Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022 |
Citeertitel | Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | 15/2021 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Art. 1:1, art. 5:3, art. 5:10 en de tarieventabel | 20-12-2023 | RIS316923 | ||
01-01-2023 | 01-01-2024 | Art. 1:1, Art. 3:1, art. 3:3, art. 5:7 eerste en vierde lid, art.5:10 en de tarieventabel | 22-12-2022 | RIS313492 | |
01-10-2022 | 01-01-2023 | tarieventabel | 30-06-2022 | RIS312451 | |
01-04-2022 | 01-10-2022 | Art. 1:1, art. 2:2, derde lid, art. 2:3, derde lid, art. 3:3 derde lid en de tarieventabel | 09-02-2022 | RIS311301 | |
01-01-2022 | 01-04-2022 | Nieuwe regeling | 04-11-2021 | RIS309977 |
de raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 14 september 2021,
- de artikelen 149, 216, 225 en 234 van de Gemeentewet;
- artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; en
- de Parkeerstrategie Den Haag 2021-2030 (RIS308711);
- vast te stellen de Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Plaatsen voor vergunninghouders en vergunningen
Aan een autodeelvergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, zoals hinder of schade, en de negatieve gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Artikel 3:1 Verbod om voorwerp op parkeerplaats te plaatsen
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op het plaatsen of laten staan van voorwerpen die zijn vergund krachtens artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag of waarop het verbod als bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, van die verordening niet van toepassing is.
De belasting bedoeld in artikel 5:1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen:
op een algemene gehandicaptenparkeerplaats, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht;
Artikel 5:4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5:6 Wijze van heffing en termijn van betaling
De belasting bedoeld in artikel 5:1, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 5:7 Ontheffing van parkeerbelasting
Ontheffing van parkeerbelasting voor de vergunning, als genoemd in onderdelen 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3, 3.3.1, 3.5, 3.6.1, 3.7 en 3.8 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt zonder dat daartoe een aanvraag is ingediend, verleend. Ontheffing van parkeerbelastingen voor de overige in de tarieventabel opgenomen vergunningen wordt uitsluitend op aanvraag verleend.
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur college de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Indien voor een motorvoertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 3.10 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest. Het bedrag van de ontheffing wordt berekend door op het maandtarief het in de eerste volzin bedoelde aantal volle dagen tegen het dagtarief in mindering te brengen.
Artikel 5:8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 5:1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college
Hoofdstuk 1 Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen
Hoofdstuk 3 Het tarief voor een parkeervergunning