreek biedt Subsidieontvanger begeleiding en draagt wanneer mogelijk over aan Tom in de buurt. Andersom verwijst Subsidieontvanger door naar de regionale opvang als 24/7 toezicht noodzakelijk is voor cliënt of als de koude of hitteregeling van kracht is en draagt er zorg voor dat cliënten daar aankomen.

 

Toegang– Tom in de buurt

Toegang tot de opvang is belegd bij Tom in de buurt. Concreet betekent dit dat Tom in de buurt een afweging maakt over de intensiteit binnen de verschillende modules van de ontwikkelde bekostiging (zie Bijlage III) op basis van één of meerdere gesprekken met de Inwoner. Het perspectief en doel van de Inwoner is hierbij leidend. Daarom worden per leefgebied doelen beschreven waar gedurende het traject aan wordt gewerkt. De optelsom van de intensiteit per module vormt een vast ondersteuningspakket. Subsidieontvanger en Tom in de buurt werken samen om tot een passend ondersteuningspakket te komen.

Het is aan Subsidieontvanger en Tom in de buurt om dit nader uit te werken.

 

Welzijnswerk

Subsidieontvanger onderhoudt contacten met welzijnspartners omdat die een belangrijke signalerende rol hebben. In het geval van (dreigende) Dakloosheid handelt Subsidieontvanger direct, zodat het vertrouwen dat de welzijnspartner heeft opgebouwd bij de Inwoner niet verloren gaat. Daarnaast houdt Subsidieontvanger zich actief op de hoogte van welzijnsactiviteiten die passen bij Inwoners in de opvang die aan hun Herstel werken en begeleidt Inwoners daarbij.

 

Werk en inkomen

Subsidieontvanger heeft korte lijnen met het Serviceplein (voor inkomen) en Rijnvicus (voor werk). Subsidieontvanger begeleidt Inwoners in dat traject, signaleert obstakels daarbij en bespreekt die zo nodig met Rijnvicus of werkgever. Door het verplicht stellen van budgetbeheer voor Inwoners die aanspraak maken op Opvang voorkomt Subsidieontvanger dat (nieuwe) schulden ontstaan.

 

Woningcorporaties

Subsidieontvanger ondersteunt Inwoners die aanspraak maken op Opvang zodat overlast voorkomen wordt. Ook komt Subsidieontvanger zijn verplichtingen na als partner in een eventuele drie-partijenovereenkomst. Daarnaast is Subsidieontvanger een actieve partner in het overleg met woningcorporaties over contingent woningen en andere nieuwe vormen van huisvesting.

 

Zorg en veiligheid

Subsidieontvanger participeert in het zorgnetwerk en houdt zich aan de afspraken zoals vastgelegd in het Convenant voorkomen huisuitzetting. Zo nodig regelt Subsidieontvanger vervoer naar de regionale opvang voor mensen met verward gedrag die niet in staat zijn daar zelfstandig te komen.

 

3.3 Ontwikkelagenda

In hoofdstuk 2 beschrijft Gemeente de ambitie voor de taak Opvang. Gemeente en Subsidieontvanger hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze ambitie te realiseren, maar wel ieder vanuit een eigen rol. Om de ambitie te realiseren is gedurende de looptijd van de Subsidieregeling aandacht nodig voor de uitwerking en implementatie van een reeks onderwerpen die samen de Ontwikkelagenda omvatten.

 

Deze onderwerpen worden hieronder toegelicht en geconcretiseerd. Stap voor stap willen wij uitvoering geven aan de uitwerking en implementatie hiervan. Wij doen dit vanuit Strategische Partnerschap, waarbij we een langdurige relatie hebben in het transformatieproces. De Ontwikkelagenda is onderdeel van de taak Opvang. Dit betekent dat aantoonbare inzet wordt verwacht van Subsidieontvanger bij de uitvoering van de Ontwikkelagenda.

 

1. De omslag naar wonen als startpunt

Gemeente vindt het belangrijk dat juist Inwoners die Dak- en/of Thuisloos zijn geraakt zo snel mogelijk een eigen woonplek hebben om te herstellen, eventueel met Ondersteuning. Momenteel vindt dit nog met name plaats in de daarvoor ingerichte opvangplekken.

Gedurende de looptijd van de Subsidieregeling wordt gewerkt aan het mogelijk maken van Herstel in een eigen woonplek. De uitwerking en implementatie van deze transformatie vraagt om een stevige samenwerking tussen gemeenten, Subsidieontvanger, verhuurders en Tom in de buurt. Concreet vraagt dit om:

• het kwantificeren van het aantal (extra) woningen dat hiervoor nodig is. Hierbij wordt zowel ingezet op woningen van woningcorporaties (bijv. de contingentenregeling van Holland Rijnland) als de particuliere huurmarkt;

• waar in de huidige situatie het scheiden van wonen en zorg niet van toepassing is, zal dit bij deze omslag wel aan de orde zijn. Inwoners zullen dan immers hun eigen huisvestingslasten betalen. Er dient nader uitgewerkt te worden wat hiervoor nodig is;

• er moeten afspraken gemaakt worden tussen Subsidieontvanger en Tom in de buurt over de Ondersteuning die nodig is wanneer een Inwoner herstelt in een eigen woonplek en wie daarvoor aan zet is.

 

2. Woningdelen stimuleren

Als antwoord op het toenemend aantal Inwoners zonder vaste verblijfplek is het nodig om innovatief te zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het organiseren van woningdelen. Voorbeelden zijn concepten als Onder de Pannen en Kamers met Aandacht. Per 2023 wil Gemeente deze concepten verder uitwerken met Subsidieontvanger.

 

3. Financiële stabilisatie bevorderen

Het tijdig verwerken van uitkeringsaanvragen verloopt goed. Er liggen kansen om de financiële stabilisatie van Inwoners die Dak- en/of Thuisloos zijn geraakt te bevorderen. Daarbij gaat het onder andere over het organiseren van tijdige en passende schuldhulp, budgetbeheer en bewindvoering. Gemeente en Subsidieontvanger werken nader uit wat hiervoor nodig is en geven hier uitvoering aan.

 

4. Uitbreiding van woonplekken voor het bieden van Opvang

Voor de uitvoering van de taak Opvang is een uitbreiding van het aantal opvangplekken wenselijk. Bij publicatie van deze subsidieuitvraag zijn 20 opvangplekken in de Rijnstreek beschikbaar. De Rijnstreek wil toegroeien naar 30 opvangplekken in de Rijnstreek. Hier willen we gedurende de looptijd van de overeenkomst gezamenlijk invulling aan geven. Deze uitbreiding dient plaats te vinden binnen de bij Gemeente beschikbare middelen. In 2023 is budget beschikbaar om uit te breiden naar 22 opvangplekken in de Rijnstreek.

