Organisatie | Katwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandsnota Katwijk 2012 |
Citeertitel | Welstandsnota Katwijk 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Welstandsnota Katwijk 2012 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2012 | nieuwe regeling | 26-04-2012 Onbekend. |
Een bouwplan moet voldoen aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit, de bouwverordening en de monumentenwetgeving. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) stelt ook dat het uiterlijk en de plek van een gebouw niet in strijd mogen zijn met redelijke eisen van welstand. De gemeente heeft deze eisen vastgesteld in de welstandsnota. Onderdeel van de vergunningsprocedure voor reguliere of uitgebreide vergunningsplichtige bouwwerken is de welstandstoets. Deze geeft u zoveel mogelijk vrijheid om uw bouwplannen uit te voeren en ziet erop toe dat dient het dorp haar eigen karakter behoudt en, waar dat gewenst is, te versterkt. Samen zoeken we naar een goede balans tussen individueel en algemeen belang. Voor vergunningsvrije bouwwerken hoeft u geen toestemming aan de gemeente te vragen; er vindt geen gemeentelijke welstandstoets plaats. Vergunningsvrije bouwwerken moeten wel voldoen aan de redelijke eisen van welstand! De criteria zijn ook daar van toepassing maar worden niet vooraf getoetst
Wanneer krijgt u met welstand te maken?
Bij alle bouwactiviteiten speelt welstand een rol. Denk bijvoorbeeld aan plaats, massa en vorm, detail, kleur en materiaal. Past iets in de omgeving? Van alle aspecten van een bouwwerk wordt bekeken of ze voldoen aan de redelijke eisen van welstand zoals geregeld is in de welstandsnota. Deze regels moeten de visuele kwaliteit, die iedere gemeente haar eigen, specifieke karakter geeft, waarborgen.
Aan een flat worden andere eisen van welstand gesteld dan aan een villa, voor een fabriek gelden andere eisen dan voor een kantoorpand en de eisen voor een dorpskern verschillen met die van een tuinbouwgebied. Om deze reden is de gemeente onderverdeeld in meerdere gebieden. Een gebied kan bestaan uit een wijk, maar ook uit een verzameling straten of woonblokken. Waar het om gaat, is dat de gebouwen in één gebied samen een herkenbare eenheid vormen. Er staan bijvoorbeeld hetzelfde type huizen uit dezelfde bouwperiode. Er staan bijvoorbeeld voornamelijk bedrijfspanden. Elk gebied heeft specifieke kenmerken en een eigen uitstraling. In sommige gebieden is het belangrijk dat veranderingen aan gebouwen of nieuwbouw aansluit bij de bestaande bouw, in andere gebieden is meer vrijheid om te bouwen mogelijk. Voor elk gebied is een brochure beschikbaar, waarin meer te lezen is over het beleid en hoe uw bouwplan kan bijdragen aan het uitdragen van het gewenste beleid.
Criteria voor vergunningsplichtige bouwwerken
Vergunningsplichtige bouwwerken worden getoetst aan de criteria van het betreffende gebied, te vinden onder het kopje criteria in de brochure. In de criteria wordt specifiek ingegaan op aspecten als ligging, massa en vorm, detaillering, materiaal- en kleurgebruik.
Voor veel voorkomende bouwwerken zoals dakkapellen en reclame-uitingen, maar ook voor woonschepen en monumenten zijn objectcriteria opgesteld. Zo weet u meteen of de aanpassing/wijziging aan een specifieke object voldoet aan redelijke eisen van welstand. Voldoet uw bouwplan niet aan de objectcriteria of wordt getwijfeld aan de toepasbaarheid ervan, dan wordt uw bouwplan alsnog getoetst mede aan de hand van de criteria van het geldende gebied. Deze criteria zijn opgenomen in brochure 17. Objecten.
Monumenten zijn specifieke gebouwen (vaak inclusief de vastgestelde bijbehorende buitenruimte) die door het rijk, de provincie of gemeente als zodanig zijn aangewezen. Voor werkzaamheden aan monumenten is niet in alle gevallen een omgevingsvergunning nodig. Het is dan ook verstandig om eerst bij de gemeente te informeren of u wel of geen vergunning nodig heeft. Alle bouwplannen worden door de welstands- en monumentencommissie getoetst aan specifieke eisen, omschreven in het deel objecten nr.17 van deze welstandsnota. Hierin zijn aanvullende criteria opgenomen met betrekking tot monumenten.
Bij vergunningsplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn uitgevoerd en bij bouwwerken die afwijken van de tekeningen waarop een vergunning is verleend, vindt toetsing achteraf plaats. De eigenaar van het bouwwerk krijgt de gelegenheid om alsnog of opnieuw een vergunning aan te vragen. Het kan zijn dat deze bouwvergunning wordt geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies. De gemeente kan de eigenaar dan aanschrijven met de bedoeling om deze strijdigheid binnen een bepaalde termijn op te heffen.
Algemene aspecten van welstandstoetsing
In de algemene aspecten van welstandstoetsing wordt omschreven welke criteria van belang zijn bij de totstandkoming van een bouwplan en hoe deze worden getoetst. Globaal wordt eerst gekeken naar aspecten op grote schaal en vervolgens wordt ingezoomd tot op detailniveau. Hieruit volgen criteria waaraan een ontwerp moet voldoen.
De algemene welstandsaspecten richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van een architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes. De algemene welstandsaspecten liggen ten grondslag aan elke planbeoordeling.
Relatie tussen vorm, gebruik en constructie
Een onderdeel van een acceptabele vorm van een gebouw, is dat iedereen begrijpt waarvoor het gebouw voor dient en hoe het is gemaakt. De vorm wordt echter ook bepaald door externe factoren, zoals de omgeving en betekenissen voortkomend uit de sociaal-culturele achtergrond. Deze drie elementen zijn meestal in een gebouw herkenbaar. De vorm hoeft daarbij niet ondergeschikt te zijn aan het gebruik en de constructie, maar wanneer de vorm geheel in tegenspraak is met het gebruik en de constructie verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.
Relatie tussen bouwwerk en omgeving/situatie
Omdat de buitenkant van een gebouw deel uitmaakt van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte, moet hier bij het ontwerpen rekening mee worden gehouden. De vormgeving van het gebouw moet niet alleen zijn gericht op de behoefte en eisen van de gebruiker, maar ook rekening houden met de behoefte en eisen vanuit de omgeving. De wijze waarop dat bij voorkeur gebeurt, wordt vastgelegd in de gebiedsgerichte welstandscriteria. Naarmate het gebouw een belangrijker rol speelt in de openbare ruimte, dient de relatie met de omgeving nog nadrukkelijker te worden uitgewerkt.
Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context/ stijl-concept
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties naar stijlen en vormen zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt. Op deze manier ontstaan er concepten en vormen die herkenbaar en begrijpelijk zijn. In de vormgeving van gebouwen wordt gebruik gemaakt van bestaande en nieuwe stijlen, ingegeven door het voorgestelde gebruik en door de heersende tijdgeest. Hiermee wordt het gebouw in tijd en ruimte verankerd en vormt de gebouwde omgeving mede onze geschiedenis. Om deze helder en duidelijk te krijgen, is het zaak om deze verwijzingen en associaties zo consequent mogelijk toe te passen. Vooral in geval van een bestaande (monumentale) omgeving of gebouw, dient daarom een duidelijke keuze te worden gemaakt, zodat kan worden begrepen hoe de gebouwde omgeving zich heeft ontwikkeld.
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit
Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men van een gebouw vasthoudt. Dit wordt bereikt door gebruik te maken van symmetrie, herkenbare maatverhoudingen en de toepassing en afstemming van materialen. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpliciteit. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid, eenvoud en complexiteit tegelijk aanwezig in een evenwichtige en spanningsvolle relatie.
Doorgaans geeft het bestemmingsplan al de plaats voor de bouwwerken aan. De welstands- en monumentencommissie beoordeelt op welke wijze de vormgeving een bouwwerk op het grondgebied binnen de contouren van het bestemmingsplan gesitueerd wordt, inclusief oriëntatie en ontsluiting.
Massa heeft te maken met de grootte (hoogte, breedte en lengte) van een bouwwerk en de wijze waarop dit past in de omgeving en/of het gebouw. Massa kan zwaar/ donker of licht/transparant vormgegeven worden. Een massa kan ook bestaan uit samengestelde massa’s. Kortom een massa wordt in een vorm uitgedrukt.
Vorm heeft onder meer te maken met recht, schuin of rond, dus met kap of plat, vlak of plastisch. Het gebaar of de 'houding' van een gebouw wordt bepaald door allerlei aspecten samen, zoals de positie van een gebouw, de entree en het gezicht, symmetrie of asymmetrie en dynamiek. Vorm en gebaar spelen vaak samen een rol en dragen bij aan de betekenis van een gebouw.
Maat en schaal zijn de twee elementen die de onderlinge verhoudingen van een gebouw tot haar omgeving en binnen een gebouw bepalen. De maat geeft aan hoe groot een gebouw is. De maat wordt vooral door de omgeving bepaald. De schaal geeft weer aan in hoeverre een gebouw is samengesteld uitkleinere delen zoals hoofdgebouw en dak, de gevelverdelingen en gevelopeningen, maar ook in gevelstenen of dakpannen. Een woning of kerk kan bijvoorbeeld om een kleinere schaalverdeling vragen dan een industrieel gebouw. Maar ook de stijl van een gebouw (modern of klassiek) is bepalend voor de gewenste schaal. Details zijn kenmerkende en beeldbepalende onderdelen van de gevels, zoals dakranden, kozijnprofielen, raamindelingen en glassoorten, die de verschijningsvorm van een gebouw op samenhangende wijze ondersteunen. Beeldbepalende details maken evenals bij alle andere producten, de 'stijl'; hierdoor verraadt het bouwwerk zijn leeftijd, het gebruikte materiaal en de bouwwijze. Naast details die de stijl bepalen zijn er ondergeschikte details aan een bouwwerk te onderscheiden. Algemeen geldt:
Materiaal, textuur, kleur en licht
Materiaal, textuur, kleur en licht bepalen samen de uiteindelijke verschijningsvorm van een gebouw. Ze hebben niet alleen een decoratieve waarde; ze kunnen een extra samenhang in het ontwerp en de omgeving bewerkstelligen. Door de juiste toepassing van deze elementen kan een vorm benadrukt of juist afgezwakt worden. De wijze waarop materiaal, textuur, kleur en licht worden toegepast, bepaalt de kwaliteit. Ook kunnen ze een verbinding vormen met de omgeving, waardoor een gebouw een nadere relatie aangaat met haar omgeving of door het contrast zich juist afzet tegen de omgeving. De kleur is een laatste maar erg belangrijk beoordelingsaspect: terughoudende gedekte tinten of juist accentkleuren. Ook op grote afstand heeft een kleur invloed op de omgeving.
De geïntegreerde welstands- en monumentencommissie
De geïntegreerde welstands- en monumentencommissie is een onafhankelijke, externe adviescommissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over bouwplannen. De welstandscommissie adviseert de aanvrager over bouwplannen, met de intentie om na verwerking van de adviezen de aanvraag met een positief advies voor te leggen aan het college van burgemeester en wethouders. De welstandscommissie toetst bouwplannen aan de hand van kwaliteitscriteria van de welstandsnota. Ze geeft advies over bouwplannen (een verbouwing, een nieuwbouwwoning), bij stedenbouwkundige ontwikkelingen (een nieuwbouwwijk) en voorafgaand aan het vaststellen van bestemmingsplannen. De commissie is gesprekspartner en klankbord in het voortraject van planontwikkelingen. De commissie signaleert, brengt algemene adviezen uit en start discussies op. De leden zijn onafhankelijke deskundigen, architecten, bijgestaan door een burgerlid. Het burgerlid brengt lokale kennis in en komt met praktische vragen en opmerkingen, gebaseerd op het draagvlak onder de bevolking.
Wat komt er nog meer kijken bij een aanvraag van een omgevingsvergunning?
Voor sommige bouwwerken heeft u (g)een vergunning nodig. De overheid heeft de regels hiervoor vastgelegd in de Wabo (1 oktober 2010). De Wabo maakt onderscheid tussen vergunningsvrije bouwwerken, een omgevingsvergunning met een reguliere procedure en een uitgebreide procedure. Wat de vergunningsplicht voor uw bouwplan is, kunt u bekijken op www.omgevingsloket.nl.
Bestemmingsplan– welstandsnota - welstandscriteria
Het kan gebeuren dat uw bouwplan niet voldoet aan het bestemmingsplan. Dit plan legt vast wat, waar en hoe groot u mag bouwen. Het bestemmingsplan regelt ook de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken, voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. In het kader van de welstandsnota is vooral de relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria van belang. Op het niveau van de functie en bouwmassa die volgens het bestemmingsplan mogelijk is, heeft de welstandscommissie een adviserende rol; de welstandscriteria hebben geen betrekking op die zaken die in het bestemmingsplan geregeld zijn. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en worden exclusief via de welstandsnota geregeld. Ook is het mogelijk dat welstandscriteria een aanvullende werking hebben op het bestemmingsplan. Welstandscriteria kunnen binnen de ruimte die het bestemmingsplan biedt, aanvullen met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen het bestemmingsplan.
U vindt alle bestemmingsplannen op www.katwijk.nl en op www.ruimtelijkeplannen.nl.
Een bestemmingsplantoets is niet eenvoudig. Wij adviseren u om tijdig langs te komen. Zo komt u niet voor verassingen te staan.
Ieder bouwplan moet voldoen aan het Bouwbesluit. In dit besluit staan allerlei regels voor veilig, gezond, bruikbaar, en energiezuinig bouwen. Laat u daarover goed informeren door een professionele partij.
Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van het welstandsbeleid. Het college besluit over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning. Het college vraagt daarvoor altijd advies aan de welstands- en monumentencommissie. Zodra het college een besluit over een omgevingsvergunning heeft genomen, volgt hieruit altijd een afschrift van het advies. Dit advies wordt schriftelijk aan de aanvrager verstrekt en openbaar gemaakt via de website van de gemeente.
In uitzonderlijke gevallen kan het college van burgemeester en wethouders om gewichtige en beargumenteerde reden van het advies van de welstands- en monumentencommissie afwijken. Indien het college voornemens is dit besluit te nemen zal zij eerst schriftelijk en gemotiveerd de commissie verzoeken het uitgebrachte advies te heroverwegen. Indien de commissie haar advies handhaaft kan het college om een second opinion vragen bij een andere gemeente. Het advies van de second opinion is bindend. De welstandscommissie kan het college voorstellen toch een bouwvergunning af te geven voor een plan dat strijdig is met het welstandsbeleid. De commissie doet dit alleen wanneer naar haar mening overtuigend is aangetoond dat het plan een positieve impuls geeft aan de kwaliteit van de leefomgeving.
De vergadering van de welstandcommissie
De vergaderingen van de welstandscommissie zijn openbaar. De initiatiefnemers van een bouwplan hebben tijdens de vergaderingen spreekrecht. Bent u het niet eens met het advies van de welstandscommissie, dan kunt u bezwaar maken nadat het college een besluit heeft genomen op de aanvraag van de omgevingsvergunning.
Omschrijving en uitgangspunten
Op grond van artikel 12a, lid 1 van de woningwet stelt de gemeenteraad een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand. De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan. Voor de gemeente geldt het criterium dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich ergert.
De excessenregeling geldt ook voor vergunningvrije bouwwerken. Vergunningvrije bouwwerken mogen in elk geval niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking daarvan zullen burgemeester en wethouders desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is. De in deze nota opgestelde welstandscriteria kunnen daarbij dienen als repressief toetsingskader voor vergunningvrije bouwwerken. Deze criteria zijn van toepassing voor alle bouwwerken binnen de gemeente Katwijk.
Detaillering, kleur en materiaal
NB: van een initiatiefnemer verwacht de gemeente enige terughoudendheid in materiaal- en kleurgebruik zonder dat dit uit de toon valt bij het pand of in de omgeving.
Identiteit dorpskern Katwijk aan Zee
Katwijk aan Zee is één van de 4 historische kernen binnen de grenzen van de gemeente Katwijk. Het historische hart is gericht naar het strand, de verbinding met de visserijvloot op zee. Daarnaast is de Oude Rijn van invloed. Na de aanleg van het Mallegat (1571) werd de verzanding van de monding van de Oude Rijn uiteindelijk opgevangen door de aanleg van het Kanaal (1807). Door de aanleg van de binnenhaven met Zwaaikom en Haringkade werd economisch en transportfunctie van de Oude Rijn versterkt. Vanaf 1881 is de (stroomtram) verbinding met het oosten via de Tramstraat, en evenwijdig daaraan de Voorstraat, evenzeer bepalend geweest voor de structuur van Katwijk aan Zee. De noord-zuid verbinding (Noordwijk en Wassenaar) verliep via Katwijk aan den Rijn en is daardoor slechts indirect van invloed op de stedenbouwkundige ontwikkeling.
