Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Geluidbeheerplan - Bedrijvenpark Baanstee-Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGeluidbeheerplan - Bedrijvenpark Baanstee-Noord
CiteertitelGeluidbeheerplan Bedrijvenpark Baanstee-Noord
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimte en infrastructuur
Externe bijlagenBijlage 1 Kavelindeling plaatje 1 Bijlage 1 Kavelindeling plaatje 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bijlage 1 van het Geluidbeheerplan Bedrijvenpark Baanstee-Noord is in originele opmaak aan deze publicatie toegevoegd als externe bijlage.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-2010nieuw plan

09-11-2010

Gemeenteblad Jaargang 2010 B14

594623

Tekst van de regeling

Intitulé

Geluidbeheerplan - Bedrijvenpark Baanstee-Noord

 

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

 

Overwegende dat;

 

In het bestemmingsplan Baanstee-Noord ervoor gekozen is om in het kader van de goede ruimtelijke ordening het bedrijvenpark Baanstee-Noord vrijwillig te zoneren,

 

Besluiten;

 

Het geluidbeheerplan van bedrijvenpark Baanstee-Noord vast te stellen.

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekend gemaakt.

 

Bedrijvenpark Baanstee-Noord

Geluidbeheerplan

 

Gemeente Purmerend

september 2010

 

 

dossier : AC8257-001-001

registratienummer : MD-AF20101113/mk

versie : 02

Gemeente Purmerend

 

INHOUD BLAD

 

1 INLEIDING 2

2 WETTELIJK KADER 3

2.1 Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van 1998 3

2.2 Procedure vaststelling en herziening 3

3 GELUIDVERDELING 4

3.1 Inleiding 4

3.2 Uitgangspunten 4

3.3 Redelijke sommatie 5

3.4 Verdeling van het geluid 5

4 BELEID GELUIDBEHEERPLAN 7

4.1 Toets aanvraag milieuvergunning 7

4.2 Activiteitenbesluit 8

4.3 Toedeling van extra geluidruimte uit de algemene reserve 9

4.4 Wijziging geluidverdeling 10

5 UITVOERING GELUIDBEHEER 11

5.1 Organisatie 11

5.2 Gevraagde akoestische informatie bij vergunningverlening en meldingen 11

5.3 Invulling geluidvoorschriften en maatwerkvoorschriften 11

5.4 Woningbouw binnen de geluidcontour 12

6 COLOFON 13

 

BIJLAGEN

1 Geluidverdeelplan

2 Voorbeeld informatieformulier

 

1 INLEIDING

 

Baanstee-Noord is een bedrijvenpark binnen de gemeente Purmerend dat aan de zuidzijde wordt begrensd door de provinciale weg N224, aan west- en noordzijde door de Purmerringvaart en aan de oostgrens door de Middentocht. Het bedrijvenpark heeft een bruto oppervlak van circa 159 hectare.

 

Op het bedrijvenpark Baanstee-Noord zijn inrichtingen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (de zogenaamde ‘grote lawaaimakers’) expliciet uitgesloten in het bestemmingsplan. Conform de Wet geluidhinder is het dan ook wettelijk niet verplicht om een geluidzone vast te leggen.

 

De gemeente Purmerend heeft er voor gekozen om in het kader van de goede ruimtelijke ordening het bedrijvenpark Baanstee-Noord vrijwillig te zoneren. Rondom het terrein wordt een 50 dB(A) contour beheerd.

 

Om het industrielawaai van het bedrijvenpark Baanstee-Noord te beheren heeft de gemeente Purmerend een geluidbeheerplan en geluidbeheermodel opgesteld. Doel van het geluidbeheerplan is om voor het aspect industrielawaai een beleidskader en toetsingskader te scheppen voor de verlening van milieuvergunningen en het vaststellen van maatwerkvoorschriften voor AMvB bedrijven. Hierin zijn de onderstaande onderdelen opgenomen:

  • >

    Het bewaken van de vastgestelde geluidcontour.

  • >

    Het verdelen van de beschikbare geluidruimte.

  • >

    Zorgvuldig uitvoering geven aan deze taken.

 

NB provinciale inrichtingen vallen óók onder dit beleid.