 

4. Financiën

Jaarlijks stelt Gemeente het budget vast voor de uitvoering van de taak Opvang. Dit budget komt tot stand op basis van een combinatie van:

1. de beschikbare middelen die de Gemeente ontvangt voor de taak Opvang;

2. de bekostiging die de gemeenten van Holland Rijnland gezamenlijk hebben opgesteld voor de maatschappelijke zorg.

Bij deze wijze van bekostiging wordt per Inwoner een vast pakket samengesteld op basis van de ontwikkelde product- en tariefstructuur (zie Bijlage III). Dat gebeurt bij de Toegang door Tom in de buurt (zie hoofdstuk 3.2);

3. de ervaringen en/of ontwikkelingen van het voorgaande jaar.

 

Op basis van de bovenstaande punten is het budget voor de subsidie Opvang in 2023: € 1.049.613,31.

 

Dit budget gaat uit van:

• De instandhouding en exploitatie van 20-22 opvangplekken in de Rijnstreek en ondersteuning van inwoners die gebruik maken van deze opvangplekken;

• Ondersteuning bij 60 briefadressen. We zijn gekomen tot 60 briefadressen door het gemiddelde te nemen van 2020 (35 briefadressen) en 2021 (89 briefadressen).

Dit budget is inclusief eventuele hotelkosten én btw. Bij eventuele btw-plichtigheid komt de financiële last voor rekening van de Subsidieaanvrager. We gaan er dus vanuit dat Subsidieaanvrager deze verplichting meeneemt bij de aanvraag.

 

Jaarlijks wordt 95% van de Subsidie in vier gelijke betalingen per kwartaal bij wijze van voorschot uitbetaald. Op basis van een volledige en tijdige kwalitatieve en financiële verantwoording (zie hoofdstuk 5), wordt de overige 5% uitbetaald bij het definitief vaststellen van de Subsidie. De inzet op de leefgebieden (zoals beschreven in Bijlage III) wordt afzonderlijk afgerekend. Dit betekent dat concreet dat het budget voor activering leefgebieden én sociaal beheer/veiligheid niet uitwisselbaar zijn met het budget voor de module huisvesting.

 

5. Monitoring en verantwoording

In hoofdstuk 2 beschrijft Gemeente de ambitie en doelen die we met de inzet van de taak Opvang willen realiseren. Subsidieontvanger en Gemeente hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze ambitie en doelstellingen te realiseren, maar ieder wel vanuit een eigen rol:

• Gemeente stelt kaders waarbinnen de Subsidie zal worden uitgevoerd. Daarbij gaat het om de inhoud, doelstellingen, het budget en de verantwoording/beoordeling;

• de Subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de inhoudelijke invulling en uitvoering van de subsidie, waarbij Gemeente kan meedenken/adviseren.

 

Daar waar de ‘kaders’ en ‘inhoudelijke invulling’ samenkomen ontstaat het Strategische Partnerschap, met focus op resultaat en verbinding met andere aanpalende velden en partners. Uitgangspunten zijn transparantie, dialoog, vertrouwen en samen leren en verbeteren.

 

Voor de invulling van dit Strategische Partnerschap is aandacht nodig voor:

1. informatievoorziening;

2. het gesprek;

3. verantwoording/beoordeling van de prestaties.

Deze onderwerpen worden hieronder toegelicht en vertaald naar voorwaarden.

 

5.1 Informatievoorziening

Om de definitieve Subsidie vast te stellen én gezamenlijk te sturen op het realiseren van de ambities en doelstellingen is informatie nodig. Deze informatie kan een kwantitatief karakter hebben, maar minstens zo belangrijk is de informatie met een kwalitatief karakter.

Het gaat om tellen en vertellen, waarbij Gemeente een balans zoekt tussen het verkrijgen van voldoende informatie en de administratieve lasten die dit met zich meebrengt. De verantwoording vindt plaats op twee momenten in het jaar:

• Uiterlijk 31 juli van het lopende subsidietijdvak dient de Subsidieontvanger een tussentijdse rapportage in. Deze rapportage dient een rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten van het eerste half jaar te bevatten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten en een prognose voor het tweede halfjaar.

• Uiterlijk 31 maart na het subsidietijdvak dient de Subsidieontvanger een eindverantwoording in, bestaande uit een inhoudelijk en financieel overzicht met een toelichting daarop.

 

Indicatoren

In Bijlage IV heeft Gemeente de doelstellingen (zoals beschreven in paragraaf 2.2) vertaald naar Indicatoren. Subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het monitoren en verantwoorden van deze Indicatoren op de hierboven genoemde verantwoordings-momenten. Gemeente streeft ernaar om gedurende de looptijd van de Subsidieregeling een gelijke set aan informatie te hanteren. Tegelijkertijd kan de benodigde informatie (waaronder Indicatoren) op basis van evaluatie en voortschrijdend inzicht gedurende de looptijd van de Subsidieregeling in overleg worden aangepast.

 

Informatiegestuurd werken

Gemeente zet de komende periode in op meer Informatiegestuurd werken om zo weloverwogen besluiten en beleid te kunnen maken die de dienstverlening en bedrijfsvoering substantieel kunnen verbeteren. Dit betekent dat Gemeente toewerkt naar meer geautomatiseerde processen waarbij eigen informatie, informatie van Subsidieontvanger en informatie van andere bronnen wordt verzameld, gebundeld en gecombineerd om zo verbeterde inzichten te realiseren en sneller en beter ingespeeld kan worden op trends en toekomstige ontwikkelingen. Op deze manier kunnen Gemeente en Subsidieontvanger vroegtijdig sturen op maatschappelijke vraagstukken, doelen en effecten. Ook kan Informatiegestuurd werken bijdragen aan een meer efficiënte inzet van middelen. Van Subsidieontvanger wordt verwacht dat hij het Informatiegestuurd werken ondersteunt en verder helpt ontwikkelen. In onderling overleg wordt bepaald welke gegevens beschikbaar zijn of ontwikkeld kunnen worden. Voor de verdere ontwikkeling van Informatiegestuurd werken zullen de gemeenten te zijner tijd een bedrag beschikbaar stellen. De hoogte van dit bedrag is nog niet vastgesteld, maar zal in overleg met de Subsidieontvanger worden bepaald en is afhankelijk van de specifieke eisen en wensen van de Gemeente.

 

Informatie met betrekking tot zorgvuldige overgang

Om de overgang van de huidige Inwoners met opvang zorgvuldig te laten verlopen, worden door Subsidieontvanger tijdens de implementatieperiode de volgende stappen ondernomen:

• in overleg met Gemeente en de huidige uitvoerende partijen worden alle Inwoners met Opvang geïnformeerd over de wijziging van de uitvoerende partij en de consequenties voor de Inwoner. Gemeente neemt de regie in dit communicatietraject en stelt hiervoor een communicatieplan op in overleg met de huidige uitvoerende partijen en Subsidieontvanger;

• Subsidieontvanger geeft op locaties van huidige uitvoerende partijen samen met deze partijen door middel van groepsgesprekken uitleg over de overgangsperiode en geeft duidelijkheid over het vervolgaanbod (locatie, vorm et cetera);

• Subsidieontvanger maakt met alle Inwoners met opvang afspraken over de invulling van de Ondersteuning met ingang van 1 januari 2023. Voor deze Inwoners organiseert Opdrachtnemer een overgangsgesprek waar de huidige uitvoerende partij bij aanwezig is;

• Subsidieontvanger maakt met de huidige uitvoerende partijen afspraken over de overdracht van dossiers gedurende de gehele implementatieperiode. Gemeente kan hierin zo nodig bemiddelen.