De identiteit werd van oudsher bepaald door de vissers, het strand en het daarachter gelegen vissersdorp. De elementen waren van invloed; huizen verdwenen in de golven. De badcultuur (o.m. het Badhotel uit 1845) zorgde voor een positieve 19e eeuwse toevoeging. De Tweede Wereldoorlog is van desastreuze invloed geweest: de boulevard en achtergelegen huizen werden door de Duitsers vrijwel geheel afgebroken voor de verdediging tegen luchtaanvallen. De vuurtoren en Andreaskerk bleven grotendeels gespaard. De uitbreidingen na 1900 behoren in de optiek van deze omschrijving niet tot de historische kern.
Van het vissersdorp zijn het gebied Weeshuisstraat, Baljuwstraat en een klein deel bij de Burgersdijkstraat - hoek Sluisweg gespaard gebleven. Van de periode na de Tweede Wereldoorlog is het wederopbouwgedeelte, de Boulevard en omgeving, goed herkenbaar. Een historische bebouwing langs het kanaal en de Prins Hendrikkade ontbreekt, met uitzondering van een aantal bedrijfsgebouwen. De lintbebouwing in de richting van Katwijk aan den Rijn, Voorstraat en Zeeweg, is nog vrij gaaf aanwezig. Het betreft hier vooral laat 19e, vroeg 20ste eeuwse bebouwing tot circa 1930.
Het karakter van Katwijk aan Zee is dorps. Een stedelijke ontwikkeling met pleinen en gesloten straatwanden wordt vrijwel niet aangetroffen.
Aan de Boulevard staan historische, beeldbepalende panden die vallen onder de gebiedsomschrijving Boulevard. De oude bebouwing van de kern is slechts fragmentarisch zichtbaar. De kapstok die het historische hart herkenbaar maakt, wordt gevormd door fragmenten van het vissersdorp en de Voorstraat. De bebouwing aan de Hogeweg en de Voorstraat is van eminent belang, doordat deze zichtbaar is vanaf de Zeeweg en de entree tot de kern van Katwijk markeert. Daar waar de Zeeweg overgaat in de Tramstraat, wordt de herkenbaarheid fragmentarisch. Het nieuwe winkelcentrum Badstraat-Voorstraat-Princestraat bepaalt hier de ruimtelijke kwaliteit van Katwijk aan Zee
De kwaliteit van de architectuur varieert. De overgebleven historische panden van het vissersdorp laten door schaal, maat, detaillering en de witte kleur een grote samenhang zien. Het gebrek aan groene beplanting is hier karakteristiek.
De panden langs de Voorstraat hebben onderling een vergelijkbare verticale ritmiek, passend bij de perceelgrootte. In diezelfde straat staan nieuwere gebouwen, waarvan de gevelritmiek en schaal geen aansluiting geeft op de beeldbepalende panden. Daar gaat de samenhang verloren.
De samenhang langs het lint ( zuidelijk deel van de Voorstraat – Hogeweg) is groot; architectuur, details en kleur zijn op elkaar afgestemd. Bij de kruising Sluisweg-Burgersdijkstraat is het oudere fragment gaaf, maar slechts beperkt aanwezig.
In het historische hart wordt gestreefd naar herkenbare architectonische en ruimtelijke kwaliteit, afgestemd op de identiteit van Katwijk aan Zee. Het doel is de kwaliteit van de individuele architectuur te verbeteren, waardoor de samenhang van het hart zichtbaar blijft en waar mogelijk wordt vergroot. Tegelijkertijd blijven de verschillen tussen de bebouwingsperioden en stijlen bestaan.
De reclame-uitingen in winkelstraten uit de naoorlogse periode worden getoetst op basis van de criteria die zijn opgenomen in de folder objecten nr.17.
Het historische hart is een mengelmoes van voornamelijk 19e en vroeg 20e eeuwse architectuurstijlen. Hierdoor is er veel mogelijk, al vraagt het beperkte aantal historische panden om een zeer zorgvuldige afweging van belangen. De nieuwbouw heeft een schaal en detaillering die past bij het kleinschalige hart en de wederopbouwarchitectuur aan en achter de Boulevard. De nieuwbouw houdt tevens rekening met de onderlinge samenhang van de oudere bebouwing. De welstandscommissie let daarom op schaal, detaillering en de meestal verticale ritmiek in het straatbeeld. Materiaal- en kleurgebruik moeten passen in het historische hart en bij de wederopbouwarchitectuur.
Reclame moet een verrijking van de gevel zijn en daarmee een eenheid vormen. Bij beeldbepalende panden is herstel van de gevel uitgangspunt. In de identiteitbepalende gebieden wordt gelet op de samenhang van de structuren. Alle niet-expliciet genoemde bouwwerken worden getoetst aan de eisen van de categorie waar ze binnen vallen.
Identiteit dorpskern Katwijk aan den Rijn
Katwijk aan den Rijn is een van de historische kernen binnen de grenzen van de gemeente Katwijk.
Het historische hart van Katwijk aan den Rijn is nauw verbonden met Katwijk aan Zee. De landwegverbindingen van en naar Katwijk aan Zee liepen via Katwijk 'Binnen'. Het Kanaal naar de zee loopt noordelijk langs de kern en voert naar de Haarlemmertrekvaart en de Haarlemmermeer. De (vaar)waterverbindingen van en naar Katwijk aan den Rijn waren voor veilingtransporten (o.a. groente) op Rijnsburg en via Valkenburg van belang en vooral op Leiden georiënteerd.
De topografie wordt gevormd door de Vliet, de Oude Rijn en de noord-zuidverbindingen over land met enerzijds Noordwijk en anderzijds Valkenburg en Wassenaar. Later is het Additionele Kanaal aan de noordoostzijde bepalend voor de ontwikkeling van Katwijk aan den Rijn geworden. De wegverbinding met Leiden-Rijnsburg kwam ten zuiden van de dorpskern tot stand.
Rondom de splitsingen Wassenaar-Noordwijk en Valkenburg-Katwijk aan Zee heeft zich de handelskern gevormd die het hart van de Katwijk aan den Rijn vormt. De Rijnstraat en Achterweg-Wassenaarseweg worden daar loodrecht doorsneden door de Kerkstraat richting 't Sandt via het bruggetje bij het monumentale etablissement De Roskam. Het Overrijn is een wezenlijk onderdeel van de oude kern, op 't Sandt lag een seminarie. Tussen de Kerkstraat en de Rijnstraat aan de noordzijde staan de Oude Kerk met begraafplaats en het vroeg 19e eeuwse Koningshof.
De Molen de Geregtigheid aan de Valkenburgseweg naar Katwijkerbroek en Valkenburg vormt aan de zuidzijde een herkenbare begrenzing van het dorp. De Commandeurslaan vormt de westgrens en de Rijnstraat naar de Zeeweg vormt de noordelijke grens. Van de oude verbindingsweg de Noordwijkerweg die nu doodloopt op het kanaal, heeft de eerste honderd meter nog karakteristieke dorpse kenmerken.
Het karakter van Katwijk aan den Rijn is dorps, een vroegstedelijke ontwikkeling met gesloten straatwanden wordt alleen langs de Kerkstraat en in de Rijnstraat aangetroffen. Agrarische percelen die allen na 1945 bebouwd zijn, liggen rondom de dorpskern in alle richtingen. Karakteristieke lintbebouwing is gebouwd in de kern langs de verbindingswegen, niet buiten de kern.
In de lintbebouwing langs de Rijnstraat en rondom de Turfmarkt staan een aantal monumenten en beeldbepalende panden: woonhuizen en bedrijfs- en horecabebouwing van voor 1945. Deze panden vormen de kapstok die het historische hart herkenbaar maakt. Langs de Oude Rijn met een asymmetrisch profiel (het Overrijn) staan aan beide zijden beeldbepalende panden en monumenten.
Aan deze kenmerkende bebouwing is overal in de kern vroeg en midden 20e eeuwse bebouwing toegevoegd. Naoorlogse bouw is weinig aanwezig, winkels zijn nauwelijks nog aanwezig, de winkelruimte is woonruimte geworden.
De kwaliteit van de architectuur varieert. Bijna alle historische panden laten een samenhang van de onderpui en de bovengevel zien en hebben een vergelijkbare verticale ritmiek en perceelgrote. De samenhang is vrijwel nergens verloren gegaan.
In het historische hart wordt gestreefd naar een hoge ruimtelijke kwaliteit, afgestemd op de identiteit van Katwijk aan den Rijn. Het doel is de kwaliteit van de individuele architectuur te handhaven en deze waar nodig te verbeteren. De verschillen tussen de bebouwingsperioden en stijlen dienen te blijven bestaan. De straten uit de naoorlogse periode worden behandeld in aparte gebiedsdelen. Zie de andere folders.
Het historische hart is een mengelmoes van voornamelijk 19e en 20e eeuwse architectuurstijlen die een duidelijk stempel op de kern drukken. Hierdoor is nieuwbouw slechts onder beperkte voorwaarden mogelijk. Schaal en detaillering moeten worden afgestemd op het kleinschalige hart. De welstandscommissie let daarom op schaal, detaillering en op de meestal verticale ritmiek in het straatbeeld. Het materiaal- en kleurgebruik moeten passen in het historische hart. Reclame moet een verrijking van de gevel zijn en daarmee een eenheid vormen. Bij beeldbepalende panden wordt gelet op herstel van de gevel. In de identiteit bepalende gebieden wordt gelet op herstel van de samenhang van de structuren. Alle niet-expliciet genoemde bouwwerken worden getoetst aan de eisen van de categorie waarbinnen ze vallen.
Identiteit dorpskern Rijnsburg
Rijnsburg is een van de historische kernen binnen de grenzen van de gemeente Katwijk. Het historische hart van de kern Rijnsburg heeft een politieke kern rondom het gebied Kerkstraat-Abdijlaan, waar mogelijk de begraafplaats van graaf Floris V ligt. Reynsburch (kaart 1615) is door de Vliet met de Oude Rijn verbonden en ligt op een historische stroomrug achter de duinen.
In grote lijnen wordt de topografie gevormd door de Vliet, de west-oost verbinding samen met de langs het water lopende wegen van Katwijk naar Oegstgeest-Leiden en de zuid-noordverbinding naar Den Haag en richting Noordwijk en Voorhout, die zich splitst op 'steenworp afstand' van de Vliet. Rondom deze splitsing heeft zich de handelskern gevormd die het hart van Rijnsburg vormt.
Doordat de stedenbouwkundige ruimte rondom de kerk (en de verdwenen abdij) verbrokkeld is, wordt de cultuurhistorische identiteit van Rijnsburg ruimtelijk vooral bepaald door de wegen en de bebouwing langs de Vliet. Rondom dit hart zijn nog een aantal wegen die het kerngebied karakteriseren en begrenzen: de Oegstgeesterweg , de Oude Vlietweg, de Sandtlaan en de Brouwerstaat. Langs deze wegen is Rhijnsburch vanaf het midden van de 19e eeuw uitgebreid.
Het karakter van Rijnsburg is dorps, een stedelijke ontwikkeling met gesloten straatwanden wordt vrijwel niet aangetroffen. Tussen de bebouwing langs de wegen bevinden zich veel agrarische percelen die voor een groot deel na 1945 bebouwd zijn. Vanaf 1850 tot heden zijn de wegen verdicht zonder dat er lange gesloten wanden ontstonden. Deze ruimtelijke vorm wordt gekarakteriseerd als lintbebouwing.
Tot ver in de 19e eeuw heeft Rijnsburg voornamelijk een agrarische functie. Aan de straten stonden grote kwekerijen en tuinderspanden. Nadat de bloementeelt haar intrede deed, ondergingen deze bedrijfspanden een uiterlijke verandering. Er verschenen kassen en verschillende typen bollenschuren. In de lintbebouwing en langs de Vliet staan een aantal beeldbepalende panden, woonhuizen en bedrijfs- en horecabebouwing van voor 1945. Deze panden vormen de kapstok die het historische hart herkenbaar maakt. De grotere kwekerswoningen verschenen in het 1e kwartaal van de 20e eeuw langs de Oegstgeesterweg.
De oorspronkelijke oude kern bij de kerk, herkenbaar door de begraafplaats en de beeldbepalende panden op de hoek van de Oude Vlietweg-Tramstraat, heeft nauwelijks ruimtelijke binding met de Vliet. Naast de kenmerkende Vliet-bebouwing is een 20e eeuws bebouwingstype van woning-met-openbaar - achtererf en overtuin-met- schuur ontstaan. Dit woningtype bevindt zich onder meer langs de noordzijde van de Brouwerstraat, en de oostzijde van de Koestraat en aan de Langevaart. Dit zijn kleine kwekerswoningen die langs uitvalswegen gebouwd werden in het 2e kwartaal van de 20e eeuw.
Het winkelcentrum 'In de Hoftuin' ligt aan de Vliet Noordzijde-Anjelierenstraat-Hofplein. Doordat de Vliet deels gedempt is (Rapenburg/Dubbele Buurt/Katwijkerweg), is aan deze zijde een te grootschaliger verkaveling ontstaan waarop historische panden langs de Vliet Noordzijde de identiteit van Rijnsburg trachten vast te houden.
De kwaliteit van de architectuur varieert. Veel historische panden laten een samenhang van de onderpui en de bovengevel zien en hebben een vergelijkbare verticale ritmiek en perceelgrootte. In diezelfde straten staan nieuwere gebouwen waarvan de gevelritmiek en schaal geen aansluiting geven op de beeldbepalende panden. Hierdoor is de samenhang verloren gegaan.
In het historische hart wordt gestreefd naar een hoge ruimtelijke kwaliteit, afgestemd op de identiteit van Rijnsburg. Het doel is de kwaliteit van de individuele architectuur te verbeteren, waardoor de samenhang van het hart wordt vergroot. Tegelijkertijd blijven de verschillen tussen de bebouwingsperioden en stijlen bestaan.
De straten uit de naoorlogse periode Bloemenbuurt-Collegiantenstraat, het gebied langs het Kanaal, ten westen van de Kanaalstraat en langs de Florisstraat worden getoetst op basis van de brochures stratenwijken en linten.
Het historische hart is een mengelmoes van voornamelijk 19e en 20e eeuwse architectuurstijlen. Hierdoor is er veel mogelijk. Een groot deel van de bestaande nieuwbouw heeft echter een schaal en detaillering die niet in het kleinschalige hart past. De welstandscommissie let daarom op schaal, detaillering en de meestal verticale ritmiek in het straatbeeld, passend bij een oude dorpskern. Materiaal- en kleurgebruik moeten passen in het historische hart, reclame moet een verrijking van de gevel zijn en daarmee een eenheid vormen. Bij beeldbepalende panden wordt gelet op herstel van de gevel. In de identiteit bepalende gebieden wordt gelet op herstel van de samenhang van de structuren. Alle niet-expliciet genoemde bouwwerken worden getoetst aan de eisen van de categorie waarbinnen ze vallen.
Identiteit dorpskern Valkenburg
Valkenburg is een van de historische kernen binnen de grenzen van de gemeente Katwijk. Het historische hart van de kern Valkenburg bestaat uit een kern aan het oude lint Katwijkerweg-Hoofdstraat-Voorschoterweg. De kern ligt aan de Oude Rijn en beschikt over een bescheiden winkelbestand en een torenmuseum rond het centrale plein, het Castellumplein. Verbindingswegen (het lint) voeren naar Katwijk aan den Rijn en Leiden. Het historische voetveer verzorgt een fiets- en wandelverbinding met Rijnsburg. Als gevolg van de schade, toegebracht door de gevechtshandelingen in de tweede Wereldoorlog, kent de oude kern van Valkenburg voor een belangrijk gebouwen die na 1945 zijn gebouwd.
De kern ligt rond het oude Romeinse Castellum, het fort Praetorium Agrippinae, waarvan de contouren gemarkeerd zijn in het Castellumplein en op de Hoofdstraat. Aan het plein ligt de 20e eeuwse kerk, die in 1999 is verfraaid met een toren. Het voormalig gemeentehuis ligt direct aan de Oude Rijn en is in de kern ouder dan de 19e eeuwse architectuur van Jesse doet vermoeden.
De cultuurhistorische identiteit van Valkenburg wordt gevormd door enkele oude panden en de ruimtelijke structuur van water en wegen. De landschappelijke structuur is door de N206 afgesneden van het gebied rond het voormalig Marinevliegkamp Valkenburg. De verkavelingstructuren gericht op de 0ude Rijn zijn in de nieuwste woonwijk van het dorp, ‘t Duyfrak, ten zuiden van Valkenburg herkenbaar.