 

Hoofdstuk 2 gaat in op het wettelijk kader. In hoofdstuk 3 wordt het geluidverdeling besproken. Het beleid van het geluidbeheerplan is in hoofdstuk 4 beschreven. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de uitvoering van het geluidbeheer.

 

2 WETTELIJK KADER

2.1 Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van 1998

De Handreiking geeft in hoofdstuk 2 “gemeentelijk beleid ten aanzien van industrielawaai en vergunningverlening” aan dat het voor een gemeente de aanbeveling verdient om op basis van de Handreiking een beleid vast te stellen terzake van industrielawaai en vergunningverlening.

 

Met dit beleid wordt invulling gegeven aan de aanbeveling uit genoemde Handreiking. Het doel van dit beleid is het borgen van een totale geluidbelasting van maximaal 50 dB(A) op de in het MER aangegeven 50 dB(A) contour, op basis van een in het beleid opgenomen systematiek voor de verdeling van de beschikbare geluidruimte.

 

Dit beleid heeft betrekking op zowel bedrijven met een Wet milieubeheervergunning (Wm-vergunning) als op bedrijven die vallen onder een Algemene Maatregel van Bestuur volgens artikel 8.40 Wm (type A en B bedrijven in het Activiteitenbesluit).

 

Aangezien op het bedrijvenpark Baanstee-Noord inrichtingen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (de zogenaamde ‘grote lawaaimakers’) expliciet in het bestemmingsplan uitgesloten zijn, is de Wet geluidhinder en de daarin opgenomen zoneringsystematiek niet van toepassing.

 

2.2 Procedure vaststelling en herziening

Het geluidbeheerplan voor het bedrijvenpark Baanstee-Noord is vastgesteld door het College van Burgenmeester en Wethouders (B&W). Dit beleid bindt de gemeente, maar is niet gericht op rechtsgevolg voor burgers en bedrijven. Dat rechtsgevolg doet zich pas voor bij de besluiten in het kader van de Wet milieubeheer (milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften).

 

Dit beleid wordt wel vastgesteld als een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Deze bepalingen betreffen zorgvuldigheid en belangenafweging, advisering, bekendmaking en mededeling, motivering en openbare voorbereidingsprocedure. Tegen deze vaststelling kan geen bezwaar en beroep worden ingesteld.

 

Na 5 jaar zal een evaluatie plaatsvinden om na te gaan of er aanleiding is om de kavelindeling of gereserveerde geluidruimte aan te passen.

Een eventueel aangepast geluidbeheerplan zal dan opnieuw als beleidsregel worden vastgesteld.

 

3 GELUIDVERDELING

3.1 Inleiding

Een goede verdeling van de beschikbare geluidruimte maakt het mogelijk om enerzijds veel activiteiten en geluid toe te staan en anderzijds de omgeving te beschermen tegen teveel industrielawaai. Het plan maakt het mogelijk om op duurzame wijze de vastgestelde contour “in acht te nemen” en dient daarmee de bescherming van het milieu. Verder geeft het plan voor bedrijven (bestaande en nieuwe) en voor het bevoegd gezag de mogelijkheid om inzicht te hebben in de maximaal vergunbare geluidruimte.

 

3.2 Uitgangspunten

Voor het geluidbeheerplan is uitgegaan van de 50 dB(A) contour van het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) uit het MER bij het bestemmingsplan. Ten behoeve van het opzetten van het geluidbeheermodel is het model van het MER verder uitgewerkt.

 

Daarbij is rekening gehouden met een aftrek van 2 dB(A) redelijke sommatie. Dit betekent dat een berekende geluidbelasting van 52 dB(A) wordt beoordeeld als een geluidbelasting van 50 dB(A). In paragraaf 3.3 wordt dit verder toegelicht.

 

Er is met de geluidverdeling in het geluidbeheermodel geen rekening gehouden met de geluidafscherming van nog te realiseren bedrijfsgebouwen omdat dit nog niet bekend is. Hierdoor zullen in de praktijk naar verwachting lagere geluidbelastingen optreden.

 

Met de geluidverdeling zoals vastgelegd in dit geluidbeheerplan is de geluidruimte gekoppeld aan de betreffende kavel. Bij verkoop of bij wijziging van activiteiten blijft de standaard geluidruimte behorend bij die kavel dus beschikbaar.