 

5.2 Het gesprek

Gedurende de looptijd van de Subsidie wordt het gesprek gevoerd tussen Gemeente en Subsidieontvanger. Subsidieontvanger en Gemeente hebben zoveel overleg als nodig voor de uitvoering van de subsidie. Daarbij gaat het in ieder geval om gesprekken over en/of met:

• de halfjaar- en eindrapportage;

• de Ontwikkelagenda;

• bestuurders en/of raadsleden;

• adviesraden;

• Gemeente en samenwerkingspartners over de voortgang van de samenwerking;

• gezamenlijk leren en inspireren, door o.a. netwerkbijeenkomsten, themabijeenkomsten en leertafels. In dat kader kan Gemeente ook werkbezoeken ondernemen;

• Kwaliteitskader.

Subsidieontvanger dient gedurende de looptijd van de Subsidie vaste contactpersonen aan te wijzen die gedurende de looptijd van de Subsidie als aanspreekpunt fungeert voor Gemeente.

 

5.3 Verantwoording/beoordeling van de prestaties

Gemeente beoordeelt de uitvoering van de Subsidie op basis van de rapportage(s) en het gesprek daarover. Niet alleen ter beoordeling van de uitvoering van de Subsidie maar ook met het doel om gezamenlijk te leren en te verbeteren. Het gaat hierbij om de volgende instrumenten:

• Cliëntervaringsonderzoek: Gemeente zal in samenwerking met de Subsidieontvanger een doorlopende methodiek ontwikkelen die aansluit bij de wettelijke eisen en kwaliteitsvereisten, waardoor zowel Gemeente als Subsidieontvanger inzicht krijgen in de tevredenheid van Inwoners bij begin- en einde van de Ondersteuning en opvang gedurende trajecten. Dit onderzoek wordt door een onafhankelijke partij uitgevoerd en gefinancierd door de gemeenten.

• Audit: gevraagd en ongevraagd zullen de gemeenten zichzelf vergewissen van de kwaliteit en voortgang van de uitvoering van de subsidie. De Subsidieontvanger dient hieraan kosteloos zijn volledige medewerking te verlenen.

 

Indien de Subsidieontvanger de afgesproken indicatoren/resultaten niet behaalt, naar waarschijnlijkheid niet zal behalen en/of de taak boven het budget dreigt uit te voeren, dient Subsidieontvanger dit tijdig (proactief) mee te delen en aan te kunnen tonen aan Gemeente. Gemeente en Subsidieontvanger treden dan in overleg over de (mogelijke) oorzaken en verbeteringen. Op basis van de uitkomsten van dit overleg kunnen de gemeenten overgaan tot het lager vaststellen van de subsidie of het intrekken of wijzigen van de subsidieverlening conform artikel 4:48 Awb.

 

6. Kwaliteit

In artikel 3.1 van de Wmo is vastgelegd dat de Opvang en Ondersteuning van goede kwaliteit moet zijn. Een nadere concretisering hiervan is in het kwaliteitskader (Bijlage V) opgenomen. Het kwaliteitskader is gebaseerd op de doelstellingen en uitgangspunten uit de Wmo 2015 en de ‘Kwaliteitseisen Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang’ van de VNG. In dit kwaliteitskader is beschreven welke voorwaarden Gemeente stelt aan de door Subsidieontvanger geleverde Opvang en Ondersteuning. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke eisen waaraan Subsidieontvanger moet voldoen en aanvullende kwaliteitseisen die zijn opgesteld om te kunnen sturen op de doelstellingen van de taak Opvang. Subsidieontvanger voert de opdracht uit conform het bepaalde in Bijlage V uit en is in bezit van deze documenten. Van Subsidieontvanger wordt tevens verwacht dat hij de landelijke ontwikkelingen volgt en implementeert in zijn werkwijze.

 

Daarnaast is Gemeente volgens artikel 6.6 van de Wmo wettelijk verantwoordelijk om toezicht te houden op de kwaliteit van de uitvoering van de opvang en ondersteuning. Gemeente heeft hiervoor een toezichthouder Wmo aangesteld. Het kwaliteitskader vormt de basis voor het kwaliteitstoezicht. Het kwaliteitskader zal ook onderdeel zijn van het gesprek (hoofdstuk 5.2) tussen Gemeente en Subsidieontvanger om onder andere te leren en verbeteren. In het kader van toezicht op de kwaliteit en het gesprek kan Gemeente gedurende de looptijd van de Subsidieregeling de documenten zoals omschreven in het kwaliteitskader opvragen.

 

Het kwaliteitskader kan in de looptijd van de opdracht aangepast worden wanneer Opdrachtgever hier reden toe ziet. Nieuwe inzichten en veranderingen in de huidige situatie kunnen leiden tot nieuwe kwaliteitseisen of een aanscherping van het kwaliteitskader. Opdrachtgever zal Subsidieontvanger hier tijdig over informeren en betrekken.

 

7. Proces

Dit hoofdstuk beschrijft het proces van de Subsidietaak Opvang.

 

Aanvraagtermijn

Geïnteresseerde partijen kunnen uiterlijk tot 1 september 2022 voor 12:00 uur een aanvraag indienen voor de Subsidie. Subsidieaanvrager dient hiervoor het aanvraagformulier (zie Bijlage VI) met alle daarbij behorende stukken te in te dienen via sociaaldomein@alphenaandenrijn.nl, onder vermelding van Subsidie Opvang Rijnstreek 2023-2026. Voor de opeenvolgende jaren (2024-2026) dient elk jaar opnieuw een bijgestelde aanvraag te worden ingediend voor 1 september.

Beslistermijn

Gemeente zal uiterlijk voor 1 oktober 2022 de uitkomst bekendmaken.

 

Communicatiemiddelen

Communicatie met betrekking tot de Subsidieuitvraag vindt plaats op de volgende manieren:

• Via Sociaal domein - Gemeente Alphen aan den Rijn

• Via mail: sociaaldomein@alphenaandenrijn.nl

 

Onkostenvergoeding

Gemeente vergoedt geen kosten die betrekking hebben op het aanvragen van deze subsidie.

 

Bezwaar

De Subsidieaanvrager kan, na het besluit van het college, bezwaar maken tegen dit besluit. Hiervoor geldt een termijn van zes weken. Dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.

 

Inwerkingtreding

De Subsidie Opvang Rijnstreek 2023-2026 treedt in werking op 01-01-2023.

