Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleids en Beheerplan Openbare Verlichting 2020 tot en met 2024 Gemeente Nieuwkoop |
Citeertitel | Beleids- en Beheerplan Openbare Verlichting 2020 tot en met 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage 1 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-09-2021 | nieuwe regeling | 23-04-2020 | 20.02401 |
In 2014 is een beleids en beheerplan voor de Openbare Verlichting vastgesteld voor de periode 2014 t/m 2018. Beheerplannen worden door ons eens per vijf jaar geactualiseerd.
Dit nieuwe beheerplan voor de periode 2020 t/m 2024 beschrijft de beleidsuitgangspunten en een concreet meerjarig beleids en beheerplan op het gebied van openbare verlichting van de gemeente Nieuwkoop.
Omdat de einddatum van het actuele beheerplan 2018 was en er begin 2019 nog geen nieuw beheerplan beschikbaar was, is in het jaar 2019 het actuele beleid voortgezet. Op dit moment loopt er nog een programma voor groot onderhoud dat begin 2020 wordt afgerond.
Het doel van dit plan is het stellen van kaders voor de uitvoering van het gemeentelijk openbare verlichtingsbeleid. Dit rapport is opgedeeld in vier delen. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies per deel beschreven:
Het verlichtingsareaal van de gemeente Nieuwkoop is op dit moment ‘bij de tijd’. Wij passen bij vervanging hedendaagse energieefficiënte verlichting toe en op basis van levensduur is het areaal niet verouderd. In de komende beleidsperiode komt een substantieel deel van het areaal, op basis van de economische levensduur, in aanmerking voor vervanging.
Op het gebied van de verlichtingskwaliteit scoort onze gemeente heel goed. Er wordt op veel plaatsen zelfs meer verlicht dan werd voorgeschreven in de NPR richtlijn die tot en met 2011 van toepassing was. Ook met de huidige richtlijn voor de openbare verlichting (ROVL 2011) en landelijke vastgestelde energiedoelstellingen zijn er mogelijkheden om met minder licht verantwoord te verlichten en dus te kosten te besparen.
Wij streven in de komende beleidsperiode de volgende doelen na: duurzaam verlichten, doelmatig verlichten en de installatiekwaliteit goed op peil houden.
De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn:
Voor het beheer en onderhoud van de OVLinstallatie zijn de stappen vastgelegd die nodig zijn om de kwaliteit van de OVLinstallatie te waarborgen. Wij houden regie over het beheer en onderhoud. De uitvoering van de werkzaamheden voor het preventief, correctief en groot onderhoud besteden wij uit.
Voor het groot onderhoud is een uitvoeringsplan opgesteld voor de periode 2020 tot en met 2024. Dit plan voorziet in een vervanging van het structureel op peil houden van de masten en armaturen op basis van de levensduur.
Voor het vervangen van armaturen en lichtmasten is voor de jaren 2020 tot en met 2024 een gemiddeld jaarlijks budget van circa € 194.306 nodig. Na voltooiing van het uitvoeringsplan 2020 tot en met 2024, bespaart de gemeente jaarlijks 12% (± € 4.700,) op de energiekosten (afhankelijk van Kw/hprijs)
Voor de periode na 2025 bedragen de gemiddelde investeringen per jaar voor masten en armaturen respectievelijk € 123.811 en € 111.108. Totaal per jaar een investering van gemiddeld € 234.919.
De jaarlijkse kosten voor groot onderhoud van de openbare verlichting zijn voor deze beheerperiode hoger dan de gemiddelde jaarlijkse kosten. Dit wordt veroorzaakt doordat armaturen en lichtmasten worden vervangen op basis van economische levensduur en het ontstaan van de diverse wijken in de gemeente Nieuwkoop: In deze beheerperiode worden er minder objecten vervangen dan de gemiddeld te vervangen objecten over het hele areaal.
De verduurzaming van het areaal ligt op de lijn van de doelstellingen van het landelijke energieakkoord
De besparing op uitstoot CO2 is op dit moment 150.240 kg ten opzichte van de uitstoot CO2 van 2013. De besparing op uitstoot CO2 zal gaan oplopen tot 240.433 kg aan het einde van deze beheerperiode ten opzichte van de uitstoot CO2 van 2013.
De openbare verlichting heeft een belangrijke functie in de gemeente. Wanneer de duisternis valt gaan de lampen aan om de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid van de openbare ruimte te bevorderen.
Wij beheren de openbare verlichting aan de hand van een beheerplan. In 2014 is een beleids en beheerplan vastgesteld voor de periode 2014 t/m 2018. Volgens de financiële verordening van de gemeente worden beheerplannen elke vijf jaar geactualiseerd. Met dit beheerplan wordt zowel het beleid als het beheer bijgesteld voor de periode 2020 t/m 2024. Andere redenen voor de actualisatie van het beleids en beheerplan zijn de recente technologische en maatschappelijke ontwikkelingen.
Aangezien de einddatum van het actuele beleid en beheerplan 2018 was en er op dat moment nog geen nieuw beleid en beheerplan beschikbaar was, is in het jaar 2019 het actuele beleid voortgezet. Op dit moment loopt er nog een programma voor groot onderhoud (vervangingen) dat begin 2020 wordt afgerond.
1.2 Doel beleids en beheerplan
In dit beheerplan zijn de beleidsuitgangspunten op het gebied van openbare verlichting beschreven evenals een concreet meerjarig beleids en beheerplan.
Het beleidsplan stelt kaders voor de uitvoering van het gemeentelijk openbare verlichtingsbeleid voor de periode 2020 tot en met 2024. Het beleidsplan is gericht op hoofdlijnen en schetst de kaders voor het beheer, het onderhoud en de realisatie van de openbare verlichting. Het beleids en beheerplan moet leiden tot een doelmatig beheer van de openbare verlichting.
Het beleids-en beheerplan bestaat uit vier losse delen die gezamenlijk het beleids en beheerplan vormen:
In het beleidsplan zijn de functies van de openbare verlichting weergegeven, de huidige wijze van verlichten en worden de actuele beleidsuitgangspunten vastgelegd voor de beleidsperiode 2020 tot en met 2024. Er wordt een koppeling gemaakt met de Evaluatie. Tevens wordt omschreven hoe wij voor de komende periode met het beheer en onderhoud omgaan.
Het beheerplan, met daarin een uitvoeringsplan, omvat de beheer en onderhoudsactiviteiten van de gemeente Nieuwkoop voor de komende vijf jaar. Het beheerplan beschrijft hoe de vervangingen worden gerealiseerd en geeft een praktische vertaalslag van de beleidskeuzes. In het uitvoeringsplan (in bijlage E) wordt op straatniveau inzichtelijk gemaakt welke vervangingen van lichtmasten en armaturen de komende beleidsperiode gerealiseerd dienen te worden.
2 Verlichtingsareaal in cijfers
Het huidige verlichtingsareaal van de gemeente Nieuwkoop bestaat uit 5.662 lichtpunten. Deze lichtpunten bestaan hoofdzakelijk uit lichtmasten met één armatuur met daarin één lichtbron. Naast lichtmasten komen bijzondere armaturen voor zoals in tunnelverlichting, ANWBborden. Het komt overigens wel voor dat een lichtmast meerdere armaturen heeft.
Actueel (2019)1 | ||
Tabel 2.1: Ontwikkeling aantal masten, armaturen en lichtbronnen in de gemeente Nieuwkoop
Het aantal lichtpunten in de gemeente neemt toe. Door uitbreiding van de woongebieden en bedrijventerreinen zijn meer lichtpunten nodig. De stijging is ongeveer 130 stuks. De aantallen zijn te vinden in tabel 2.1.
In 2014 waren er lichtpunten in het gebied van netbeheerder Stedin die niet bij ons in eigendom waren. Inmiddels zijn deze lichtpunten overgenomen van CityTec, zodat er een volledige zeggenschap over het totale areaal is ontstaan.
Armaturen en de bijbehorende lampen verschillen op het gebied van lichttechnische eigenschappen zoals het vermogen, lichtopbrengst en lichtkleur.
Figuur 2.1: Armatuurverdeling actueel
Figuur 2.2: Armatuurverdeling vorige periode
Uit de armatuurverdeling (figuur 2.1) blijkt dat het areaal voor bijna 25% uit LED armaturen bestaat.
Dat is een groei van 24% ten opzichte van aanvang van vorige beleidsperiode (2014). De verdeling van de vorige beleidsperiode is te zien in Figuur 2.2.
Het grootste deel van de armaturen heeft een compact fluorescentie lichtbron (PLL).
De lagedruk natrium lampen (SOX) met hun oranje lichtkleur zijn nagenoeg verdwenen uit het straatbeeld. Het aandeel lagedruk natrium armaturen is met 5% gedaald ten opzichte van de vorige periode.
Figuur 2.3: Armaturen per vermogensgroep
Figuur 2.4: Armaturen per vermogensgroep vorige periode
Uit de verdeling in figuur 2.3 blijkt dat wij veelal armaturen hebben in de vermogensgroep 36W tot 70W. In vergelijking met de vorige periode (figuur 2.4) vindt er een verschuiving plaats naar de vermogensgroep 0 tot 24W. Aan de kleur kan worden herkend dat dit de LEDarmaturen zijn (groen).
Armaturen met een hoog vermogen (groep 70W en hoger) geven bij vervanging, in theorie, de meeste energiebesparing. Doordat deze lampen veelal ook een hoge lichtopbrengst hebben, is energie te besparen door de lichtopbrengst te verlagen. Wij doen dit door het dimmen van het lichtniveau tijdens acceptabele tijden. De tijden zijn gespecificeerd in Hoofdstuk 8.
Om het areaal uptotdate te houden is het belangrijk inzicht te hebben in de ouderdom van de materialen. De nu volgende figuren geven de armaturen weer per leeftijdsgroep.
Figuur 2.5: Armaturen per leeftijdsgroep actueel
Figuur 2.6: Armaturen per leeftijdsgroep vorige periode
Voor de economische levensduur van armaturen wordt doorgaans 20 jaar gerekend. Een dergelijke levensduur betekent dat het areaal op dit moment zeer uptotdate is (zie figuur 2.5). Een aandeel ter grootte van 11% van het areaal heeft de levensduur al bereikt. In vergelijking met de vorige periode is dat een stijging van 4%. Een reden hiervoor is dat een restant van het beheerplan nog in uitvoering is. Het overgrote deel is nog relatief jong en komt nog niet in aanmerking voor vervanging. De economische levensduur wordt daar nog niet behaald.
