Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022 |
Citeertitel | Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022 |
Externe bijlagen | RIS311501 bijlage RIS301501 bijlage 2 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2022 | 01-12-2023 | nieuwe regeling | 08-02-2022 | RIS311501 OCW/10252194 |
Sinds de invoering van de wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 en de Jeugdwet in 2015 stemmen de gemeenten en samenwerkingsverbanden af over hun plannen en de gevolgen voor de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp. Vanuit de Wet Passend Onderwijs is de onderwijsondersteuning via de samenwerkingsverbanden passend onderwijs georganiseerd en gefinancierd. In de regio Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk betreft dit het Samenwerkingsverband Primair Passend Onderwijs Haaglanden (SPPOH) en het Samenwerkingsverband Zuid-Holland West (SWV ZHW) voor het voortgezet onderwijs. De samenwerkingsverbanden zorgen voor ondersteuning op drie manieren: basisondersteuning op iedere school, extra ondersteuning voor individuele/groepen leerlingen of zeer intensieve ondersteuning in het (voortgezet) speciaal onderwijs, ook wel ‘diepteondersteuning’ genoemd. Met de samenwerkingsverbanden is in 2014 het leidend principe afgesproken dat de deskundigheid van het onderwijs op het pedagogisch-didactische gebied ligt en die van de jeugdhulp op psychosociaal en medisch gebied. Dit principe toont in de dagelijkse praktijk echter een grijs gebied: soms is onduidelijk of het nu gaat om jeugdhulp die geregeld moet worden via de gemeente of dat het om hulp gaat die vanuit het onderwijs moet worden ingezet. Dit leidt tot knelpunten voor leerlingen, ouders en scholen. Daarom is eind 2018 door de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en samenwerkingsverbanden SSPOH en SWVZHW een project opgestart om onderwijs-Jeugdhulparrangementen (OJA’s) te ontwikkelen en te realiseren. De OJA’s zijn een gezamenlijk initiatief van de drie gemeenten, de samenwerkingsverbanden en de desbetreffende schoolbesturen en hun scholen.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
De volgende OJA’s komen voor subsidiëring in aanmerking:
a. arrangement 1, betreffende persoonlijke verzorging, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra hulp nodig hebben om zich te verzorgen;
b. arrangement 2, betreffende persoonlijke begeleiding, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra begeleiding nodig hebben in het klaslokaal;
c.arrangement 3, betreffende ambulante begeleiding, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra begeleiding nodig hebben buiten het klaslokaal.
d. arrangement 4, betreffende jeugdcoaches, die gericht is op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen die vanwege een beperking in de vorm van een fysieke of verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand extra ondersteuning nodig hebben op het behalen van gedragsdoelstellingen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan samenwerkingsverbanden die opereren in de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.
Artikel 1:6Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie in aanmerking komen:
a. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht;
b. bij arrangement 1: maximaal 85 % van de subsidiabele kosten;
c. bij arrangement 2: maximaal 75 % van de subsidiabele kosten;
d. bij arrangement 3: maximaal 90 % van de subsidiabele kosten;
e. bij arrangement 4: maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.
Artikel 1:7Hoogte van de subsidie
Artikel 1:10Wijze van verdeling
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
Een aanvraag om subsidie in het kalenderjaar 2022 wordt digitaal ingediend per email, met behulp van een door het college vastgesteld digitaal subsidieaanvraagformulier.
Hoofdstuk 3Verplichtingen en betaling
Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. per arrangement wordt voldaan aan de eisen rondom toelating, registratie en evaluatie zoals vermeld in het Inrichtingsdocument OJA’s;
b. de subsidieontvanger draagt met de administratie bij aan de verrekening van de kosten voor jeugdigen met een OJA, waarvan de woonplaats buiten Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk ligt, maar binnen de H10;
c. per kwartaal worden alle scholen waar een activiteit conform artikel 1.4 zich afspeelt bezocht en de werkwijze rondom de inzet van de OJA’s besproken.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze: 100% van de verleende subsidie in één keer.
Artikel 3:3Anders inzetten middelen
Als gedurende de uitvoering van de activiteiten blijkt dat de subsidie niet volledig besteed zal worden, mag een aanvrager, na goedkeuring daartoe van het college, maximaal 25% van de resterende subsidie gebruiken voor het voorkomen van jeugdhulp, innovatie en het versterken van schoolondersteuning.
Hoofdstuk 4Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 4:1Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 1 juli 2023.
Artikel 4:2Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en
c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens een door het college vastgestelde model.
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk 1 april 2023.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 december 2023.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling onderwijsjeugdhulparrangementen Den Haag 2022.
Dat betreft het integrale aanbod van hulp voor jeugdigen/leerlingen die een combinatie van (extra) onderwijsondersteuning en jeugdhulp nodig hebben als voorwaarde om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en om hun ontwikkelingsperspectief te kunnen bereiken. Leerlingen die een andere vorm van jeugdhulp of langdurige zorg (Wlz) nodig hebben, volgen de huidige, gebruikelijke routes en vallen niet onder deze OJA’s. Voor alle OJA’s geldt dat de uitvoering dient te geschiedden conform het Inrichtingsdocument OJA’s en het bijbehorende addendum.
Voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4 van deze subsidieregeling geldt een co-financieringseis;
de invulling van de co- financieringseis/eigen-bijdrage kan door de inzet van (reeds aanwezig) personeel of het inzetten van beschikbare middelen.
De middelen vanuit de drie gemeenten vormen één totaal in de aanvraag verspreid over vier activiteiten. Middelen die overblijven zullen voor 75% terug worden (indien voor de resterende 25% een plan wordt ingediend) gevorderd per activiteit, naar rato verdeeld over de drie gemeenten. Middelen voor één activiteit mogen niet worden ingezet voor een andere activiteit.
Dit is een gezamenlijk project van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. Op basis van de leerling populatie op de aangewezen scholen wordt vanuit de verschillende gemeenten naar rato bijgedragen aan de activiteiten. Daarom is het voorwaardelijk dat er bij alle drie de gemeenten een subsidieaanvraag wordt ingediend conform het Inrichtingsdocument OJA’s.
De evaluatiegesprekken vinden plaats met minimaal een vertegenwoordiging van één van de drie gemeenten, het betreffende samenwerkingsverband, de onderwijsinstelling en indien wenselijk een vertegenwoordiging van de staf van het schoolbestuur