 

 

Planning, inclusief gereserveerde data

 

Onderwerp: Datum:

Vaststellen en publiceren Subsidieuitvraag Juli 2022

 

Deadline indienen Subsidieaanvraag 1 september 2022 voor 12:00

Toetsing Subsidieaanvragen September 2022

Bekendmaken uitkomst 1 oktober 2022

Inwerkingtreding Subsidie 1 januari 2023

 

8. Wijze van beoordelen

Gemeenten hebben de keuze gemaakt om één partij te selecteren voor de Subsidie. De aanvraag met de beste beoordeling ontvangt de Subsidie. In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze Gemeente komt tot deze selectie.

 

8.1 Volledigheidscontrole

Bij alle Subsidieaanvragen die tijdig ingediend zijn, controleert Gemeente of de aanvraag volledig is. Subsidieontvanger dient hiervoor het volgende in te leveren:

1. een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend aanvraagformulier (zie Bijlage VI), inclusief:

a. een begroting voor de activiteiten waar partij Subsidie voor vraagt in 2023 en een meerjarenbegroting 2023-2026.

b. balans van laatste dag van voorgaande boekjaar;

2. het plan van aanpak (zie hoofdstuk 8.2);

3. een referentie van een vergelijkbare opdracht.

 

Een onvolledige Subsidieaanvraag is een reden om de aanvraag terzijde te leggen.

 

8.2 Beoordeling van het plan van aanpak

Naast een volledigheidscontrole beoordeelt Gemeente het plan van aanpak. Subsidieaanvrager dient in dit plan van aanpak (maximaal 10 pagina’s) antwoord te geven op de volgende vragen:

1. de wijze waarop u invulling geeft aan de taak zoals beschreven in hoofdstuk 3:

o de taak Opvang;

o de wijze waarop u de samenwerking concreet invult met:

 Gemeente;

 de partners zoals beschreven in hoofdstuk 3;

 andere partijen die wat u betreft als subsidieaanvrager van belang zijn voor het behalen van de doelstellingen van Inwoners die aanspraak maken op Opvang;

 en wat de beoogde resultaten van deze samenwerking zijn.

o de Ontwikkelagenda;

2. welk resultaat u wenst te realiseren bij de indicatoren zoals beschreven in Bijlage IV.

 

De kwaliteit van het plan van aanpak wordt integraal beoordeeld door een daarvoor ingericht beoordelingsteam met materiedeskundigen van Gemeente. De score hangt af van de mate waarin Subsidieaanvrager:

1. per 1 januari 2023 in staat is om:

a. de gehele taak Opvang uit te voeren, waaronder de huisvesting die hiervoor nodig is;

b. voldoende en gekwalificeerd personeel kan leveren;

c. de pieken en dalen van de Ondersteuning op te vangen en tegelijkertijd continuïteit van Ondersteuning kan bieden;

d. de benodigde informatie zoals beschreven in Bijlage IV te leveren;

2. aanspraak kan doen op contingentwoningen die door de woningcorporaties in Holland Rijnland beschikbaar worden gesteld;

3. zich heeft aangemeld voor de raamovereenkomst Ondersteuning met wonen Rijnstreek;

4. goed geworteld is binnen de Rijnstreekse samenleving;

5. de visie van Gemeente begrijpt en onderschrijft;

6. een innovatieve partner is die zich wil committeren aan de visie en doelstellingen van deze Subsidieuitvraag;

7. alle gevraagde onderdelen voldoende aandacht geeft en realistisch beschrijft.

 

De beoordeling vindt plaats aan de hand van onderstaande waarderingssystematiek.

In totaal kan een Subsidieaanvrager 100 punten krijgen voor het plan van aanpak.

De score die een Subsidieaanvrager scoort op het ingediende plan van aanpak, wordt vermenigvuldigd met een factor 10 om tot de totale score voor het plan van aanpak te komen.

 

 

Beoordelingscijfer Waardering

10 Uitmuntend

De gegeven informatie is boven verwachting van Gemeente. De wijze van invulling biedt extra meerwaarde ten opzichte van de overige Subsidieaanvragers.

8 Ruim voldoende/goed

De gegeven informatie omvat alle aspecten die voor Gemeente relevant zijn. De beschrijving van deze aspecten is in ruim voldoende mate in overeenstemming met de verwachtingen van Gemeente.

6 Voldoende

De gegeven informatie omvat ten minste de aspecten die voor Gemeente relevant zijn. De beschrijving van deze aspecten is (uiteindelijk) in voldoende mate in overeenstemming met de verwachtingen van Gemeente.

4 Matig/voldoende

De gegeven informatie is niet volledig in overeenstemming met de verwachtingen van Gemeente. Er ontbreekt informatie over significante punten/aspecten. De wijze van invulling is niet overtuigend en/of laat openingen over.

2 Slecht

De gegeven informatie voldoet niet aan de verwachtingen van Gemeente. De subsidieaanvrager geeft Gemeente onvolledige informatie.

0 Niet beantwoord/niet overeenstemmend

De gevraagde informatie ontbreekt

 

 

8.3 Interview

Indien het ter verduidelijking van een Subsidieaanvraag gewenst is, kan Gemeente een interview inplannen met (betreffende) Subsidieaanvragers.

 

 

9. Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze Subsidieuitvraag worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als de begrippen uit de Algemene wet bestuursrecht, Jeugdwet, Wmo, Participatiewet en Asv 2020;

In deze Subsidieuitvraag wordt verstaan onder:

1. 1H1R1P: 1 huishouden, 1 regisseur, 1 plan. Aanpak om integraal Ondersteuning te bieden aan de Inwoner.

2. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

3. Audit: een systematisch en onafhankelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd door een auditor.

4. Briefadres: wanneer een Inwoner geen vast woonadres heeft of gaat wonen in een instelling, kan een Inwoner zich laten inschrijven op een adres waar diegene post kan ontvangen om bereikbaar te blijven voor bijvoorbeeld de overheid.

5. Dakloos: de situatie waarin een Inwoner verkeert als diegene de thuissituatie heeft verlaten en niet op eigen kracht zich kan handhaven in de samenleving, zoals bedoeld in de Wmo 2015.

6. Duurzaam uitstromen: het moment waarop de Opvang en/of Ondersteuning vanuit de taak Opvang niet meer nodig is.

7. Gemeente: (het college van B&W van) Gemeente Alphen aan den Rijn, Gemeente Kaag en Braassem en Nieuwkoop.

8. Herstel: fase na Stabilisatie waarin de Inwoner en Ondersteuning aandacht hebben voor woonbegeleiding, toeleiding naar werk, schuldhulpverlening, sociale zelfredzaamheid en herstellen van het (sociale) netwerk.

9. Holland Rijnland: bestuurlijk samenwerkingsverband van 13 gemeenten in de provincie Zuid-Holland.

10. Indicatoren: objectieve maatstaven om de kwaliteit van de uitvoering en prestaties van Opdrachtnemer te kunnen meten zoals vastgelegd in Bijlage IV.