Eventuele extra geluidruimte uit de algemene reserve is primair gekoppeld aan het bedrijf dat die geluidruimte nodig heeft. Deze geluidruimte is vastgelegd in de milieuvergunning dan wel bij maatwerkvoorschrift. Bij de vestiging van een nieuw bedrijf op de kavel met een nieuwe milieuvergunning, dan wel een nieuw maatwerkvoorschrift, wordt in beginsel weer uitgegaan van de standaard geluidruimte op die kavel. Eventueel benodigde extra geluidruimte uit de algemene reserve dient dan opnieuw te worden aangevraagd en verkregen.

 

Met de verdeling van geluidruimte wordt beoogd de geluidruimte maximaal te benutten, recht te doen aan de zittende bedrijven en de beschikbare extra geluidruimte zo effectief mogelijk in te zetten.

 

Aan de noordzijde van het bedrijvenpark Baanstee-Noord wordt een grond- en slibdepot aangelegd. Het depot is in het MER akoestisch niet beschouwd. Aangezien dit depot met een maatbestemming in het bestemmingsplan is opgenomen en er voor de gronden geen algemene bedrijfsbestemming geldt, past deze inrichting niet binnen de beschreven systematiek voor het beheren van het geluid. Het bewaken van het geluid van het depot zal plaatsvinden door het opnemen van geluidvoorschriften in de Wm vergunning. Het gronddepot is derhalve niet in dit geluidbeheerplan opgenomen.

 

3.3 Redelijke sommatie

Bij het onderzoeken en vastleggen van de geluidbelasting van bedrijven wordt uitgegaan van de representatieve bedrijfssituatie (RBS). De RBS betreft de situatie waarbij de werkzaamheden en activiteiten van het bedrijf horen bij de bedrijfsvoering. Hierbij wordt uitgegaan van de volledige productiecapaciteit die in principe meer dan 12 keer per jaar plaatsvindt.

 

In de berekende geluidbelasting wordt er dus van uitgegaan dat alle bedrijven op het bedrijvenpark gedurende een kalenderjaar de volledig vergunde geluidruimte (RBS) daadwerkelijk elke dag benutten. Dit zal echter zelden voorkomen. Hierdoor is de feitelijke geluidbelasting vanwege het bedrijvenpark lager dan de berekende geluidbelasting.

Om het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en de berekende geluidbelasting te verminderen geeft de Wet geluidhinder de mogelijkheid om redelijke sommatie toe te passen. Dit betreft het toepassen van een aftrek qua geluidbelasting vanwege de gezamenlijke bedrijven op het bedrijvenpark, afhankelijk van de aard van die bedrijven. De gedachte daarbij is dat niet alle bedrijven gelijktijdig de maximale geluidemissie conform de representatieve bedrijfssituatie produceren.

Voor het bedrijvenpark Baanstee-Noord is aangesloten op deze mogelijkheid in de Wet geluidhinder. Met betrekking tot het bedrijvenpark Baanstee-Noord is voor de redelijke sommatie uitgegaan van het toepassen van een aftrek van 2 dB(A) op de gecumuleerde geluidbelasting, aangezien zich hoofdzakelijk bedrijven zullen vestigen met een jaargemiddeld niet continue geluiduitstraling.

 

3.4 Verdeling van het geluid

Op basis van een akoestisch verkavelingsplan is het geluid verdeeld over de beschikbare kavels. In bijlage 1a is het bedrijvenpark Baanstee-Noord weergegeven met de te beheren 50 dB(A) contour en de contour immissiepunten (CIP’s) en toets immissiepunten (TIP’s) ter plaatse van woningen binnen de contour.

 

CIP’s zijn rekenpunten die zijn gelegen op de te beheren geluidcontour. Op deze rekenpunten worden de gecumuleerde geluidbelastingen vanwege alle geluidbronnen op het bedrijvenpark getoetst. Er zijn 13 CIP’s opgenomen in het geluidbeheermodel.

TIP’s zijn gelegen ter plaatse van de woningen die zich bevinden binnen de te beheren geluidcontour. Op deze rekenpunten worden ook de gecumuleerde geluidbelastingen van alle geluidbronnen op het bedrijventerrein getoetst. Er zijn 7 TIP’s in het geluidbeheermodel opgenomen.