Het karakter van Valkenburg is dorps, een stedelijke ontwikkeling met gesloten straatwanden wordt niet aangetroffen. De agrarische percelen tussen de bebouwing langs de wegen zijn na 1945 grotendeels bebouwd.
Vanaf 1850 tot heden zijn de wegen verdicht zonder dat er een gesloten wand ontstond, deze ruimtelijke vorm wordt gekarakteriseerd als lintbebouwing. In de lintbebouwing staan verschillende beeldbepalende panden, woonhuizen en bedrijfs- of horecabebouwing van voor 1945. Deze panden vormen de kapstok die de kern herkenbaar maakt. Het Castellumplein is stedenbouwkundig gemarkeerd, maar heeft geen architectonische verankering. De bebouwing is met in achtneming van de regels van het bestemmingsplan vervangbaar zonder het karakter van Valkenburg te verstoren.
De bebouwing tussen de Katwijkerweg-Hoofdstraat en de Oude Rijn is modern met een paar op het water gerichte uitzonderingen (gemeentelijke monumenten).
Het huidige, bescheiden winkelcentrum ligt bij Castellumplein aan de Broekweg. Het Castellumplein krijgt door de aanwezigheid van onder meer het torenmuseum meer en meer een sociale functie. Op hoogtijdagen vormt het Castellumplein ook de evenementenlocatie van het dorp. De Hoofdstraat is niet beeldbepalend.
In de dorpskern wordt gestreefd naar handhaving van de cultuurhistorische hoekstenen, bepalend voor de identiteit van Valkenburg. Het doel is de kwaliteit van het bestaande historische ook de recentere beeld- en karakterbepalende panden te handhaven of verbeteren.
De historische kern is een mengelmoes van voornamelijk 19e en 20e eeuwse architectuurstijlen. Hierdoor is er veel mogelijk. De welstandscommissie let op schaal, detaillering en op de meestal verticale ritmiek in het straatbeeld. Materiaal- en kleurgebruik moeten passen in het lint, reclame moet een verrijking van de gevel zijn en daar een eenheid mee vormen. Bij beeldbepalende panden wordt gelet op herstel van de gevel. In identiteitbepalende gebieden wordt gelet op handhaving of herstel van de samenhang van de structuren. Alle niet-expliciet genoemde bouwwerken worden getoetst aan de eisen van de categorie waarbinnen ze vallen.
Kijkt u op de gemeentelijke website www.katwijk.nl. Voor specifieke vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Veiligheid.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde kenmerken van identiteit en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog is de boulevard in de periode tussen 1950 en 1970 bebouwd op basis van de uitgangspunten van ir. Van Leeuwen en ir. Van der Kloot Meijburg jr. Na deze periode werden weinig nieuwe gebouwen toegevoegd. De boulevard ontleent haar karakter vooral aan de woonfunctie en de wederopbouwperiode, waarin woonarchitectuur met een eenduidige architectuuruitstraling werd gebouwd. De kavelstructuur is nieuw. Op enkele plekken is het historische beeld van Katwijk aan Zee bewaard: de Andreaskerk, de Vuurtoren en hotel Savoy.
De eengezinswoningen bestaan uit huizen van drie etages, met de nokrichting evenwijdig aan het strand en een karakteristieke, per pand verspringende, nok- en goothoogte. De dakhellingen zijn 15 tot maximaal 20 graden, de dakbedekking is bitumineus.
Een bewuste menging van functies komt niet voor; bij het Waaigat en de Voorstraat staan hotels en horecavoorzieningen. De woonhuizen hebben deels een pensionfunctie en worden afgewisseld met een paar hotels. Door detaillering in maat en schaal passen de huizen bij elkaar. De hoekpanden hebben een naar de zijstraat georiënteerde gevel. Hierdoor vormt de Boulevard van Katwijk aan Zee een harmonieus geheel met de achterliggende bebouwing.
Bij de smalle stegen staan twee vrijwel blinde gevels tegenover elkaar. De Voorstraat vormt de verbinding met het achterliggende winkelgebied. Hotel Noordzee geeft hier met de markante gevel een eerste aanzet tot een poortwerking vanuit het land en vanaf het strand. De helft van de poort is aanwezig, de bebouwing aan de andere zijde dient een dialoog aan te gaan met Hotel Noordzee, dat als beeldmerk van de wederopbouwperiode geldt.
Groenzones komen niet voor. De bebouwing achter de boulevard heeft deels (BKP blok A) een voorgevelfunctie ten opzichte van de tegenoverliggende straatwand. Beschutte, op het zuidoosten georiënteerde balkons en de afwerking op straatniveau dragen bij aan het asymmetrische profiel van de Buitensluisstraat.
Het materiaalgebruik is eenduidig, beton is een kenmerkend bouwmateriaal in combinatie met metselwerk, karakteristieke dakrandafwerkingen en ornamentiek in metselwerk en balkonhekken. Het beton komt in de gevels vaak in het zicht in erker- en kozijnomgrenzingen en in geschilderde en gewassen grindbetonafwerking in luifels. Door de opvallende uitwerking van deze onderdelen vormen zij samen met de beukmaten van gevels en panden, evenals de nokverspringingen, de karakteristieke bouwstijl langs de boulevard.
De architectuur maakt wel gebruik van herhaling en ritmiek in herkenbare overeenkomsten. De raamkozijnen zijn per woonlaag verschillend vormgeven, waardoor pandsgewijs een horizontale indeling herkenbaar is in de gevelarchitectuur. Verticale koppeling van gevelopeningen werd bewust vermeden. De architectuur van de grotere en jongere gebouwen tussen Waaigat en Voorstraat respecteert deze kenmerken ten dele. De toepassing van metselwerk en beton vindt aansluiting bij de overige boulevard bebouwing. Met uitzondering van de Witte of Andreaskerk, Andreashof en de Vuurtoren passen witgesausde gevels niet in het kenmerkende wederopbouw gevelbeeld van de boulevard.
De architectuur van de Andreashof behoort tot de wederopbouwperiode, maar eveneens tot de traditionele Delftse School architectuur. Het hofje is een gemeentelijk monument. De architectuur aan de achterstraatzijde van de Buitensluisstraat is, evenals die in de Vuurbaakstraat, eenvoudig maar doelmatig (BKP-blok A en blok C). De achterzijden ten zuiden van de Voorstraat ( BKP-blok B) zijn minder zichtbaar.
De detaillering van de erkers, balkons en de oorspronkelijk stalen balkonhekken is, evenals de uitwerking van de dakranden, specifiek voor de Katwijkse identiteit en architectuur van de wederopbouwperiode. De 50 centimeter hoog liggende terrassen met muurtjes langs de stoep voorzien van windschermen en traptreden dragen positief bij aan de leefbaarheid en het karakter. De muurtjes zijn in een paar typen aanwezig.
De achterstraten zijn op straatniveau eenvoudig gedetailleerd. Op het niveau van het dak en de bovenste woonlaag geldt bij de Buitensluisstraat een zelfde verfijning als aan de Boulevardzijde. Bij de overige achterzijden is de detaillering alleen op dakniveau van belang.
Het BKP, Amer adviseurs, januari 2009
Het beeldkwaliteitplan Boulevard is eenduidig van toepassing en geeft specifieker en uitgebreide aanwijzingen voor 6 deelgebieden, blz. 47- 82, 91-100, 105-108, 119-124 en 129-132, en met betrekking tot de achtererven en bebouwingmogelijkheden rondom de Voorstraat.
De ontwikkelingen rondom de aansluiting van het centrum richting strand wordt gestimuleerd. De transparantie en publiekstoegankelijkheid van de begane grond kunnen hier worden verbeterd. Hotel Savoy is een gemeentelijk monument, maar heeft door de vele verbouwingen door de tijd heen veel van haar karakter verloren. De woonkwaliteit van de boulevard is uitgangspunt; recreatieve functies en ondernemerskansen moeten hierop worden afgestemd. Bouwinitiatieven krijgen ruimte, maar dienen te passen binnen vaste ontwerpprincipes van de wederopbouwarchitectuur. Bij gevelrenovaties dient een inventarisatie van het oude werk en afstemming op kozijnomgrenzing en identieke metselverbanden en voegwerk plaatst te vinden zodat dit kan leiden tot een samenhangend gevelbeeld. Het boulevardkarakter dient aan landzijde herkenbaar te blijven.
De toetsingscriteria zijn gebaseerd op de karakteristieken van de woonblokken en de afwijkende karakteristieken van de grootschaliger bebouwing tussen het Waaigat en de Voorstraat (zie BKP en supervisorbepaling). De gedeeltelijke en totale renovaties en vervangende nieuwbouw, maar ook de details van hekwerken, windschermen en muurtjes worden aan het welstandsbeleid getoetst. Pandsgewijze verschillen in kleur- en materiaalgebruik, detaillering en ornamentiek zijn van belang.
De welstandscommissie toetst op het gebruik van duurzame materialen voor kozijnen, balkons en steenafwerkingen. De inrichting en afwerking van de terrassen aan zee krijgt eveneens aandacht. De achterzijden zijn van wisselend belang. Op straatniveau is de aandacht gelijkwaardig, maar op verdiepingniveau is de toets aan de noordzijde preciezer dan ten zuiden van de Voorstraat.
Kijkt u op de gemeentelijke website www.katwijk.nl. Voor specifieke vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Veiligheid.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
De boulevard is opgedeeld in de volgende deelgebieden:
Nieuw/verbouw hoger dan 1 bouwlaag en/of breder dan één beukmaat:
Voor herontwikkelingen in het gehele centrumgebied groter dan één bouwlaag en/ of breder dan één beukmaat gelden geen specifieke eisen voor kleur- en materiaalgebruik. Uitzondering op deze regel vormt de plint van het hoekpand ten zuiden van de Voorstraat, die transparant moet worden vormgegeven, en de uitbreidingen aan de voorzijde van de bebouwing tussen Waaigat en Voorstraat, die in stijl, kleur- en materiaalgebruik dienen aan te sluiten bij de aanwezige bebouwing en uitbouwen.
Omdat de Vuurtoren is aangemerkt als monument, worden bouwplannen volgens de Monumentenwet getoetst. Huidige kenmerken vormen uitgangspunt bij aan-, ver- of nieuwbouw.
Voor de bebouwing naast de Boulevard en rondom het Vuurtorenplein gelden de volgende criteria:
Deelgebied VI Zeehospitium en Zuidboulevard
De Waaier is een gemeentelijk monument. Nieuwbouw, maar ook aan-, uit- of verbouw wordt getoetst volgens regels in brochure 17. Objecten en sluit aan bij de kenmerken zoals beschreven in het BKP.
Straatmeubilair zoals fietsenstallingen, prullenbakken, lantaarnpalen en banken dienen voor de gehele Boulevard op elkaar afgestemd te zijn en dienen in materiaal en samenstelling afgestemd te worden op de Wederopbouwarchitectuur, bescheiden van karakter te zijn en geen gebruik te maken van accentkleuren.
De Duinvilla’s zijn gebouwd in de periode tussen 1950 en 1970. De naam is gerelateerd aan de plaats van de bebouwing en in Katwijk meer specifiek ook aan de stijl van de villa’s. De vooroorlogse villa’s stonden in de gemeente langs de stedelijke 'bedrading', niet in een wijk. De naoorlogse Duinvilla’s staan langs de Sportlaan en ten zuiden van het Overduinbos: de Populieren-, Berken- en Meeuwenlaan, drie straten met villabouw op ruime kavels in een lineaire compositie langs de weg. De villa’s langs de Meeuwenlaan zijn in hetzelfde orthogonale stelsel opgenomen. De villabouw langs de Nachtegaallaan en de Kievitlaan toont dezelfde kwaliteiten en karakteristiek. De villa’s langs de Sport-, Nachtegaal- en Kievitlaan zijn twee aan twee geschakeld.
De villa’s van de latere wijk in Rijnsoever, Juno en Titan, zijn loodrecht op de straat georiënteerd in een licht uitwaaierend patroon. De villa’s langs de Sportlaan en in de bomen- en zangvogelbuurt zijn in wederopbouwarchitectuur gebouwd en hebben platte daken, met een enkele uitzondering, die voorzien is van een zadeldak met zeer flauwe dakhelling. De woonetage staat veelal boven een souterrain waarin onder meer de garage is opgenomen. Per wijk lijken de huizen op elkaar. Door de materiaalkeuze en de detaillering in schaal en maat passen de huizen bij elkaar.
Doorlopende grasvelden en lage muurtjes zijn in de wederopbouwperiode karakteristiek voor de overgang van privé naar openbaar. Groenzones zijn bewust opgenomen; langs de Sportlaan is dat nog goed zichtbaar. In de bomen- en zangvogelbuurt zijn de tuinen verdicht door heesters en heggetjes. In Juno en Titan is dezelfde opzet gevolgd, maar zijn plaatselijk de (voor)tuinen sterk versteend. Parkeren op eigen terrein is uitgangspunt. De erfafscheidingen aan de achterzijden zijn groen (heesters en struweel), schuttingen komen niet voor.
Eenheid in materiaal en kleur is kenmerkend in de villawijken: beton in combinatie met metselwerk en karakteristieke dakrandafwerkingen in de wederopbouwstijl en witte boeilijsten met gebroken witte metselsteen in Katwijk Noord. De kapvorm bij de Juno en Titan villa’s bestaat uit een zadeldak met soms uit 'losse' lessenaarsschilden samengestelde dakvormen. De pannen zijn donker. Dakkapellen komen spaarzaam voor; zij vormen onderdeel van de gevelcompositie. Witgesausde gevels passen niet in het wederopbouwbeeld van de betreffende villa’s. De afstand tot de zijdelingse erfgrens is bepalend voor bouwvlakvolume en de villawijkkarakteristiek.
In bij de wederopbouw Duinvilla’s passende architectuur wordt gebruik gemaakt van herhaling in een regelmatige ritmiek. De metselvlakindelingen en tot de verbeelding sprekende kozijnomgrenzingen zijn dominant ten opzichte van de vensterindelingen. Door de opvallende uitwerking van entreepartijen en dakranden zijn deze onderdelen een bindend element in de wijk. Een aantal wederopbouwwoningen werd aangepast aan de woonwensen, waarbij het architectuurconcept gerespecteerd is. Daar waar bij geschakelde panden een grote renovatie wordt voorzien, is (gefaseerde) afstemming en samenwerking met het buurpand onontkoombaar.
Bouwinitiatieven krijgen ruimte, maar dienen te passen binnen vaste ontwerpprincipes van de villa. De wederopbouwarchitectuur voldoet niet aan moderne EPC- isolatienormen. Aanpassingen kunnen leiden tot koudebrug problematiek. Binnen dit kader moet veel aandacht worden gegeven aan de oorspronkelijke uitstraling. Door herontwikkeling van de Sportlaan kunnen de 2 onder 1 kap villa’s wijzigen in vrijstaande villa’s.
Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor- en zijkant dienen in maatvoering, architectuur en detaillering afgestemd te worden op bestaande architectuur en dakvormen. Aanbouwen en andere gebouwaanpassingen kunnen worden uitgevoerd, mits deze geïntegreerd zijn in het groen. Schuttingen zijn wezensvreemd, afscheidingen dienen beperkt te blijven tot open, zeer lage hekwerkjes in combinatie met struweel en andere groene afscheidingen. In de achtertuinen kunnen plaatselijk heggen gebruikt worden. Daar waar het particuliere groen overloopt in duin en bos, dient dit open gehouden te worden zodat tuin en landschap visueel verbonden blijven.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame en bij de architectuur passende materialen voor metselwerk. Bij isolatie van platte daken zal veel aandacht worden gegeven aan consequenties voor het gevelbeeld en dakranden. Aanpassing van de platte daken met het oog op isolatie mag niet resulteren in een dakhelling groter dan 7 graden. De wijze van renoveren van zichtbeton krijgt veel aandacht.
De aanvragers kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de wijk door hoogwaardige en duurzame materialen en kleuren te kiezen. Het beeldkwaliteitsplan (BKP) van Titan-Juno gaat uit van eenheid met verscheidenheid; de aspecten in dit BKP zijn onverkort van toepassing. Vervangende nieuwbouw in de duinvillawijken dient aan te sluiten op het bestaande patroon, de bestaande korrelgrootte en de bestaande materialen.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
De stempelwijken zijn gebouwd tussen 1950 en 1970. Na deze periode werden meer woonerfwijken gebouwd. De vooroorlogse wijken voorafgaand aan de stempelwijken ontleenden hun karakter vooral aan stratenpatronen: stratenwijken met een aanleg die vaak meer geënt was op de historische kavelstructuren. De stempelwijken bestaan uit straten met bijbehorende bebouwing in regelmatige composities ontworpen, met plattegronden die regelmatig herhaald werden als een 'stempel' van verschillende bouwblokken in een rechtlijnige compositie.