Een armatuur is meestal geplaatst op een lichtmast. Lichtmasten bestaan hoofdzakelijk uit staal of aluminium. In de gemeente bestaat 91% van de masten uit aluminium en 9 % van de masten bestaat uit staal. Op enkele wegen (Molenweg) staan houten palen2 voor de openbare verlichting.
Figuur 2.7: Mastmateriaal per hoogte
Figuur 2.8: Masten per leeftijdsgroep actueel
Figuur 2.9: Masten per leeftijdsgroep vorige periode
Voor de economische levensduur van een aluminium en een stalen mast geldt doorgaans 40 jaar.
Uit bovenstaande grafiek (figuur 2.8) blijkt dat het merendeel van de masten nog niet aan vervanging toe is. Het aandeel van 11% is 40 jaar en ouder, dat is een stijging van 9% ten opzichte van de vorige periode (figuur 2.8). De oorzaken hiervoor zijn :
In totaal bevindt 43% van het aantal masten zich in de relatief ‘jonge’ leeftijdsgroep (0 tot 20 jaar). Het areaal aan masten van de gemeente Nieuwkoop is dus jong. Ook is duidelijk dat er LEDarmaturen gemonteerd zijn op oudere masten. De reden is dat de masten langer mee gaan dan de armaturen.
Figuur 2.10: Prognose masten te vervangen uit vorige periode
2.4 Schakelschema (Brandrooster)
In onze gemeente schakelt de hele openbare verlichting gelijktijdig aan of uit. Het aan en uitschakelen van de verlichting wordt geregeld via de netwerkbeheerders (Liander en Stedin). Dit gebeurt op afstand via een zogenoemde toonfrequentschakeling (TF). Dit wordt momenteel door Liander anders ingericht, zie voor beschrijving paragraaf 4.6.
Het uitgangspunt is dat nagenoeg alle lampen in de gemeente gedurende de gehele nacht branden.
Door te dimmen wordt het lampvermogen verminderd. Hierdoor daalt het lichtniveau In de gemeente wordt dimmen geïnstalleerd bij vervanging. In de rustige uren wordt het lichtniveau op wegen met een verkeersfunctie verminderd. Dit geldt voor gebiedsontsluitingswegen, woonstraten en bedrijventerreinen. In de late avond en nacht is er gekozen om van 100% lichtniveau gefaseerd te dimmen naar 50%. Met het toegepaste dimscenario bespaart de gemeente ongeveer 25% op het energieverbruik, en daarmee ook een verlaging van CO2.
Wanneer de verlichting dimt dan wordt het dimscenario gehanteerd zoals aangegeven in figuur 2.11.
Figuur 2.11: Dimscenario - % lichtniveau tussen in- en uitschakeling openbare verlichting
Voor de elektriciteitsvoorziening van de lichtmasten maken wij gebruik van het gereguleerde net van de netbeheerder Liander N.V. en kopen wij de stroom in bij DVEP energie.
Het actuele energieverbruik bedraagt op basis van het beheerbestand (oktober 2019) 886.283 KWh per jaar, dit is een daling van ruim 20% ten opzichte van de vorige periode (In 2014 was het verbruik 1.112.560 kWh) per jaar. Dit actuele energieverbruik staat gelijk aan een CO2 uitstoot van 514.044 kg. Door bij het vervangen van verlichting, direct dimmers toe te passen zal de CO2 uitstoot verder afnemen.
2.7 Meldingen Openbare Verlichting
Meldingen van inwoners kunnen via verschillende kanalen worden ingediend, zoals via internetsite “Verbeter de buurt” “Buiten Beter, social media, telefonisch, per mail etc. Zij worden als volgt ingedeeld:
Figuur 2.12: Totaal aantal meldingen 20142018
Figuur 2.13: Totaal aantal meldingen vorige periode
In de periode 2014 t/m 2018 zijn in totaal 2681 meldingen ingediend. De verdeling is weergegeven in bovenstaande figuren 2.12 en 2.13. Tijdens de donkere herfst en winterperiode, van oktober t/m januari, werd 50% (1343 stuks) van het totaal aantal meldingen gedaan.
Wij hebben als gemeente in principe alleen direct invloed op de enkelvoudige meldingen. Dit waren er 1350. Schades zijn onvoorspelbaar en daarom elk jaar verschillend. Kabelstoringen worden afgehandeld door de desbetreffende netbeheerder. De kabels zijn eigendom van de netbeheerder, en de gemeente coördineert de afhandeling in overleg met de netbeheerder.
Het aantal typen meldingen van de periode 20142018 is getoond in figuur 2.14. Door vernieuwing van de lichtpunten is te verwachten dat het aantal meldingen in de toekomst afneemt.
In bepaalde perioden kan het totaal aantal meldingen toenemen. Dit wordt veroorzaakt door de toename van het aantal kabelstoringen en of het meervoudig melden van één defect.
Het aantal kabelstoringen, te herkennen aan de rode vlakken, stijgt ten opzichte van 2014 onverminderd. Dit houdt verband met de veroudering van het ondergrondse net.
Als een kabel defect is zullen de aangesloten lichtmasten niet branden. Daardoor ontstaan er grote donkere plekken en komen er veel meldingen binnen ten gevolge van de defecte kabel.
Het beheer van de kabels is in handen van de netbeheerders Liander en Stedin. Deze ontwikkeling wordt teruggekoppeld en besproken met de netbeheerders.
2.8 Beheerbestand 2014 tot en met 2018
Het beheerplan 20142018 voorzag in de periode van 2014 tot en met 2018 een vervanging van 1.339 armaturen en 133 lichtmasten.
Tabel 2.2 vervangingen 2014-2018
Gerealiseerd tot oktober 2019: 1544 armaturen 452 masten, dit is inclusief uitbreiding.
2.9 Financieel verloop beheerplan 2014 t/m 2018
In het voorgaande beheerplan 2014 t/m 2018 zijn financiële overzichten opgesteld voor zowel de voorziening als voor de begroting/exploitatie (grootboeknummer 4110302). In onderstaand overzicht zijn de theoretische en werkelijke kosten weergegeven van het regulier onderhoud:
Het positieve resultaat over de vorige periode wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de gunstige aanbesteding van het onderhoudscontract in 2017 voor het regulier onderhoud. Vanaf 2018 zijn de kosten hiervoor aanzienlijk lager. In datzelfde jaar is ook het areaal overgenomen van CityTec voor een bedrag van € 37.731,. Die kosten zijn hier bij inbegrepen.
De kosten voor groot onderhoud (vervangingen van masten en armaturen) worden zijn laste gebracht van de Voorziening openbare verlichting. Het verloop van de voorziening is weergegeven in onderstaand figuur.
Theoretisch verloop voorziening beheerplan 2014 t/m 2018
De extra storting van € 80.000 uit de “reserve duurzaamheid” is komen te vervallen. In 2019 is het restant in de voorziening opgelopen van € 397.000 naar € 412.528.
In hoofdstuk 3 worden de functies van de openbare verlichting beschreven. Daarna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de openbare verlichting van de afgelopen jaren. Hoofdstuk 5 toont de huidige situatie in de gemeente Nieuwkoop in de verschillende gebieden van de gemeente. Aan de hand van de huidige situatie en de ontwikkelingen op het gebied van de openbare verlichting alsmede de uitkomsten van de evaluatie worden in hoofdstuk 6 de beleidsuitgangspunten beschreven.
3 Functies van de openbare verlichting
In dit hoofdstuk worden de verschillende functies van openbare verlichting toegelicht. Deze verschillende functies spelen allemaal een rol bij de invulling van het beleid en de inrichting van de openbare ruimte.
De openbare ruimte is de fysieke ruimte die voor iedereen toegankelijk is en waar ontmoeting tussen mensen plaatsvindt. Als gemeente zijn wij grotendeels eigenaar van deze openbare ruimte en daardoor ook verantwoordelijk. De openbare ruimte heeft twee belangrijke functies te vervullen: de verkeersfunctie (reizen van a naar b) en de verblijfsfunctie (spelen, winkelen of wachten op de bus).
Verlichting ondersteunt het gebruik en de beleving van de openbare ruimte wanneer het natuurlijk daglicht (gedeeltelijk) afwezig is. De belangrijkste functies die de openbare verlichting vervult zijn vanouds het verbeteren van het gevoel van sociale veiligheid en de verkeersveiligheid. Daarnaast is juist het weglaten van verlichting in het belang van de natuur een terugkomend item (zie 3.4.4 neveneffecten).
Het gevoel van sociale veiligheid, hangt mede samen met de mate waarin een weggebruiker zijn omgeving overzichtelijk vindt. Dit impliceert onder meer dat men passanten op een voldoende grote afstand kan herkennen en obstakels zoals stoepranden, straatmeubilair, verkeersdrempels of kuilen op tijd kan waarnemen. Vanuit het oogpunt van sociale veiligheid wordt een “witte” lichtkleur toegepast. Wit licht geeft verschillen in kleur beter weer en hierdoor is gezichtsherkenning beter mogelijk.
De aanwezigheid van verlichting betekent echter niet dat een gebied daarmee ook veilig is. Hiervoor is onder meer sociale controle (de aanwezigheid van anderen) noodzakelijk. Wanneer sociale controle ontbreekt, kan de gemeente ervoor kiezen om gebruik van bepaalde gebieden te ontmoedigen door hier bewust geen verlichting te plaatsen. In dat geval is het wel van belang dat er een, sociaal gecontroleerd, alternatief voorhanden is. Bijvoorbeeld een route om het park, in plaats van er doorheen.
Verkeersveiligheid is het veilig kunnen voortbewegen en navigeren in de openbare ruimte. Aangezien er verschillende verkeersdeelnemers zijn, hebben deze allemaal hun eigen plaats op de weg (bijvoorbeeld: fietsers op het fietspad en voetgangers op het trottoir). Wanneer verschillende verkeersstromen elkaar ontmoeten, zoals op een kruispunt, moeten de verkeersdeelnemers de situatie goed in kunnen schatten en een juiste beslissing kunnen maken. Kwetsbare verkeersdeelnemers zijn hierin een risicogroep.
Het is daarom belangrijk dat deze verkeersituaties overzichtelijk zijn zodat verkeersdeelnemers elkaar niet over het hoofd zien en daarmee (bijna) ongevallen kunnen voorkomen. Op drukke kruispunten of rotondes is daarom het lichtniveau hoger. Afhankelijk van de wegcategorie en de verkeersituatie ter plaatse, kan het wenselijk zijn om alternatieve markering of verlichting toe te passen om de verkeersveiligheid te bevorderen. Zo is het in sommige buitengebieden mogelijk om markering toe te passen aangezien oriëntatieverlichting al toereikend is. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op de Zevenhovenseweg. Van belang hiervoor zijn de uitgangspunten in het GVVP. Momenteel zijn er geen “blackspots” en er is geen aanleiding tot het plaatsen van extra verlichting of het aanbrengen van wegmarkering.