 

Op de CIP’s en TIP’s zijn waarden vastgesteld waaraan de geluidbeheerder de geluidruimte in het geluidbeheermodel bewaakt.

 

Op het bedrijvenpark is een kavelindeling gemaakt. Aan deze kavels is een geluidruimte toebedeeld. De geluidruimte per kavel is gekoppeld aan de toegelaten milieucategorie. Op het bedrijvenpark Baanstee-Noord is milieucategorie 3 en voor een deel tot maximaal milieucategorie 4. Dit betreft de kavels 27, 28, 29 en 33. In bijlage 1b zijn de kavels weergegeven.

 

De geluidruimte per kavel wordt teruggerekend naar een hoeveelheid geluid per vierkante meter. Voor milieucategorie 3 bedrijven is een geluidruimte van 60 dB(A)/m2 passend. Voor milieucategorie 4 bedrijven is dat 70 dB(A)/m2.

 

Bij deze verdeling is de gecumuleerde geluidbelasting op de CIP’s nergens hoger dan 50 dB(A). Omdat de berekende geluidbelasting niet hoger mag zijn dan 52 dB(A) (wat na aftrek van 2 dB(A) aftrek vanwege redelijke sommatie overeenkomt met een gecumuleerde geluidbelasting van 50 dB(A)), betekent dit dat er nog tenminste 2 dB(A) geluidruimte over is. Deze geluidruimte wordt gereserveerd voor bedrijven die niet toe kunnen met de standaardgeluidruimte van hun kavel en kan onder voorwaarden worden uitgegeven.

 

In de onderstaande tabel zijn de berekende gecumuleerde geluidbelastingen op de woningen (TIP’s) binnen de te beheren 50 dB(A) contour weergegeven

De toegelaten berekende geluidbelasting op deze punten is 2 dB(A) hoger, vanwege de aftrek van 2 dB(A) redelijke sommatie. Deze 2 dB(A) is de reserveruimte, die ook op de CIP’s aanwezig is.

 

Id

Omschrijving

Waarneem-hoogte (m)

Berekendegecumuleerdegeluidbelasting

Toegelatenberekendegeluidbelasting

TIP-01

Purmerdijk 13

1.5 / 5

52 dB(A)

54 dB(A)

TIP-02

Purmerdijk 15

1.5 / 5

51 dB(A)

53 dB(A)

TIP-03

Edammerweg E2

1.5 / 5

52 dB(A)

54 dB(A)

TIP-04

Purmerdijk 11

1.5 / 5

51 dB(A)

53 dB(A)

TIP-05

Purmerdijk 12

1.5 / 5

52 dB(A)

54 dB(A)

TIP-06

Zeevangsdijkje 13

1.5 / 5

50 dB(A)

52 dB(A)

TIP-07

Zeevangsdijkje 8

1.5 / 5

50 dB(A)

52 dB(A)

 

4 BELEID GELUIDBEHEERPLAN

 

In de onderstaande paragrafen is onderscheid gemaakt in vergunningplichtige inrichtingen en inrichtingen die vallen onder het Activiteitenbesluit.

 

4.1 Toets aanvraag milieuvergunning

Bij een vergunningaanvraag, wijziging of actualisatie van een vergunningplichtige inrichting toetst de gemeente op de volgend criteria:

  • 1.

    Beste Beschikbare Techniek (BBT)

    Bij vergunningverlening dient er ingevolge artikel 8.11, lid 3 van de Wet milieubeheer te worden getoetst of het BBT is toegepast. In het algemeen kan BBT worden omschreven als de maatregelen tenminste overeenkomen met de gangbare stand der techniek binnen de bedrijfstak of activiteit. Voor het antwoord welke maatregelen voor het specifieke bedrijf als BBT kunnen worden aangemerkt, staat veel informatie ter beschikking. Deze informatie kan bijvoorbeeld worden gehaald uit vergunningaanvragen van vergelijkbare bedrijven, handboeken, informatie bij leveranciers. De toepassing van BBT blijft dus maatwerk.

  • 2.

    De emissie van de kavel (in dB(A)/m2)

    De aangevraagde geluidruimte wordt getoetst aan de op grond van het geluidverdeelplan beschikbare geluidruimte. Indien meer geluid wordt aangevraagd dan beschikbaar is op grond van het geluidverdeelplan kan dit onder voorwaarden worden toegestaan. In paragraaf 4.3 is beschreven welke mogelijkheden er zijn om af te wijken van de standaard beschikbare geluidruimte.