11. Informatiegestuurd werken: het gebruiken van geautomatiseerde processen waarbij eigen informatie, informatie van Subsidieontvanger en informatie van andere bronnen wordt verzameld, gebundeld en gecombineerd om zo verbeterde inzichten te realiseren en sneller en beter in te spelen op trends en toekomstige ontwikkelingen.

12. Instromen: het moment waarop de Ondersteuning vanuit de taak Opvang begint voor de Inwoner.

13. Inwoner: natuurlijke persoon woonachtig in de Rijnstreek.

14. Omklappen: het tijdelijk overnemen van een huurovereenkomst in het geval van dreigende dakloosheid.

15. Ondersteuning: het organiseren van activiteiten zodat de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid kan doormaken. In het geval van de taak Opvang ook het organiseren van een (duurzaam) onderkomen waarin de Inwoner een ontwikkeling richting zelfstandigheid kan doormaken.

16. Ontwikkelagenda: uitwerking en een reeks onderwerpen waarvoor aandacht nodig is om de ambitie voor de taak Opvang te realiseren.

17. Opvang: onderdak en begeleiding bieden aan inwoners die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, zoals bedoeld in de Wmo 2015.

18. Prestatie: dat wat door de aanvrager is gepresteerd of verricht om bij te dragen aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelstellingen.

19. Preventie: uitvoeren van activiteiten ter voorkoming van Dak-/ en of Thuisloosheid.

20. Regionale opvang: eerste voorziening waar een alleenstaande of gezin een beroep kan doen op opvang buiten kantooruren, en waar opvang mogelijk is tijdens de hitte- en kouderegeling. Gevestigd in Leiden.

21. Rijnstreek: (het geografische gebied van de) gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag & Braassem en Nieuwkoop.

22. Rijnvicus: sociaal ontwikkelbedrijf van de Rijnstreek.

23. Serviceplein: bij het Serviceplein kan de Inwoner terecht voor vragen en hulp op het gebied van werk en inkomen.

24. Stabilisatie: fase waarin de Inwoner wordt ondersteund bij het bevorderen van regie.

25. Strategisch partnerschap: proces waarbij Subsidieontvanger en Gemeente ieder vanuit de eigen rol toezien op het realiseren van de ambities en doelstellingen.

26. Subsidie, zoals gesteld in de wet: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

27. Subsidieaanvraag: het aanvragen van Subsidie zoals gesteld in de wet.

28. Subsidieuitvraag: het inhoudelijke kader waaraan het college subsidieaanvragen voor de taak opvang zal toetsen.

29. Terugklappen: het overdragen van de huurovereenkomst aan de Inwoner in het geval van Duurzame uitstroom.

30. Thuisloos: de situatie waarin een Inwoner wisselt van onderdak of woonplaats. Vaak overnacht diegene op het adres van familie of vrienden.

31. Toegang: proces waarin de afweging wordt gemaakt over de intensiteit binnen de verschillende modules van de ontwikkelde bekostiging (zie Bijlage III) op basis van één of meerdere gesprekken met de Inwoner.

32. Tom in de buurt: gecontracteerd samenwerkingsverband waar de Toegang tot ambulante Wmo-ondersteuning is belegd.

33. Vroegsignalering: het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van Inwoners met problematiek rondom dreigende Dak- en Thuisloosheid om Preventie mogelijk te maken.

34. Warme overdracht: de maatregelen die Subsidieontvanger met samenwerkingspartner(s) neemt om ervoor te zorgen dat de overgang van Opvang naar een andere vorm van hulp, en omgekeerd, goed verloopt voor de Inwoner.

35. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

 

 

Bijlage IV Incicatoren Opvang Rijnstreek

OVZ Indicatoren kwantitatief

 

Niveau / Onderdeel

Frequentie

Indicatoren kwantitatief

Gemeente van Herkomst

Soort opvang

Geslacht

Leeftijdsgroep

Aanleiding dakloosheid

Nieuw / Reeds bekend

Gemeente van uitstroom

Resultaat uitstroom naar woonvorm

Gemeente van opvang

Resultaat Outreachend werk

A.

Maatschappelijke effecten (outcome)

A.1

Bevorderen zelfredzaamheid/participatie

2x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

A.1.1

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt zelfredzamer

X

X

A.1.1.a

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning stabiliseert

X

X

A.1.1.b

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt actiever

X

X

A.1.1.c

% langlopend/% kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt socialer

X

X

A.1.1.d

% landlopend/% kortlopend van de inwoners met ondersteuning gezonder

X

X

A.2

Duurzame uitstroom (van de inwoners waarvan we verwachten dat ze duurzaam kunnen uitstromen)

2x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

A.2.1

% aantal ‘heropende’ dossiers

X

B.

Prestaties (output)

B.1

Tijdig

1x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

B.1.1

Bij % van de meldingen wordt binnen 1 werkdag een intake gesprek gedaan (datum aanmelding – datum aanvullend vragenformulier)

X

B.1.2

% van de rechthebbenden hebben binnen 2 weken een 1e actieplan en/of ontwikkelperspectief

X

B.2

Klanttevredenheid

1x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

B.2.1

X

X

C.

Algemeen (toegang)

C.1

Klachten en bezwaren

1x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

C.1.1

Aantal klachten

X

C.1.2

Aard van de klachten

X

C.1.3

Afhandeling van de klachten

X

C.1.4

Afhandeltermijn klachten

X

C.1.5

Aantal bezwaren

X

C.1.6

Aard van de bezwaren

X

C.1.7

Afhandeling van de bezwaren

X

C.1.8

Afhandeltermijn bezwaren

X

D.

Algemeen (ondersteuning)

D.1

Decentrale opvang

2x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

D.1.1

Aantal unieke inwoners Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntnvieau

X

X

X

X

D.1.2

Aantal Instroom Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntniveau

X

X

X

X

X

D.1.3

Aantal Uitstroom Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntniveau

X

X

X

X

X

X

D.1.4

Tijd tussen aanvraag (contingent)woning en verhuizing

X

D.1.5

Wachtlijst voor decentrale opvang (op peildatum)

X

D.2

Begeleiding briefadressen

2x per jaar (eerste resultaten bij verantwoording over 2023)

D.4.1

Aantal unieke inwoners Begeleiding briefadressen

X

X

X

D.4.2

Aantal Instroom Begeleiding briefadressen

X

X

X

X

D.4.3

Aantal Uitstroom Begeleiding briefadressen

X

X

D.4.4

Intensiteit: totale inzet Briefadressen

X

D.4.5

Intensiteit: Gemiddeld aantal uur inzet per traject Briefadressen

X

E.

Algemeen (middelen)

E.1

Kosten

2x per jaar

E.1.1

Euro's per jaar per subsidie/beschikking uitgesplitst naar 1. Huisvesting en 2. Activering leefgebieden + Sociaal beheer (zie bekostigingsmodel)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definities indicatoren

 

Niveau / Onderdeel--------------------

Indicatoren kwantitatief-------

Definitie--------------------------------------------------------------------------------------------------------

A.