De eengezinswoningen bestaan in opzet uit twee bouwlagen, veelal met zadelkap. In de wijken staan vaak flats met meestal 4 bouwlagen, appartementengebouwen van 2 of van meer dan 4 bouwlagen komen ook voor. De woonblokken zijn vaak haaks op elkaar in de stedenbouwkundige 'stempel' georganiseerd. Een bewuste menging van functies (wonen en wijkondersteunende activiteiten) is afleesbaar en vormt een wezenlijk onderdeel van de wijk. De huizen lijken per wijk op elkaar, de hogere en lagere bouwblokken passen door de materiaalkeuze en de detaillering in schaal en maat bij elkaar. Doorlopende grasvelden en lage muurtjes zijn veelal karakteristiek voor de overgang privé naar openbaar. Groenzones zijn bewust opgenomen.
De detaillering en het materiaalgebruik zijn eenduidig. Beton is een kenmerkend bouwmateriaal in combinatie met metselwerk en karakteristieke dakrandafwerkingen. Het beton komt in de gevels vaak in het zicht in kozijnomrandingen en luifels. De ongeschilderde afwerking is meestal uitgevoerd in gewassen grindbeton.
In de bij de stempelwijk passende architectuur wordt gebruik gemaakt van herhaling in een regelmatige, soms specifieke ritmiek. De metselvlakindelingen en sprekende kozijnomrandingen zijn dominant ten opzichte van de indelingen van vensters en dakkapellen. Door de opvallende uitwerking van entreepartijen, dakranden en balkons zijn deze onderdelen een bindend element in de wijk.
Een aantal woningen werd aangepast aan de woonwensen. De woningbouwcorporaties die veel huurwoningen in deze wijken beheren, gaan renoveren. In de wijk zijn tussen de bebouwing speelterreintjes opgenomen. Die menging van openbaar gebied of groen en privé zijn gevoelig en kenmerkend.
Bouwinitiatieven krijgen ruimte, maar dienen te passen binnen de vaste ontwerpprincipes van het blok. Ze kunnen bijdragen aan de levendigheid van de wijk. Gebouwen mogen op de onderste laag blinde gevelwanden naar de openbare ruimte hebben, mits deze geïntegreerd zijn in het groen. Bij winkels zijn de blinde wanden een zorg die om zorgvuldige aansluitingen en afwerkingen vragen.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken van het bouwblok. De specials (grotere af anders gevormde bouwdelen die accenten vormen) en scholen of andere wijkondersteunende gebouwen worden aan welstandstoezicht getoetst. Bij grootschalige renovatie van het woningbezit van corporaties wordt meer zorg verwacht. De welstandscommissie toetst dan vooral op het gebruik van duurzame materialen voor kozijnen, balkons en houtwerk. De wijze van renoveren van zichtbeton krijgt veel aandacht De corporaties kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de wijk door mooie materialen en kleuren te kiezen.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
De rechtlijnigheid van de bouwblokken en de oorspronkelijke collectiviteit van het gebouw is uitgangspunt in deze wijken. Erfafscheidingen, aan- en uitbouwen, opbouwen, bijgebouwen en dakkapellen zijn hierop van grote invloed. Zij worden daarom getoetst door de welstandscommissie aan de in deze brochure opgenomen specifieke criteria.
Deuren naar parkeergarages, parkeergarage-inritten, opslagruimten, laad- en losvoorzieningen, afval- en materiaalopslag, technische installaties en andere utilitaire ruimten aan openbare zijden moeten verzorgd worden vormgegeven en moeten bijdragen aan de bij het gebouw en omgeving passende uitstraling.
De stratenwijken en wijken met blokverkaveling zijn gebouwd na 1903 op duin- of weidegrond. De wijken gebouwd in de duinen (Varkevisserstraat, Parklaan, Boslaan, Sluisweg en Pr. Hendrikkanaal) hebben een vrije structuur. De op veengrond gebouwde wijken kunnen de weideverkaveling oppakken: de Rooie buurt en de Koestal (Katwijk), de Hoek (Rijnsburg) en ‘t Joght (Valkenburg).
Voor deze gebieden werden na de instelling van de woningwet van 1901 uitbreidingplannen opgesteld. De woningwet eiste een uitbreidingsplan, maar gaf geen mogelijkheden om andere dan woonbestemmingen vast te leggen. De stratenwijken bestaan uit straten met bijbehorende bebouwing, ontworpen in regelmatige composities met plattegronden die regelmatig herhaald werden. De samenhang is praktisch: geen bijzondere gebouwen, geen planmatig opgenomen winkels, wel goede verbindingen naar de dorpskern. De woningbouw werd gerealiseerd door particuliere bouwondernemers, waardoor een grote samenhang in materiaal en vorm ontstond.
Per gebied is er afwisseling in stijl, gedetailleerdheid en materiaaltoepassing. Langs de randen liggen soms woningen in particulier eigendom op ruimere kavels uit de latere bouwperioden. Stratenwijken ontleenden hun karakter vooral aan stratenpatronen die geënt waren op de historische kavelstructuren. De eengezinswoningen bestaan in opzet uit twee bouwlagen, veelal met zadelkap. Flats ontbreken, gestapelde woningbouw komt incidenteel voor. Vijftiger jaren rijtjeshuizen sluiten vaak naadloos aan bij uitbreiding van de stratenpatronen in verder van de dorpskern gelegen straten.
Groen is in kleine plantsoenen opgenomen in de wijk. Het gebiedstype heeft een goede afwisseling tussen bredere straten of lanen en een fijnmazig netwerk van buurtstraten. In de bredere straten zijn bomen sfeerondersteunend. Over het algemeen is een groen karakter echter afhankelijk van de beplanting in de voortuinen.
Hoewel de bebouwing seriematig is, is er veel aandacht besteed aan reliëfwerking en erkers. In een aantal straten komen 'tweelinghuizen' voor: identieke gespiegelde gevels met dito plattegronden.
Entreepartijen en ornamentiek geven een prettige sfeer aan soms lange gevelwanden. In de bij de stratenwijk passende architectuur wordt gebruik gemaakt van herhaling. Verbijzondering van hoekwoningen zorgt voor een bijzondere herkenbaarheid in de wijk. De beeldbepalende kwaliteit draagt in detail en afwerking bij aan het totaalbeeld. Gave daken met eenduidige dakkapellen ondersteunen dit concept. De woningbouwcorporaties die veel huurwoningen in deze wijken beheren, gaan renoveren. Particuliere eigenaren willen vernieuwen. Beiden dienen te beseffen dat ze deel uitmaken van een collectief, de straat of het blok. Zoals in het beeldkwaliteitsplan Katwijk aan Zee staat aangegeven dient de opzet, het originele kleur- en materiaalgebruik gehandhaafd te worden.
De detaillering en het materiaalgebruik zijn eenduidig, baksteen is een kenmerkend bouwmateriaal in combinatie met karakteristieke gevelbanden, boeidelen en vaak brede dakrand¬afwerkingen. Het metselwerk getuigt vaak van groot vakmanschap; aan de Amsterdamse School verwante detailleringen zijn opvallend en karakterbepalend. Glas-in-lood vensters kwamen voor, maar zijn vaak geofferd aan de isolatiewens. De indelingen van vensters en dakkapellen zijn soms ondergeschikt en soms maat- en schaalbepalend. Bij erkers en tweelinghuizen dragen de vensterindelingen bij aan de kwaliteit van het ensemble.
Bouwinitiatieven dienen te passen binnen de vaste ontwerpprincipes van de straat of het blok. Ze kunnen bijdragen aan de levendigheid van de wijk. Behoud van de karakteristiek is maatgevend. Renovaties per straat, per tweelingpand of bloksgewijs opgezet zullen leiden tot ondersteuning van de bestaande karakteristiek. Dakvlakken, met dakkapellen uitgewerkt conform de vastgestelde precedenten, moeten gaaf blijven. Kopgevels en blokbeëindigingen dienen zorgvuldig vormgegeven te blijven of worden.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de verfijnde karakteristieken van de straten en het bouwblok. De specials (grotere of andersgevormde bouwdelen die accenten vormen) en scholen of andere wijkondersteunende gebouwen worden aan welstandstoezicht getoetst. De hoekpanden en afwijkende of beeldbepalende woningen vragen om extra aandacht. De welstandscommissie toetst bij grootschalige renovatie vooral op het gebruik van duurzame materialen voor kozijnen, balkons en houtwerk en de aanpak van het metsel- en voegwerk. Gemeentelijke monumenten als de recent gerenoveerde Rooie Buurt krijgen extra aandacht. Zie eveneens brochure 17.’Objecten’
De ‘Dorpse wijken’ is de stedenbouwkundige karakterisering van drie gebieden: het gebied ‘de Noord’ gebouwd vanaf 1903 en de twee wijken aan weerszijde van de Zeeweg waarmee de historische kern van Katwijk is uitgebreid. In afwijking van de stratenwijken in Katwijk zijn hier de wijken die perceelsgewijs opgezet. Het stratenpatroon is planmatig: de architectonische eenheid wordt gevormd door planmatig ontworpen woningen (tot 4 stuks), afgewisseld door solitaire panden en bijzondere hoekpanden. De variatie in hoogte en breedte is groot.
Een vergelijkbare opzet treffen we aan in de Adrianastraat en Annadwarsstraat, die circa 20 jaar jonger zijn. Een overeenkomst met de stratenwijken is het vrijwel ontbreken van bijzondere gebouwen, er zijn geen planmatig opgenomen winkels, maar wel goede verbindingen naar de dorpskern.
De kapvorm is divers: schilddaken, wolfseinden maar ook zadeldaken evenwijdig en loodrecht op de straat komen voor. Platte daken zijn wezensvreemd. Samengestelde daken op hoeken leiden tot beeldbepalende panden. Een enkel grootschaliger pand (Hessenstraat) verwijst naar een eerdere bouwperiode. In een aantal straten komen 'tweelinghuizen' voor met identiek gespiegelde gevels met dito plattegronden.
Balkons komen vrijwel niet voor. Groen komt niet voor (met uitzondering van ‘de Noord’), de huizen staan op de rooilijn, bomen zijn zeldzaam. Het gebied heeft nauwelijks afwisseling tussen bredere straten en kleinschaliger en fijnmaziger buurtstraten. In de bredere straten, vlakbij de Zeeweg, zijn bomen sfeerondersteunend. De straatwanden zijn niet geheel gesloten, stegen met blinde gevels vormen de toegang tot de volgebouwde achterterreinen.
De Adrianastraat en Annadwarsstraat hebben een vergelijkbaar karakter met ‘de Noord’, het groen als uitzondering. Hier komen enkele voortuintjes voor en een groene dwarsstraat: de Annastraat.
De bebouwing in ‘de Noord’, het vissersdorp, de Adrianastraat en Annadwarsstraat is zéér divers. Hierin ligt een groot deel van de kwaliteit. Het stenige karakter wordt gecompenseerd door de afwisselende, begin 19e eeuwse architectuur met kenmerkende metselornamenten (rollagen, steenkleur, boeideel¬ornamenten en gootklossen). De soms gekoppelde woningen (tweelinghuizen en planmatige rijtjes) vormen een afwisseling en rustpunt in de architectuur van de straatwand. De vensters en deuren zijn bij uitzondering van oorspronkelijke kwaliteit.
Ornamentiek langs de dakranden geeft een prettige sfeer. Veel voordeuren zijn eenvoudig geplaatst, zonder ornament of luifel. De daken aan de straatzijde zijn vrijwel gaaf. Gave daken met eenduidige dakkapellen brengen rust in het pluriforme beeld. Dakkapellen tonen per straat weinig afwisseling en zijn spaarzaam toegepast. Het beeldkwaliteitsplan Katwijk aan Zee geeft aan dat de opzet en het originele kleur- en materiaalgebruik gehandhaafd moeten worden. In dit pluriforme beeld is dat niet vanzelfsprekend, maar afstemming op naastgelegen panden is raadzaam.
De detaillering en het materiaalgebruik zijn traditioneel. Baksteen en stucwerk zijn kenmerkende bouwmaterialen in combinatie met karakteristieke goot- en dakranddetails. Glas-in-lood vensters kwamen veel voor, maar zijn vaak geofferd aan de isolatiewens. De indelingen van vensters en dakkapellen zijn soms ondergeschikt en soms maat- en schaalbepalend. Bij erkers en tweelinghuizen dragen de vensterindelingen bij aan de kwaliteit van het ensemble.
Bouwinitiatieven krijgen ruimte, maar dienen rekening te houden met het karakter van de straat. Platte daken zijn niet passend. Behoud van de karakteristiek is maatgevend. Renovaties die planmatig ontworpen huizenensemble en/of die per tweelingpand of bloksgewijs opgezet zijn, zullen leiden tot ondersteuning van de bestaande karakteristiek. Dakvlakken, met dakkapellen uitgewerkt conform de vastgestelde precedenten, moeten gaaf blijven. Kopgevels en beeldbepalende hoekpanden dienen zorgvuldig vormgegeven te blijven of worden.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de verfijnde karakteristieken van in de straten voorkomende architectuur. De specials (grotere of andersgevormde bouwdelen die accenten vormen) en scholen of andere wijkondersteunende gebouwen worden aan welstandstoezicht getoetst. De hoekpanden en afwijkende of beeldbepalende woningen vragen om extra aandacht. De welstandscommissie toetst dan vooral op het gebruik van duurzame materialen voor kozijnen en houtwerk en de aanpak van het metsel- en voegwerk.
mailto:info@katwijk.nl8. Woonerfwijken
De woonerfwijken zijn gebouwd in de periode tussen 1970 en 1990. In de periode daaraan voorafgaand werden straten en wijken met regelmatige composities ontworpen, met plattegronden die regelmatig herhaald werden als een 'stempel' van verschillende bouwblokken in een rechtlijnige compositie (zie stempelwijken). In de periode van de woonerfwijken werd hier afstand van genomen: ze moesten gezelligheid en veiligheid bieden, de erven zijn doodlopende wegen. De erven zijn zodanig ingericht dat kinderen er kunnen spelen en er auto’s geparkeerd kunnen worden. Het 'woonerf' is een begrip voor voetgangersvriendelijke woonwijken met een kleinschalige opzet en architectuur.
Eengezinswoningen werden gegroepeerd rond ingesloten openbare ruimten met veel groen. Intieme woonerven in plaats van straten, wonen aan speelruimte in plaats van aan verkeersruimte. Er ontstaat een grillig stratenpatroon, de zogehetenboomstructuur. De woonerven zijn aan elkaar geschakeld in kronkelende 'bloemkoolachtige' structuren. Enkele brede doorgaande verkeerswegen verbinden de wijk met de omgeving.
De eengezinswoningen hebben een of twee etages. Naast de blokjes rijenwoningen die in opzet bestaan uit twee bouwlagen met zadelkap evenwijdig aan de straat, komen nu ook forse zadelkappen haaks op de weg voor en kappen die doorlopen tot aan de eerste bouwlaag De huizen lijken per wijk op elkaar, maar hebben bij kruisingen van wegen of andere markante punten vaak een accent: groter of anders gevormde woningen of bouwdelen (specials). Brede groenzones omzomen de wijk.
De detaillering en het materiaalgebruik zijn eenvoudig, de architectuur maakt wel gebruik van herhaling en ritmiek en herkenbare overeenkomsten. Kenmerkend voor woonerfwijken is dat de woningen niet echt een herkenbare voor- en achterkant hebben. Aan de 'voorkant' van het huis ligt vaak een carport, garage of schuur. De 'achterkant' met tuin is gericht op openbare groengebieden, andere tuinen of doorgaande wegen. Als gevolg hiervan zijn de metselvlak- en dakvlakindeling dominant ten opzichte van kozijn- en dakkapeldetaillering. Door de prominente ligging van de carports voor de woningen, vaak aaneengesloten met de schuren, is de vormgeving van de carport een bindend element in de wijk.
