Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsbesluit toezicht luchtvaart |
Citeertitel | Landsbesluit toezicht luchtvaart |
Vastgesteld door | Gouverneur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Nota van toelichting |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de Minister van Algemene Zaken.
Luchtvaartlandsverordening, artikelen 2, 5, 7, 10, 37, 50, 66 en 68.
Regeling implementatie reductie verticale separatie van 2.000 naar 1.000 voet,
Vrijstellingsregeling.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-05-2019 | artikel 9, 47, 184 | 08-03-2019 |
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
geregeld luchtvervoer: een reeks van verkeersvluchten, waaraan het publiek kan deelnemen en welke worden uitgevoerd ten behoeve van het verkeer tussen twee of meer plaatsen, hetzij in overeenstemming met een gepubliceerde dienstregeling, hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie, dat zij een duidelijk herkenbare systematische reeks vormen;
vlieghandboek (flight manual): handboek, verbonden aan het bewijs van luchtwaardigheid, dat de begrenzing bevat, waarbinnen het luchtvaartuig geacht wordt luchtwaardig te zijn, alsmede aanwijzingen en inlichtingen geeft aan de leden van het stuurhutpersoneel, met het oog op een veilige vluchtuitvoering;
Voor het bij dit landsbesluit bepaalde zijn eveneens van toepassing de begripsbepalingen voor luchtverkeersdienstverlening, luchtverkeersdienst, algemene luchtverkeersleiding, naderingsluchtverkeersleiding, plaatselijke luchtverkeersleiding, luchtverkeersleiding, luchtverkeersleidingsdienst, luchtvaartterreinverkeer, gecontroleerd luchtvaartterrein, zichtweersomstandigheden, vlucht, vliegtijd, zonsondergang en zonsopgang als omschreven in artikel 1 van het Landsbesluit luchtverkeer.
HOOFDSTUK 2. Inschrijving van luchtvaartuigen
Indien een natuurlijk persoon of een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid houder is van een luchtvaartuig krachtens enige huurovereenkomst of fiduciaire eigendomsoverdracht met een eigenaar, zijnde buitenlander of rechtspersoon naar buitenlands recht, kan de beheerder van het nationaliteitsregister de inschrijving van een zodanig luchtvaartuig ten name van de eigenaar slechts toelaten na voorafgegane toestemming door de minister. In een zodanig geval worden de ingevolge dit hoofdstuk op een eigenaar van een luchtvaartuig rustende verplichtingen nagekomen door de in het nationaliteitsregister vermelde houder van het luchtvaartuig.
Indien een in het nationaliteitsregister ingeschreven luchtvaartuig in eigendom is overgegaan, wordt het luchtvaartuig overgeschreven op naam van de nieuwe eigenaar, mits deze tot inschrijving is toegelaten.
In het nationaliteitsregister wordt aantekening gehouden van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats en de woonplaats van de eigenaar dan wel de plaats van vestiging in geval de eigenaar rechtspersoon is, alsmede van de naam en de woonplaats van de fabrikant van het luchtvaartuig, benevens van de soort, de type-aanduiding, het fabrieksnummer en het inschrijvingskenmerk alsmede van de datum van inschrijving, onderscheidenlijk van overschrijving van het luchtvaartuig.
Indien een inschrijving ten name van een buitenlandse eigenaar als bedoeld in artikel 3, tweede lid, is toegelaten, wordt tevens aantekening gehouden van de naam, land van vestiging en nationaliteit van de eigenaar, benevens de tijd, voor welke de overeenkomst tussen de eigenaar en de houder is aangegaan.
Het verzoek om inschrijving of overschrijving kan door de beheerder worden afgewezen, indien is gebleken, dat zij die de aanvraag tot inschrijving of overschrijving hebben ingediend of hebben doen indienen, handelen als tussenpersoon voor personen of rechtspersonen, die niet tot inschrijving kunnen worden toegelaten.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, c, d, e, f en g, vindt doorhaling slechts plaats, indien blijkt, dat het luchtvaartuig niet is te boek gesteld als bedoeld in Hoofdstuk V, Titel 15, Afdeling 1 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of dat, zo het is te boek gesteld, houders van ingeschreven rechten en de beslagleggers zijn voldaan of hun toestemming tot de doorhaling verlenen.
Degene, te wiens name het luchtvaartuig vóór de doorhaling van de inschrijving het laatst was ingeschreven, is verplicht het bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 8, eerste lid, uiterlijk twee weken na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde kennisgeving aan de directeur te doen toekomen.
Een bewijs van inschrijving kan door de minister worden vernieuwd, indien het is verloren gegaan of indien het onleesbaar, beschadigd of anderszins onbruikbaar is geworden. Bij vernieuwing van het bewijs wordt aan degene, te wiens name het luchtvaartuig is ingeschreven, op zijn kosten een duplicaatbewijs afgegeven, waarop de nietigheid van het oorspronkelijke bewijs is vermeld.
HOOFDSTUK 3. Luchtvaartpersoneel
§ 1 Bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen
Een vliegbewijs A geeft de bevoegdheid tijdens niet commerciële vluchten op te treden als:
eerste bestuurder tijdens vluchten bij nacht, waarbij andere personen dan leden van het stuurhutpersoneel worden vervoerd, mits een bevoegdverklaring "Blindvliegen" in zijn bewijs is gesteld en hij in het tijdvak van:
1°. zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan de desbetreffende vlucht als eerste bestuurder van een vleugelvliegtuig ten minste vijf opstijgingen en vijf landingen bij nacht heeft uitgevoerd;
2°. drie maanden onmiddellijk voorafgaande aan de betreffende vlucht als eerste bestuurder van een hefschroefvliegtuig ten minste vijf opstijgingen en vijf landingen bij nacht heeft uitgevoerd;
eerste bestuurder tijdens vluchten bij nacht, mits een bevoegdverklaring "Blindvliegen" in zijn bewijs is gesteld en hij in het tijdvak van:
1º. zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan de betreffende vlucht als eerste bestuurder van een vleugelvliegtuig ten minste tien opstijgingen en tien landingen bij nacht heeft uitgevoerd;
2º. zes maanden onmiddellijk voorafgaande aan de betreffende vlucht als eerste bestuurder van een hefschroefvliegtuig ten minste tien opstijgingen en tien landingen bij nacht heeft uitgevoerd op een luchtvaartterrein en, indien ook vluchten naar installaties of schepen op zee worden gemaakt, tenminste zes van deze opstijgingen en landingen op een installatie of schip op zee zijn uitgevoerd;
Een bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige, voorzien van de in artikel 18, eerste lid, bedoelde bevoegdverklaring, geeft de bevoegdheid op te treden als werktuigkundige aan boord van een luchtvaartuig.