De kwaliteit van de openbare ruimte wordt bepaald door het gebruik en de beleving van de ruimte door de gebruikers. Zij beleven een ruimte in het donker anders dan overdag.. Onderstaande factoren hebben invloed op de kwaliteit van de openbare ruimte:
3.4.1Visuele geleiding en markering
In bepaalde gevallen is het niet zozeer noodzakelijk om de straten te verlichten, maar is een oriëntatiepunt al afdoende om de bestuurder te ondersteunen met het herkennen van het (veranderende) verloop van de weg, zoals bochten en rotondes. Er zijn twee manieren om oriëntatieverlichting toe te passen: passief en actief in de contouren van de weg. Passieve markering maakt gebruik van verlichting afkomstig van de auto’s zelf en reflecteert dat licht. Actieve markering beschikt over een eigen lichtbron, vaak in combinatie met een reflector. De noodzaak voor een dergelijke markering (bijvoorbeeld op vrij liggende fietspaden) komen in het GVVP naar voren. Zie ook paragraaf 3.3.
3.4.2Verlichting van semi openbare ruimte
Onder semi openbare ruimte worden de openbare ruimten verstaan die naar privé ruimten leiden, maar waar onbekenden in principe niets te zoeken hebben. Deze ruimten hebben geen algemeen karakter. Dergelijke semiopenbare ruimten zijn bijvoorbeeld achterpaden en brandgangen.
3.4.3Reclameverlichting en bewegwijzering
Reclameverlichting en bewegwijzering zijn van invloed op het verlichtingsbeeld binnen een gemeente. Reclameuitingen komen in verschillende vormen voor, zoals verlichte reclameborden aan lichtmasten of in abri’s met verlichte reclamepanelen. Reclameverlichting levert voor gemeenten opbrengsten op maar heeft ook nadelige effecten voor de ruimtelijke kwaliteit. Zo brengt reclameverlichting vaak strooilicht voort, wat lichthinder kan veroorzaken (zie volgende paragraaf).
Reclameuitingen, zoals die in abri’s en plattegrondkasten, zijn op het openbare verlichtingsnetwerk aan te sluiten. De bewegwijzering van de ANWB wordt eveneens vaak gecombineerd met de openbare verlichting.
3.4.4Neveneffecten: Lichthinder en donkerte
Nederland is een van de meest verlichte landen van Europa. Een herkenbare scheiding van dag en nacht is voor het nachtelijke leven van groot belang. Daarnaast dient in natuurgebieden (Natura 2000) gebieden de duisternis te worden gerespecteerd om de natuur zo min mogelijk te ontregelen. Lichthinder en duisternis zijn daarom onderwerpen die steeds actueler worden.
Een recent onderzoek in opdracht van de Nederlandse Milieufederaties laat zien dat er een aanvang van een afname is gemeten. Die afname is nog maar erg gering.
Het is bekend dat bij het overmatig gebruik van verlichten van de openbare ruimte neveneffecten optreden. Bekende negatieve effecten van (overmatig) verlichten zijn:
Figuur 3.1: Lichtvervuiling neemt af rapport iov NMF
4 Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen
Op het gebied van openbare verlichting hebben de afgelopen jaren verschillende ontwikkelingen plaats gevonden. Deze ontwikkelingen, op technisch, politiek en maatschappelijk vlak, hebben een belangrijke invloed op hoe er in Nederland wordt omgegaan met openbare verlichting. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven, te weten:
De overige ontwikkelingen en de wet en regelgeving zijn terug te vinden in bijlage B. De volgende paragrafen beschrijven achtereenvolgens de ontwikkelingen
Het thema klimaat, opwarming en uitputting van de aarde is een zeer actueel thema in Nederland maar eigenlijk mondiaal. In Nederland zijn akkoorden opgesteld maar ook op Europees en wereldniveau. Belangrijkste akkoorden staan in de onderstaande paragrafen. Voor de gemeente zelf zijn aandachtspunten opgenomen in het “Beleidskader Duurzaamheid”. In 2020 wordt een programma met “concrete projectactiviteiten” opgesteld.
De landelijke politiek besteedt steeds meer aandacht aan openbare verlichting. Vooral het reduceren van energieverbruik en lichthinder krijgen hierbij aandacht. Minister Kamp van Economische Zaken heeft, namens het kabinet, in september 2013 met 47 partijen (overheden, werkgevers, vakbeweging, natuur en milieuorganisaties, andere maatschappelijk organisaties en financiële instellingen) het Energieakkoord ondertekend. Hiermee heeft de Taskforce Openbare Verlichting3 een vervolg gekregen. De Sociaal Economische Raad (SER) heeft het proces gefaciliteerd om tot een Energieakkoord voor duurzame groei te komen. Het Energieakkoord is een product van ruim 40 organisaties waaronder onder anderen de Rijksoverheid, VNG, IPO, natuur en milieuorganisaties, vakbonden, energieproducenten, netbeheerders, de bouwsector, woningcorporaties, financiële instellingen, de chemiesector en vertegenwoordigers van burgerinitiatieven. Energiebesparing vormt een kernpunt binnen dit akkoord.
Voor de openbare verlichting wordt in het Energieakkoord gestreefd naar een versnelde renovatie van het huidige, grotendeels verouderde areaal. Het Energieakkoord heeft daarnaast de volgende doelstellingen:
De bovenstaande ambities zijn te beschouwen als algemene doelstellingen. Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst. De mogelijkheid bestaat dat deze ambities niet voor elke gemeente haalbaar zijn, bijvoorbeeld omdat gemeenten in voorgaande jaren al een duurzaam beleid hebben
geïmplementeerd. Wij hebben met dit beheerplan de ambitie om de lijn van het Energieakkoord te volgen.
4.1.2Energieakkoord Holland Rijnland
Wij willen een duurzame gemeente zijn en hebben samen met omliggende gemeenten het Energieakkoord Holland Rijnland mede ondertekend. De regionale overheden werken samen om een regionale aanpak te bepalen.
“Partijen hebben een gemeenschappelijke ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn. Partijen verwachten dat zij door regionale inzet op energiebesparing, duurzame energieopwekking, het faciliteren van de warmtetransitie en innovatie, een belangrijke bijdrage leveren aan deze ambitie. Voor 2025 zijn de ambities zo veel mogelijk geconcretiseerd ten aanzien van besparing en opwekking van energie. Deze gezamenlijke ambitie is een aanvulling op de inzet van de individuele partijen. Met dit akkoord verbinden partijen zich jegens elkaar zich in te spannen om de in het akkoord neergelegde ambities en uitvoeringslijnen voor 2025 te realiseren.”
Voor meer informatie zie: https://hollandrijnland.nl/economie/energie/
Wij nemen deel aan de landelijk monitoring OVLVRI. Deze monitor wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat in het kader van het energieakkoord van 2013. De meting was in de jaren 2014, 2015 en 2018. De resultaten zijn te vinden in figuur 4.1. De waarde van 2019 is bepaald uit het actuele beheerbestand. In 2020 wordt de laatste landelijke monitoring uitgevoerd.
Figuur 4.1: Deelname landelijke monitoringOVLVRI van Rijkswaterstaat
Resultaten monitoringOVLVRI: besparing in 2018 is17,2 %, de percentages slim en zuinig zijn nagenoeg 40%. De besparing is inmiddels opgelopen tot iets meer dan 22% in 2019.
De overheid wil concrete stappen zetten naar een duurzame samenleving en geeft zelf het goede voorbeeld. Jaarlijks besteden overheidsorganisaties meer dan 40 miljard euro aan het inkopen en diensten. Door als overheid duurzaam in te kopen, krijgt de markt voor duurzame producten een stevige impuls. De overheden hebben duidelijke doelen gesteld. Het Rijk koopt vanaf 2010 al duurzaam in.
In de vorige beleidsperiode werd de richtlijn ‘Criteria voor duurzaam inkopen van openbare verlichting’ toegepast. Inmiddels zijn de richtlijnen gewijzigd in Maatschappelijk Verantwoord Inkopen4 . De het inkopen van de materialen voor de openbare verlichting wordt verzorgd door de contract aannemer. De contractaannemer conformeert zich aan deze richtlijn:
“Net als u vinden we het zeer belangrijk om duurzaam te werken. Op een manier die slechts minimale CO2 en NOxuitstoot en afval veroorzaakt, zodat we het milieu zo min mogelijk belasten. We begrijpen dat ons werk invloed heeft op de omgeving, de maatschappij en het milieu, op korte en op lange termijn. Daarom is de hele keten van onze bedrijfsvoering milieubewust en duurzaam ingericht; van inkoop tot afval.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), met oog voor alle belanghebbenden, staat bij ons hoog in het vaandel. Duurzaam inkopen maakt onderdeel uit van ons MVObeleid dat is gebaseerd op ‘People, Planet en Profit’ en het vinden van de juiste balans hierbinnen. Als richtlijn hanteren we tevens het door het Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo(www.pianoo.nl) opgestelde beleid m.b.t. maatschappelijk verantwoord inkopen”
4.3 Richtlijn ROVL2011 vervangen door NPR13201(2017)
De Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL2011) is opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) en is tot stand gekomen op verzoek van de Taskforce Verlichting. Deze taskforce is door de rijksoverheid in het leven geroepen (toenmalige minister Cramer) met als doel meer aandacht te krijgen voor openbare verlichting. De taskforce verlichting wordt ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De richtlijn is bedoeld voor beheerders (eigenaren), zoals gemeenten, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en overige beheerders van openbare terreinen en wegen. De ROVL 2011 is opgevolgd door de NPR13201. Uitwerking van de richtlijn is te vinden in bijlage C.
Allereerst beschrijft de richtlijn de verschillende aspecten om te komen tot de keuze om daadwerkelijk te gaan verlichten. Dit onderdeel van de richtlijn mag niet als prestatienorm worden beschouwd, maar als beleidskeuze. Als uit deze afweging de keuze ‘verlichten’ wordt gemaakt, dan wordt vervolgens een systematiek beschreven om te komen tot een verlichtingsinstallatie die voldoet aan de bepaalde lichttechnische kwaliteitscriteria (zie bijlage C).
De ROVL bekijkt de verlichtingscriteria met name vanuit het verkeersgebruik.
