Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Woensdrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Woensdrecht
CiteertitelBeleidsregel bestuurlijke boete BRP Woensdrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerp
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting bij de Beleidsregel bestuurlijke boete

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
  2. titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-202127-06-2018Nieuwe regeling

26-06-2018

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Woensdrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat de bestuurlijke boete Wet BRP ten doel heeft de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4.17 van de Wet BRP;

 

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Woensdrecht.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a) de Wet: de Wet basisregistratie personen

b) college: het college van burgemeester en wethouders

c) toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de Wet door het college benoemde ambtenaar;

d) boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet;

e) overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4.17 onder a van de Wet dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b. van de Wet of een valse aangifte heeft gedaan;

2. De begripsbepalingen van de Wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing.

Artikel 2 Doel

De boete heeft ten doel de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4.17 van de wet.

Artikel 3 Algemene bepalingen

  • 1.

    Per geconstateerde overtreding kan slechts één bestuurlijke boete worden opgelegd.

  • 2.

    Een bestuurlijke boete wordt binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd.

  • 3.

    In geval de verplichtingen als bedoeld in de Wet moeten worden vervuld door een ander dan de ingeschrevene of aangifteplichtige zelf, wordt de boete opgelegd aan degene op wie de verplichting ingevolge de Wet rust.

  • 4.

    Als op grond van de Wet aan meerdere personen een boete kan worden opgelegd ten aanzien van dezelfde overtreding en het college besluit de boete ook aan meerdere personen op te leggen, dan zijn deze personen afzonderlijk hoofdelijk voor de gehele boete aansprakelijk.

  • 5.

    Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde bestuurlijke boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 4 Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Voor het opleggen van de boete moet er sprake zijn van verwijtbaarheid.

  • 2.

    Het college kan van het opleggen van een boete afzien of kan een boete matigen indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:

    • a.

      de ernst van de overtreding;

    • b.

      de mate van verwijtbaarheid;

    • c.

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • d.

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, het opleggen van de (volledige)

  • boete volgens deze beleidsregel onevenredig is.

Artikel 5 Boetebedrag

  • 1.

    De hoogte van de standaardboete bedraagt € 200,00.

  • 2.

    De hoogte van de op te leggen hogere boete bedraagt € 325,00 deze zal worden opgelegd indien:

    • a.

      het aannemelijk is, dat de aangifteverplichting opgenomen in de artikelen 2.38, 2.39,van de Wet bewust niet is nagekomen of

    • b.

      het aannemelijk is, dat de verplichting opgenomen in artikel 2.46 van de Wet bewust niet wordt nagekomen of

    • c.

      er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b. van de Wet of

    • d.

      er sprake is van recidive of

    • e.

      er sprake is van valsheid in geschrifte.

  • 3.

    De boete als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt alleen opgelegd als de overtreder tevoren schriftelijk is geïnformeerd over de oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de Wet.

Artikel 6 Valsheid in geschrifte

  • 1.

    Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2.

    Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder BRP namens het college aangifte bij de politie gedaan.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Woensdrecht. Deze beleidsregel kan ook worden aangehaald als “Beleidsregel bestuurlijke boete BRP Woensdrecht”.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht van 26 juni 2018.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht,

De secretaris, De burgemeester,

A.P.E. Baart MBA drs J.J.C. Adriaansen