  • 3.

    De gecumuleerde waarden op de contour immissiepunten (CIP’s) en toets immissiepunten (TIP’s)

    Ten slotte wordt getoetst of het bedrijf voldoet aan de gecumuleerde waarden op de CIP’s en TIP’s

 

Om de toets aan de punten 2 en 3 uit te kunnen voeren is altijd een geluidonderzoek nodig bij een vergunningplichtige inrichting. Van de verplichting om een geluidonderzoek uit te voeren kan door de geluidbeheerder gemotiveerd worden afgeweken.

 

Bovengenoemde toets kan tot verschillende uitkomsten leiden, met verschillende conclusies. De mogelijke uitkomsten en conclusies worden hieronder beschouwd. Uitgangspunt is dat in alle gevallen geldt dat een aanvraag moet voldoen aan BBT.

 

Uitkomst 1

De aangevraagde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet aan de standaard beschikbare geluidruimte en leidt bovendien niet tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: de aangevraagde situatie past zonder verdere maatregelen in het geluidbeheerplan.

 

Uitkomst 2

De aangevraagde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet niet aan de standaard beschikbare geluidruimte. Echter de aanvraag leidt NIET tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

 

Conclusie: de aangevraagde situatie past zonder verdere maatregelen in het geluidbeheerplan.

 

Uitkomst 3

De aangevraagde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet aan de standaard beschikbare geluidruimte, maar leidt niettemin tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: in dat geval is wellicht extra geluidruimte nodig uit de algemene reserve. Omdat wordt voldaan aan de standaard geluidruimte zijn hiervoor in beginsel geen extra maatregelen nodig. Zie verder paragraaf 4.3.

 

Uitkomst 4

De aangevraagde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet niet aan de standaard beschikbare geluidruimte en leidt bovendien tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: in dat geval is wellicht extra geluidruimte nodig uit de algemene reserve. Onderzocht moet worden of aanvullende maatregelen mogelijk en redelijk zijn (zogenaamde BBT+ maatregelen). Zie verder paragraaf 4.3

 

4.2 Activiteitenbesluit

Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Het Activiteitenbesluit heet officieel het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Barim). Bedrijven die vallen onder het regime van het activiteitenbesluit hebben vaak geen vergunning voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting nodig.

 

In het Activiteitenbesluit worden bedrijven opgedeeld in drie categorieën:

  • Type A

    Bedrijven waarvan de activiteiten weinig invloed hebben op het milieu vallen onder het licht regime. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn onder andere kantoren, banken, diverse zorginstellingen, huisartsen en peuterspeelzalen. Deze bedrijven zijn niet meldingsplichtig.

  • Type B

    Onder meer bedrijven die onder de oude 8.40 amvb's vallen en bedrijven uit onder andere de metaalelektro-industrie, tandheelkundige laboratoria, zeefdrukkerijen en een deel van de afvalverwerkende bedrijven. Deze bedrijven zijn meldingsplichtig.

  • Type C

    Bedrijven waarvoor de vergunningplicht blijft gelden of waarop een landbouw AMvB van toepassing is.

 

Deze paragraaf is alleen van toepassing op type B-bedrijven. Type A bedrijven hoeven zich niet te melden en zijn als akoestisch niet relevant beschouwd. Type C bedrijven blijven milieuvergunningplichtig, waarbij wordt getoetst als beschreven in de vorige paragraaf.

 

Bij melding van een AMvB-bedrijf dient de melder, naast de milieumelding, een geluidinformatieformulier in te vullen. Op basis hiervan kan de geluidbeheerder een inschatting maken of er mogelijk sprake is van overschrijding van de voor de kavel beschikbare geluidruimte en/of tot een verhoging leidt van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s. Zo ja, dan zal van het bedrijf een akoestisch onderzoek worden verlangd en zullen er wellicht maatvoorschriften nodig zijn. In bijlage 2 is een voorbeeld van een geluidinformatieformulier opgenomen.

NB. De wijze van modellering is ter beoordeling van de geluidbeheerder en dient recht te doen aan de werkelijke situatie.