LEDlampen zijn inmiddels de standaard lichtbron bij het vervangen en nieuw plaatsen van de openbare verlichting. Bij de LED is geen sprake van een gloeidraad of met een gas gevulde buis. LED staat voor ‘Light Emitting Diode’. Het is een elektronicacomponent, een halfgeleider waarbij bij een voorwaartse stroom straling optreedt in de vorm van elektroluminescentie. Het lichtgevende deel is eenvoudig en daardoor robuust, wat tot uitdrukking komt in de levensduur. Een LED gaat zeer lang mee in vergelijking met conventionele lampen. Een LED geeft in de regel blauw licht en met behulp van fluorescentiepoeders wordt dit omgezet naar wit licht. Afhankelijk van de samenstelling van de poeders wordt dit warm of koud wit licht.
Daarnaast kunnen ook specifieke kleuren worden toegepast. Een voorbeeld daarvan is de vleermuisvriendelijke verlichting in Zuidhoek.
Voor meer info : https://www.duurzaamnieuwkoop.nl/zuidhoeknieuwkoopinstalleertvleermuisvriendelijkestraatverlichting/
Als de openbare ruimte op bepaalde momenten minder intensief wordt gebruikt, is het mogelijk dat minder licht op straat nodig is. Dit is te bereiken door middel van het dimmen van de installatie, waardoor de uitgestraalde hoeveelheid licht afneemt naarmate het rustiger is in de openbare ruimte. De ROVL2011 geeft richtlijnen van het gebruik van dimmen, want de verschillende functies van de openbare verlichting hebben invloed op het lichtniveau op straat. Dit wordt in de volgende paragrafen toegelicht voor verkeerswegen en verblijfsgebieden.
Door het lichtniveau te verlagen door dimmen wordt het energieverbruik verlaagd en daarmee de CO2 uitstoot.
Bij een hoge verkeersintensiteit, is het rijden voor de weggebruiker complexer dan wanneer de verkeersintensiteit laag is. De weggebruiker moet meer informatie verzamelen om te navigeren en zich veilig over de weg te bewegen. De openbare verlichting draagt bij aan de beschikbaarheid van deze informatie op tijdstippen dat er onvoldoende daglicht is. Maar op rustige momenten is de informatiebehoefte lager en is een lager lichtniveau voldoende voor de weggebruiker om zich veilig over de weg te verplaatsten. Op deze momenten is dimmen van de verlichting een goede mogelijkheid. In de praktijk houdt dit in dat vaak buiten de spitsperiode en ’s nachts gedimd wordt. Naar gelang de snelheidslimiet, verkeersintensiteit en andere aspecten, is de verlichtingskwaliteit te bepalen en daarmee het dimregime.
4.5.2Dimmen in verblijfsgebieden
Hetzelfde principe, op rustige momenten een lager lichtniveau, geldt ook voor woonwijken en winkelgebieden, met het verschil dat de momenten om te dimmen lastiger is te bepalen. Voor deze gebieden speelt naast de verkeersveiligheid ook de sociale veiligheid in de openbare ruimte een belangrijke rol. Sociale veiligheid is een moeilijk te bepalen begrip, omdat het afhangt van het gevoel van mensen. De richtlijn openbare verlichting (ROVL2011) geeft kwantitatief aan hoeveel is te dimmen in verblijfsgebieden. In de praktijk komt het er vaak op neer dat na middernacht de verlichtingsklasse met één of twee klassen is te verlagen (zie paragraaf ROVL2011). Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat ook tijdens de gedimde periode wordt voldaan aan de richtlijn wat betreft de gelijkmatigheid. Voorheen werd omenom schakelen van de lichtmasten toegepast. Deze wijze van het lichtniveau regelen is nadelig voor de gelijkmatigheid. Door dit gebruik ontstaan donkere plekken op het wegdek.
De openbare verlichting wordt in de meeste gevallen geschakeld door een regionaal toonfrequentsignaal (TFsignaal) afkomstig van de netbeheerder. Dit gaat veranderen in het gebied van de netbeheerder Liander. In het gebied van Liander wordt momenteel een andere wijze geïmplementeerd voor het schakelen van verlichting: FLEXOVL. De reden hiervoor is dat het TFsignaal in 2020 wordt uit gefaseerd. Deze ombouw wordt in geheel door de netbeheerder uitgevoerd. Het effect van deze wijziging kan zijn dat de verlichting in groepen wordt geschakeld en dat betekent dat de verlichting niet overal tegelijk wordt geschakeld, er kunnen korte tussenposen zijn.
Het schakelsignaal (TF of FLEXOVL) zorgt ervoor dat in de regio de verlichting op tijd wordt ingeschakeld en op tijd wordt uitgeschakeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen van alle gemeenten en de weersgesteldheid in het gebied. De weersgesteldheid wordt vastgesteld door het lichtniveau te meten op een aantal plaatsen in het gebied. Als het lichtniveau bij de meerderheid van de meetpunten de gewenste waarde is gepasseerd, wordt het schakelsignaal uitgezonden. De openbare verlichting wordt vanuit centrale punten, de zogenoemde meterkasten, geschakeld. In deze meterkasten zijn apparaten ingebouwd die het toonfrequentsignaal kunnen ontvangen en de verlichting kunnen schakelen.
In het geval van een gereguleerd domein(ondergrondse kabels van de openbare verlichting zijn eigendom van de netbeheerder) worden de lichtmasten geschakeld door de ‘meterkast’ van de netbeheerder. Hier wordt een ‘geschakelde’ dienst door de netbeheerder aangeboden en er is een vergoeding per lichtmast aan de netbeheerder te voldoen. Mogelijkheden om de verlichting op andere tijden te schakelen dan via het TFsignaal dient in overleg met de netbeheerder te worden gedaan. De technieken zijn hier wel voorhanden.
In het geval van vrij domein(ondergrondse kabels van de openbare verlichting zijn eigendom van de gemeente) worden de lichtmasten geschakeld door de ‘meterkast’ van de gemeente zelf. Het apparaat dat het TFsignaal ontvangt is veelal door de gemeente zelf aangeschaft. Verder is er wel een vergoeding per meterkast aan de netbeheerder te voldoen. Daarnaast brengen sommige netbeheerders de schakeldienst in rekening bij de gemeente andere netbeheerders doen dit niet.
De Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) houdt zich al sinds 1937 bezig met licht in de breedste zin van het woord. De producten van de NSVV, onder andere congressen, workshops, aanbevelingen en normen hebben altijd gretig aftrek gevonden bij de gebruikers, de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven. De meeste van deze producten zijn tot stand gekomen door de inzet van een groot aantal enthousiaste vrijwilligers die op de verschillende gebieden van verlichting actief zijn. De NSVV heeft een speciale commissie voor de openbare verlichting.
Deze commissie Openbare Verlichting houdt zich bezig met het opstellen van richtlijnen voor goede openbare verlichting. De eerder genoemde ROVL 2011 is door de NSVV vastgesteld. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de belangenverenigingen, die in dit vakgebied werkzaam zijn. Denk hierbij aan beheerders, industrie en de onderzoekswereld. Daarnaast is de NSVVcommissie ook gelieerd aan de NEN commissie Licht waarbij zij de rol van klankbord op het gebied van Europese Standaardisatie vervuld. De commissie initieert het ontwikkelen van kennisoverdracht in de vorm van congressen en workshops en stuurt werkgroepen aan die Richtlijnen en Aanbevelingen ontwikkelen.
4.8 Installatieverantwoordelijkheid
Gemeenten zijn voor al hun elektrische installaties (juridisch) verantwoordelijk. Dit is dus niet alleen van toepassing op openbare verlichting. Het Bouwbesluit en NENnormen, NEN 3140:2011 en NEN 1010, geven normen om de veiligheid van elektrische installaties te waarborgen. De normen zijn niet verplicht, maar zijn wel van verplichtende aard. Met andere woorden: wanneer de gemeente niet voldoet aan de normen kan zij aansprakelijk worden gesteld in het kader van de zorgplicht. De gemeente blijft dus eindverantwoordelijk voor:
In de praktijk betekent dit dat gemeenten vorm moeten geven aan de Bedrijfsvoering Elektrische Installatie (BEI). Dit geldt ook voor gemeenten die niet over een eigen (solo)net beschikken5. Schriftelijk dient te zijn vastgelegd wie de installatieverantwoordelijke is en dus verantwoordelijk is voor het veilig maken en houden van de elektrotechnische installatie en de bedrijfsvoering daarvan. Deze persoon hoeft zelf geen elektrotechnische achtergrond te hebben of zelf de werkzaamheden uit te voeren. Hij of zij kan de uitvoering delegeren aan andere medewerkers of de werkzaamheden door externen laten verzorgen. Wel moet de gemeente jaarlijks een audit uitvoeren om te controleren of de (gedelegeerde) installatieverantwoordelijke volgens de gemaakte afspraken werkt.
In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie van de openbare verlichting weergegeven per gebiedstype, daarnaast wordt de technische staat van de installatie en evaluatie van uitgevoerde onderzoeken naar de openbare verlichting in de gemeente Nieuwkoop beschreven.
Onze gemeente telt ruim 28.600 inwoners met een oppervlakte 90 km2. De gemeente Nieuwkoop ligt in het Groene Hart. De veenwinning heeft in belangrijke mate het landschap bepaald. De Nieuwkoopse Plassen (Natura 2000 gebied), de lintbebouwing en verkaveling zijn typerend voor de gemeente.
De gemeente bestaat uit de volgende woonkernen:
5.2 Openbare verlichting in de gemeente
In de gemeente is een aantal partijen verantwoordelijk voor de openbare verlichting:
De gemeente onderscheidt een aantal gebieden waar de openbare ruimte met een voorbestemde functie wordt gebruikt. Deze vereisen specifieke verlichting. Hieronder worden deze gebieden en de daar bijbehorende openbare verlichting omschreven:
5.2.1Gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen
Onze gemeente heeft een uitgestrekte net van wegen op haar grondgebied. De provinciale wegen, de Nwegen, zijn in het beheer van de Provincie ZuidHolland.
De wegen in de gemeente zijn gecategoriseerd volgens het principe Duurzaam Veilig. Wij kennen daarom erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen. Stroomwegen bevinden zich niet in de gemeente. De gebiedsontsluitingswegen zijn voor Nieuwkoop de belangrijkste toegang en doorgangswegen binnen en buiten de bebouwde kom. De verkeersintensiteiten van de wegen geven geen aanleidingen voor extra aandacht voor de verlichting.