Een aantal woningen zijn aangepast aan de woonwensen van de eigenaren. De woningbouwcorporaties die veel van de huurwoningen in deze wijken beheren, gaan renoveren. Particuliere eigenaren willen verbouwen. De meeste erven lijken nog steeds op de gezellige intieme speelruimte waar, volgens het ideaal, omheen gewoond moest worden. Dichtbebouwde carports en dichte schuren komen vrijwel nog niet voor, maar het is te verwachten dat die gewenst zijn. Dat betekent dat het parkeren elders gerealiseerd moet worden. Indien deze problematiek op wijkniveau integraal wordt opgelost, is het denkbaar dat de voorgebieden zullen wijzigen. De oriëntatie van het gebouw op de straat of het erf moet dan verbeteren en minstens in stand gehouden worden, zodat de levendigheid toeneemt en het erf met zorg wordt beheerd. In de wijk zijn tussen de bebouwing en de achtertuinen speelterreintjes opgenomen of grenzen de tuinen aan groengebieden. Die overgangen van openbaar gebied of groen en privétuinen zijn bijzonder gevoelig. Hier zal de behoefte aan privacy afgestemd moeten worden op sociaal toezicht en openheid.
Bouwinitiatieven krijgen veel ruimte. Ze kunnen bijdragen aan de levendigheid en diversiteit van de wijk. Belangrijk is dat toevoegingen de binding van de woning met het erf en de openbare ruimte versterken. Het bij verbouwingen open maken/blijven van de woningen naar de omgeving wordt gestimuleerd. Gebouwen mogen op de onderste laag geen blinde gevelwanden naar de openbare ruimte hebben. Wijzigingen worden getoetst aan de functie: nieuwe werk- of leefruimten aan de erf- en straatzijde kunnen toegevoegd worden. Hoge gesloten schuttingen zijn niet gewenst.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken van het bouwblok. De specials (grotere of anders gevormde bouwdelen die accenten vormen) en scholen of andere wijkondersteunende gebouwen worden aan welstandstoezicht getoetst. De carports aan de voorzijden worden getoetst, evenals de vormgeving van de bouwmassa en de indeling van metselvlakken. Er zijn dus weinig welstandsbeperkingen. Bij grootschalige renovatie van het woningbezit van corporaties wordt meer zorg verwacht. De welstandscommissie toetst dan vooral op het gebruik van duurzame materialen voor kozijnen, balkons en overig houtwerk. De corporaties kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de wijk door mooie materialen en kleuren te kiezen.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Lintbebouwing komt voor langs de stedelijke én dorpse “bedrading” in de gehele gemeente Katwijk. De “bedrading” loopt door andere gebiedstypen en vormt in de historische kernen veelal de structuur en ruggengraat waaraan de kern zijn herkenbare samenstelling dankt. Deze “bedrading” vormt de samenhang van de dorpskernen binnen de gemeente en de schakel naar de omliggende dorpen en steden.
Onder de “bedrading” wordt soms een waterloop maar meestal de “straatweg” verstaan. Langs de wegen en waterlopen komt van oudsher op de weg of het water georiënteerde bebouwing voor. We noemen dit lintbebouwing. In de buitengebieden staan de huizen veelal los ten opzichte van elkaar, maar ook wel in kleine rijtjes van aaneengesloten en identiek vormgegeven bebouwing. In de kernen verdichten de linten zich, maar blijven herkenbaar door de grote diversiteit en de samenhang in hoogte. De nokrichting van de bebouwing is evenwijdig aan het lint of georiënteerd op het achterliggende kavel, waardoor ook nokken die scheef ten opzichte van straat of water staan, voorkomen. De bebouwing staat op enige afstand van de weg, waardoor voortuintjes en opritten mede het straatbeeld bepalen. In de dorpskernen staan de gevels (de rooilijn) meestal aan de weg, van de rijbaan gescheiden door een stoep. Langs het water zijn vaak steigertjes aanwezig.
De identiteit van het lint verschilt per gebied. In Rijnsburg komt agrarische bebouwing voor, zolangs de Rijnsburgerweg, waar tuinders- en kwekerswoningen en -villa’s staan, maar ook een paar bollenschuren met een hoge cultuurhistorische waarde. Zadel- en schilddaken zijn sterk beeldbepalend voor het lint. Langs de Noordwijkerweg en Voorhouterweg komt slechts incidenteel niet-bedrijfsgebonden lintbebouwing voor. Deze linten vallen onder het agrarisch gebied waarin villa’s opgenomen zijn tussen de percelen met kassen. De solitaire bebouwing is groter en jonger dan de kleinschalige huizen aan de andere historische linten. De bebouwing is grotendeels naoorlogs. Dichter bij het kanaal krijgt het woonkarakter de overhand.
De Valkenburgseweg in Katwijk en de Katwijkerweg, Hoofdstraat en Voorschoterweg in Valkenburg vormen het karakteristieke lint ter plaatse. De woningen staan op ruime kavels gescheiden van de weg. De samenhang in materiaal (rode baksteen) is opmerkelijk. De voordeur in de brede voorgevels is rechtstreeks op de straat georiënteerd. Dakkapellen aan de voorgevel zijn klein. De Valkenburgseweg heeft een bedrijfsgerelateerd lint. De oorspronkelijke lintbebouwing is goed herkenbaar, maar de bedrijfsgebouwen overheersen aan de noordoostzijde van de weg. Het groen aan de tegenoverliggende zijde heeft een belangrijke functie, het benadrukt het wonen en het dorpskarakter van de weg. Katwijk aan den Rijn heeft een ander lint in de richting van Wassenaar: De bebouwing langs de Wassenaarseweg wordt gedomineerd door de historische barakken, een gemeentelijk monument met in de redengevende omschrijving vastgelegde karakteristieken. De lintbebouwing is bescheiden, ondergeschikt en ligt ver van de weg met een overwegende nokrichting loodrecht op de weg.
De Lintbebouwing in Katwijk aan Zee staat langs de Hoge weg/Duinoord, de Voorstraat en de Zeeweg.
Door het breedte profiel van de Zeeweg is alleen ter plaatse van de Provincialeweg een Rijksmonument als herkenbare lintbebouwing aanwezig. Er schuin tegenover staat bebouwing die aansluit op het oudere karakter van de het noordelijke deel van de Rijnstraat van Katwijk aan den Rijn. De grootschaliger bebouwing langs Duinoord en Hogeweg draagt veel bij aan het karakter van Katwijk aan Zee en heeft een zeer diverse, maar herkenbare architectonische kwaliteit. De lintbebouwing langs het water is opgenomen in de omschrijving van de dorpskern van Rijnsburg en Katwijk aan den Rijn.
Langs de linten wordt gestreefd naar een herkenbare architectonische en ruimtelijke kwaliteit, afgestemd op de straten waar de bebouwing ligt. Het doel is de kwaliteit van de individuele architectuur te verbeteren en de samenhang tussen de zeer verschillende bebouwingtypen te respecteren en waar mogelijk te verhogen. Daarbij blijven de verschillen tussen de bebouwingsperioden en stijlen bestaan.
De lintbebouwing in de historische kernen zullen getoetst worden op basis van de brochure bladen 2. Dorpskernen.
Langs de linten komt een mengelmoes voor van voornamelijk 19e en vroeg 20e eeuwse architectuurstijlen. Hierdoor is er veel mogelijk. De nieuwbouw heeft een schaal en detaillering die in samenhang past, en waarbij de architectuur van de oudere bebouwing gerespecteerd blijft. De nokrichtingen en kapvormen van de bestaande bebouwing zijn maatgevend. De voor de bouwperiode karakteristieke detailleringen bepalen in hoge mate de kwaliteit langs het lint. De welstandscommissie let daarom op maat en schaal en detaillering. Materiaal- en kleurgebruik kunnen verschillen ten opzichte van de buurpercelen, maar moeten wel afgestemd worden op de buurpanden indien de bebouwing aaneengesloten is. Reclame-uitingen komen langs de linten spaarzaam voor en worden veelal laag in de voortuinen geplaatst. Indien geplaatst op de gevel, is bescheidenheid geboden. Bij beeldbepalende panden is herstel van de gevel uitgangspunt. Alle bouwwerken die in hiernavolgende criteria niet expliciet genoemd zijn, worden in de geest van de identiteit en de kenmerken van de categorie getoetst.
Modern Katwijk ligt als een schil rondom de dorpskernen, waardoor de oude dorpskernen van Rijnsburg en Valkenburg ogenschijnlijk argeloos overlopen in Katwijk aan den Rijn. Modern Katwijk aan Zee breidde zich in zuidelijke richting uit, begrensd door de Westerbaan en in noordelijke richting tussen Noordwijk (Estec) en de Oude Rijn. Het is voornamelijk woongebied. Hier staan flatgebouwen en appartementencomplexen met ruime balkons en parkeerplaatsen voor de deur, maar er liggen ook woonwijken met grondgebonden woningen en voortuinen. Ze zijn gebouwd vanaf de jaren zeventig tot het eerste decennium van de 21ste eeuw.
De gebouwen verschillen van elkaar in architectuur, materiaalgebruik, hoogte en oriëntatie. Samen vormen ze een staalkaart van dertig jaar eigentijdse architectuuropvattingen over woningbouw en appartementengebouwen. De gevelindelingen van de appartementengebouwen zijn op zich rigide met een ritmiek die beheerst wordt door de balkons: uitkragend, trapsgewijs, in- of verspringend, rond of recht. In modern Katwijk zijn de balkons de gevel van het gebouw. De balkons en de in de architectuur mede ontworpen gekleurde zonwering zorgen ervoor dat de gebouwen een levendige uitstraling hebben. De onderste verdieping is bij de flats vaak een blinde gevel, waarachter bergingen en parkeergarages zijn gesitueerd.
Er zijn geen of weinig parken en maar een paar winkels. De openbare ruimte bestaat overwegend uit straten met parkeervoorzieningen. Voor winkelen en recreëren, leunt het gebied op aangrenzende delen van de stad, de historische dorpskernen. De straten met grondgebonden woningen zijn even divers, soms zijn natuurlijke of landschappelijke elementen uitgangspunt: de zongeoriënteerde wijk van Zilverschoon tot Fluitekruid, soms het openbaar toegankelijke water rondom de Blekerij, maar vaker is er sprake van een tuinwijk principe: vrolijke straten met voortuintjes en besloten semi-openbare, minder toegankelijk achtergebieden.
Parkeren voor de deur maakt deze gebieden kwetsbaar. Een groen karakter is niet alleen afhankelijk van de openbare voorzieningen, maar des te meer van de voortuintjes.
De tijd waarin de wijk tot stand kwam, is bepalend voor de vormgeving. Daarin liggen de zwakke en de sterke punten. De architectuur van de grondgebonden woningen is afgestemd op de ontwikkeling van het hele gebied en vormt door herhaling en zorgvuldig gebalanceerde vormgeving een afgewogen geheel. Eind- en hoekwoningen vormen veelal een accent in de opzet van blokken of rijen. Sterke horizontale gevelindelingen met banden, luifels en per bouwlaag wisselende raampartijen zijn kenmerkend. De architectuur van de appartementengebouwen is afgestemd op het geheel.
De kwaliteit van de materialen is wisselend, maar over het algemeen van redelijke tot goede kwaliteit. De hoofdvorm (kap of plat), is dominant. Met uitbreiding in de hoogte werd in de ontwerpen geen rekening gehouden. De zadel- en lessenaarsdaken zijn vastgelegd in samenhang met de stedenbouwkundige uitwerking. Hoogteverschillen van hoofd- en bijgebouw liggen daardoor eveneens vast.
Detaillering, kleur en materiaal
Het materiaal- en kleurgebruik is divers, maar metselwerk is vrijwel altijd uitgangspunt in combinatie met hout, staal en/of aluminium. De baksteen is in aardetinten, kozijnkleuren zijn ingetogen.
De kozijnuitsparingen in het metselwerk zijn eenduidig, raamindelingen variëren. Balkonhekken zijn mee-ontworpen, evenals dakranden, luifels en de entreepartijen. De bewegende delen hebben meestal een (accent)kleur, ingepast in het kleurenschema van de huizen of het flatgebouw. Zichtbeton wordt alleen als prefab onderdeel toegepast en speelt een subtiele ondergeschikte rol. Aan- en bijgebouwen zijn mee-ontworpen in de architectuurstijl.
Behouden van de samenhang van de architectuur per gebied of wijk. Behoud van de (hoek)accenten en hoofdvormen. Bij de positie en oriëntatie van het gebouw respecteren van de stedenbouwkundige structuur met voor- en achterkanten. De kwaliteit van de openbare ruimte is kwetsbaar door een hoge parkeerlast en spaarzaam groen: het woonkarakter versterken. Bouwinitiatieven krijgen de ruimte en dienen te passen in de opzet van de aanwezige structuur of dienen een nieuwe structuur vorm te geven. Renovatie van woonblokken die als een geheel zijn opgezet, worden op basis van de eigen kwaliteit in combinatie met de mogelijkheden voor de verwante blokken beoordeeld.
Een aantal toetsing criteria is gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame en bij de architectuur passende materialen gebaseerd op materiaal en kleur passend in de omgeving. Aanpassingen aan dakvlakken worden bloksgewijs beoordeeld. Het precedent is maatgevend voor dakkapellen, balkons etc. Gestapelde dakkapellen komen niet voor.
Kozijnindelingen van grondgebonden woningen zijn vrij van toezicht. Bij wijziging van het kozijn in het metselvlak wordt getoetst op basis van de samenhang in het blok. Kozijn- en puiwijzigingen van flats en appartementengebouwen worden getoetst aan de samenhang per woonlaag. Balkons en erkers worden getoetst aan de samenhang per bouwblok
Renovatie van woonblokken die als een geheel zijn opgezet, worden op basis van de eigen kwaliteit in combinatie met de mogelijkheden voor de verwante blokken beoordeeld. Bij de flats zijn afgestemde accentkleuren toegestaan. Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor- en zijkant dienen in kleur afgestemd te worden op bestaande bebouwing. Schuttingen en afscheidingen van de openbare ruimte kunnen beperkt gesloten uitgevoerd worden. Aan de voorzijden heeft groen de voorkeur. De blinde gevels van de flats en appartementengebouwen kunnen worden verfraaid in samenhang met de entreepartij en de overige architectuur accenten ( balkons etc.). Informatie
Kijkt u op de gemeentelijke website www.katwijk.nl. Voor specifieke vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Veiligheid.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Deuren naar parkeergarages, parkeergarage-inritten, opslagruimten, laad- en losvoorzieningen, afval- en materiaalopslag, technische installaties en andere utilitaire ruimten aan openbare zijden moeten verzorgd worden vormgegeven en moeten bijdragen aan een bij het gebouw en de omgeving passende uitstraling.
Een woonhovenwijk is een dorpse wijk met opener, ruimere verkaveling dan uit de voorgaande periode voor deze dorpsontwikkeling. Het is een reactie op de soms minder duidelijk gestructureerde stedenbouwkundige aanleg van de woonerven. Niet meer het beeld van de woonerf maar het beeld van de ruime hoven , een dorpse ’binnenplaats’, is vormbepalend. Rondom de hoven is de bebouwing gepositioneerd. De uitbreiding van het dorp is meer dan een verzameling van erven en straten. De plan opzet is helder gemaatvoerd vanuit de verkeerscirculatie van ringwegen en hoofdassen naar bescheiden woonbebouwing aan de woonhoven. Deze wijken zijn gebouwd na 1980 op duin of veengrond. De wijk de Hoek rondom de straat-de Kamille in Rijnsburg en de wijk rondom de Melkweg in Katwijk Noord hebben deze nieuw ontworpen structuur. In deze gebieden werd in tegenstelling tot de woonerfwijken gebouwd op basis van een stedenbouwkundige as, waaraan de straten en woonhoven georganiseerd zijn. Dit uitbreidingsplan bestaat uit straten en hoven met bijbehorende bebouwing die in één architectuur en in regelmatige composities ontworpen zijn. De samenhang is praktisch, planmatig en geënt op zichtlijnen en herkenbare ruimten waarin de oriëntatie gemakkelijk is. De woningbouw werd gerealiseerd door particuliere bouwondernemers waarbij een grote samenhang in materiaal en vorm ontstond. In de wijken staan eengezinswoningen die in opzet bestaan uit twee bouwlagen met (afgeknot) zadelkap. Flats, gestapelde woningbouw, komt voor in combinatie met rijtjes huizen. Wijkvoorzieningen komen voor. Het groen is in kleine stroken opgenomen in de wijk en ingeklemd tussen de alom aanwezige auto. Door de parkeerdruk wordt de oorspronkelijke groene omzoming van de hoofdstructuur aangetast. Het gebiedstype heeft een goede afwisseling tussen bredere straten en bij de speelterreinen of lanen en een fijnmazig netwerk van buurtstraten. In de bredere straten zijn de bomen sfeer ondersteunend.
De bebouwing is seriematig met aandacht voor plasticiteit o.a. in de vorm van dakverspringingen
Uitgewerkte entreepartijen en ornamentiek komen vrijwel niet voor. In de architectuur wordt gebruik gemaakt van herhaling. Gave daken met eenduidige dakkapellen ondersteunen dit concept.