 

Het akoestisch onderzoek kan tot verschillende uitkomsten leiden, met verschillende conclusies. De mogelijke uitkomsten en conclusies worden hieronder beschouwd.

 

Uitkomst 1

De aangemelde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet aan de standaard beschikbare geluidruimte en leidt bovendien niet tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: de aangemelde situatie past zonder verdere maatregelen in het geluidbeheerplan. Het opnemen van een maatwerkvoorschrift is niet nodig.

 

Uitkomst 2

De aangemelde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet niet aan de standaard beschikbare geluidruimte. Echter deze situatie leidt NIET tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: de aangemelde situatie past zonder verdere maatregelen in het geluidbeheerplan. Wel is een maatwerkvoorschrift nodig, waarin de geluiduitstraling van het bedrijf op een aantal punten rondom het bedrijf wordt vastgelegd.

 

Uitkomst 3

De aangemelde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet aan de standaard beschikbare geluidruimte, maar leidt niettemin tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

Conclusie: in dat geval is wellicht extra geluidruimte nodig uit de algemene reserve. Omdat wordt voldaan aan de standaard geluidruimte zijn hiervoor in beginsel geen extra maatregelen nodig. Wel is een maatwerkvoorschrift nodig, waarin de geluiduitstraling van het bedrijf op een aantal punten rondom het bedrijf wordt vastgelegd, zoals beschreven in paragraaf 5.3. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de toedeling van extra geluidruimte.

 

Uitkomst 4

De aangemelde situatie (met de daarbij opgenomen voorzieningen) voldoet niet aan de standaard beschikbare geluidruimte en leidt bovendien tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s.

 

Conclusie: in dat geval is wellicht extra geluidruimte nodig uit de algemene reserve. Onderzocht moet worden of aanvullende maatregelen mogelijk en redelijk zijn (zogenaamde BBT+ maatregelen). Bovendien is een maatwerkvoorschrift nodig, waarin de geluiduitstraling van het bedrijf (met inachtneming van de te treffen maatregelen) op een aantal punten rondom het bedrijf wordt vastgelegd zoals beschreven in paragraaf 5.3. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de toedeling van extra geluidruimte.

 

4.3 Toedeling van extra geluidruimte uit de algemene reserve

Indien de geluidbelasting van een bedrijf leidt tot een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s, kan onder voorwaarden een deel van de algemene geluidreserve worden gebruikt.

 

Situatie 1:

Het kan voorkomen dat een bedrijf wel voldoet aan de standaard geluidruimte voor de kavel, maar toch een overschrijding geeft op de CIP’s of TIP’s. In dat geval gaat de geluidbeheerder na of er nog voldoende geluidreserve beschikbaar. Als dit beschikbaar is en er is geen sprake van een onevenredige uitgifte van geluidreserve dan wordt deze ruimte in principe uitgegeven. Uitgangspunt is uiteraard dat eerst wordt nagegaan of wel wordt voldaan aan BBT.

 

Situatie 2

Indien niet wordt voldaan aan de standaard beschikbare geluidruimte en er bovendien sprake is van een verhoging van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s, dient (door de initiatiefnemer) onderzocht te worden of aanvullende maatregelen mogelijk en redelijk zijn (zogenaamde BBT+ maatregelen).

Als het bedrijf na het treffen van de mogelijke en redelijke BBT+ maatregelen nog een overschrijding geeft op de CIP’s of TIP’s, dan gaat de geluidbeheerder na of er nog voldoende geluidreserve beschikbaar is. Als dit beschikbaar is en er is geen sprake van een onevenredige uitgifte van geluidreserve dan kan het benodigde deel van de geluidreserve worden uitgegeven.

 

Elke toedeling van extra geluidruimte uit de algemene reserve wordt gemotiveerd en vastgelegd in de milieuvergunning dan wel in een maatwerkvoorschrift, inclusief de al dan niet daarvoor noodzakelijke aanvullende maatregelen. De geluidbeheerder motiveert en adviseert, echter het bevoegd gezag besluit.

 

4.4 Wijziging geluidverdeling

De geluidverdeling voor het geluidbeheerplan kan alleen worden gewijzigd na een herziening van het plan (zie paragraaf 2.2). Er vindt geen dynamische uitwisseling van geluidruimte tussen kavels plaats.