Figuur 5.2: Categorisering wegen uit GVVP6, Mobycon 2010
De gemeente hanteert de volgende onderverdeling:
Op deze wegen staat voornamelijk verlichting met geel en oranje licht, van oudsher de meest efficiënte verlichting. Deze lampen hebben voornamelijk als doel om verkeerssituaties aan te duiden en verkeersdeelnemers te herkennen. Voor de erftoegangswegen geldt dat deze, voor zover zij verlicht zijn, verlicht worden ten behoeve van de oriëntatie. Dit betekent dat geen specifieke eisen aan de verlichting worden gesteld. Meestal zijn op deze wegen de gevaarlijke punten verlicht zoals obstakels, bochten in de weg en kruisingen. Bij vervanging wordt LEDverlichting toegepast.
Op deze gebiedsontsluitingswegen en vooral op de erftoegangswegen speelt de sociale veiligheid (herkenbaarheid van personen en mogelijke vandalisme) een belangrijke rol. Op de erftoegangswegen wordt witte verlichting toegepast om kleurherkenning mogelijk te maken. Daarnaast is er veel aandacht voor de gelijkmatigheid (geen donkere plekken tussen de lichtmasten) van de verlichting. Voor de gebiedsontsluitingswegen met een specifieke verkeersfunctie wordt bij vervanging LEDverlichting toegepast.
5.2.2Dorpskernen en winkelstraten
Naast de verkeerswegen bevinden zich in de bebouwde kom specifieke gebieden. Zo zijn de dorpskernen van de gemeente vanouds de ontmoetingsplaatsen en waar de belangrijkste voorzieningen zijn gelegen. De winkelstraten hebben een belangrijke publieksfunctie. In deze gebieden staan veelal lichtmasten met meer aandacht voor de uitstraling dan in andere gebieden.
In de gemeente bevinden zich een aantal bedrijventerreinen:
Op dit moment wordt op de bedrijventerreinen een gele lichtkleur toegepast (hoge druk natriumlamp). In deze gebieden is ’s nachts minder bedrijvigheid dan in de spitsuren. Voor de toekomst is de verlichting op het gebied van sociale veiligheid te verbeteren door een witte lichtkleur toe te passen
In het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (december 20117) wordt onderscheid gemaakt tussen utilitaire en recreatieve fietsroutes.
Op de fietspaden buiten de bebouwde kom bevindt zich niet altijd verlichting, omdat in het open landschap weinig bebouwing is. Openbare verlichting creëert, omdat er geen sprake is van sociale controle, in dat geval een schijnveiligheid. Tevens zijn de wegen over het algemeen recht en overzichtelijk.
Vanwege het open landschap is weinig verlichting aangebracht in het buitengebied van onze gemeente. Het Groene Hart karakter van Nieuwkoop, plus de focus op natuur en landschap speelt hierin een rol. Duisternis is daarbij van belang.
Mede met de komst van de snelle elektrische fietsen is het verstandig om te bepalen of (actieve) wegmarkering nodig is voor deze bestuurders. Mochten dat noodzakelijk zijn, dan zal een keuze moeten worden gemaakt welke type verlichting op dat moment beschikbaar en bruikbaar is.
Voetpaden zijn net als fietspaden en autowegen belangrijke onderdelen in het verkeersnetwerk van de gemeente. In woongebieden bevinden zich op sommige plaatsen achterpaden (brandgangen) tussen de huizen. Deze paden zijn meestal niet in eigendom van de gemeente, maar eigendom van particulieren en woningcorporaties. De verantwoordelijkheid voor verlichting ligt in die gevallen niet bij de gemeente. De toegang naar de achterpaden op de grond van de gemeente is een gedeelde verantwoordelijkheid, verlichting bij deze toegangen zal de gemeente faciliteren.
In de kernen bevinden zich openbare parkeerlocaties. De parkeerterreinen met een verkeersfunctie worden momenteel op dezelfde manier verlicht als woonstraten met een goede gelijkmatigheid.
Dit hoofdstuk toont de ambities en beleidspunten voor de komende 5 jaar. In de volgende paragrafen worden deze ambities en beleidspunten (gele kaders) achtereenvolgens uitgewerkt. Deze beleidspunten zijn opgesteld op basis van de input vanuit de evaluatie, de beschrijving van de huidige situatie en de beschrijving van de ontwikkelingen.
De gemeente Nieuwkoop draagt zorg voor een goede verlichting van de openbare ruimte tijdens de donkere uren. Naast de wet en regelgeving (bijlage B), wordt de mate waarop de gemeente de openbare ruimte verlicht afgestemd op de functie en het karakter van specifieke situaties.
De volgende paragrafen geven een toelichting op de beleidsdoelen op de openbare verlichting en een vertaling naar beleidspunten. De gemeente kiest voor de volgende doelstellingen: duurzaam verlichten, doelmatig verlichten en goede installatiekwaliteit.
De financiële consequenties van deze beleidskeuze is verwoord in “Financiële consequenties beleid en beheer”.
Een doelmatige verlichting betekent dat de toegepaste verlichting de juiste ondersteuning biedt aan de functie van de specifieke openbare ruimte.
Niet verlichten, tenzij het nodig is vanwege de verkeersveiligheid en sociale veiligheid
Wij willen verlichten naar gelang de functies van het gebied. Dit betekent dat we specifieke invulling geven voor de verschillende gebiedstypen in Nieuwkoop:
Gebiedsontsluitingswegen en Erftoegangswegen
Wij passen voor de verlichting in woongebieden een witte lichtkleur toe (zie figuur 6.1 meest rechtse afbeelding). Op wegen in de bebouwde kom heeft openbare verlichting zowel een verkeerskundige als een sociale veiligheidsfunctie. Daarom is in woongebieden gezichtsherkenning en daarmee kleurherkenning belangrijk. Om bij te dragen aan gezichtsherkenning in de woonwijken is het goed om wit licht toe te passen met een hoge Rawaarde (zie bijlage A Begrippenlijst). De ‘zeer warme’ lampkleuren zijn lampkleuren met 1 overmatige lichtkleur(SOX oranje) waardoor kleur en contrast minder zijn en dus minder doelmatig in de gezichtsherkenning. Door de generieke vervanging naar de LEDlichtbron zal op termijn in alle gebieden gezichtsherkenning verbeteren.
Oranje lichtkleur (SOX) Gele lichtkleur (SON) Witte lichtkleur (LED)
Figuur 6.1: Verschil in kleurtemperaturen en Ra-waarde van laag naar hoog en invloed op kleurherkenning. (Foto: Rien Valk)
Buiten de bebouwde kom verlichten wij in nieuwe situaties in principe niet, tenzij dit omwille van de verkeers of sociale veiligheid, noodzakelijk is. In die gevallen brengen wij ter oriëntatie en geleiding van de weggebruiker alleen plaatselijk verlichting aan. Voor bestaande situaties wordt bij vervanging heroverwogen of de openbare verlichting gehandhaafd moet blijven. Het uitgangspunt hierbij is, dat verlichting alleen ter oriëntatie moet dienen. In deze situatie zal overleg plaatsvinden met eventuele aanwonenden.
Op de vrij liggende fietspaden buiten de bebouwde kom brengen wij geen verlichting aan. Dit om lichthinder in het open kenmerkende landschap te voorkomen en om schijnveiligheid te voorkomen daar waar bebouwing langs de route ontbreekt. Mocht op grond van het GVVP blijken dat (actieve of passieve) wegmarkering nodig is, dan kan worden onderzocht welke markering er beschikbaar is en toegepast kan worden.
Wij stemmen de openbare verlichting integraal af met andere domeinen van de Openbare Ruimte
Een doelmatige verlichting hangt samen met andere aspecten van de openbare ruimte. Als lichtmasten tussen of zelfs achter de bomen staan valt het licht niet of onvoldoende op de juiste plaatsen. Hetzelfde geldt wanneer lichtmasten op basis van de locatie van parkeervakken worden geplaatst. Indien er camera’s nodig zijn /cameratoezicht noodzakelijk is zal de verlichting die functie moeten ondersteunen.
6.3 Goede Installatiekwaliteit
De gemeente is eigenaar van alle lichtmasten in haar gronden en soms ook op aangrenzende particuliere terreinen. Dit geeft de gemeente de zorgplicht om te waarborgen dat de installatie veilig is. Oftewel, wij dragen zorg voor een goede installatieverantwoordelijkheid. Wij vervangen daarom planmatig onze masten en armaturen en aansluitsnoeren wanneer dat nodig is en lossen storingen en schades adequaat op.
Wij vervangen verouderde masten en armaturen
Lichtmasten en armaturen verouderen tijdens de levensduur als gevolg van externe invloeden, zoals: het weer, de grondsoort, het plaatsen van fietsen of andere objecten tegen een mast, vandalisme, etc. Wanneer lichtmasten en armaturen structureel worden vervangen voordat ze dusdanig zijn verouderd , is de veiligheid en de bedrijfszekerheid te waarborgen.
Wij streven ernaar om op straatniveau te vervangen als dat een betere mogelijkheid is op het gebied van beheer en dat beperkt ook de overlast voor bewoners en passanten doordat alles wordt uitgevoerd in plaats van jaarlijks een deel. Dit zorgt ervoor dat de in gehele straat hetzelfde type licht aanwezig is.
Wij passen groepsremplace vervanging van lampen toe
Plegen van preventief onderhoud op straatniveau. Hierdoor vindt minder incidentele uitval plaats in een straat, waardoor de hinder voor burgers vermindert en bespaart op de vervangingskosten. De hoeveel hiervan zal afnemen omdat er bij vervanging de moderne LEDlichtbron met lange levensduur wordt toegepast.
Wij onderzoeken de invulling van de installatieverantwoordelijkheid van alle elektrotechnische installaties
Installatieverantwoordelijkheid speelt niet alleen bij openbare verlichting. Het is ook van toepassing op bijvoorbeeld bruggen, pompen, openbare gebouwen, marktkasten, etc. Omdat het niet expliciet is geregeld, is de gemeentesecretaris momenteel formeel installatieverantwoordelijke (is wel gedelegeerd). De openbare verlichting maakt gebruik van het gereguleerde net van de netbeheerder. Hierdoor is de gemeente alleen verantwoordelijk voor het bovengrondse deel van de OVinstallatie.
Middels structureel onderhoud en vervanging door de daartoe gecertificeerde aannemers dragen wij zorg voor de openbare verlichting waarvan wij eigenaar zijn. Voor de uitvoering van de installatieverantwoordelijkheid van de openbare verlichting is het van belang om de veiligheid en de kwaliteit van de installatie te monitoren en te borgen.
