Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijssen-Holten houdende regels omtrent onderwijshuisvesting 2021 (Onderwijshuisvesting Rijssen-Holten 2021 |
Citeertitel | Onderwijshuisvestingsverordening gemeente Rijssen-Holten 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | onderwijs |
Externe bijlage | Bijlagen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-04-2021 | nieuwe regeling | 25-03-2021 | 2021-0008 |
De raad van de gemeente Rijssen-Holten
• dat het hoog tijd is voor een update van de bestaande
onderwijshuisvestingsverordening;
• gezien het voorstel van het college van 25 januari 2021;
• gelet op de bepalingen in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het
• gezien de behandeling in de commissie Maatschappelijke Dienstverlening op
vast te stellen een nieuwe onderwijshuisvestingsverordening conform de bij dit
besluit gevoegde "Onderwijshuisvestingsverordening gemeente Rijssen-Holten
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Voorzieningen in de huisvesting
Bij het toepassen van deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
Artikel 3. Vergoeding voorzieningen
De vergoeding voor de voorzieningen wordt vastgesteld op basis van de feitelijke kosten of een percentage daarvan. Voor de voorzieningen genoemd in artikel 2 onder a. 1, 2 en 6 en onder f gelden de in bijlage IV opgenomen normbedragen als taakstellend maximum. Voor de voorziening renovatie geldt een taakstellend maximum dat is afgeleid van het normbedrag voor nieuwbouw of uitbreiding.
Hoofdstuk 2. Programma en overzicht
Paragraaf 2.1. Aanvragen programma
Het college stelt de aanvrager schriftelijk op de hoogte als noodzakelijke gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid ontbreken. Daarbij wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen binnen een door het college te stellen redelijke termijn. Bij overschrijding van de termijn neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Als de beoordeling van een aanvraag mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op de teldatum van het jaar voorafgaand aan het programmajaar, is de aanvrager verplicht zo spoedig mogelijk een uitdraai van het op die teldatum bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregistreerde leerlingenaantal te zenden aan het college. Bij nalatigheid krijgt de aanvrager de gelegenheid dit alsnog te doen binnen een door het college te bepalen termijn. Bij overschrijding van de termijn neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 2.2. Overleg voorafgaand aan vaststellen programma en overzicht
Artikel 8. Toelichting aanvraag
Het college of de aanvrager kan verzoeken een aanvraag nader toe te lichten.
Artikel 9. Overleg programma en overzicht
Het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door het college toegezonden aan de besturen. Als het advies zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, worden de besturen door het college uitgenodigd voor een nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij het toezenden van het advies.
Paragraaf 2.3. Vaststellen bekostigingsplafond, programma en overzicht
De aangevraagde voorzieningen waarmee in het programmajaar een aanvang kan worden gemaakt, komen in aanmerking voor plaatsing op het programma als er geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Daarbij past het college de criteria toe, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen. Van de voor plaatsing op het programma in aanmerking komende voorzieningen neemt het college uitsluitend voorzieningen op in het programma voor zover het bekostigingsplafond toereikend is.
Het overzicht bevat de aangevraagde voorzieningen die niet in het programma zijn opgenomen. Het college geeft per voorziening aan wat de motivering is van de afwijzing.
Artikel 13. Bekendmaken besluiten
De besluiten tot het vaststellen van het bekostigingsplafond, het programma en het overzicht worden door het college zo spoedig mogelijk bekend gemaakt door het toezenden van het besluit aan de aanvragers. Gelijktijdig stelt het college de overige besturen schriftelijk in kennis van de genomen besluiten.
Paragraaf 2.4. Uitvoeren programma
Artikel 14. Overleg wijze van uitvoering
Indien dit gelet op de aard van de voorziening nodig is, treedt het college binnen 4 weken nadat het programma is vastgesteld in overleg met de aanvrager over de wijze waarop de op het programma geplaatste voorziening wordt uitgevoerd. In dit overleg wordt alle nodige informatie uitgewisseld en worden afspraken gemaakt over de uitvoering van de voorziening, waaronder de wijze van aanbesteding. Bij de aanbesteding worden de gemeentelijke, landelijke en Europese richtlijnen in acht genomen.
Artikel 15. Instemmen bouwplannen en begroting
Nadat overeenstemming over de uitvoering is bereikt, dient het bestuur het bouwplan en de begroting in bij het college. Het bestuur houdt daarbij rekening met de gemaakte afspraken. Gelijktijdig vermeldt het bestuur het tijdstip waarop de bekostiging kan starten. Het college moet instemmen met het bouwplan en de begroting voordat een bouwopdracht wordt verleend.