Een bewijs van bevoegdheid als luchtverkeersleider, voorzien van de bevoegdverklaring, bedoeld in artikel 18, derde lid, geeft de houder de bevoegdheid tot het uitoefenen van de luchtverkeersleiding, overeenkomstig de regels vereist voor de luchtverkeersleiding, zoals vastgesteld in het Landsbesluit luchtverkeer.
Uitsluitend de houder van een bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 12, eerste en tweede lid, waarin een bevoegdverklaring Radiotelefonie is gesteld, is bevoegd op te treden als radiotelefonist aan boord van een luchtvaartuig en gebruik te maken van luchtvaartradiofrequenties, met dien verstande dat deze bevoegdheid slechts mag worden uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van een gezagvoerder.
Gedurende verkeersvluchten en vluchten waarbij andere personen dan leden van het stuurhutpersoneel worden vervoerd, ten aanzien waarvan de luchtwaardigheidseisen de aanwezigheid van een tweede bestuurder aan boord van een vliegtuig vereisen, mag de houder van een vliegbewijs slechts dienst doen als tweede bestuurder indien in zijn vliegbewijs een bevoegdverklaring is opgenomen voor de categorie en de klasse waartoe het betreffende vliegtuig behoort.
Uitsluitend de houder van een vliegbewijs, waarin een bevoegdverklaring Spuitvliegen is opgenomen, is bevoegd op te treden als eerste bestuurder van een vliegtuig tijdens vluchten, waarbij stoffen ter bevordering of ter bescherming van het milieu of ter bescherming van de land-, tuin-, of bosbouw uit of van dat vliegtuig worden verwijderd.
Uitsluitend de houder van vliegbewijs B3 of B1, waarin een bevoegdverklaring Vliegonderricht is opgenomen, is bevoegd:
tot het geven van onderricht in het besturen van een vliegtuig ter verkrijging van een beperkt vliegbewijs A of een vliegbewijs A, behoudens dat hij voor het geven van onderricht in elementair blindvliegen in de lucht, zoals vereist voor het vliegbewijs A, in het bezit moet zijn of zijn geweest van een bevoegdverklaring Blindvliegen;
De houder van een vliegbewijs of van een bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige houdt in een logboek waarvan het model door de minister is goedgekeurd, met een niet gemakkelijk uitwisbaar schrijfmiddel aantekening van de vliegtijd, gedurende welke hij een luchtvaartuig heeft bediend, alsmede van de functies waarin en van de omstandigheden waaronder dit is geschied.
De houder van een vliegbewijs B3 of B1 of van een bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige heeft, indien hij op grond van de eisen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid verplicht is corrigerende glazen te gebruiken, bij de uitoefening van zijn functie steeds een tweede stel corrigerende glazen bij zich.
§ 2 Afgifte van en handelingen met bewijzen van bevoegdheid
Door de minister wordt vastgesteld onder welke omstandigheden en in welke gevallen geheel of gedeeltelijk vrijstelling kan worden verleend van het ondergaan van een keuring, het afleggen van een examen en het voldoen aan de eisen van ervaring.
De termijn van geldigheid wordt gerekend vanaf de datum van de keuring voorzover een vliegmedische keuring is vereist.
De verlenging van een vliegbewijs of een bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige en als luchtverkeersleider geschiedt slechts, nadat de houder opnieuw met goed gevolg een medische keuring heeft ondergaan. De verlenging kan beperkt blijven tot een of meer in het bewijs opgenomen bevoegdverklaringen.
In de gevallen, bedoeld in het vierde lid, zal de verlenging slechts geschieden nadat de aanvrager met goed gevolg een keuring heeft ondergaan door een arts, die door het bevoegd gezag van de staat, waar de aanvrager zich bevindt, is aangewezen voor het verrichten van keuringen van luchtvaartpersoneel, dan wel indien een zodanige arts niet aanwezig is, door een persoon, die bevoegd is ter plaatse de geneeskunst uit te oefenen en de directeur een door degene die de keuring verricht heeft, ondertekend rapport betreffende bedoelde keuring heeft ontvangen.
In het geval, bedoeld in het zevende lid, wordt aan de houder een aanvullingsblad gezonden, waaruit blijkt tot welke datum het bewijs en, indien van toepassing, de bevoegdverklaring "Blindvliegen" geldig is. Uit het aanvullingsblad blijken tevens de bevoegdheden en beperkingen, welke van toepassing zijn.
Een bewijs van bevoegdheid wordt in de gevallen, genoemd in het tweede lid, onderdelen a en b, niet ingetrokken dan nadat de Commissie van toezicht op de luchtvaart, bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de 28ste februari 1938, ter uitvoering van de artikelen 3, 6, 10, 12, 19 en 21 van het Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935, houdende vaststelling van algemene bepalingen voor de Burgerlijke Luchtvaart in de gelegenheid is gesteld ter zake advies uit te brengen.
De houder van een bewijs van bevoegdheid die krachtens rechterlijke uitspraak de bevoegdheid een luchtvaartuig te bedienen is ontzegd, is verplicht binnen twee weken nadat de uitspraak hem ter kennis is gekomen of redelijkerwijze geacht kan worden ter kennis te zijn gekomen het in zijn bezit zijnde exemplaar van het bewijs aan de directeur te doen toekomen.
De aanvraag voor afgifte, verlenging van de termijn van geldigheid, of vernieuwing van een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring, geschiedt door indiening bij de directie van een behoorlijk ingevuld en door de aanvrager ondertekend formulier, waarvan exemplaren kosteloos bij deze directie verkrijgbaar zijn.
§ 3 Het gelijkstellen van elders afgegeven bewijzen van bevoegdheid
Door de minister worden regels gesteld met betrekking tot de gelijkstelling van elders door het bevoegde gezag afgegeven geldige bewijzen van bevoegdheid. Deze bewijzen van bevoegdheid, worden afgegeven op grond van eisen, welke tenminste gelijk zijn aan die zoals omschreven in Bijlage 1 van het Verdrag.
§ 4 Het geneeskundig onderzoek
Tegen de beslissing van de geneeskundige staat binnen dertig dagen na de dag, waarop de beslissing is gegeven, beroep open op een bij landsbesluit ingestelde commissie van geneeskundigen, de herkeuringscommissie.
Indien uit een medische keuring blijkt, dat de aanvrager niet voldoet aan de voor het desbetreffende bewijs van bevoegdheid gestelde eisen, maar naar het medisch oordeel van de geneeskundige de geconstateerde tekortkomingen van zodanige aard zijn, dat zij waarschijnlijk de veiligheid van de luchtvaart niet nadelig zullen beïnvloeden, meldt de geneeskundige zulks aan de directeur, indien nodig, met de mededeling onder welke voorwaarden de aanvrager geschikt kan worden verklaard.