Het beheerdeel sluit aan op de ambities en beleidskeuzes zoals die in het Beleidsdeel van dit document zijn gemaakt. In de volgende hoofdstukken zijn de ambities en de beleidspunten uitgewerkt naar de toe te passen materialen en processen. Tevens is weergegeven welke aantallen masten en armaturen in het uitvoeringsplan zijn opgenomen, welke investeringen benodigd zijn en welke besparingen het uitvoeringsplan genereert.
Wij hebben het beheer en onderhoud van onze openbare verlichting uitbesteed. De beheeractiviteiten omvat de organisatie van de alle werkzaamheden rondom de openbare verlichting. Onderhoudswerkzaamheden zijn onder te verdelen in preventief, correctief en groot onderhoud. Preventief onderhoud omvat diverse werkzaamheden zoals o.a. lampvervanging (groepsremplace). Correctief onderhoud verhelpt schades en storingen. Bij gepland vervangen van masten en armaturen spreekt men over groot onderhoud. Dit groot onderhoud wordt doormiddel van aanbesteding jaarlijks uitgegeven. Het onderhoud wordt uitbesteed op basis van een onderhoudscontract. Er zijn voor de uitvoering werkplannen opgesteld. Zo zijn afspraken gemaakt op het gebied van storingstermijnen, vervanging lampen en schadeafhandeling. De aannemer voert tevens de controlerondes, reparaties en (lamp)vervangingen uit.
Naar aanleiding van het beleidsplan zijn in de komende hoofdstukken de wijzigingen of aanscherpingen weergegeven ten opzichte van het huidige beheer en onderhoud. Hierin is bekeken of de wijzigingen binnen de huidige contracten plaats kunnen vinden.
Dit type onderhoud omvat preventief onderhoud (b.v. voorkomen van storingen) als correctief onderhoud (b.v. opheffen van stortingen). Het reguliere onderhoud wordt uitgevoerd op basis van een onderhoudscontract. Dit onderhoudscontract wordt periodiek meervoudig onderhands aanbesteed.
Lampen voor de openbare verlichting zijn de laatste jaren sterk verbeterd. Het energieverbruik van de nieuwere lamptypen is sterk teruggebracht. Daarnaast neemt de levensduur van lampen toe, waardoor de frequentie van vervangingen en daarmee gepaarde kosten dalen. Wij passen groepsremplace toe, waarbij lampen preventief groepsgewijs worden vervangen, vlak voor het verstrijken van de door de leverancier opgegeven servicelevensduur, in een aaneengesloten periode en gebied. Hierdoor wordt er onder andere bespaard op arbeidskosten vanwege minder benodigde ritten en kosten voor het vervangen van defecte lampen. De kwaliteit van de openbare verlichting verbetert door minder uitval van lampen en zijn er minder klachten en faalkosten. Tevens worden deze werkzaamheden gecombineerd met het schoonmaken van de armaturen. Meestal vindt de groepsremplace voor de donkere periode plaats om zoveel mogelijk meldingen voor te zijn.
De levensduur van lampen is de afgelopen jaren sterk toegenomen, waardoor de frequentie van vervangingen en de daarmee gepaarde kosten dalen. Desondanks kunnen storingen en schades optreden, zoals incidentele lampuitval, aanrijdschades en vandalisme. Correctief onderhoud ontstaat vooral door verouderde materialen. Het betreft het vervangen van materialen die op basis van leeftijd of de staat van het materiaal in een eerder stadium vervangen hadden moeten zijn. Het bijwerken en voorkomen van het verouderde onderhoud of gebreken is van groot belang om te voorkomen dat de staat van de verlichtingsinstallatie onveilige situaties oplevert. Tevens bespaart het bijwerken op onderhoud en energiekosten.
Om storingen en schades snel en adequaat af te handelen kunnen burgers meldingen aan de gemeente doorgeven. Schade en storingen kunnen door burgers telefonisch of via de app worden gemeld bij de gemeente. Tevens geeft de buitendienst vanuit hun dagelijkse werkzaamheden meldingen door. Bij de melding worden de volgende gegevens aan de melder gevraagd:
Inwoners melden storingen bij voorkeur via de app Verbeter de Buurt. meldingen worden intern verwerkt via het meldingensysteem van Perfect View. De storingen worden verzameld en doorgeleid naar de aannemer. Deze worden binnen twee weken (tien werkdagen) opgelost mits het geen kabelstoringen zijn.
Wij kunnen meldingen prioriteit voor herstel meegeven. De aannemer is verplicht om urgente storingen binnen 24 uur al dan niet provisorisch te verhelpen. Onder urgente storingen wordt verstaan storingen waarbij de verlichting noodzakelijk is voor de openbare veiligheid. Storingen die worden veroorzaakt door ondergrondse infrastructuur worden doorgeleid aan de netbeheerder. Deze worden door de gemeente aangemeld.
Schade aan de installatie door aanrijdingen of vandalisme leiden tot herstelwerkzaamheden. Ook deze werkzaamheden besteden die uit. De aannemer draagt zorg voor:
7.2 Groot onderhoud en nieuwbouw
Groot onderhoud omvat het vervangen van armaturen en lichtmasten. Dit type onderhoud wordt jaarlijks meervoudig onderhands aanbesteed waarbij wordt gegund op basis van prijs.
Verlichtingsmaterialen worden bij het bereiken van het einde van de levensduur vervangen.
Voor masten en armaturen wordt in het nieuwe beleid een economische levensduur aangehouden van respectievelijk 40 en 20 jaar. Na deze periode neemt de kans op falen van componenten sterk toe, wat mogelijk tot onveilige situaties leidt. De lichtdoorlatendheid van armaturen neemt af in de tijd, waardoor onvoldoende verlichting aanwezig is. Daarnaast kunnen onveilige situaties ontstaan als masten door corrosie omvallen of armaturen vanwege materiaalveroudering afbreken.
De vervanging van de lichtmasten is afhankelijk van de werkelijke kwaliteit van de lichtmast. Aan de hand van inspectiegegevens wordt de kwaliteit van de lichtmasten, maar ook van de armaturen bepaald. Deze kwaliteit van de lichtmasten en armaturen wordt tijdens de groepsremplace van lampen beoordeeld (afhankelijk van de levensduur van de lampen, circa eens per vier jaar). De groepsremplace van lampen is afgestemd op het groot onderhoud.
Ten behoeve van het groot onderhoud is het uitvoeringsplan voor de periode 2020 tot en met 2024 opgenomen in bijlage E.
Bij particuliere nieuwbouwontwikkelingen is de projectontwikkelaar in sommige gevallen ook verantwoordelijk voor de realisatie van de openbare verlichting. Om de regie te behouden zodat de verlichtingskwaliteit volgens de gemeentelijke uitgangspunten voldoet, wordt het “Programma van eisen voor de inrichting van de openbare ruimte gemeente Nieuwkoop” aan de projectontwikkelaar verstrekt. Het programma van eisen wordt op basis van de geplande situatie door de gemeente opgesteld. De gemeente zal hierover advies inwinnen via het onderhoudscontract. De ROVL2011 is daarbij het hulpmiddel om projectontwikkelaars handvatten te geven voor de realisatie van de openbare verlichting.
Onder het beheer vallen organisatorische werkzaamheden die samenhangen met de aanleg en van de instandhouding van de verlichtingsinstallatie. Hierbij valt te denken aan het gegevensbeheer van objecten. Het gegevensbeheer wordt verzorgd via het onderhoudscontract. Zo wordt bijgehouden:
De aannemer verwerkt deze gegevens maar het bestand is en blijft eigendom van de gemeente. Er zijn momenteel achterstanden omdat de gegevens nog niet zijn verwerkt door de aannemer.
Het kunnen beschikken over de juiste gegevens over de installatie van de openbare verlichting is een eerste vereiste om tot een verantwoord openbaar verlichtingsbeleid te komen. In de openbare ruimte bevinden zich diverse objecten die door de gemeente onderhouden worden. Om te weten hoe oud een installatie is, uit welke onderdelen deze bestaat, wanneer delen vervangen dienen te worden, of waar deze objecten zich bevinden, moeten deze gegevens goed worden bijgehouden. Gegevensbeheer wordt momenteel door de aannemer uitgevoerd.
Voor de openbare verlichtingsinstallatie worden gegevens bijgehouden over de voedingspunten, masten (type maar ook locatie), armaturen, voorschakelapparaten en lampen (type maar ook brandtijden). Daarnaast ook over de plaatsingsdatum, vervangingsdatum lampen. Naast deze gegevens bijhouden is ook het registeren en goed oplossen van meldingen een belangrijke beheertaak, dit wordt door de aannemer uitgevoerd.
Een belangrijk deel van de gegevens betreft de locatiegegevens van de masten. Ook zijn de locatiegegevens belangrijk voor het aansturen van de aannemer bij het repareren of vervangen van masten. Alleen van de objecten waarop de afgelopen jaren groot onderhoud is uitgevoerd zijn de geografische gegevens beschikbaar.
In deze beleidsperiode worden de exacte locaties van de lichtmasten bepaald door deze in te meten (geografische locatie). Tijdens het inmeten wordt controle uitgevoerd of de geregisterde gegevens van een object overeen komen met de situatie ter plaatse. Aan de hand van de coördinaten kan het areaal digitaal worden vastgelegd in het beheersysteem Geovisia.
De objectgegevens bestaan uit de typen onderdelen, afmetingen, plaatsingsdata, levensduur, etc. Het betreffen de harde gegevens die de installatie beschrijven. Deze gegevens zijn nodig voor het bepalen van vervangingstermijnen, het budget dat daarvoor in de komende jaren noodzakelijk is en aanschaf van materialen voor correctief onderhoud.
Wij beschikken over een samengevoegd beheerbestand met mast, armatuur en lampgegevens. Als lampen zijn vervangen of wanneer er groot onderhoud is gepleegd, worden de mutaties door ons gecontroleerd en doorgegeven aan de aannemer die het beheerbestand bijwerkt. De aannemer waaraan groot onderhoud is gegund dient de mutatiegegevens aan de beheerder van de openbare verlichting van de gemeente te verstrekken. De beheerder controleert en zorgt ervoor dat de gegevens bij de gegevensbeheerder komen. Voor de gegevensverwerking is het van belang dat de aannemers en projectontwikkelaar de gegevens op een eenduidige wijze verstrekken.
Correctief onderhoud wordt door de onderhoudspartij en tevens gegevensbeheerder op korte termijn verwerkt in het beheerbestand. De gemeente kan op dus elk moment beschikken over de actuele gegevens. Met periodieke uitdraaien van het bestand wordt duidelijk hoe het areaal ervoor staat.
Ook is met relevante data als plaatsingsdatum, type materiaal, vervangingsdata, inzichtelijk wanneer op basis van de termijnen een groepsremplace van lampen plaats moet vinden.