 

Indien kavels wordt gesplitst, samengevoegd of anderszins worden gewijzigd, zal de gemeente voor de dan ontstane kavel(s) de beschikbare geluidruimte naar rato verdelen. De totale geluidruimte blijft hiermee ongewijzigd en heeft geen consequenties voor de beschikbare geluidruimte op andere kavels.

 

5 UITVOERING GELUIDBEHEER

5.1 Organisatie

De gemeente Purmerend is verantwoordelijk voor het geluidbeheer van het bedrijvenpark Baanstee-Noord. Ook beheert de gemeente de akoestische gegevens.

 

In het gros van de gevallen is het college van Burgemeester en wethouders bevoegd gezag voor het verlenen van milieuvergunningen en het vaststellen van maatwerkvoorschriften. In een enkel geval zijn Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bevoegd gezag dan wel is van dat college een verklaring van geen bedenkingen nodig (op grond van het Besluit omgevingsrecht, na inwerkingtreding er van). Alle vergunningenaanvragen en meldingen worden door de vergunningverlener ter toetsing voorgelegd aan de geluidbeheerder. De beoordeling van het industrielawaai vindt plaats volgens dit beleid.

 

5.2 Gevraagde akoestische informatie bij vergunningverlening en meldingen

Bij een vergunningaanvraag (oprichtings-, veranderings- of revisievergunning) dient in beginsel een akoestisch onderzoek te worden gevoegd. Van deze verplichting om een geluidonderzoek uit te voeren kan door de geluidbeheerder gemotiveerd worden afgeweken.

 

Bij melding van een AMvB-bedrijf dient de melder een geluidinformatieformulier in te vullen. Op basis hiervan kan de geluidbeheerder een inschatting maken of er mogelijk sprake is van overschrijding van de voor de kavel beschikbare geluidruimte en/of tot een verhoging leidt van de gecumuleerde waarden op de CIP’s of TIP’s. Zo ja, dan zal van het bedrijf een akoestisch onderzoek worden verlangd en zullen er wellicht maatvoorschriften nodig zijn. In bijlage 2 is een voorbeeld van een geluidinformatieformulier opgenomen.

 

Het geluidbeheermodel van het bedrijvenpark Baanstee-Noord is opgezet met de modelsoftware van DGMR (GeoMilieu, versie 1.51). In de Handleiding modelregels is beschreven aan welke eisen het akoestisch onderzoek moet voldoen.

 

5.3 Invulling geluidvoorschriften en maatwerkvoorschriften

De geluidbelasting vanwege een bedrijf wordt vergund op een aantal punten op korte afstand van de kavel. Rondom het bedrijf worden, voor zover mogelijk, in vier verschillende richtingen Vergunning Immissiepunten (VIP) gemodelleerd op een afstand van circa 50 meter van de grens van de inrichting.

 

De geluidbelasting (zowel het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als het maximaal geluidniveau LAmax) op de VIP’s worden vastgelegd in vergunningsvoorschriften.

 

Daarnaast dient op de TIP’s te worden getoetst of voldaan wordt aan de grenswaarden voor het LAmax zoals opgenomen in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.

 

5.4 Woningbouw binnen de geluidcontour

In het geval van bouwplannen van nieuwe geluidgevoelige gebouwen (bv woningen) moet met een akoestisch onderzoek de geluidbelasting vanwege het bedrijvenpark Baanstee-Noord inzichtelijk worden gemaakt.

Indien sprake is van een goede ruimtelijke ordening en de woning geen beperkingen oplevert voor het bedrijventerrein dan neemt de geluidbeheerder voor deze woning een extra TIP op in het moedermodel.

 

6 COLOFON

 

 

Gemeente Purmerend/Bedrijvenpark Baanstee-Noord

MD-AF20101113/mk

Opdrachtgever : Gemeente Purmerend

Project : Bedrijvenpark Baanstee-Noord

Dossier : AC8257-001-001

Omvang rapport : 13 pagina's

Auteur :

Bijdrage :

Interne controle :

Projectleider :

Projectmanager :

Datum : 14 september 2010

Naam/Paraaf :

 

 

Purmerend, 9 november 2010

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

de secretaris,

M.J.H. Smulders

de burgemeester,

D. Bijl

BIJLAGE 1 Kavelindeling

 

 

BIJLAGE 2 Voorbeeld geluidinformatieformulier