De aanvraag, tot het ondergaan van een keuring of herkeuring geschiedt door indiening bij de geneeskundige respectievelijk de herkeuringscommissie van een behoorlijk ingevuld en door de aanvrager ondertekend formulier, waarvan exemplaren kosteloos bij de geneeskundige respectievelijk de herkeuringscommissie verkrijgbaar zijn.
Indien de aanvrager is verhinderd aan de oproep voor de keuring of de herkeuring gevolg te geven, doet hij daarvan met opgave van redenen onverwijld mededeling aan de geneeskundige of de herkeuringscommissie. Indien de redenen, waarom aan de oproep geen gevolg werd gegeven, naar het oordeel van de geneeskundige, of de herkeuringcommissie, gegrond zijn, wordt, zo nodig na overleg met de aanvrager, een nieuwe datum voor de keuring of de herkeuring vastgesteld en wordt de aanvrager daarvoor opnieuw opgeroepen. Indien de redenen ongegrond worden geoordeeld, vervalt de aanvraag en wordt het daarvoor gestorte bedrag niet terugbetaald.
Een ieder is bevoegd tot het bedienen van een luchtvaartuig indien dit geschiedt onder onmiddellijk toezicht van de houder van een bevoegdverklaring “Vliegonderricht”, die te allen tijde in staat is in te grijpen.
Door de minister wordt een termijn vastgesteld, binnen welke het gehele dan wel het theoretische of het praktische examen wordt afgelegd. In bijzondere gevallen kan onder voorwaarden, voor elk afzonderlijk geval te bepalen, worden toegestaan, dat vorenbedoelde termijnen worden verlengd.
Door de minister kunnen personen aangewezen worden aan wie inzage mag worden verleend van het schriftelijk werk, dat op het examen door een examinandus is gemaakt, alsmede van het praktisch examenrapportformulier.
Het examen voor het verkrijgen van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring als bedoeld in de artikelen 12, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 17 en 18, eerste en tweede lid, wordt afgenomen door een examencommissie, bestaande uit leden die op grond van hun expertise in de betreffende examenvakken, op voordracht van de directie, bij landsbesluit worden benoemd.
Het examen voor het verkrijgen van een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring als bedoeld in artikelen 12, zesde lid en 18, derde en vierde lid, wordt afgenomen door een examencommissie, bestaande uit leden die op grond van hun expertise op het terrein van de burgerluchtverkeersdienstverlening, op voordracht van de directie, bij landsbesluit worden benoemd.
De benoeming van de examencommissies, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt voor een periode van ten hoogste twee jaar, terwijl bij elke benoeming tevens uit de betreffende leden de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden aangewezen.
Elke handeling, welke naar het oordeel van de voorzitter in enig opzicht in strijd is met de voorschriften of met de goede orde op het examen, alsmede elke poging tot bedrog, welke tijdens het examen wordt ontdekt, kan voor de desbetreffende examinandus uitsluiting van verdere deelneming aan het examen tot gevolg hebben.
In het examenreglement worden ten minste bepalingen opgenomen omtrent de organisatie van de examencommissie, het rooster, de duur van het schriftelijk en mondeling gedeelte van elk examenvak, de vaststelling van de examenopgaven voor het schriftelijk gedeelte, de groepen van vakken waarin het examen kan worden afgelegd, de geheimhouding, het toezicht op het schriftelijk examen, de oproep en aanmelding van de examinandus, het aantal examinatoren, de ordemaatregelen tijdens het examen, de beoordeling van het afgelegde examen, de vaststelling van de eindcijfers van elk examenvak, het herexamen, de vrijstelling en uitsluiting van het mondeling gedeelte van het examen, kennisgeving van de uitslag, alsmede regelingen met betrekking tot het afnemen van het praktisch examen.
De minister geeft op aanvraag aan de houder van een burgerluchtvaartuig dat is voorzien van een voortstuwingsinrichting, waarvoor geen geluidseisen gelden, en dat in Sint Maarten is ingeschreven, een geluidsverklaring af. Op deze verklaring wordt vermeld dat voor het betrokken luchtvaartuig geen geluidseisen gelden.
De minister kan op aanvraag aan de houder van een burgerluchtvaartuig een geluidsverklaring afgeven omtrent geluidsniveaus bepaald op andere wijze dan ingevolge de geldende eisen. Op deze verklaring wordt vermeld dat voor het betreffende luchtvaartuig een geluidscertificaat is afgegeven alsmede de wijze waarop van de voorschriften ingevolge de geldende eisen is afgeweken.
De geluidsverklaring wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. Vooruitlopend op de afgifte van een geluidsverklaring respectievelijk een aanvullende geluidsverklaring als bedoeld in de voorgaande leden kan een voorlopige geluidsverklaring respectievelijk een voorlopige aanvullende geluidsverklaring worden afgegeven.
§ 8 Toezicht op het luchtvaartmaterieel
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
onderhoud: periodieke werkzaamheden, niet behorende tot revisie, om een luchtvaartuig in luchtwaardige toestand of een onderdeel daarvan in deugdelijke toestand te houden, met inbegrip van de daarbij verrichte kleine en eenvoudige herstellingen;
klein onderhoud: onderhoud, dat op eenvoudige wijze uit te voeren is;
groot onderhoud: onderhoud, dat niet op eenvoudige wijze uit te voeren is en dat tenminste geschiedt volgens daarop betrekking hebbende, goedgekeurde inspectiestaten;
revisie: periodieke werkzaamheden om een luchtvaartuig in luchtwaardige toestand of een onderdeel daarvan in deugdelijke toestand te houden en waarbij het luchtvaartuig of het onderdeel geheel of nagenoeg geheel wordt gedemonteerd, met inbegrip van de daarbij verrichte herstellingen;
belangrijke herstellingen: werkzaamheden om een defect of beschadigd luchtvaartuig of onderdeel daarvan te herstellen en welke, indien niet op de juiste wijze uitgevoerd, in een niet te verwaarlozen mate invloed hebben op de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig of de deugdelijkheid van het onderdeel;
kleine herstelling: een herstelling, niet zijnde een belangrijke herstelling.
De eigenaar of houder van een luchtvaartuig draagt zorg dat het luchtvaartuig voor de aanvang van elke vlucht in luchtwaardige toestand verkeert en dat de voorgeschreven instrumenten, installaties, uitrusting en de hiermee verband houdende noodvoorzieningen in goede staat verkeren, met inachtneming van dit artikel en door de directeur ter zake gegeven aanwijzingen.