De netbeheerder Liander en voor een klein deel Stedin, verzorgen het beheer van de ondergrondse netwerkkabels. Bij vervanging van lichtmasten (af en aansluiten en uitbreiding) dient contact worden opgenomen met de netbeheerders. De coördinatie met de netbeheerders is een onderdeel van de werkzaamheden van de aannemer waaraan het werk wordt uitbesteed.
Bij netwerkstoringen zijn de netbeheerders verantwoordelijk. De medewerker van de gemeente verzorgt de meldingen aan de netbeheerders.
Per 1 januari 2019 worden aanvragen voor aansluitingen door de netbeheerder zelf uitgevoerd. De afgelopen periode laat zien dat deze verandering kosten verhogend werkt. Dit raakt met name de prijsvorming in de uitvoering.
7.5 Inventarisatie verlichting
De verlichting in een straat is te identificeren met de sticker die op de lichtmast is geplaatst. Het cijfer dat op de lichtmast is geplaatst wordt in het beheersysteem bijgehouden tezamen met de kern en de straat. Zie hiervoor paragraaf 7.3.
Op dit moment is de geografisch locatie (coördinaten) alleen bekend voor de recent geplaatste masten. De geografische locatie is wenselijk om de volgende redenen :
8 Materiaal en verlichtingskeuze
De ambities en doelstellingen van het beleidsplan zijn de uitgangspunten voor het beheerplan. Om doelgericht te verlichten, is per gebiedstype onderscheid te maken van de toe te passen materialen. Standaardisatie en goede installatiekwaliteit zijn daarbij het uitgangspunt in het betreffende gebiedstype. Jaarlijks worden de specifieke armatuurtypen vastgelegd om aan te sluiten bij de nieuwste techniek en prijsontwikkelingen. Er worden twee typen armaturen toegepast :
Figuur 8.1: Koffermodel, straalt licht naar beneden uit
Figuur 8.2: Kegelmodel, straal rond of richting rijbaan,
De volgende paragrafen gaan in op de toe te passen materialen voor de verschillende gebiedstypen.
8.1.1Gebiedsontsluitingswegen (80 km/uur)
Dit zijn wegen van regionaal belang. Bij deze weg gaat het om de moeilijkheidsgraad van de rijtaak, breedte van de weg, obstakels, bochten, verkeerssnelheid, misleidende situaties e.d.
Deze wegen verlichten we, op plekken waar het nodig is, met de zogenaamde oriëntatie verlichting. De volgende materialen worden geplaatst:
Figuur 8.3: Dimschema Gebiedsontsluitingswegen
8.1.2Erftoegangswegen (60 km/uur)
Deze wegen hebben een zuivere ontsluitingsfunctie voor woningen en/of bedrijven in het buitengebied. Deze wegen worden standaard niet verlicht, wel wordt er oriëntatie verlichting geplaatst waar nodig.
Wegen waar wel verlichting wordt aangebracht in verband met verkeersonveilige situatie, verlichten we met de volgende materialen:
8.2.1Gebiedsontsluitingswegen(50 km/uur)
Deze wegen verlichten we met de volgende materialen:
Figuur 8.5: Dimschema Gebiedsontsluitingswegen
8.2.2 Erftoegangswegen / Woonstraten(30 km/uur)
Deze wegen verlichten we met de volgende materialen:
Figuur 8.6: Dimschema Woonstraten
8.2.3Dorpscentra en winkelstraten
Op deze wegen verlichten we met de volgende materialen:
Figuur 8.7: Dimschema Dorpscentra en Winkelstraten
9.1 Regulier onderhoud en energie
In tabel 9.1 zijn de kosten weergegeven voor het onderhoud en de energiekosten. De energiekosten omvatten naast de verbruikskosten de energiebelasting en de kosten van de netbeheerder (Liander en Stedin). Omdat in de komende jaren meer conventionele armaturen worden vervangen door LEDarmaturen, nemen de energiekosten langzaam af.
Het reguliere onderhoud omvat de kosten voor het onderhoudscontract en de overige kosten die samenhangen met verbeteringen en aanpassingen, meldingen, etc. Deze kosten zullen binnen de planperiode naar verwachting iets toenemen.
Het uitgangspunt van het uitvoeringsplan is de theoretische benadering (op basis van het beheerbestand). De vervanging wordt zo veel als mogelijk per straat uitgevoerd en wordt bij voorkeur uitgevoerd in een gecombineerde vervanging van mast en armatuur. In Bijlage D is de prognose uitgewerkt wat de besparing zal zijn op basis van de registreerde plaatsingsdata en de daarbij behorende vervangingsdata bij het verstrijken van de economische levensduur.
Het aantal masten en armaturen dat op basis van levensduur in aanmerking komt voor vervanging, binnen de periode 2020 tot en met 2024, is in onderstaande tabel weergegeven. Voor de periode na 2025 is en gemiddelde vervanging per jaar opgegeven.
Tabel 9.2: Gepland en in aanmerking voor vervanging
De gekozen straten met de activiteiten zijn vervolgens in het in “Uitvoeringsplan 2020 t/m 2024” opgenomen, deze is opgenomen in Bijlage E.
Onderstaande afbeelding geeft per jaar de totaal aantallen masten en armaturen weer die zijn opgenomen in het uitvoeringsplan en de prognose van de te vervangen objecten voor de volgende jaren op basis van levensduur, Na uitvoering van het groot onderhoud van 20182019 zal 28%verduurzaamd zijn. Na realisatie van het uitvoeringsplan 20202024 is 55% van alle armaturen verduurzaamd. De prognose van de verduurzaming na periode 2025 t/m 2029 is 77%.
Figuur 9.1: Totaalaantallen masten en armaturen obv plan 20202024 n vervolg obv economische levensduur
De verlichtingsobjecten zijn in hoofdstuk 8 Materiaal en verlichtingskeuze beschreven. Hierbij zijn de volgende vervangingskosten van toepassing :
Tabel 9.3 Vervangingskosten per type object
De totale investering van het uitvoeringsplan bedraagt voor de periode 2020 tot en met 2024 € 971.530 en bedraagt gemiddeld € 194.306 per jaar.
De tabel hieronder geeft de benodigde investeringen weer voor de vervangingsopgave in de periode 2020 tot en met 2024 en met toepassing van de in tabel 9.3 genoemde vervangingskosten:
Tabel 9.4 Investeringen periode 2020 t/m 2024
Voor de periode van na 2025 bedragen de gemiddelde investeringen per jaar voor masten en armaturen respectievelijk € 123.811 en € 111.108. Totaal per jaar een investering van gemiddeld € 234.919.
Vanaf 2017 worden investeringen voor groot onderhoud en vervangingen niet langer ten laste gebracht van een voorziening. Op grond van het vernieuwde Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen dergelijke investeringen te worden geactiveerd. Dat betekent dat de kapitaallasten vanaf het jaar na de investering ten laste komen van de exploitatie. Door de jaarlijkse investering ontstaat een stapeling van kapitaallasten, waardoor de exploitatie in toenemende mate wordt belast. De toename van kapitaallasten loopt tot het moment waarop het zogenaamde ideaalcomplex is bereikt. Het ideaalcomplex is te definiëren als de situatie waarbij de totale afschrijving van een groep van vaste activa gelijk is aan de jaarlijkse vervangingswaardes van één of meer exemplaren van deze groep. Vanaf dat moment lopen de kapitaallasten niet meer op. De afschrijvingstermijn voor de masten van 40 jaar is bepalend voor het moment waarop het ideaalcomplex wordt bereikt. Dat moment wordt bereikt in 2061. Tot die tijd worden de oplopende kapitaallasten gedekt uit de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut. De reserve wordt gevoed door een jaarlijkse storting ten laste van de exploitatie. Uitgangspunt voor het bepalen van de jaarlijkse storting is dat de kapitaallasten de komende 25 jaar kunnen worden gedekt. Bij elke actualisatie van het beheerplan wordt de benodigde storting opnieuw bepaald.
Met de invoering van de nieuwe regels van de BBV kan de Voorziening Openbare Verlichting worden opgeheven. Het saldo van de Voorziening van € 412.528 kan als extra storting worden toegevoegd aan de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut.
In het beheerplan Openbare verlichting 20142018 was de oorspronkelijke storting in de Voorziening vastgesteld op € 128.000 per jaar. Vanwege aanbestedingsvoordelen en lagere kosten is de storting teruggebracht naar € 103.000 per jaar. Rekening houdende met de genoemde extra storting in de Reserve, de kapitaallasten vanaf 2017 en de investeringen op basis van dit beheerplan, kan de jaarlijkse storting in de Reserve herwaardering investeringen maatschappelijk nut worden vastgesteld op € 95.000.
9.3 Onderzoeken & Verbeteringen
In deze paragraaf zijn de kosten van onderwerpen opgenomen die incidenteel en additioneel in de komende beleidsperiode worden uitgevoerd.
9.3.1Inventarisatie lichtmasten
De activiteit is beschreven in paragraaf Gegevensbeheer 7.3. Van alle objecten wordt de geografisch locatie bepaald en wordt gecontroleerd of de geregistreerde gegevens juist zijn.
Voor het totale areaal wordt uitgegaan van een indicatief bedrag van € 12,50, per lichtmast. Hierin zijn de uitbreidingsgebieden meegenomen. Voor deze activiteit is een bedrag van € 75.000 nodig.
In 2020 wordt een nieuw Gemeentelijk Verkeers en VervoersPlan vastgesteld. In het kader van verkeersveiligheid kan worden besloten de verlichting uit te breiden of markering aan te brengen. Ontwikkelingen zoals elektrische fietsen, blackspots, aansluiten bij andere wegbeheerders kunnen dat vereisen. Kostenraming : 2040 uur evaluatie en uitwerking
Zie hiervoor paragraaf 4.3 en Bijlage C. Op dit moment wordt de ROVL 2011 als richtlijn gevoerd. Studies in de beleidsperiode 20142014 hebben aangetoond dat de verlichting daaraan voldoet. Inmiddels is de NPR13201 uitgebracht. Studievraag : kan de NPR13201 in de volgende beleidsperiode worden gevoerd?
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van, donderdag 23 april 2020, nummer (griffie).
Edzard van Holthe
griffier
Deze bijlage beschrijft Europese, landelijke en gemeentelijke wet en regelgeving.