Particuliere eigenaren en corporaties willen vernieuwen. Indien dit gebeurd dienen de plannen aangepast te worden aan het collectief, de straat of het blok waarin de gebouwen staan.
De detaillering en het materiaalgebruik zijn eenduidig, baksteen is een kenmerkend bouwmateriaal vaak in combinatie met karakteristieke boeidelen en soms met verhoogde poortgebouwen en geaccentueerde blokbeëindigingen.
De indelingen van vensters en dakkapellen zijn ondergeschikt, voordeuren wijzigen met de ‘mode’ mee. De gestapelde bouw is eenvoudig en door eenduidige vormgeving een accent dat de stijlkenmerken van de wijk benadrukt.
Bouwinitiatieven krijgen ruimte maar dienen te passen binnen de vaste ontwerp principes van de straat of het blok. Ze kunnen bijdragen aan de levendigheid van de wijk. Behoud van die karakteristiek is maatgevend. Bloksgewijs opgezette renovaties zullen leiden tot ondersteuning van de bestaande karakteristiek Dakvlakken, met dakkapellen uitgewerkt conform de vastgestelde precedenten, moeten gaaf blijven, ‘gestapelde dakkapellen’ boven geveluitbouwen zijn dan ook niet wenselijk. Kopgevels en blokbeëindigingen dienen zorgvuldig vormgegeven te blijven of worden.
Een aantal toetsing criteria zijn opgesteld gebaseerd op de karakteristieken van de straten en bouwblok. De scholen of andere wijkondersteunde gebouwen zullen aan welstandstoezicht getoetst worden. De hoekpanden en afwijkende of beeldbepalende woningen vragen om extra aandacht.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Identiteit Bedrijventerrein Florapark en FloraHolland, Rijnsburg
(Gebieden E-D op het kaartje van het voorblad)
Het bedrijven terrein Florapark en aansluitend het FloraHolland terrein, ligt op een zichtlocatie vanaf de rijksweg A44 en is mede daardoor een visitekaartje en beeldbepalend voor de bedrijvigheid van Katwijk (Rijnsburg). De bloemenveiling is een belangrijke exportveiling binnen het overkoepelende FloraHolland en kent een geschiedenis die teruggaat tot het tweede decennium van de vorige eeuw. De huidige huisvesting is gebouwd vanaf 1980, helder van opzet maar dynamisch, op het terrein worden de bedrijfsgebouwen permanent ontwikkeld en aangepast.
De gebouwen bestaan uit 2 bouwlagen met plat dak voorzien van een zeer regelmatige structuur van sheddaken (daklicht-straten). De grootschalige bouwmassa’s zijn er in enkele verschijningsvormen die geen onderlinge relatie in architectuur hebben.
Accenten worden gevormd door een herhaling van gevelvlakken geënt op de sheddaken. De accenten zijn ingetogen van vorm en materiaal- en kleurkeuze. Kantoorfuncties, entreepartijen en dergelijke zijn herkenbaar, maar ingetogen ten opzichte van de zeer lange gevelwanden. Ook de losstaande gebouwen hebben een doelmatige en lage plint. De verschillende bedrijfspanden zijn homogeen samengesteld uit per bedrijf wisselende materialen met hun eigen kleur met herkenbare entrees en kantoorgedeelten in representatieve materialen.
In stand houden van het algemeen kwaliteitsniveau met aandacht voor de representatieve herkenbaarheid vanaf de rijksweg A44. Behoud van het grootschalige karakter met een regelmatige herhaling van vormen. Voorkomen, of zorgvuldig afstemmen in schaal en detaillering van kleinschalige bij- en aanbouwen. Extra aandacht geven aan de hoeken van gebouwen (beëindigingen van gevelvlakken).
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken die in het algemeen gelden voor de bedrijventerreinen.
Kleine gevelwijzigingen kunnen zonder toets. Wijzigingen aan de entreepartij, de ingangen van het gebouw aan de straat of langs de A44 zullen worden getoetst op de kwaliteit in relatie tot de functie en tot het gehele gebouwcomplex waarvan de entree of raampartij deel uitmaakt.
Geheel vernieuwde/vervangen gebouwen en grootschalige renovatie worden volwaardig getoetst op doelmatigheid, ingetogen kleur, afgestemde reclame-uitingen en hun relatie tot de overige bebouwing en de rijksweg A44.
Handhaven van de homogeniteit en de samenhang met entree en kantoorgedeelten worden als uitgangspunt gehanteerd.
Identiteit Bedrijventerrein ‘t Heen
Bedrijventerrein ‘t Heen is een ruimtelijk duidelijk afgebakend, autonoom gebied aan de noordoostzijde van Katwijk aan den Rijn. Het terrein wordt direct ontsloten vanaf de N206 en in mindere mate aan de noordzijde vanaf de N449.
In het bestemmingsplan’ ‘Bedrijventerrein t Heen 1999’ zijn bouwbeperkingen en bepalingen vastgelegd, dit plan wordt omstreeks 2013 vernieuwd.
Het terrein wordt gekarakteriseerd als een terrein met een hiërarchische gebiedsopdeling in hoofdontsluiting/ringweg en zij- en achterwegen. Kenmerkend zijn de kwaliteit van de groene omzomingen en het water. De Ambachtsweg heeft een profiel met een fietsroute en bomen, waardoor de vrachtauto geen alleenrecht heeft, zoals in andere bedrijventerreinen en is daarmee voor meerdere gebruikers makkelijk toegankelijk.
‘t Heen grenst aan de Noordwijkervaart en is deels omzoomd door een smalle groenstrook. Behalve aan de waterzijde is het terrein visueel introvert. Uniek in de provincie is het multifunctionele aspect met hoge milieucategorieën. De diversiteit aan bedrijvigheid uit zich in een grote verscheidenheid in omvang en aard. De detailhandel langs de hoofdontsluitingsweg, de Ambachtsweg, heeft aan één zijde een perifeer karakter. De samenhangende uitstraling van deze bedrijven heeft in enige mate het karakter van een openbaar winkelgebied.
Kenmerkend zijn de 2 bouwlagen met plat dak, sobere en doelmatige architectuur; eenduidige schuin afgedekte hallen komen ook voor. De grote menging van functies, zowel kantoor- als productie-, magazijn- en winkelfuncties verlevendigen het straatbeeld (Ambachtsweg). De gevels kennen een divers materiaal- en kleurgebruik. Dit is weliswaar verklaarbaar vanuit gebiedskenmerken van een bedrijventerrein, maar zij leiden tot verrommeling. De materialen verschillen te veel van gebouw tot gebouw.
De bouwlagen zijn vaak gemetseld of van gevelplaatmateriaal. De kleur is ingetogen, bedrijfsnamen staan veelal op de gevel. Accenten worden per gebouw gevormd vanuit de architectuur. De accenten zijn ingetogen van vorm en materiaal, maar voorzien van een geaccentueerde kleurkeuze. Kantoorfuncties, entreepartijen en dergelijke zijn herkenbaar.
De hoge diversiteit aan bouwmassa en architectuur wordt gecombineerd met weinig verscheidenheid in bebouwingshoogte (veelal lager dan 8 meter). Grotere hoogtes worden toegestaan, waardoor te kleine zelfstandige bouwmassa’s niet wenselijk zijn.
In stand houden van het algemeen kwaliteitsniveau met aandacht voor de representatieve herkenbaarheid vanaf de weg. Behoud van het individuele karakter dat per bedrijf verschillend mag zijn. Extra aandacht wordt gevraagd voor een representatieve gevel aan de openbare zijden: weg, water of groengebied. In deze gebieden en bij gebouwen met een detailhandelfunctie worden transparante gevels gewenst.
Binnen het stedenbouwkundige kader, gezoneerde menging, kan een verscheidenheid aan bedrijvigheid naar uitstraling, bedrijfstype en bedrijfsgrootte worden toegepast.
In die zonering wordt diversiteit in architectuurkwaliteit gewenst. Hierdoor zal meer ordening op het bedrijfsterrein en in de erfafscherming gevonden moeten worden.
Bij de herinrichting van straten en openbare ruimte wordt eveneens gestreefd naar eenduidiger straatmeubilair. Bij herinrichting van de voorterreinen wordt eveneens gestreefd naar meer samenhang. De bijzondere zichtlocaties (N206 en het waterfront) vragen om een aansprekende bebouwing. In het algemeen geldt eenduidigheid in materiaal en kleurgebruik voor gebouwen grenzend aan de openbare ruimte.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken die algemeen gelden voor de bedrijventerreinen.
Kleine gevelwijzigingen kunnen zonder toets, wijzigingen aan de entreepartij, de ingangen van het gebouw aan de straat zullen getoetst worden op de kwaliteit in relatie tot de functie van het gebouw waarvan de entree of raampartij deel uitmaakt.
Geheel vernieuwde/vervangende gebouwen en grootschalige renovaties worden volwaardige getoetst op doelmatigheid, ingetogen kleur en hun relatie tot de overige bebouwing en de aandachtsgebieden. Kleinschalige bijgebouwen en aanbouwen zijn op secundaire plaatsen toegestaan, maar door de gewenste afstemming op aanliggende percelen dienen de hoofdgebouwen voldoende massa en een sterke vorm te hebben.
Identiteit Bedrijventerrein langs de Bloemenlaan en de Korenbloemlaan, in Valkenburg
Dit compacte bedrijventerrein sluit direct aan op woonbebouwing en grenst deels aan de woonboten langs het Botenpad.
Het terrein is bescheiden van omvang en doelmatig, in hoofdvorm enigszins afgestemd op de woonomgeving . De Bloemenlaanzijde is vrijwel volgebouwd. Beide delen zijn ingedeeld met eenvoudige bedrijfsgebouwen vrijwel zonder bijgebouwen. Opslag op het terrein is aan de straatzijde gerealiseerd. Het terrein is vrijwel volgebouwd. Langs de Korenbloemlaan bevinden zich gesloten gevelwanden, maar op het achterterrein is ruimte voor opslag. Het achterterrein is zowel aan de botenzijde als vanuit de Korenbloemlaan goed zichtbaar en is in feite de voorkant van het bedrijf. De naar de weg gekeerde achterzijde is door de inpassing in het groen redelijk passend in de woonstraat.
Gebouwen met 2 bouwlagen met plat dak, sobere en doelmatige architectuur, zonder accenten. De eerste bouwlagen staan op een gemetselde plint. De tweede bouwlaag bestaat uit metalen(golf) gevelplaatmateriaal. De kleur is ingetogen, reclame-uitingen komen weinig voor, bedrijfsnamen zijn op de gevel geplaatst.
In stand houden van het algemene kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein met aandacht voor op de Bloemenlaan gerichte publieke en representatieve functies. Tevens is er aandacht voor de reclamevoering in relatie tot het gebouw en de omgeving. Herhaling van reclameteksten dient voorkomen te worden, accenten ( vlakken en banden en strepen) dienen beperkt te blijven.
De hekken en de afwerking van de erfafscheiding dient afgestemd te worden op het asymmetrische profiel: bedrijven aan de ene zijde en woningen aan de overzijde.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken die in het algemeen gelden voor de bedrijventerreinen. Kleine gevelwijzigingen kunnen zonder toets worden uitgevoerd. Inpassing met groen en variatie in erfafscheidingen kan hier op korte termijn meer beeldkwaliteit opleveren.
Wijzigingen aan de entreepartij van de bebouwing op beide terreinen, de ingangen aan de straat, zullen getoetst worden op de detaillering en schaal van de ingreep in relatie tot het eigen gebouw.
Geheel vernieuwde/vervangende gebouwen en grootschalige renovaties worden getoetst op de relatie tot de overige bebouwing en op de tegenovergelegen woning architectuur, waarbij ingetogen kleur maar ook de afstemming van het voorterrein op kwaliteit getoetst worden.
Identiteit Klei – Oost, bedrijventerrein Rijnsburg
Dit nieuwe bedrijventerrein wordt ontwikkeld in het noorden van de gemeente in samenwerking met de gemeente Noordwijk. Het terrein is te karakteriseren als bedrijvenpark in een groene setting met aandacht voor de architectonische uitstraling en onderlinge samenhang.
In grote lijnen is de topografie gevormd door De Maandagse Watering en de verkaveling van het bedrijventerrein hier loodrecht op. De kant van het agrarische gebied wordt zo mogelijk afgezoomd door bosschages. Het Rijnsburgse gedeelte wordt door de Maandagse Watering gescheiden van het Noordwijkse gedeelte. De ontsluiting van het bedrijventerrein vindt plaats middels een rotonde aan de Noordwijkerweg aansluitend op de Lageweg;
Langs de hoofdontsluitingswegen van het bedrijventerrein, De Roysloot – De Hooge Krocht en De Maessloot dienen aantrekkelijke bebouwingsfronten en voorterreinen te verrijzen. De zuidelijke begrenzing, de Noordwijkerweg is een zichtlocatie die dient te worden benut als visitekaartje van het bedrijventerrein. Deze bebouwing zal extra aandacht krijgen in de planbeoordeling.
De huidige bebouwing bestaat uit zowel losse bedrijfspanden als bedrijfsverzamelgebouwen. Hierbinnen kan een scala aan bedrijven van verschillende groottes en types een plaats vinden. Het tegenover gelegen bedrijventerrein ’t Heen fungeert hierbij als referentiebeeld.
Gekozen is voor eenzijdige oriëntatie van de bebouwing op de hoofdontsluitingswegen. Hierdoor kunnen opslag en activiteiten achter op de kavel, waar mogelijk uit het zicht, worden gesitueerd. Bij de hoekoplossingen zal aan dit zichtaspect extra aandacht worden gegeven. De bedrijvenunits hebben een onderling vergelijkbare bouwhoogte van twee bouwlagen. In de verzamelgebouwen worden met verticale gevelelementen de afzonderlijke bedrijven binnen het complex geaccentueerd, bij de bedrijven units is een horizontale geleding gewenst.
Bij het bedrijventerrein Klei-Oost wordt veel aandacht geschonken aan de architectonische vormgeving en landschappelijke situering. Vooral de bedrijfsbebouwing op de zichtlocaties aan de Noordwijkerweg en langs de A44 dienen een extra impuls te genereren ten aanzien van de architectonische vormgeving. De situering van het bebouwingscomplex zorgt samen met de toegepaste uniforme kleuren en materialen voor een grote architectonische en ruimtelijke samenhang binnen het bedrijventerrein. Het beleid dient gericht te zijn op het behoud en ontwikkeling van de huidige uitstraling zonder het landelijke gebied te verstoren. De kwetsbaarheid ten opzichte van de beeldkwaliteit van de bedrijventerreinen ligt bij reclametoepassingen, afwijkend materiaal- en kleurgebruik en de opslag van goederen op eigen terrein. Voor dit terrein is de relatie met de omliggende bedrijven belangrijk.
Het geldende bestemmingsplan is Klei-Oost I en II, alsmede de beeldkwaliteitsvoorschriften.
Bij de vormgeving van de bedrijfspanden is voor een uniform architectonisch beeld gekozen met een beperkte keuze in materialen en kleuren. Het toegepaste materiaal- en kleurgebruik is rode baksteen, (zilver)grijs metalen (golf)plaatmateriaal voor de bedrijfshallen met soms een bakstenen Plint.
Bij de meer representatieve bebouwingsgedeelten wordt veel gebruik gemaakt van glas, afwijkend gekleurde baksteenlagen, lichte gevelpanelen en witte geveldetails, zoals een daktrim of raamluifel.
Identiteit Bedrijventerrein ’t Ambacht, Valkenburgseweg en Katwijkerbroek in Katwijk aan den Rijn en langs de Voorschoterweg in Valkenburg, ter hoogte van de A44.
De drie bedrijventerreinen met een verschillend karakter, ‘t Ambacht langs het lint , de Voorschoterweg langs het ‘lint’ en Katwijkerbroek op een afgemeten rechthoekig terrein, zijn vrijwel volgebouwd. Op deze terreinen staan enkele bedrijfswoningen.
De bedrijven In ‘t Ambacht en de bedrijven langs de Valkenburgseweg en Voorschoterweg zijn gehuisvest in tweelaags gebouwen met een plat dak, uitgevoerd in sobere en doelmatige architectuur. In Katwijkerbroek zijn veel gebouwen vrijwel onzichtbaar vanaf de weg, bij ‘t Ambacht zijn de gebouwen juist wel zichtbaar en deels gecombineerd met luxe woningbouw langs de Oude Rijn. Accenten zijn in beide terreinen spaarzaam toegepast. De hoofdvorm is één bouwmassa waarvan eerste bouwlaag vaak uit metselwerk bestaat of voorzien is van een gemetselde plint. De tweede bouwlaag bestaat uit gevelpanelen, bij de loodsen is dat veelal golfplaatmateriaal. De kleur is ingetogen, reclame-uitingen komen weinig voor, bedrijfsnamen zijn op de gevel geplaatst.