Behoudens in de door de minister aan te geven gevallen worden:
klein onderhoud, kleine herstellingen en belangrijke herstellingen van luchtvaartuigen, die op eenvoudige wijze uit te voeren zijn, verricht door of onder toezicht van de houder van een geldig bewijs van bevoegdheid als grondwerktuigkundige of door of onder toezicht van een erkend bedrijf als bedoeld in artikel 98.
groot onderhoud, revisies en belangrijke herstellingen van luchtvaartuigen, die niet op eenvoudige wijze uit te voeren zijn, verricht door of onder toezicht van een hiertoe erkend bedrijf als bedoeld in artikel 98 of door een daartoe gemachtigde persoon van het erkende bedrijf waardoor of onder toezicht waarvan de werkzaamheden zijn verricht.
Door de houder van een bewijs van bevoegdheid als grondwerktuigkundige door wie of onder wiens toezicht de werkzaamheden krachtens het derde lid zijn verricht, of door de daartoe gemachtigde persoon van het erkende bedrijf waardoor of onder welks toezicht deze werkzaamheden zijn verricht, wordt de onderhoudsverklaring ondertekend indien deze correct wordt bevonden en wordt daarop aangegeven wanneer uiterlijk de eerstvolgende onderhoudsverklaring moet worden opgesteld.
De eigenaar of houder stelt na het verrichten van groot onderhoud, een revisie of een belangrijke herstelling, doch voordat het luchtvaartuig of onderdeel daarvan weer in gebruik wordt genomen, een verklaring op dat bij bedoelde werkzaamheden overeenkomstig de bij of krachtens dit artikel gegeven aanwijzingen is gehandeld.
Van het verbod, gesteld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, van de Luchtvaartlandsverordening kan door de minister ontheffing worden verleend voor proefvluchten, waaronder in dit landsbesluit worden verstaan vluchten, welke worden uitgevoerd ter beproeving van de eigenschappen en goede werking van een luchtvaartuig alsmede voor de levering van het bewijs van voldoen aan de luchtwaardigheidsvoorschriften.
§ 9 Schade aan luchtvaartuigen
Indien de schade, bedoeld in het vijfde lid, van zodanige ernstige aard is dat het buitenlandse luchtvaartuig conform de voorschriften van de Staat van registratie in luchtwaardige toestand moet worden hersteld, legt de inspecteur een verbod op tot opstijging, totdat het luchtvaartuig weer in luchtwaardige toestand verkeert.
In bijzondere gevallen kan de Staat van registratie, nadat overleg is gepleegd met de terzake bevoegde instantie, bepalen dat het luchtvaartuig zo spoedig mogelijk wordt hersteld of restricties opleggen waaronder het luchtvaartuig kan worden toegelaten zonder passagiers aan boord te vliegen naar een luchthaven waar de herstelwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
De erkenning van bedrijven die elders zijn gevestigd en aldaar door het bevoegde gezag zijn erkend, kan door de directeur worden gelijkgesteld met de erkenning voor het verrichten van werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, welke volgens de erkenning in het land van vestiging mogen worden verricht.
De gezagvoerder is bevoegd de nodige maatregelen te nemen ter waarborging van de veiligheid van de vlucht, alsmede tot het nemen van alle redelijke maatregelen, vrijheidsbeperking daaronder begrepen, ter verzekering van de orde en discipline aan boord en teneinde personen die de orde verstoren of de veiligheid van de vlucht in gevaar brengen aan de bevoegde autoriteiten over te dragen.
De gezagvoerder draagt zorg dat:
indien zulks op grond van bijzondere omstandigheden als turbulentie of noodtoestand gedurende een vlucht als voorzorgsmaatregel noodzakelijk is, alle door de eigenaar of houder in desbetreffende instructies aangewezen personen van het boordpersoneel het voor hen bestemde veiligheidstuig hebben omgegord.
De gezagvoerder kan van de verplichting, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, afwijken indien:
de afwijking ten hoogste twee van de hieronder bedoelde personen betreft, zijnde:
1º. de boordwerktuigkundige, die op directe wijze deel moet kunnen nemen aan de vluchtuitvoering;
2º. een persoon, die niet of niet in directe zin deelneemt aan de vluchtuitvoering, maar wiens aanwezigheid in de stuurhut in verband met hun taak in de luchtvaart gewenst is.
Het is verboden in een luchtvaartuig te vervoeren of te doen vervoeren:
a. personen, die kennelijk gevaarlijk zijn voor de veiligheid of gezondheid van de overige inzittenden, tenzij zodanige personen onder toezicht staan van deskundige begeleiders en de voor de veiligheid en de gezondheid van inzittenden vereiste voorzorgen in acht worden genomen;
b. dieren, tenzij de door de minister vast te stellen regels in acht worden genomen.
Het is verboden een vliegtuig te taxiën op het verkeersplatform van een luchtvaartterrein, anders dan door een persoon die:
De gezagvoerder meldt de tijdens de vlucht waargenomen omstandigheden, die gevaar voor de luchtvaart opleveren, zo spoedig mogelijk aan de daarvoor in aanmerking komende luchtvaartautoriteiten en verstrekt hierbij die gegevens die van belang kunnen zijn voor de veiligheid van andere luchtvaartuigen.
Indien een noodtoestand enig lid van het boordpersoneel noopt tot handelingen, die inbreuk maken op plaatselijke voorschriften of regelingen, stelt de gezagvoerder de daarvoor aangewezen autoriteiten van de Staat, binnen het gebied waarvan het voorval plaats heeft of heeft gehad hiervan onverwijld op de hoogte.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt voor wat betreft het ongeregelde luchtvervoer met hefschroefvliegtuigen mede verstaan onder luchtvaartterreinen: terreinen, voor zover krachtens artikel 26, tweede lid, van de Luchtvaartlandsverordening het in het eerste lid van dat artikel gestelde verbod niet van toepassing is.
De vergunning tot vluchtuitvoering wordt niet afgegeven, gewijzigd of verlengd dan nadat de ondernemer ten genoegen van de minister heeft aangetoond dat hij de verplichtingen, voortvloeiend uit dit landsbesluit, strekkend tot het op veilige wijze verrichten van het luchtvervoer, nakomt zodanig dat:
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van vluchten met inbegrip van regels voor de instrumenten, uitrustingsstukken en installaties, welke naar gelang het type van het luchtvaartuig, de aard van de vlucht en omstandigheden, waaronder de vlucht wordt uitgevoerd, aan boord van het luchtvaartuig aanwezig en voor het gebruik gereed moeten zijn.
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de werk- en rusttijden van de leden van het stuurhutpersoneel van Sint Maartense luchtvaartuigen.
De gezagvoerder rapporteert op daartoe strekkend verzoek van de meteorologische dienst, op aangegeven tijden of posities tijdens de vlucht, de meteorologische omstandigheden of doet deze rapporteren, tenzij zulks de veiligheid van de vluchtuitvoering in gevaar brengt.