Naast het vervullen van eerder genoemde functies (bijdrage leveren aan sociale, verkeersveiligheid, leefbaarheid en comfort), moet de openbare verlichting ook voldoen aan diverse wet en regelgeving. Indien nieuwe wet en regelgeving van kracht wordt, gedurende de looptijd van het beleidsplan, is deze hiermee automatisch van toepassing op het onderliggende beleidsplan. Ten tijde van het opstellen van dit beleidsplan is de relevante wet en regelgeving te onderscheiden in:
Afvalstoffenlijst: Op basis van deze lijst vallen gasontladingslampen8 onder chemisch afval. Dat betekent dat ze via erkende verwerkingsbedrijven afgevoerd moeten worden.
Milieudoelstellingen: Voortvloeiend uit het Verdrag van Kyoto is afgesproken dat uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2012 teruggebracht is tot 6% en in 2020 tot 20% onder het niveau van 1990. Tevens is afgesproken dat in 2020 20% van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen.
CENELEC: Voor masten en armaturen zijn binnen CEN (Comité Européen de Normalisation) en CENELEC (Comité Européen de Normalisation Electrotechnique) Europese normen opgesteld. Deze toebehoren moeten voldoen aan de Europese regelgeving, hierin worden de materialen getoetst op elektrische en mechanische eigenschappen. Voor een aantal producten geldt dat deze aan één of meerdere Europese Richtlijnen dienen te voldoen. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CEmarkering, wat aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan.
Nederlands Burgerlijk Recht: Dit heeft tot gevolg dat de gemeente juridisch gezien eigenaar is van, in gemeentelijke grond geplaatste, masten. Als gevolg hiervan is de gemeente aansprakelijk te stellen voor letsel of schade, die het gevolg is van gebreken aan de verlichtingsinstallatie en/of onvoldoende of misleidende verlichting.
Elektriciteitswet: De wet omvat onder meer het beheer en instandhouding van het kabelnet. De netbeheerder is belast met het in goede staat houden van dit net. De gemeente maakt voor energievoorziening van de openbare verlichting gebruik van het gereguleerde domein dat aangeboden wordt door de regionale netbeheerder (elke lichtmast vormt een aansluiting op het elektriciteitsnet) of van een eigen net.
WION: Overheden zijn sinds 1 juli 2010 verplicht om kabel en leidinggegevens digitaal beschikbaar te hebben. De WION is in het leven geroepen om geen schade aan kabels te veroorzaken door graafwerkzaamheden. Degenen die graafwerkzaamheden wil verrichten, dient een Klicmelding te doen om de locatie van de voorgenomen werkzaamheden te melden. Een overzicht van locaties met de daar aanwezige kabels en leidingen is hier van essentieel belang.
C ROVL 2011 & NPR13201 uitwerking
De NPR13201(2017) vervangt in principe de ROVL2011. Er zijn een aantal kleine verschillen die eerst door de gemeente Nieuwkoop bestudeerd moeten worden alvorens volledig over te gaan naar de nieuwe richtlijn.
Het belangrijkste verschil is de verticale verlichtingssterkte die in de richtlijnen verschillen.
Deze verandering heeft invloed op de keuze van de verlichtingsapparatuur en de positionering van de lichtpunten.
De bestudering zal in deze beleidsperiode tot inzicht moet leiden welke richtlijn er in de volgende beleidsperiode gevoerd zal gaan worden.
Voor deze beleidsperiode wordt de ROVL 2011 toegepast.
Tabel 1: Tabel in NPR13201 met richtlijn ROVL 2011
De richtlijn is toepasbaar op verlichtingsinstallaties die zich bevinden in de openbare buitenruimte en andere verkeerszones die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze installaties verschaffen gebruikers van verkeers en verblijfsgebieden gedurende de donkere uren goed licht ter ondersteuning van de verkeersveiligheid, verkeersafwikkeling en sociale veiligheid.
De richtlijnen zijn niet van toepassing op:
Verlichten van de openbare ruimte hoeft niet altijd. Er kunnen redenen zijn om niet, dan wel zeer beperkt te verlichten. De keuze hiervoor is een beleidsafweging. Deze keuze hangt nauw samen met aspecten als veiligheid, duurzaamheid, donkerte, etc.
De uitkomst van de beleidskeuze kan leiden tot niet verlichten. Eventueel alternatieve maatregelen (anders dan ‘normaal verlichten’) kunnen worden genomen om de gewenste zichtbaarheid/veiligheid te realiseren. Ook kunnen bepaalde omstandigheden tijdsgebonden zijn en kan dus de verlichtingskeus hiermee variëren.
Als de keuze voor verlichting wordt gemaakt, dan geeft de richtlijn hiervoor duidelijke aanwijzingen. Per situatie en omstandigheid geeft de richtlijn aan welke verlichtingskwaliteit wordt geadviseerd. Ook het licht regelen, onder bepaalde voorwaarden, word in de richtlijn behandeld.
Voor het bepalen van een verlichtingsklasse dient eerst een keuze gemaakt te worden welke van de drie groepen verlichtingsklassen M, C of P van toepassing is. Vervolgens wordt via de bijbehorende determineertabel de verlichtingsklasse bepaald.
De volgende verlichtingsklassen worden onderscheiden:
Mklassen verlichtingsklasse geMotoriseerd verkeer
Van toepassing op diverse wegen, niet zijnde (brom)fietspaden, met een ontwerpsnelheid ter plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h.
Opmerking: Wegen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de Pklasse. De functie van de weg (verkeers of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder.
Cklassen verlichtingsklasse Conflictgebied
Van toepassing op conflicterende verkeersituaties, waar verkeersdeelnemers dezelfde wegruimte moeten delen, zoals kruispunten, oversteekplaatsen en rotondes, met een ontwerpsnelheid ter plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h.
Opmerking: Wegen, kruisingen en oversteekplaatsen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de Pklasse. De functie van de weg (verkeers of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder.
Pklassen verlichtingsklasse verblijfsgebieden (Pedestrians)
Van toepassing op diverse gebieden met de volgende kenmerken:
De onderstaande figuur geeft een voorbeeld van een stuk openbare ruimte dat uit verschillende lichttechnische gebieden bestaat met de determinatie van de verlichtingsklasse.
Aan de hand van de determineertabellen en de eigenschappen van de wegen wordt bepaald in welke verlichtingsklasse de weg wordt ingedeeld. Een verlichtingsklasse wordt beschreven met een letter en een indexcijfer. De letter verwijst naar de groep verlichtingsklassen M, C of P. Het indexcijfer geeft de zwaarte aan. Voorkomende verlichtingsklassen zijn: M1 M6, C0 C5 en P1 P6.
Per verlichtingsklasse wordt bepaald aan welke kwaliteitscriteria de verlichtingsinstallatie moet voldoen. De richtlijn maakt gebruik van de volgende kwaliteitscriteria:
Met behulp van vuistregels en een lichtberekeningsprogramma is het voor de ontwerper mogelijk om een verlichtingsinstallatie (o.a. keuze lichtbron, lichtpunthoogte, mastafstand) te ontwerpen die aan de gestelde kwaliteitscriteria voldoet.
Bij de ESklassen (stationsgebied en gebieden met verhoogd misdaadrisico) gaat het vooral om:
Aanbevolen verlichting LED (wit) en conventioneel PL en afhankelijk van het benodigde lichtniveau CDMTT (wit)
Afhankelijk van het gebruik van de openbare ruimte, wordt op basis van landelijke gegevens en interne toetsing, getracht de nadruk van de verlichtingsfunctie inzichtelijk te maken.
Dit is een eerste uitwerking van de te verwachte besparingen in de beleidsperiode 2002024. Op basis van de locaties die in de prognose naar voren komen zal een verdiepingsslag plaatsvinden. Deze is uitgewerkt in Hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden..
D.1Uitkomsten energiebesparingspotentieel
Het maximale besparingspotentieel is uitgerekend. De besparingen zijn afgezet tegen het totale areaal binnen de gemeente Nieuwkoop. De volgende uitgangspunten voor de berekening zijn daarbij gehanteerd:
In de onderstaande tabel zijn de procentuele besparingen weergegeven van de armaturen die nog vervangen moeten worden naar LED, het vergelijk is gemaakt met het actuele bestand
Tabel 1: Besparingspotentieel (100%LED)
N.B.: Hierbij geldt als uitgangspunt dat het verlichtingsareaal in één keer wordt vervangen. Normaal worden er jaarlijkse vervangingen uitgevoerd, en op termijn wordt dit punt bereikt. Wat betreft de onderhoudskosten zijn alleen de kosten voor reinigen LEDarmaturen en mogelijke vervangingen door storingen opgenomen. (Geen netbeheerderskosten). De energiekosten zijn inclusief energiebelastingtarieven van 2019.
D.2Armaturen en masten vervangingen periode 20202024(doorkijk 5 jaar)
Ter indicatie is een overzicht gemaakt van de hoeveelheden van de masten en armaturen die op basis van de geregistreerde plaatsingsdatum vervangen dienen te worden. Voortvloeiend uit het beheerplan 20142018 is er een groot onderhoudsplan 20192020 gemaakt: ”plan20192020”gegund. In onderstaande Figuur 24 zijn de te vervangen masten en armaturen te zien in 2020 (aangeduid als achterstallig) en de jaren 2021 t/m 2029.
Figuur 24: Vervangingen doorkijk 10 jaar
Het “plan20192020 omvat 197 armaturen en 132 masten die al gepland zijn om te vervangen. Voor de beleidsperiode komen de nu achterstallige armaturen (610) en masten (640) in aanmerking vanwege het overschrijden van de economische levensduur. (respectievelijk 20 en 40 jaar). Deze armaturen en masten hebben een hogere prioriteit voor vervanging dan de lichtmasten en armaturen die vanaf 2021 in aanmerking komen voor vervanging.
De aantallen zijn in de onderstaande tabel (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) weergegeven
Tabel 2: Aantal te vervangen masten en armaturen op basis van de geregistreerde plaatsingsdatum
D.3Energiebesparing vervangingen periode 20202024 (doorkijk 5 jaar)
Op basis van de te vervangen armaturen uit Figuur 24: Vervangingen doorkijk 10 jaar ontstaat het energie besparingsverloop zoals weergegeven in Figuur 25. Daarbij is het huidige verbruik als referentie gebruikt.
Figuur 25: besparingspotentieel energie doorkijk 10 jaar
Aan het einde van de beleidsperiode zal ongeveer 14% energiebesparing gerealiseerd zijn ten opzichte van 2019. In 2029 zal de energiebesparing behaald zijn van 31% ten opzichte van 2019.
D.4Prognose energiebesparing energieakkoord doelstellingen
Op basis van de bovenstaande prognoses zien het verloop van de energiereductie er als volgt uit:
Figuur 26: Prognose energieakkoord doelstellingen energieverbruik