Maatschappelijke effecten (outcome)

A.1

Bevorderen zelfredzaamheid/participatie

A.1.1

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt zelfredzamer

Basis: Maatschappelijke opvang cliënten die een trajectcasus hebben en waarvoor in de rapportageperiode een 1e tussenmeting of eindmeting ZRM is opgesteld. Periodiek worden per cliënt zelfredzaamheidsmatrices (ZRM) in gevuld (hier kunnen systemen als bijv. Myneva voor gebruikt worden). Hierbij wordt voor 11 leefgebieden een score ingevuld die op dat moment bij de cliënt past. Voorstel is om hieruit 5 indicatoren te destilleren: A.1.1 - Zelfredzamer (gemiddelde score van leefgebieden 1 t/m 10) A.1.1.a - Stabiliseert (gem. score op 1. Financiën en 2. Huisvesting) A.1.1.b - Actiever (gem. score op 3. Dagbesteding, 4. Activiteiten dagelijks leven en 5. Maatsch. participatie) A.1.1.c - Socialer (gem. score op 6. Huiselijke relaties en 7. Sociaal netwerk) A.1.1.d - Gezonder (gem. score op 8. Geestelijke gezondheid en 9. Fysieke gezondheid) Bij elke indicator wordt de ZRM vergeleken met de nulmeting: Kort: Verschil tussen nulmeting en 1e tussenmeting Lang: Verschil tussen nulmeting en eindmeting Er zal onderscheid gemaakt worden tussen: 1. Cliënten met / zonder verslaving (o.b.v. score op 10. Verslaving: 1 t/m 3 = verslaving, 4 t/m 5 = geen verslaving) 2. Cliënten met / zonder contact met justitie (o.b.v. score op 11. justitie: 1 t/m 3 = wel contact, 4 t/m 5 = geen contact)

A.1.1.a

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning stabiliseert

A.1.1.b

% langlopend en % kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt actiever

A.1.1.c

% langlopend/% kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt socialer

A.1.1.d

% langlopend/% kortlopend van de inwoners met ondersteuning wordt gezonder

A.2

Duurzame uitstroom (van de inwoners waarvan we verwachten dat ze duurzaam kunnen uitstromen)

A.2.1

% aantal ‘heropende’ dossiers

Aantal clienten waarvoor in de rapportageperiode een nieuwe trajectcasus is gestart (startdatum trajectcasus), terwijl de vorige trajectcasus minder dan een half jaar geleden is afgesloten (einddatum vorige trajectcasus) na afsluiten van de trajectcasus een nieuwe trajectcasus wordt geopend, gedeeld door het totaal aantal unieke cliënten in de rapportageperiode

B.

Prestaties (output)

B.1

Tijdig

B.1.1

Bij % van de meldingen wordt binnen één werkdag een intake gesprek gedaan (datum aanmelding – datum aanvullend vragenformulier)

% van alle aanmeldingen in rapportageperiode waarvoor geldt: aantal dagen tussen aanmeldingsdatum en datum aanvullende vragenlijst is maximaal één werkdag

B.1.2

% van de rechthebbenden hebben binnen twee weken een 1e actieplan en/of ontwikkelperspectief

% van clienten waarvoor eerste actieplan is opgesteld in de rapportageperiode waarvoor geldt: aantal dagen tussen aanmeldingsdatum en datum eerste actieplan is maximaal 2 weken

B.2

Klanttevredenheid

B.2.1

Ondersteuning scoort min. [norm stellen door aanbieder] op klanttevredenheid

Bestaande meting cliënttevredenheid.

C.

Algemeen (toegang)

C.1

Klachten en bezwaren

C.1.1

Aantal klachten

C.1.2

Aard van de klachten

C.1.3

Afhandeling van de klachten

C.1.4

Afhandeltermijn klachten

C.1.5

Aantal bezwaren

C.1.6

Aard van de bezwaren

C.1.7

Afhandeling van de bezwaren

C.1.8

Afhandeltermijn bezwaren

D.

Algemeen (ondersteuning)

D.1

Decentrale opvang

D.1.1

Aantal unieke bezoekers Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntnvieau

Alle unieke cliënten die in de rapportageperiode de woonvorm "Opvang Lokaal" kennen

D.1.2

Aantal Instroom Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntniveau

D.1.3

Aantal Uitstroom Decentrale opvang o.b.v. lijst op cliëntniveau

Definitie voor uitstroom gaat altijd over uitstroom uit de doelgroep (doorstroom binnen Binnenvest kan ook uitstroom zijn, maar is voor de gemeente niet relevant. Uitstroom uit decentrale opvang = andere woonvorm dan "Opvang lokaal" en stroomt binnen 6 maanden niet meer in in deze woonvorm

D.1.4

Tijd tussen aanvraag (contingent)woning en verhuizing

D.1.5

Wachtlijst voor decentrale opvang (op peildatum)

D.2

Begeleiding briefadressen

D.2.1

Aantal unieke inwoners Begeleiding briefadressen

Dit betreft alle cliënten met een openstaand product "Briefadres" en wordt alsvolgt bepaald: 1. Elke client met een briefadres heeft op de rapportagedatum een openstaande trajectcasus 2. Elke trajectcasus heeft een startdatum en kan een einddatum hebben, als hij geen einddatum heeft loopt de casus nog 3. Binnen deze trajectcasus heeft deze cliënt 1 of meerdere Briefadres producten 4. Elk briefadresproduct heeft een startdatum ([Startdatum Product]), dit maakt het briefadresproduct binnen de trajectcasus uniek

D.2.2

Aantal Instroom Begeleiding briefadressen

D.2.3

Aantal Uitstroom Begeleiding briefadressen

D.2.4

Intensiteit: totale inzet Briefadressen

D.2.5

Intensiteit: Gemiddeld aantal uur inzet per traject Briefadressen

E.