Onverminderd het gestelde in het eerste lid, kan tijdens IFR-vluchten met vleugelvliegtuigen met een maximale startmassa van 5.700 kilogram of minder en anders dan voorzien van turbinestraalmotoren of een drukkajuit, waarmee geen personen worden vervoerd, volstaan worden met één bestuurder, indien:
de ondernemer in het vluchthandboek een trainingsprogramma vastlegt met betrekking tot de vluchtuitvoering door één bestuurder, waarin aandacht wordt gegeven aan de stuurhutprocedures voor:
2°. gebruik stuurhutcontrolelijsten;
3°. communicatie met de luchtverkeersleiding;
5°. gebruik automatische piloot;
6°. vermindering administratieve werkzaamheden tijdens de vlucht;
de weerminima voor de aan te vliegen luchtvaartterreinen, alsmede voor de aangegeven uitwijkhavens worden voor wat betreft de beslissingshoogte en de minimum dalingshoogte respectievelijk zichtbare baanlengte ten minste verhoogd met 30 meter respectievelijk 400 meter ten opzichte van de waarden, die gelden bij een vluchtuitvoering met twee bestuurders voor de betreffende vliegtuigcategorie voor de bestemming en de aangegeven uitwijkhavens;
behalve de instrumenten, waarmee het vliegtuig dient te zijn uitgerust tijdens een IFR-vlucht, is het vliegtuig tevens voorzien van:
1°. een automatische piloot, met langs- en dwarsbesturing geschikt voor hoogte- en koerskoppeling en voor een gekoppelde instrumentnadering;
2°. een kaartenhouder op het stuurwiel, voorzien van verlichting;
3°. een hoofdtelefoon, waaraan bevestigd een microfoon alsmede een zendknop op het stuurwiel;
De ondernemer stelt ten genoegen van de minister het minimum aantal leden kajuitpersoneel vast voor elk door hem gebruikt type luchtvaartuig, gebaseerd op de capaciteit of het aantal te vervoeren passagiers, dat is vereist ten einde in geval van een noodlanding een veilige en vlugge evacuatie te bewerkstelligen.
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de werk- en rusttijden van de leden van het kajuitpersoneel.
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de geoefendheid van het kajuitpersoneel.
De gezagvoerder rapporteert aan het einde van de vlucht alle bekende en vermoede gebreken van het luchtvaartuig aan de ondernemer.
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van rondvluchten met inbegrip van regels voor de instrumenten, uitrustingsstukken en installaties, welke naar gelang het type luchtvaartuig, de aard van de rondvlucht en de omstandigheden waaronder de rondvlucht wordt uitgevoerd, aan boord van het luchtvaartuig aanwezig en voor het gebruik gereed moeten zijn.
Onverminderd paragraaf 1 van dit hoofdstuk zijn de voorschriften van deze afdeling uitsluitend van toepassing op niet-verkeersvluchten.
Door de minister worden regels gesteld ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van de vluchten, met inbegrip van regels voor de instrumenten, uitrustingsstukken en installaties, welke naar gelang het type luchtvaartuig, de aard van de vlucht en de omstandigheden, waaronder de vlucht wordt uitgevoerd, aan boord van het luchtvaartuig aanwezig en voor het gebruik gereed moeten zijn.
HOOFDSTUK 6. Samenwerkingsovereenkomsten met andere landen
Wanneer een of meer in het Sint Maartense nationaliteitsregister ingeschreven luchtvaartuigen ingevolge een lease-, charter, of ruilovereenkomst of soortgelijke regeling wordt geëxploiteerd door een luchtvaartmaatschappij of een luchtvaartonderneming, welke haar hoofdkantoor of, bij afwezigheid daarvan, haar vaste woonplaats heeft in een buiten Sint Maarten gelegen Staat welke aangesloten is bij het Verdrag kunnen de functies en taken met betrekking tot de luchtverkeersregels, het bewijs van luchtwaardigheid annex radiovergunning behorende bij het betreffende luchtvaartuig, alsmede het bewijs van bevoegdheid en de bevoegdverklaringen van het stuurhutpersoneel geheel of ten dele worden overgedragen, teneinde de Staat van Operatie in staat te stellen toezicht hierop uit te oefenen.
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op buitenlandse luchtvaartuigen van een Staat welke aangesloten is bij het Verdrag, die ingevolge een lease-, charter, of ruilovereenkomst of soortgelijke regeling worden geëxploiteerd door een luchtvaartmaatschappij of luchtvaartonderneming, waarvan haar hoofdkantoor of, bij afwezigheid daarvan, haar vaste woonplaats in Sint Maarten is gelegen.
Overeenkomsten als bedoeld in het eerste lid kunnen tevens worden aangegaan met betrekking tot luchtvaartuigen, welke geëxploiteerd worden door op te richten organisaties voor de gezamenlijke exploitatie van luchtvervoer of internationale exploitatiebureaus, dan wel van het gemeenschappelijk uitoefenen van luchtdiensten op enige route of in enig gebied.
Aan de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in het derde en vierde lid gaat een evaluatie van de normen en voorschriften vooraf, zulks met inachtneming van de regels inzake gelijkstelling van buitenlandse bewijzen van luchtwaardigheid en buitenlandse bewijzen van bevoegdheid zoals opgenomen in dit landsbesluit.
HOOFDSTUK 7. Luchtvaartterreinen
Op verzoek van de exploitant kan door de minister, indien het betreft een instrumentenbaan niet zijnde een precisiebaan met als codenummer 3 of 4, ontheffing worden verleend inzake de strookbreedte van 150 meter zoals vereist onder paragraaf 3.4.4 van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14 mits de afstand tussen de lengteas van de baan en de lange zijde van de strook niet minder dan 75 meter bedraagt; en
Door de minister kan op verzoek van de exploitant ontheffing worden verleend van de bepalingen neergelegd in hoofdstuk 6 "Visual Aids for denoting obstacles"; hoofdstuk 7 "Visual Aids for denoting restricted use areas", hoofdstuk 8 "Electrical systems", hoofdstuk 9 "aerodrome operational services equipment and installations", welke opgenomen zijn in de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14, mits:
De exploitant draagt er zorg voor dat bij operaties van luchtvaartterreinen rekening wordt gehouden met de richtlijnen neergelegd in Doc 9137 AN/898 "Airport Services Manual".
De exploitant draagt er zorg voor dat bij het opstellen van systemen, visuele hulpmiddelen, uitrusting en faciliteiten rekening wordt gehouden met de aanwijzingen en/of richtlijnen neergelegd in Doc 9157 AN/901 "Aerodrome Design Manual".