De bebouwing langs de Valkenburgseweg sluit aan bij het lint waardoor aan de voorzijde, de gevel en voorterrein, meer aandacht wordt besteed. De loodsen of schuren met platte daken in de tweedelijn zijn praktisch en goed denkbaar, in de eerste lijn dienen de loodsen afgestemd te worden op de maatvoering langs het lint, zadeldaken en/of expressievere, verspringende gevels zijn daar wenselijk. Katwijkerbroek is soberder van vorm, de kleuren zijn in de basis zeer licht, accenten worden toegepast.
Langs de Voorschoterweg staan grote hallen evenwijdig aan het lint, de functie is op de straat gericht, de waterzijde is restruimte.
In stand houden van het algemene kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein met aandacht voor op de straat gerichte publieke en representatieve functies. Tevens is er aandacht voor de reclamevoering in relatie tot het gebouw en de omgeving. Bij de bedrijven langs het lint zal in architectuur- en materiaaltoepassing gestuurd worden op verbetering van de kwaliteit.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken die in het algemeen gelden voor de bedrijventerreinen. Kleine gevelwijzigingen kunnen zonder toets worden uitgevoerd. De maat van de oorspronkelijke kavels moet langs de Valkenburgseweg afleesbaar zijn in de architectuur. Langs de Voorschoterweg is dat wenselijk, maar landschappelijke inpassing met groen en variatie in erfafscheidingen kan hier op korte termijn meer beeldkwaliteit opleveren.
Wijzigingen aan de entreepartij van de bebouwing op beide terreinen, de ingangen aan de straat, zullen getoetst worden op de detaillering en schaal van de ingreep in relatie tot het eigen gebouw. Accenten kunnen in relatie tot de entree toegepast worden. Herhaling van reclameteksten dient voorkomen te worden, accenten ( vlakken en banden en strepen) dienen beperkt te blijven.
Geheel vernieuwde/vervangende gebouwen en grootschalige renovaties worden marginaal getoetst op doelmatigheid, ingetogen kleur en hun relatie tot de overige bebouwing.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Overgang binnen-buiten (vooral voor bedrijventerreinen in woonomgevingen)
Opslagruimten, laad- en losvoorzieningen, afval- en materiaalopslag technische installaties en andere utilitaire voorzieningen mogen geen negatieve uitstraling hebben op het terrein en moeten daarom bij voorkeur inpandig of uit het zicht worden opgelost en aan openbare zijden verzorgd worden vormgegeven.
De gemeente Katwijk is opgebouwd uit een structuur van dorpskernen gegroepeerd op en achter de duinen en linten met aaneengesloten bebouwing. Daardoorheen ligt de waterstructuur die de gebieden cultuurhistorisch en landschappelijk aaneen rijgt. In deze structuur liggen een aantal Enclaves.
Een enclave is een ‘verborgen gebied’ met een eigen identiteit en ligt verscholen achter de bebouwing van de kernen en de dorpse linten. De linten en kernen bevatten woningen maar ook veel midden- en kleinbedrijven. Deze bedrijfjes bestaan meestal uit een woonhuis bij de straat met een oprit naar het achterliggende terrein, de verborgen enclave. Die enclave kan aan het water liggen.
Hier bevinden zich de bedrijfsgebouwen, opslagruimten en werkplaatsen en de opslag van boten/caravans. Zji kunnen zich ook achter het lint bevinden, zoals bij de Oegstgeesterweg ten zuiden van de Brouwerstraat. De verborgen enclaves hebben een functionele uitstraling. Er is weinig tot geen aandacht voor architectuur of detaillering, soms kan de bebouwing monumentaal typerend voor een tijdvak of in een bepaalde stijl zijn uitgevoerd. Het terrein bevat meestal geen groen en ziet er vaak rommelig en soms verpauperd uit. Veel enclaves worden na sluitingstijd afgesloten met een hek. De verborgen enclaves zijn deels ingesloten door achterkanten van bebouwing. Bij stadsvernieuwing of inbedding van bestaande wijken worden de bedrijfjes vaak niet gehandhaafd. Een aantal enclaves heeft zo in de loop van de tijd een andere functie gekregen: parkeergarage, woning, speeltuin of school.
De kleinschalige bedrijvigheid gecombineerd met wonen is waardevol voor het dorp. Ook al hebben de verborgen enclaves vaak geen esthetische, architectonische of zelfs publieke waarde, ze dragen wel bij aan de identiteit en levendigheid van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg.
Een ander soort enclave is het gebied rond de Tolhuisstraat. Hier biedt een fraaie landschapstuin plaats aan zowel utilitaire- als woongebouwen. Het parkkarakter vraagt om een bijpassende vormgeving waaraan een aantal gebouwen ook voldoen.
De bestaande gebouwen zijn zeer divers van karakter, vorm en esthetische kwaliteit. De opslag, erffuncties en voorzieningen van bedrijfsgebouwen zijn van invloed op de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit van de directe omgeving. Daar waar het hoofdgebouw zich presenteert naar het lint of anderszins omschreven gebied, moet het worden afgestemd op de criteria van dat gebied. Indien het hoofdgebouw historische waarde heeft (bijvoorbeeld een bollenschuur) zijn die kwaliteiten op zich bepalend voor de omliggende bebouwing van het ensemble.
Detaillering, kleur en materiaal
Het materiaal- en kleurgebruik kan worden gekenmerkt als zeer divers. De geveldetaillering van het hoofdgebouw is afhankelijk van de functie en de leeftijd van het gebouw. De gebouwen vormen geen eenheid, baksteen is dominant en de bijgebouwen kennen verscheidene kleuren.
Verbeteren van en waar mogelijk afstemmen op het karakter van het hoofdgebouw van de enclave. Het verbeteren van de uitstraling van de enclave naar de omliggende bebouwing indien deze een woon/werk, een landschappelijk of openbaar karakter heeft.
Bouwinitiatieven krijgen de ruimte en dienen te passen in de opzet van de aanwezige clusters. Vervangende nieuwbouw dient te worden afgestemd op de bebouwingshoogte en –massa van de omliggende bebouwing of het ensemble van gebouwen als geheel. Vervangende nieuwbouw wordt in de directe omgeving van monumentale panden en gebiedsdelen afgestemd op de dragers van het gebied.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame materialen en kleur passend in de omgeving. Dit geldt eveneens voor schuren en loodsen. Hout kan dan toegepast worden. Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor- en zijkant dienen in kleur afgestemd te worden op bestaande bebouwing. Schuttingen kunnen toegepast worden indien ze dienstbaar zijn aan het zicht vanuit de omgeving. Afscheidingen met een groen karakter dragen bij aan het karakter van het gebied.
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
De enclaves moeten hun levendigheid en aantrekkelijkheid voor het publiek vergroten door, waar mogelijk, functies te herbergen die bijdragen aan de informele en bedrijvige sfeer; vanwege de veilige beslotenheid van het erf zijn de enclaves bij uitstek geschikt voor functies die aan een straat minder goed gedijen.
Het tuinbouwgebied bestaat uit een kleinschalig glastuinbouwareaal dat als een fragment achter de lintbebouwing staat in het noorden van Katwijk bij de Kloosterschuur en uit een gebied dat aan weerszijden van de N206 en aan beide oevers van de Oude Rijn tussen Valkenburg en de A44 te vinden is. Door de ontwikkeling van nieuwe wijken neemt het glastuinbouwareaal af.
Het historische wegenpatroon met lintbebouwing heeft de verkavelingsstructuur mede bepaald, waardoor er een afwisselend kleinschalig landschap van kassen en open stukken tuinbouwgrond is ontstaan. Dit typerende landschap is binnen de regio zeer bijzonder. Het glastuinbouwgebied tussen deze bebouwingslinten vormt als het ware een decor van kassen en bedrijfshallen achter de woningen aan het lint. Enkele clusters van bedrijfswoningen en -bebouwing liggen daar als vanzelfsprekend tussen. Er zijn enkele grotere open ruimtes te onderscheiden. Sommige liggen ingesloten in het glastuinbouwgebied en soms gaat zo’n ruimte over in een groter geheel. Dit is zichtbaar ten oosten van de Voorhouterweg en de naastgelegen Elsgeesterpolder.
De panden hebben één of twee lagen met kap, waarbij het zadeldak en de mansardekap, met of zonder wolfseinden, de meest voorkomende zijn. De woningen kenmerken zich daarbij door een grote differentiatie van de verschillende panden, mede door de meer recentere woonbebouwing. De kassen hebben per beuk een zadeldak, dat sterk kan variëren in dakhelling. De plaats van de goot en noklijn wisselt van hoogte tot aan een hoogtemaat die vergelijkbaar is met een woonhuis van twee verdiepingen en een kap. Dit repeterende patroon van zadeldaken leidt tot een onderlinge herkenbaarheid van de kassencomplexen, maar zorgt ook voor een samenhangend ruimtelijk geheel.
Detaillering, kleur en materiaal
Het materiaal- en kleurgebruik van de bebouwing kan worden gekenmerkt als historisch, met veel baksteen, aardetinten en dergelijke. De aanwezige kassen bestaan bijna allemaal grotendeels uit glas in een aluminium of ijzeren frame, soms gecombineerd met andere materialen. Door witkalk op het glas is het beeld overwegend wit. In sterke afwijking van de uitstraling als het gaat om kleur en het architectonisch beeld van de kas en woningen, zijn allerlei voorzieningen voor de klimaatregeling naast de kas aanwezig. Het gebied ten zuiden van Valkenburg is deels georiënteerd op de Oude Rijn en herontwikkeld tot woongebied, deels een invulling van een 'restgebied' tussen het voormalig marinevliegkamp, de provinciale weg N206 en het Valkenburgse Meer. De vormgeving van de kassen is niet wezenlijk afwijkend van de overige gebieden, de hoogte is beperkt tot circa 5 meter. De woningen zijn recent en eenduidig voorzien van zadeldaken, soms op een L-vormige plattegrond. De daken zijn niet steiler dan 45 graden, de woningen bestaan uit een laag met een kap.
Behouden en waar mogelijk versterken van het kleinschalige en gedifferentieerde karakter van het kassenlandschap met haar verkavelingsstructuur en openheid versus geslotenheid. Bij de positie en oriëntatie van het gebouw respecteren van de omliggende landschappelijke en historische verkavelingsstructuur.
Bouwinitiatieven krijgen ruimte, maar dienen te passen in de opzet van de kassen. Bij de clusters en woongebouwen in beide gebieden kunnen op de architectuur afgestemde gebouwen geplaatst worden. Vervangende nieuwbouw dient te worden afgestemd op de bebouwingshoogte en –massa van de omliggende bebouwing of het ensemble van gebouwen als geheel.
Een aantal toetsingscriteria is opgesteld, gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame en bij de architectuur passende materialen voor metselwerk. Daar waar de bebouwing in zichtlijnen of grenzend aan het landelijk gebied wordt geplaatst, wordt getoetst aan materiaal en kleur passend in de omgeving. Dit geldt eveneens voor schuren en loodsen.
Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor- en zijkant dienen in kleur afgestemd te worden op bestaande, overwegend witte aangrenzende bebouwing. Accentkleuren kunnen dus niet toegepast worden.
Schuttingen zijn wezensvreemd, afscheidingen dienen beperkt te blijven tot groen, of open hekwerken.
Kijkt u op de gemeentelijke website www.katwijk.nl. Voor specifieke vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Veiligheid.
Katwijk kent een aantal sportparken . Binnen de gemeente is er sprake van diverse sportterreinen voor onder meer tennis, voetbal, korfbal, hockey, schaatsen, atletiek en een schietvereniging met bijbehorende accommodatie. Naast het vernieuwde sportpark De Krom en het tennisparkje aan de s’Gravenlandseweg ten noorden van de kern van Katwijk aan Zee, kent deze kern het tennispark aan de Sportlaan en het sportcomplex aan de Laan van Nieuw Zuid. In Rijnsburg ligt het sportveldcomplex Middelmors en het sportcomplex Waterbos. In Valkenburg wordt sportcomplex 't Duyfrak verder ontwikkeld.
Het Waterbos is een groen omzoomd tennispark met een kleine sporthal. Middelmors is het sportcomplex van de Rijnsburgse Boys en de korfbalvereniging Madjoe en biedt plaats aan een ijsbaan. De velden liggen aan de Noordwijksevaart, de bebouwing in een ensemble loodrecht daarop dat zich conformeert aan de historische verkavelingsstructuur. De jachthaven staat omschreven bij ‘enclave’. De Krom en het tennisparkje aan de s’Gravenlandseweg is een park in ontwikkeling grenzend aan een woonwijk, evenals het sportcomplex in ’t Duyfrak. Het bescheiden tenniscomplex bij de Sportlaan aan de zuidzijde van de Boulevard verschuilt zich deels achter de duinen en ontleent zijn karakter aan de bebouwing van de gekoppelde villa’s aan de Sportlaan. Sportpark De Kooltuin is gelegen in het landelijk gebied aan de rand van het voormalig marinevliegkamp. Sportpark Nieuw Zuid is net als de tennisbaan half verscholen in het duinlandschap.
Bij nieuwbouw dienen de ambities van de verenigingen in de architectonische kwaliteit afleesbaar te zijn. Vorm en compositie van het hoofdgebouw dienen de verkavelingsstructuur te respecteren. Vervangende nieuwbouw dient rekening te houden met ensemble en de (woning)bouw in de directe omgeving. De karakteristieke dakvormen van de verblijfs- en sportaccommodaties in samenhang met tribune-architectuur zijn gebaat bij een samenhang in vorm en materiaal.
Detaillering, kleur en materiaal
Vrijheid van bouwstijl is mogelijk, in detaillering afstemmen op de samenhang in schaal, kleur en materiaal van het sportcomplex/cluster. Door een afgestemde detaillering en schaalovereenkomsten kan voorkomen worden dat materiaalverschillen tot een rommelig of onrustig ensemble leiden.
Bij de positie en oriëntatie van het gebouw respecteren van de omliggende landschappelijke en historische structuur. De veelheid van vormen en functies in samenhang met elkaar en indien nodig met de omgeving te houden en/of te brengen.
Een aantal toetsingscriteria is gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame en bij de architectuur passende materialen en aan materiaal- en kleurgebruik passend in de omgeving. Dit geldt eveneens voor schuren en loodsen.
Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor- en zijkant dienen in kleur afgestemd te worden op bestaande bebouwing. Accentkleuren kunnen niet toegepast worden op de bijgebouwen, wel op het hoofdgebouw en de entree van complex. Schuttingen zijn wezensvreemd, afscheidingen dienen beperkt te blijven tot groen of open hekwerken.
Identiteit Kust- en Landelijk gebied
Het kust en landelijk gebied van de gemeente bestaat uit duinen, strand en een agrarisch gebied gelegen ten zuidwesten van Katwijk aan weerszijden van de Wassenaarseweg De duinen met het strand is gelegen aan de noordzijde van de Rijnmonding.
De zeewering met strand, duinen en het natuur- en waterwinaspect van het duinwaterleidingareaal maken het gebied tussen de Wassenaarseweg en de zee uniek. Daarnaast zijn de barakken van de voormalig (WOII) Fliegerhorst Katwijk en de monumentale gebouwen rondom de watertoren dominant in het gebied. Relatief onbekend en onzichtbaar zijn de kleine bunkers van de Atlantikwall in het duingebied.
Nieuw bouwen is hier geen optie; alle bouwactiviteiten moeten in relatie met de functie van het duinwaterleidingbedrijf en met de culturele, natuur- en monumentale status staan. De bunkers zijn rijksmonumenten en hebben archeologische waarde. Deze mini-monumenten zonder functie liggen als artefact in het landschap.
Het gebied van het voormalig Marinevliegkamp Valkenburg wordt nu ontwikkeld. Op basis van een integrale visie wordt momenteel een nieuw bestemmingsplan voor De Mient Kooltuin voorbereid (voorontwerp van maart 2004).
De bebouwing van de barakken staat geen aan- of bijgebouwen toe. De bestaande bijgebouwen voor munitieopslag en dergelijke hebben een monumentale status. Nieuwbouw in dit gebied is niet wenselijk, een nieuwe functie met bescheiden aanpassingen van de barakken is zeer wenselijk. Tussen de barakken en het vliegkampterrein staan op de bedrijfspercelen aan het agrarische gerelateerde gebouwen en een enkele woning. Ingetogen landschappelijk is hier het uitgangspunt. De barakken werden in heimat-architectuur op een agrarisch perceel gebouwd. Vanuit het gebruik door het Ministerie van Defensie is het gebied dichtgegroeid tot een landschapspark. Een meer openkarakter van het landschap is wenselijk.