Algemeen (middelen)

E.1

Kosten

E.1.1

Euro's per jaar

 

Dimensies

 

Definities lijsten (uitsplitsingen)

 

Lijst

Waarden

Aanvullende Waarden

Definitie

 

Gemeente van Herkomst

Gemeentenamen en codes

 

Gemeente van inschrijving in Aanmeldingsformulier

 

Soort opvang

Regionale / centrale opvang Regionale / centrale opvang: cliënten hebben geslapen in de centrale opvang Decentrale opvang alleenstaande Decentrale opvang gezin Decentrale opvang jongere

 

Regionale / centrale opvang: cliënten hebben geslapen in de centrale opvangDecentrale opvang: cliënten met een woonvorm "Opvang lokaal":- Gezin: indien sprake is van een systeemcasus- Jongere: indien leeftijdsgroep Jongere bij aanvang rapportage- Alleenstaande volwassene: overige cliënten

 

Geslacht

Man

Vrouw

 

Geslacht volgens geregistreerde basisgegevens

 

Leeftijdsgroep

Voorstel definitieteam: Jonger dan 27 (Jongere) 27 jaar of ouder (Volwassene)

 

Geboortedatum van cliënt vergeleken met aanvangsdatum van rapportage

 

Aanleiding dakloosheid

Reden van aanmelding:

Ondersteuning bij wonen

Feitelijke dakloosheid

Dreigende uithuiszetting

Geen van bovenstaande

 

Clientvraag (hoofdprobleem)

Verstandelijke handicap

Verslaving

Veiligheid en huiselijk geweld

Relationele problematiek

Psychisch functioneren, Lichamelijk ziekte of beperking

Financien, Dagstructurering

(Dreigende) dakloosheid

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorstel Landelijke monitor (Oorzaak_Instroom): Verslaving financiële problematiek Veiligheid en huiselijk geweld life events (bijv. werkloosheid of scheiding) Relationele problematiek huisuitzetting Psychisch functioneren, Lichamelijk ziekte of beperking geweld tegen vrouwen Financien, Dagstructurering overige conflicten in thuissituatie (Dreigende) dakloosheid uitstroom jeugdzorg uitstroom GGZ instelling uitstroom detentie anders, namelijk: onbekend

 

 

Nieuw/reeds bekend

 

 

als aanmaakdatum cliënt binnen rapportageperiode valt, dan: Nieuw, anders: Reeds Bekend

 

Gemeente van Uitstroom

 

Gemeentenamen en codes

Gemeente NA uitstroom

 

Resultaat uitstroom naar woonvorm

Doorstroom:

Nog uit te werken

 

Herstel woonsituatie (eindverslag):

Zelfstandige woonruimte

opgenomen bij derden

Onbekend

Postadres

Nachtopvang

Langdurige detentie

Coorporatie woning

Bij familie vreienen of kennissen voor lange tijd

Bij familie vrienden of kennissen tijdelijk

Beschermd wonen / Sociaal Pension

Beschermd Wonen/RIBW

Beschermd Wonen/BWV

Beschermd Wonen/ACO

Begeleid zelfstandig wonen

 

Voorstel waarden uitstroom:

Centrale opvang 24/7

Decentrale opvang

Beschermd wonen centraal

Beschermd wonen decentraal

Zelfstandig wonen met MO partner als hoofdhuurder

Zelfstandig wonen inwoner hoofdhuurder

In netwerk met briefadres

In netwerk zonder briefadres

Beschermd wonen elders

(Lange) schorsing

Opname ziekenhuis, detox, detentie, revalidatie, behandeling

Overleden

 

Camping/ hotel

MO elders

Uit beeld

Vertrokken naar buitenland/vakantie

Geen vervolg na aanmelding

Onbekend

 

Voorstel GGD:

zelfstandig wonen

wonen binnen eigen netwerk

begeleid wonen (bijv. kamertraining en Housing First)

beschermd wonen (24 uurs toezicht en nabijheid)

niet van toepassing

anders, namelijk:

onbekend

 

 

Gemeente van Opvang

Gemeentenamen en codes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doelgroepen

 

ZRM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage V Kwaliteitskader Opvang Rijnstreek

 

Thema

Wettelijke eisen

Aanvullende kwaliteitscriteria (alle percelen)

Toetsingsdocumenten

1.

Klant

  • 1.

    Subsidieontvanger heeft in een regeling de medezeggenschap van Klanten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn, vastgelegd

  • 2.

    Subsidieontvanger heeft een regeling voor de afhandeling van klachten over gedragingen van de aanbieder jegens Klanten.

  • 1.

    Subsidieontvanger werkt gericht, dus ook mantelzorg, informele ondersteuning en het sociale netwerk worden betrokken.

  • 2.

    Subsidieontvanger benut aantoonbaar ervaringskennis binnen de organisatie & voert beleid ter bevordering van de inzet van ervaringsdeskundigheid bij de uitvoering van de zorgverlening.

  • 3.

    Subsidieontvanger draagt er aantoonbaar zorg voor dat de medewerkers de Klanten passend en correct bejegenen

  • 4.

    Subsidieontvanger draagt er aantoonbaar zorg voor dat de Klant voorafgaand aan het ondersteuningstraject geïnformeerd is over de volgende onderwerpen: algemene informatie, klachtenregeling, vertrouwenspersoon en eventuele kosten.

  • 5.

    Subsidieontvanger wijst alle Klanten op de mogelijkheid tot het inschakelen van organisaties die informatie, advies en onafhankelijke Klantondersteuning bieden.

  • 6.

    Subsidieontvanger zorgt voor een goede match tussen Klant en begeleider/medewerker

  • 7.

    Subsidieontvanger is in staat om te gaan met situaties waarin Klant niet in staat is de zorgvraag te formuleren en handelt dan in het belang van het welbevinden van Klant.

  • 1.

    Klachtenregeling

  • 2.

    Klachtenregistratie

  • 3.

    Medezeggenschapsregeling

  • 4.

    Klanttevredenheidsonderzoek

  • 5.

    Klantervaringsonderzoek

2.

Begeleiding en ondersteuning

  • 1.

    Subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de voorziening van goede kwaliteit is.

  • 2.

    Ondersteuning is passend, d.w.z. dat deze aantoonbaar afgestemd is op reële behoeften en mogelijkheden van de Klant (en zijn/ haar netwerk) en dat deze een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid van de Klant.

  • 1.

    Er wordt gewerkt met de methode ‘één huishouden, één regisseur, één plan’. Subsidieontvanger stelt i.s.m. met Klant en de toegang, een integraal ondersteuningsplan op t.a.v. alle leefgebieden wat in elk geval het volgende omvat:

    • 1.

      Analyse problematiek;

    • 2.

      Analyse mogelijkheden Inwoner en sociaal netwerk;

    • 3.

      Zelfredzaamheidsmatrix

    • 4.

      Beoogd resultaat;

    • 5.

      Wijze van toetsing voorgang, evaluatie en bijstelling;

    • 6.

      Afgestemde afspraken met andere vormen van zorg of hulp

  • 1.

    Geleverde Ondersteuning draagt bij aan het herstel van de Klant en is gericht op uitstroom of doorstroom.

  • 2.

    Subsidieontvanger benoemt per Klant een regiebegeleider die verantwoordelijk is voor:

    • 1.

      Organisatie van integrale Wmo-ondersteuning rondom de Klant

    • 2.

      Afstemming & aansluiting van deze ondersteuning met ondersteuning vanuit domeinen Zvw, Justitie, jeugd etc.

  • 1.

    Subsidieontvanger monitort systematisch de voortgang in doelen/ resultaten op Klant niveau en maakt dit voor zowel Klant als de trajectregisseur bij de Toegang inzichtelijk.

  • 2.

    Subsidieontvanger ziet erop toe dat Klant ingeschreven staat in het regionale woonruimtesysteem en dat deze inschrijving behouden blijft.

  • 3.