Een luchtvaartterreinreferentiecode (codenummer en letter), die wordt bepaald bij de planning van een luchtvaartterrein, wordt vastgesteld in overeenstemming met de kenmerken van de vliegtuigen, waarvoor de luchtvaartterreinvoorzieningen zijn bestemd zulks conform tabel 1.1. "Aerodrome Reference code" van hoofdstuk 1 van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Luchtvaartdata, luchtvaartterrein referentie, luchtvaartterrein referentie temperatuur, luchtvaartterreindimensies en daaraan gerelateerde informatie alsmede de sterkte van de banen, rijbanen en het platform worden aangegeven conform hoofdstuk 2 "Aerodrome data" van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Informatie met betrekking tot de toestand waarin het landingsterrein, het platform en de daarbij behorende voorzieningen zich bevinden, wordt onverwijld aan de vluchtvoorlichtingsdienst AIS en voor wat betreft het landingsterrein tevens aan de luchtverkeersdienst doorgegeven, opdat de noodzakelijke inlichtingen verstrekt kunnen worden aan de luchtvaartuigen, die landen of vertrekken. De informatie moet bijgewerkt zijn en veranderingen moeten onverwijld gemeld worden.
De toestand, waarin het landingsterrein, het platform en de daarbij behorende voorzieningen zich bevinden, worden voor wat betreft hun werking gecontroleerd en met betrekking tot zaken die van belang zijn voor vluchtvoorbereiding en vluchtuitvoering of die de prestaties van luchtvaartuigen betreffen, wordt in het bijzonder melding gemaakt van:
Indien belangrijke wijzigingen optreden in de voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, worden deze medegedeeld aan de desbetreffende luchtverkeersdiensten en de vluchtvoorlichtingsdienst AIS, opdat deze diensten in staat zijn de luchtvaartuigen, die vertrekken en landen, van de noodzakelijke informatie te voorzien.
Op het luchtvaartterrein wordt een plaats aangewezen of wordt aan de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst een plaats gemeld waar luchtvaartuigen kunnen parkeren, die vermoed worden betrokken te zijn bij een wederrechtelijk vergrijp of die anderszins afgezonderd moeten worden van normale werkzaamheden op het luchtvaartterrein.
Hindernissen, welke gevaar voor luchtvaartuigen opleveren dan wel kunnen opleveren en welke zich bevinden op het luchtvaartterrein, worden verwijderd, of, indien dit niet mogelijk is, worden deze aangeduid door vlaggen, tekens of kleuren zoals aangegeven in hoofdstuk 6 "Visual Aids for denoting obstacles" van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Een licht op de grond, dat geen verband houdt met de luchtvaart, wordt gedoofd of afgeschermd, indien het de vliegveiligheid in gevaar brengt.
De exploitant van een luchtvaartterrein, dat gedurende de nacht of tijdens instrument-weersomstandigheden kan worden gebruikt, draagt zorg dat:
indien geen verharde banen op het luchtvaartterrein zijn aangelegd, lichten zijn geplaatst ter aanduiding van de grens van het landingsterrein of van een gedeelte hiervan; indien wel verharde banen op het luchtvaartterrein zijn aangelegd, lichten zijn geplaatst ter aanduiding van de verharde banen en de daarbij behorende verharde rijbanen;
De exploitant plaatst lichten ter aanduiding van de hindernissen, bedoeld in artikel 146, overeenkomstig de voorschriften, opgenomen in artikel 135, eerste lid, onderdeel g.
Op een luchtvaartterrein dat gedurende de nacht of tijdens instrumentweersomstandigheden (IMC) wordt gebruikt, handelt de exploitant in geval van een gehele of gedeeltelijke sluiting van het luchtvaartterrein conform de voorschriften, neergelegd in hoofdstuk 7 "Visual Aids for denoting restricted use areas" van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Indien een gedeelte van het landingsterrein of van het platform van een luchtvaartterrein, dat gedurende de nacht of tijdens instrumentweersomstandigheden (IMC) wordt gebruikt, niet geschikt is voor het gebruik door luchtvaartuigen, wordt dit tevens door lichten aangegeven.
Op het luchtvaartterrein is tenminste één persoon aanwezig, die in staat is tot het verlenen van eerste hulp bij ongevallen en die in het bezit is van een bewijs waaruit blijkt, dat hij met het verlenen van eerste hulp vertrouwd is. Door de minister kan worden vastgesteld welke bewijzen hiervoor in aanmerking komen.
Voor zover een voor het openbaar luchtverkeer aangewezen luchtvaartterrein ingevolge de beschikking tot aanwijzing mede voor het internationale luchtverkeer is bestemd, draagt de exploitant zorg dat op het luchtvaartterrein een gezondheidsorganisatie functioneert, welke doorlopend beantwoordt aan hetgeen nodig is om ziekten te voorkomen en die in elk geval de medewerking van een geneeskundige verzekert, zo dikwijls diens aanwezigheid nodig kan zijn voor een ingevolge een internationale overeenkomst of een wettelijk voorschrift te verrichten geneeskundig onderzoek.
Op het luchtvaartterrein zijn voldoende materieel en middelen alsmede voldoende deskundig en bedreven personeel aanwezig voor het redden van mensenlevens en tot het voorkomen, beperken en bestrijden van brand ten gevolge van ongevallen met luchtvaartuigen op of in de onmiddellijke omgeving van het luchtvaartterrein.
Met betrekking tot het luchtvaartterreinverkeer op het landingsterrein, uitgezonderd luchtvaartuigen, en met betrekking tot het verkeer van luchtvaartuigen naar, van en op het platform wordt coördinatie gevoerd tussen de exploitant en de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst.
De exploitant staat toe dat op het luchtvaartterrein elektronische, meteorologische en eventueel andere hulpmiddelen aanwezig zijn vanwege de aan de directie en de Meteorologische Dienst opgedragen taken met betrekking tot de luchtverkeersbeveiliging en de luchtvaartmeteorologische dienstverlening.
De luchthavenmeester is belast met de dagelijkse uitvoering van het toezicht op het luchtvaartterrein en in het bijzonder met het toezicht op de veiligheid en de goede orde daarop.
De luchthavenmeester draagt zorg dat bij nacht of tijdens instrumentweersomstandigheden (IMC) de verlichting en de lichten, bedoeld in artikel 148, tijdig en voor zover nodig worden ontstoken en blijven branden zolang dit voor de veiligheid van het luchtvaartterrein nodig wordt geacht.