Het gebied aan de Oude Rijn langs de Waterboslaan is een landelijke enclave grenzend aan een woonwijk en het water. De enclave is vergelijkbaar met het gebied ten zuiden van de Vinkenweg aansluitend op de A44 en het Kanaalpad-noordoost.
In de duinen en het landelijke gebied, de Zuid- en Noordduinen en aan de Elsgeesterweg (Rijnsburg) liggen drie campings. Het betreft recreatiecentra met losstaande huisjes (bungalows) en een bescheiden kampeeraccommodatie.
De nieuwe woningen en agrarische gebouwen zijn landschappelijk ingebed door de toepassing van dominante kappen en geringe goothoogten. De strandpaviljoens en de recreatiebungalows in de recreatiecentra zijn tijdelijke gebouwen, hiervoor zijn beperkte criteria opgenomen. De geclusterde camping en sportgebouwen (manege) bestaan uit een eenvoudig en dominant hoofdgebouw met ondergeschikte bijgebouwen.
Barakken en overige vliegveldbebouwing
De voormalige militaire, door de Duitsers gebouwde barakken bestaan hoofdzakelijk uit één bouwlaag met een hoge, met pannen afgedekte kap; door de situering vallen de individuele verschillen in kapvorm en bouwmassa niet erg op. De rechthoekige gebouwen zijn gebaseerd op Nedersaksische boerderijarchitectuur. De bebouwingshoogte varieert, maar de ononderbroken kap is dominant, zowel landschappelijk als vanuit de cultuurhistorie.
De bebouwing horende bij de vliegbasis is zeer divers van vorm, architectuur en volume; de bouwhoogte varieert van 1-3 bouwlagen; deze bebouwing is overwegend plat en dateert van na de Tweede Wereldoorlog.
Detaillering, kleur en materiaal
Het materiaal- en kleurgebruik kan worden gekenmerkt als historisch, met veel baksteen, aardetinten en dergelijke. Karakteristiek voor de voormalige militaire gebouwen zijn de grote gemetselde geveloppervlakken met relatief kleine ramen. De geveldetaillering is afhankelijk van de vroegere functie van het gebouw. De gebouwen met een messfunctie zijn sterk aangetast.
De gebouwen van Dunea vormen geen eenheid, baksteen is dominant, de harde vormen van de nieuwere gebouwen dienen een uitzondering te blijven.
De gebouwen van de camping en rondom het parkeergebied hebben overwegend dominante kappen. De gerealiseerde platte aanbouwen zijn niet wenselijk.
Vanwege de openheid van het landschap moeten de gevels rondom uitgewerkt en gelijkwaardig gedetailleerd worden.
Behouden en waar mogelijk versterken van het natuurlijke karakter van het gehele gebied. Bij de positie en oriëntatie van het gebouw respecteren van de omliggende landschappelijke en historische structuur. Bouwinitiatieven krijgen maar beperkt ruimte en dienen te passen in de opzet van de aanwezige clusters. Bij de clusters en woongebouwen kunnen op de architectuur afgestemde gebouwen geplaatst worden. Vervangende nieuwbouw dient te worden afgestemd op de bebouwingshoogte en –massa van de omliggende bebouwing of het ensemble van gebouwen als geheel en wordt in de directe omgeving van monumentale panden en gebiedsdelen niet toegestaan.
Een aantal toetsing criteria is gebaseerd op de karakteristieken. De welstandscommissie toetst vooral op het gebruik van duurzame en bij de architectuur passende materialen voor metselwerk, pannen en op materiaal en kleur passend in de omgeving. Dit geldt eveneens voor schuren en loodsen. Hout kan dan toegepast worden. Ondergeschikte aan- en uitbouwen aan voor -en zijkant dienen in kleur afgestemd te worden op bestaande bebouwing. Accentkleuren kunnen dus niet toegepast worden. Schuttingen zijn wezensvreemd, afscheidingen dienen beperkt te blijven tot groen of open hekwerken.
Criteria Kust- en Landelijk gebied
Een bouwplan moet zich voegen naar de in deze brochure genoemde identiteitskenmerken en een bijdrage leveren aan het geformuleerde doel van de welstandszorg. De commissie hanteert bij de welstandsadviezen en -toets de volgende criteria:
Erfafscheidingen moeten de verweving van het erf in het landschap versterken en een onderscheid maken in voorterrein (meer versierd en tuinachtig, bijvoorbeeld haag of landelijk hek) en achterterrein (meer landelijk, bijvoorbeeld watergang of houtwal die vanuit land doorloopt op het terrein, geen schuttingen).
Toepassing van object omschrijvingen
Net als het benoemen van gebieden kent elke gemeente of regio ook haar specifieke gebouwen of gebouwtypen of een veel voorkomende bouwwerk. Zo zijn er gebouwtypen of bouwwerken of objecten te benoemen die zo gebiedseigen of beeldbepalend zijn, dat daarvoor afzonderlijke criteria voor opgesteld zijn. Daarnaast zijn er objecten die in meerdere gebieden voorkomen. De criteria voor deze objecten zijn apart benoemd in dit deel van de welstandsnota. Voor deze objecten geldt wel dat de beoordelingskaders altijd in samenhang gezien dienen te worden met de gebiedsgerichte beoordelingskaders van het gebied waarin het bouwwerk is of wordt geplaatst. In dit deel van de welstandsnota worden de objectgerichte welstandscriteria genoemd voor de bouwwerken die vanwege hun beeldbepalende karakter en/of een specifieke toepassing een eigen beoordelingskader krijgen. Voor de volgende objecten zijn in dit hoofdstuk welstandscriteria opgenomen:
Object A: Monumenten en beeldbepalende panden
Object B: Technische voorzieningen, zonnepanelen en antennes
Object D: Reclame-uitingen en naamsvermeldingen
De algemene en de gebiedsgerichte welstandscriteria zijn van toepassing, maar worden aangevuld met de in deze brochure genoemde objectcriteria.
Per object is een samenhangend beoordelingskader opgesteld, waarin steeds de volgende onderdelen aan de orde komen (vergelijkbaar met gebiedsgerichte beoordelingskaders):
De beschrijvingen bestaan grotendeels uit een algemene beschrijving van het type bouwwerk, indien van toepassing de cultuurhistorische betekenis, de functie en de stedenbouwkundige en architectonische principes.
Net als de gebiedsgerichte welstandscriteria zijn ook de criteria voor specifieke bouwwerken doorgaans relatieve criteria. De welstandscriteria zijn afgestemd op de gewenste beleidsrichting van de gemeente Katwijk. Deze criteria beschrijven de standaard voor een bouwplan. Ze zijn zoveel mogelijk objectief. Daardoor kunt u van tevoren goed inschatten of uw bouwplan voldoet aan de eisen. Bovendien kan uw bouwplan snel worden getoetst. Deze criteria gelden niet voor monumenten. Hiervoor is een apart hoofdstuk opgenomen in deze brochure.
Afwijken van de objectgerichte criteria
Het kan voorkomen dat uw bouwplan niet aan de objectcriteria voldoet, omdat u voor een bijzondere of afwijkende oplossing kiest. In dat geval adviseren wij u, alvorens u een omgevingsvergunning met de activiteit bouwen indient, deze eerst als vooroverleg aan gemeente voor te leggen. Uw plan wordt dan aan het bestemmingsplan getoetst en aan de welstandscommissie voorgelegd. De welstandscommissie zal uw plan alsnog aan de specifieke criteria van de categorie waarin het bouwwerk hoort, toetsen. Hierna zult u van de gemeente een advies krijgen om wel of geen omgevingsvergunning met de activiteit bouwen in te dienen. U bent altijd vrij om een omgevingsvergunning met de activiteit bouwen in te dienen, maar om teleurstelling te voorkomen raden wij u aan te allen tijde eerst een vooroverleg te voeren. Bij monumenten in het bijzonder is dit vooroverleg noodzakelijk!
In de gemeente Katwijk zijn veel gebouwen aangemerkt als rijksmonument of gemeentelijk monument. Deze monumenten/panden verbeelden de cultuurhistorische- en architectonische kwaliteiten van Katwijk. Om de kwaliteiten van de toegepaste, vaak traditioneel-ambachtelijke bouwkunst of cultuurhistorische waarde zichtbaar in tact te houden dient er zorgvuldig om te worden gegaan met nieuwe ontwikkelingen in, aan en om deze gebouwen. In deze brochure van de welstandsnota is een reservering gemaakt, die monumenten moet beschermen tegen aantasting van de bebouwingskarakteristieken, als gevolg van verbouwing, renovatie en/of uitbreidingen. De algemene en de gebiedsgerichte welstandscriteria zijn dus altijd van toepassing, maar worden aangevuld met de hierna volgende specifieke criteria die zijn gericht op het behouden en versterken van het karakter van het gebouw in hoofdlijnen.
Deze aanvullende criteria zijn gericht op het behouden en versterken van het karakter van het monument of beeldbepalende pand. Voor elke bouwaanvraag met betrekking tot een gemeentelijk- of rijksmonument of beeldbepalend pand is zowel een welstandsadvies als een advies van de monumentencommissie nodig. In beide adviezen zal worden ingegaan op vormgeving. In het monumentenadvies wordt tevens ingegaan op de authenticiteit van het materiaal en de historische indeling en structuur van het pand, alsmede de afwerking aan binnen- en buitenzijde.
B. Technische voorzieningen, zonnepanelen en antennes
Technische voorzieningen zijn onder andere voorzieningen om gebouwen c.q. ruimtes te ventileren en/of te koelen. Deze voorzieningen kunnen de omgeving een rommelig aanzien geven.
Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor warmteopwekking. Deze voorzieningen worden in toenemende mate ontwikkeld en toegepast. Zonnecollectoren of -panelen die niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar gebied hebben weinig ontsierende invloed en zijn in de meeste gevallen vergunningsvrij. De situering van zonnepanelen of -collectoren wordt echter bepaald door de optimale stand ten opzichte van de zon. Voorkeur van de gemeente voor situering aan de achterzijde kan daarom niet van doorslaggevende aard zijn bij de beoordeling van dergelijke bouwaanvragen. Alleen monumenten of karakteristieken panden lijkt een alternatieve situering aan minder belangrijke zijden of op tuinbergingen een voor de hand liggend alternatief. Bij meerdere collectoren/panelen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn.
Voor (schotel)antennes geldt dat die van wezenlijk belang zijn voor het kunnen zenden en/of ontvangen van radio-, televisie- en andere communicatiesignalen. Onder spriet- of staafantennemasten worden niet begrepen calamiteitensirenes en antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie. Antennes kenmerken zich door een zeer eigen technische vormgeving die vooral aan de voorzijde storend kan zijn voor het straatbeeld. De gemeente streeft dan ook naar plaatsing van antennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar vanaf de weg of openbaar groen.
Technische voorzieningen, zonnepanelen en antennes dienen te voldoen aan het gebiedsgerichte beoordelingskader van het gebied of het object waar deze geplaatst gaat worden.
Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een dakkapel aan de achterkant (op het achter- of zijdakvlak als het zijerf of- gevel niet gekeerd is naar de weg of de openbare ruimte). Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak, afhankelijk van het straatprofiel, vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling van dakkapellen (van dezelfde architectuur /bouwstijl) kan rust en samenhang brengen in het bouwblok.
De onderstaande criteria voor dakkapellen zijn van toepassing, tenzij er op structurele wijze een afwijkend type dakkapel voorkomt die bij de architectuur van de bebouwing past. Als de dakkapel gelijk is aan eerder geplaatste dakkapellen (waar vergunning voor verleend is) op het betreffende dakvlak van het bouwblok of op een identieke woning, dan zal de dakkapel als welstandsvrij worden aangemerkt. Hierdoor zal de dakkapel een vergunningsvrije dakkapel worden. Op monumenten mogen geen vergunningsvrije dakkapellen geplaatst worden.
D. Reclame-uitingen en naamsvermeldingen
Een reclame-uiting is het openbaar aanprijzen van een product of dienst of het aanduiden van een naam door middel van opschriften, logo’s of afbeeldingen aan of op gevels van bedrijfsgebouwen, vlaggen en reclamezuilen.
Een APV of vergunningsplichtige reclame-uiting zal voor deze genoemde niveaus getoetst worden aan het reclamebeleid van de gemeente Katwijk. Een reclame-uiting dient qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering niet ontsierend te zijn voor het gevelbeeld en geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
• Bij bestaande bebouwing is de bestaande samenhang en ritmiek van de gevel en straatwand essentieel voor een passende reclame-uiting. Indien de (historische) architectuur van bestaande bebouwing reeds voorziet in specifieke reclamemogelijkheden, zoals koofboorden of velden tussen raamkozijnen en - bogen, zijn dat de aangewezen plaatsen waar reclame-uitingen aangebracht dienen te worden.
• De reclame-uiting zelf dient grafisch goed verzorgd te zijn. De opschriften, eventueel in combinatie met afbeeldingen, van reclame-uitingen moeten zijn samengesteld uit esthetisch verantwoorde letters en tekens. Het reclameteken mag niet groter zijn dan voor een goede leesbaarheid voor die situering noodzakelijk is.
Dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel
Bij voorkeur uitgevoerd als passend vormgegeven naam, reclamebord of -object.
Omschrijving en uitgangspunten
Binnen de gemeente zijn een aantal zones aangewezen waar het toegestaan is om woonschepen aan te leggen. De gemeente vindt het van belang dat er een welstandstoets plaatsvindt om aan de oever van de Oude Rijn en binnen kanalen vanaf het land en vanaf het water een kwalitatief goede uitstraling te realiseren, en te handhaven. Het beleid hieromtrent is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente (APV). Op grond van de APV wordt een verandering of plaatsing van een woonboot aan redelijke eisen van welstand getoetst. Deze toetsing dient te geschieden aan de hand van de hieronder staande welstandscriteria. Aangezien het gemeentebestuur van Katwijk de uiterlijke verschijning van de woonschepen van structureel belang vindt voor de ruimtelijke kwaliteit van de oever van de Oude Rijn, is het toetsen van woonschepen op welstand opgenomen in deze welstandsnota.
In hoofdlijnen zijn er twee typen woonschepen. Het eerste type is het “omgebouwde schip” en het tweede type is de “drijvende bungalow”. Deze twee typen hebben eigen karakteristieken. Het doel van de welstandscriteria is het handhaven van deze specifieke kenmerken. De woonschepen gelegen in de aangewezen zones zijn voor het overgrote deel van het type: “drijvende bungalow”. Deze worden gekarakteriseerd door een betonnen bak, waarop in één of twee lagen woonverblijven zijn gerealiseerd.
Deze woonschepen zijn overwegend plat afgedekt of hebben een kap met een hele flauwe helling. De kap is in dit geval vaak bedekt met shingles. De zijwanden van de woonverblijven bestaan uit houten- of kunststof elementen. Het kleurgebruik is wisselend per woonschip, per schip is echter wel duidelijk één hoofdkleur te herkennen. Bij de beoordeling van bouwplannen zijn de algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria altijd van toepassing. Deze worden aangevuld met de hierna volgende specifieke criteria.
Omschrijving en uitgangspunten
Binnen de gemeente zijn een aantal zones aangewezen waar het toegestaan is om een woonwagen te plaatsen. De gemeente vindt het van belang dat er een welstandstoets plaatsvindt om bij een woonwagenkamp en het omliggende gebied een kwalitatieve uitstraling te realiseren, dan wel te handhaven. In het betreffende bestemmingsplan is opgenomen wat het maximale bebouwingsoppervlak mag zijn en de hoogtes van de woonwagen.
Een verandering aan een woonwagen wordt altijd aan redelijke eisen van welstand getoetst. Toetsing dient te geschieden aan de hand van de hieronder staande welstandscriteria. De in de Woningwet verplicht gestelde welstandsnota zegt niets over het toetsen van woonwagens aan redelijke eisen van welstand. Aangezien het gemeentebestuur van Katwijk de uiterlijke verschijning van de woonwagens van structureel belang vindt voor de ruimtelijke kwaliteit, is het toetsen van woonwagens op welstand opgenomen in deze welstandsnota.
Bij de beoordeling van bouwplannen zijn de algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria altijd van toepassing. Deze worden aangevuld met de hierna volgende specifieke criteria.
Het doel van de welstandscriteria is het handhaven van specifieke kenmerken van woonwagens.
Woonwagens zijn gekarakteriseerd door een bungalowachtig uiterlijk met in de meeste gevallen een schuin hellend dak bedekt met shingles. De gevels van de woonwagens bestaan uit houten- of kunststof- of steenstrip elementen. Het kleurgebruik wisselt per woonwagen.