    Subsidieontvanger signaleert of een Klant in aanmerking komt voor een indicatie Wlz of Zvw. Subsidieontvanger ondersteunt de Klant samen met Gemeente bij het aanvragen van een Wlz-indicatie en een soepele overdracht naar de Wlz-aanbieder zodra Klant hiervoor een indicatie heeft gekregen

  • 1.

    Format ondersteuningsplan

3.

Samenwerking in de keten

  • 1.

    Subsidieontvanger investeert aantoonbaar in samenwerking met ketenpartners die binnen de regio actief zijn op het gebied van verslavingszorg, gehandicaptenzorg en GGZ

  • 2.

    Subsidieontvanger werkt samen met andere aanbieder(s) waar mogelijk en wenselijk, om begeleiding zodanig vorm te geven dat deze optimaal bijdraagt aan de te bereiken doelen.

  • 3.

    Subsidieontvanger zorgt waar nodig voor multidisciplinaire ondersteuning rondom de Klant waarbij behandeling (ZvW) en begeleiding (Wmo) op elkaar zijn afgestemd.

  • 4.

    Subsidieontvanger zorgt dat er altijd sprake is van een warme overdacht en/of nazorg bij doorstroom of uitstroom van een Klant.

  • 5.

    Subsidieontvanger neemt deel aan overleggen waar complexe casuïstiek kan worden besproken en waar aanbieder(s) ervaringen uitwisselen.

  • 1.

    Samenwerkingsafspraken of convenanten

4.

Personeel

  • 1.

    Subsidieontvanger beschikt over vakbekwaam en voldoende gediplomeerd personeel

  • 2.

    Subsidieontvanger draagt aantoonbaar zorg voor continuïteit op het gebied van personeelsinzet en ondersteuning.

  • 3.

    Subsidieontvanger biedt medewerkers passende scholing

  • 4.

    Subsidieontvanger heeft passend beleid t.a.v. kwaliteitszorg, personeelsbeleid, scholing en AVG

  • 1.

    Subsidieontvanger beschikt (al dan niet via onderaannemerschap) over begeleidingsexpertise op het gebied van GGZ, (L)VG en verslaving

  • 2.

    Er is de mogelijkheid tot consulatie van een gedragswetenschapper/orthopedagoog die gecertificeerd is voor diagnostiek en behandeling.

  • 3.

    Aanwezigheid in de nacht wordt door zorgprofessional (in opleiding) uitgevoerd. Er dient altijd een gediplomeerd zorgprofessional oproepbaar te zijn in de nacht.

  • 4.

    Subsidieontvanger beschikt over een kwaliteitsfunctionaris

  • 5.

    De Subsidieontvanger spant zich in voor een inclusief personeelsbeleid ten behoeve van de herkenbaarheid naar Klanten toe (genderverhouding, culturele achtergrond, leeftijd, ervaringsdeskundigheid).

  • 6.

    Subsidieontvanger beschikt over vrijwilligersbeleid waarin de continuïteit, kwaliteit van de ondersteuning, veiligheid, deskundigheid en waardering vrijwilligers wordt gewaarborgd.

  • 1.

    VOG-registratie hulpverleners (niet ouder dan 5 jaar)

  • 2.

    Werkplan

  • 3.

    Privacy protocol

  • 4.

    Functieboek

  • 5.

    Opleidingsplan

  • 6.

    Gedragscode

  • 7.

    Vrijwilligersbeleid

5.

Veiligheid

  • 1.

    Subsidieontvanger draagt er aantoonbaar zorg voor dat de ondersteuning aan de Klant veilig wordt verstrekt, met inachtneming van de rechten van de Klant.

  • 2.

    De aanbieder draagt er aantoonbaar zorg voor dat de omgeving waar de ondersteuning wordt geboden veilig is voor zowel Klant, omgeving als medewerkers.

  • 3.

    Subsidieontvanger heeft een meldcode huiselijk geweld en (kinder)mishandeling,

  • 4.

    Subsidieontvanger maakt melding van calamiteiten en geweld.

  • 1.

    Subsidieontvanger heeft een veiligheidsbeleid met tenminste de volgende thema’s: (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, inclusief pesten en agressie; gebruik en misbruik van middelen (alcohol/drugs); huiselijk geweld en kindermishandeling en seksueel misbruik; suïcide; toepassing handreikingen voor hulp aan slachtoffers van mensenhandel/loverboys.

  • 2.

    Subsidieontvanger heeft oog voor interculturele aspecten die de ondersteuning kunnen belemmeren dan wel bevorderen en sluit daarop aan.

  • 3.

    Persoonlijke keuzes van de Inwoner met betrekking tot bijvoorbeeld religie of geaardheid worden geaccepteerd en gefaciliteerd.

  • 4.

    Subsidieontvanger werkt met de crisiskaart.

  • 1.

    Risicoanalyse (ARBO)

  • 2.

    Organisatiehandboek

  • 3.

    Ontruimingsoefeningen

  • 4.

    Ontruimingsplattegronden

  • 5.

    BHV-certificaten personeel

  • 6.

    BHV-materialen

  • 7.

    Meldcode

  • 8.

    Veiligheidsbeleid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage VI Aanvraagformulier Opvang Rijnstreek

Aanvraagformulier Subsidie Opvang Rijnstreek Gemeenten 2023

 

Gegevens subsidieaanvrager

 

Naam aanvragende organisatie:

.................................

Naam aanvrager[1]:

.................................

Naam contactpersoon[2]:

.................................

Correspondentieadres:

.................................

Telefoonnummer contactpersoon:

.................................

Email:

.................................

Bankrekeningnummer:

.................................

Inschrijving KvK en evt. btw-nummer:

.................................

#_ftnref1Het bestuur van bovengenoemde instelling vraagt een Subsidie aan voor het jaar 2023 en verklaart dat alle hierbij verstrekte gegevens naar waarheid zijn ingevuld.

 

Naam

 

Functie in het bestuur:

 

Datum:

 

Handtekening:

.................................

 

.................................

 

..................................

Toelichting

Een complete Subsidieaanvraag bevat de volgende onderdelen:

 

  • 1.

    volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend aanvraagformulier;

  • 2.

    een begroting voor de activiteiten waar partij Subsidie voor vraagt in 2023 en een meerjarenbegroting 2023-2026;

  • 3.

    balans van laatste dag van voorgaande boekjaar;

  • 4.

    het Plan van Aanpak (zie hoofdstuk 8.2 Subsidieregeling Opvang);

  • 5.

    een referentie van een vergelijkbare opdracht.

     

De Subsidieaanvraag (inclusief bijlagen) dient uiterlijk op 1 september 12:00 te worden ingediend via sociaaldomein@alphenaandenrijn.nl o.v.v. Subsidie Opvang Rijnstreek

 

 

 

[1] Deze persoon heeft een functie binnen het bestuur van de aanvragende organisatie en is bevoegd tot het indienen van deze subsidieaanvraag

[1] Indien anders dan bij naam aanvrager