Indien een gedeelte van het landingsterrein geheel of gedeeltelijk gesloten is verklaard of niet geschikt is voor het gebruik door luchtvaartuigen, wordt dat gedeelte door de zorg van de luchthavenmeester aangeduid overeenkomstig hoofdstuk 7 "Visual Aids for denoting restricted use areas" van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Indien een gedeelte van het landingsterrein op een luchtvaartterrein, dat gedurende de nacht of tijdens instrumentweersomstandigheden (IMC) wordt gebruikt, geheel of gedeeltelijk gesloten is verklaard of niet geschikt is voor het gebruik door luchtvaartuigen, wordt dat gedeelte door de zorg van de luchthavenmeester aangeduid door lichten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 148 en 150.
Indien op een platform zich roerend goed bevindt, hetwelk naar het oordeel van of vanwege de directeur gevaar voor luchtvaartuigen kan opleveren, wordt dit roerend goed door de zorg van de luchthavenmeester verwijderd dan wel aangeduid overeenkomstig de in artikel 146voor hindernissen vastgestelde voorschriften.
Indien een gedeelte van het platform geheel of gedeeltelijk gesloten is verklaard of niet geschikt voor het gebruik door luchtvaartuigen, wordt dat gedeelte door de zorg van de luchthavenmeester aangeduid overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 "Visual Aids for denoting restricted use areas" van de bij dit landsbesluit behorende bijlage SMCAR Part 14.
Indien een gedeelte van het platform op een luchtvaartterrein, dat gedurende de nacht of tijdens instrumentweersomstandigheden (IMC) wordt gebruikt, geheel of gedeeltelijk gesloten is verklaard of niet geschikt is voor het gebruik door luchtvaartuigen, wordt dat gedeelte door de zorg van de luchthavenmeester aangeduid door lichten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 150 en 151.
Gelijke mededeling als bedoeld in het eerste lid wordt gegeven indien door enigerlei omstandigheid één of meer van de in artikelen 135, 146, 148, 150 en 151 bedoelde tekens, cijfers, dagkenmerken, kleuren, lichten, verlichting en inrichting niet meer aan de ter zake geldende voorschriften voldoen of indien daarin wijziging wordt gebracht.
§ 3. Certificatie van luchtvaartterreinen
Een certificaat luchtvaartterrein, waarvan het model door de minister is goedgekeurd, kan worden verleend voor een termijn van ten hoogste drie jaar, indien ten genoegen van de minister is aangetoond dat:
er een acceptabel veiligheidssysteem is ingesteld door de exploitant van een luchtvaartterrein en voorhanden is op het luchtvaartterrein, in welk systeem tevens de organisatiestructuur, de verplichtingen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de stafleden is omschreven, ten einde te verzekeren dat de operaties correct worden uitgevoerd.
De afgifte van een certificaat luchtvaartterrein wordt aangevraagd door de exploitant van een luchtvaartterrein door middel van indiening van een behoorlijk ingevuld en ondertekend formulier, waarvan het model door de minister is vastgesteld en waarvan exemplaren kosteloos verkrijgbaar zijn bij de directie.
Het certificatieproces verloopt met inachtneming van de procedurele voorschriften, neergelegd in de paragrafen 4.1 t/m 4.4 van hoofdstuk 4 “Aerodrome certification procedures” van de ICAO-Manual on Aerodrome Certification DOC 9774 AN/969.
Ten behoeve van de veiligheid, de regelmaat en de doelmatigheid van de luchtvaart worden de volgende publicaties uitgegeven:
Notices to Airmen (NOTAM), zijnde een kennisgeving, gedistribueerd door middel van telecommunicatie, bevattende inlichtingen met betrekking tot de instelling, toestand of verandering van luchtvaartfaciliteiten, -dienstverlening, -procedures of –gevaar, waarvan de tijdige inkennisstelling van essentieel belang is voor de uitoefening van de luchtvaart;
Publicaties aan Sint Maartense luchtvarenden en Eigenaren van Luchtvaartuigen (PAL), waaronder begrepen Bijzondere Luchtwaardigheidsaanwijzingen, bevattende de inlichtingen van algemeen en technisch belang en inlichtingen met betrekking tot administratieve zaken, ongeschikt voor publicatie in AIP of NOTAM.
Permanente aanpassingen van de luchtvaartgids worden verstrekt middels een amendement, overeenkomstig Bijlagen 4 en 15 van het Verdrag.
Tijdelijke aanpassingen van de luchtvaartgids worden verstrekt middels een supplement, overeenkomstig Bijlagen 4 en 15 van het Verdrag.
De AIP, NOTAM, AIC en de Luchtvaartkaarten, waaronder naderings-, landings- en hinderniskaarten, worden samengesteld overeenkomstig de richtlijnen, vervat in Bijlage 15 van het Verdrag.
HOOFDSTUK 9. Luchtvaartvertoningen en Luchtvaartwedstrijden
Voor het verkrijgen van ontheffing tot het houden van een luchtvaartvertoning of luchtvaartwedstrijd als bedoeld in artikel 28, derde lid, van de Luchtvaartlandsverordening, wordt ten minste 21 dagen voor de dag van de vertoning of van de wedstrijd een daartoe strekkend verzoekschrift bij de minister ingediend.
Bij het verzoekschrift worden overgelegd:
een verzoek om ontheffing van de verbodsbepaling van artikel 26, eerste lid, van de Luchtvaartlandsverordening, indien een terrein niet zijnde luchtvaartterrein zal worden gebruikt en met een duidelijke tekening van het terrein en van de onmiddellijke omgeving daarvan, waaruit de afmetingen blijken;
Voor de werkzaamheden die buiten Sint Maarten worden verricht geldt het volgende:
Voor de handelingen of werkzaamheden die buiten Sint Maarten moeten worden uitgevoerd, komen de reis-, verblijf- en transportkosten van het daarmee belaste personeel van de Sectie Luchtvaart van de Dienst Lucht- en Scheepvaart, ten laste van de aanvrager. Bij de vaststelling van deze kosten wordt de dan geldende Beleidsregel voor reis- en verblijfkosten voor overheidsdienaren toegepast. Deze kosten zijn separaat verschuldigd naast de in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, genoemde tarieven.
De aanvrager of houder van een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, of artikel 10, eerste lid, van de Luchtvaartlandsverordening, vergoedt vooraf de kosten om tenminste een operaties-inspecteur en een luchtwaardigheidsinspecteur van de Sectie Luchtvaart opgeleid en bevoegd te hebben voor het type luchtvaarttuig dat gebruikt zal worden. Deze training of her-training geschiedt voordat de Sectie Luchtvaart een aanvang maakt met de keuring van de aan het vliegtuigtype gerelateerde handboeken van de aanvrager.
De artikelen12, 20 en 42 met een vergoeding van de Ministeriële regeling, houdende regels inzake de bevoegdheid tot het bedienen en in luchtwaardige toestand houden van luchtvaartuigen (Regeling luchtvaartbrevettering), de bijlage A, onderdelen b, aanhef en onder 2, en onderdeel i van onderdeel 3.2.1.3 APPLICATION van de Ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Luchtvaartlandsverordening en de artikelen 5, tweede lid, en 8, eerste lid, van het Landsbesluit toezicht luchtvaart (Regeling registratie en inschrijving van luchtvaartuigen), de bijlage E van de Ministeriële regeling ter uitvoering van de artikelen 59, 77, tweede lid, 83, tweede lid, onder f, 84, eerste lid, onder d, 84, derde en vierde lid, 93, derde lid, 95, eerste lid, van het Landsbesluit toezicht luchtvaart (Regeling luchtwaardigheid van luchtvaartuigen), de bijlage B van de Ministeriele regeling ter uitvoering van artikel 98, eerste lid, onderdeel b, van het Landsbesluit toezicht luchtvaart (Regeling erkenning van bedrijven) en de bijlage van de Ministeriële regeling houdende regels ten aanzien van de examens ten behoeve van het verkrijgen van bewijzen van bevoegdheid en bevoegd verklaringen in de luchtvaart (Reglement luchtvaartexamens) komen te vervallen.
Overtreding van de artikelen 8, tweede lid, tweede volzin, 9, vierde lid, 10, tweede en derde lid, 11, 23, 24, 30, zevende lid, 31, zesde lid, 33, tweede lid, 84, eerste lid, 87, derde lid, 88, derde lid, 89, derde lid, 90, tweede en derde lid, 94, tweede tot en met vijfde lid, 102, tweede en derde lid, 103, derde tot en met vijfde lid, 104, 105, 106, 107, eerste lid, 108, 109, 116, 117, 118, zevende lid, 119, 123, 124, 135, eerste lid, 146, 148, eerste lid, 154, 155, eerste tot en met derde lid, 156, eerste en tweede lid, 157, eerste lid, 158, eerste lid, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Luchtvaartlandsverordening.
Overtreding van een aanwijzing, regel of voorschrift gegeven krachtens de artikelen 83, eerste lid, 84, derde lid, 93, derde lid, 94, tweede en vierde lid, 99, 114, 115, 120, 121, 125, 127, 135, tweede lid, 146, 147, 148, tweede lid, 149, 151, tweede lid, 152, derde lid, 153, tweede lid, 155, vierde lid, 156, derde lid, 157, tweede lid, 158, eerste lid, is, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, een strafbaar feit als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Luchtvaartlandsverordening.
Een overtreding van een regel gegeven krachtens artikel 94, elfde lid, voor zover het betreft het niet voldoen aan het van overeenkomstige toepassing zijnde artikel 84, derde lid, is, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, een strafbaar feit als bedoeld in artikel 50, vierde lid van de Luchtvaartlandsverordening.
Bijlage behorende bij artikel 184, eerste lid, van het Landsbesluit toezicht luchtvaart
De volgende vergoedingen worden vastgesteld voor diensten en werkzaamheden verricht door de overheid:
Inschrijving en registratie van luchtvaartuigen
Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte of verzoek van een bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 8 van het Landsbesluit toezicht luchtvaart is een bedrag verschuldigd van | ||
Voor het doorhalen van de inschrijving als bedoeld in artikel 9 van het Landsbesluit toezicht luchtvaart, met dien verstande dat aanvragen van doorhaling alleen in rekening worden gebracht in geval van uitvoer naar het buitenland van een luchtvaartuig, is een bedrag verschuldigd van | ||
In afwijking van het eerste lid, is voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van inschrijving, voor luchtvaartuigen met een maximaal toegelaten startgewicht van minder of gelijk aan 3.000 kg een bedrag verschuldigd van | ||
Voor het wijzigen van de inschrijving van luchtvaartuigen is een bedrag verschuldigd van | ||
Voor de behandeling van een aanvraag voor het vernieuwen van een bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 10 van het Landsbesluit toezicht luchtvaart is een bedrag verschuldigd van |
Luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte (“issuance”), verlenging (“re-issue”) of vernieuwing (“renewal”) van een bewijs van bevoegdheid met daarop weergegeven een of meerdere bevoegd verklaringen als bedoeld in bijlage A van de Regeling van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 4 maart 2016 tot wijziging van de Regeling luchtvaartpersoneel vanwege verscherping van de internationale bevoegdheidseisen van luchtvaartpersoneel (AB 2016, no. 21) is een bedrag verschuldigd voor een: | |||
“Flight operations officer license/ Flight Dispatcher license”; | |||
Voor de behandeling van een aanvraag voor de goedkeuring van een trainingsprogramma van luchtvaartpersoneel als bedoeld in paragraaf 2.2.5.2 van bijlage A van de Regeling van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 4 maart 2016 tot wijziging van de Regeling luchtvaartpersoneel vanwege verscherping van de internationale bevoegdheidseisen van luchtvaartpersoneel (AB 2016, no. 21) is een bedrag verschuldigd van | ||
Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid van luchtvaartpersoneel met een geldig bewijs van bevoegdheid van een ander land (“validation”) als bedoeld in artikel 36 van het Landsbesluit toezicht luchtvaart, is een bedrag verschuldigd van | ||
Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte of vernieuwing van een medisch certificaat na een medische keuring of herkeuring, “Class 1, 2 en 3” als bedoeld in paragraaf 2.11.1.8 van bijlage A van de Regeling van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 4 maart 2016 tot wijziging van de Regeling luchtvaartpersoneel vanwege verscherping van de internationale bevoegdheidseisen van luchtvaartpersoneel (AB 2016, no. 21) is een bedrag verschuldigd van De vergoeding voor de medische keuring wordt bepaald conform het Landsbesluit medisch tarief sociale verzekeringen 2001 en behoeft de goedkeuring van de Minister |
Erkenning Opleidingsinstelling
Voor de behandeling van een verzoek om erkenning of verlenging van een erkenning van een opleiding voor een theoretisch of praktisch examen ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 44 van het Landsbesluit toezicht luchtvaart is een bedrag verschuldigd van | ||
Voor de behandeling van een verzoek om goedkeuring van een “Flight Simulator” die wordt gebruikt bij een erkende opleiding als bedoeld in paragraaf 3.3.4.3 van bijlage B van de Regeling van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 4 maart 2016 tot wijziging van de Regeling luchtvaartpersoneel vanwege verscherping van de internationale bevoegdheidseisen van luchtvaartpersoneel (AB 2016, no. 21) is een bedrag verschuldigd van |
Vergunning tot vluchtuitvoering
Beroepsvervoer, eigen vervoer en particulier vervoer
Luchtvaartvertoning en luchtvaartwedstrijden
Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een ontheffing als bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de Luchtvaartlandsverordening is een bedrag verschuldigd van |
Vluchtuitvoering buitenlandse en lokale luchtvaartmaatschappijen