Binnen 8 weken nadat de stukken zijn ontvangen, beslist het college over de bouwplannen, de begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start. Het college kan deze termijn verlengen met 4 weken. Het college deelt de beslissing over het bouwplan, de begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start schriftelijk mee aan de aanvrager.
Artikel 16. Aanvang bekostiging
Het college kan bij de beslissing over het tijdstip waarop de bekostiging start, bepalen dat de gelden in termijnen worden betaald. Het betalen van de gelden vindt telkens plaats op een zodanig tijdstip dat de aanvrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen die voortkomen uit het realiseren van de op het programma geplaatste voorziening.
Hoofdstuk 3. Aanvragen met spoedeisend karakter
Artikel 18. Indienen spoedaanvraag
Een aanvraag tot het bekostigen van een voorziening, die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, wordt zo snel mogelijk na het ontstaan van de calamiteit ingediend bij het college. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 19. Inhoud spoedaanvraag
Het college stelt de aanvrager schriftelijk op de hoogte als noodzakelijke gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken. Daarbij wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen binnen een door het college te stellen redelijke termijn. Bij overschrijding van de termijn neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 3.2. Beoordelen spoedaanvraag en uitvoeren besluit
De aangevraagde voorziening wordt toegewezen, als het college heeft vastgesteld dat gelet op de voortgang van het onderwijs het treffen van de voorziening geen uitstel kan lijden en geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Daarbij past het college de criteria toe, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen.
Artikel 22. Uitvoeren beslissing
Na het bekendmaken van een beslissing waarbij een vergoeding is toegewezen, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze waarop de voorziening wordt uitgevoerd. De artikelen 14, 15 en 16 zijn van toepassing, alleen geldt voor de termijn genoemd in artikel 15 lid 2 eerste volzin een termijn van 4 weken.
Binnen 4 maanden na bekendmaking van een beslissing als bedoeld in het eerste lid geeft de aanvrager een bouwopdracht of sluit hij een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst af. Het college kan bepalen dat de aanspraak op bekostiging vervalt als niet aan deze verplichting wordt voldaan. De aanspraak op bekostiging vervalt in elk geval niet als het overschrijden van de termijn veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 4. Medegebruik en verhuur
Artikel 23. Aanduiden omstandigheden
Het college kan overgaan tot het vorderen van een gedeelte van een voor een school bestemd gebouw of terrein als:
Het college vordert niet ten behoeve van medegebruik als het bestuur de leegstand van het gebouw, waarin het beoogde medegebruik moet plaatsvinden, in gebruik heeft gegeven aan een andere school voor het onderwijs aan die school, tenzij dat gebruik kan plaatsvinden in de voor die school al beschikbare huisvestingscapaciteit.
Artikel 27. Vergoeding bij medegebruik door onderwijs of educatie
De betrokken besturen stellen in onderling overleg de vergoeding voor het medegebruik vast. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat de vergoeding kostendekkend dient te zijn. Als geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de vergoeding gebaseerd op de bekostigingsbedragen voor groepsafhankelijke programma’s van eisen voor het basisonderwijs, zoals die jaarlijks door de minister worden vastgesteld.
Artikel 28. Overleg en mededeling bij medegebruik voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Binnen 4 weken na het overleg deelt het college het bestuur schriftelijk mee dat gevorderd wordt. Als het overleg heeft geleid tot afspraken, worden ook deze opgenomen in de schriftelijke mededeling. Als het overleg niet tot volledige overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling de beslissing van het college op de punten waarover geen overeenstemming is bereikt.
Hoofdstuk 5. Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 30. Staat van onderhoud
Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met het bestuur. Als er sprake is van achterstallig onderhoud, wordt in het overleg vastgesteld welk deel hiervan alsnog door het bestuur wordt uitgevoerd of welk bedrag in plaats daarvan aan het college wordt betaald. Als geen overeenstemming wordt bereikt, stellen partijen vast welke handelwijze verder wordt gevolgd.
Artikel 32. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
Bij de uitvoering van deze verordening past het college de regels en criteria toe, zoals opgenomen in de bij deze verordening horende bijlagen. In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Ter uitvoering van deze verordening kan het college nadere regels vaststellen. Deze nadere regels zijn mogelijk ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Het college kan bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien toepassing, gelet op het belang van een goede onderwijshuisvesting, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het college stelt de in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor de vergoeding van voorzieningen jaarlijks bij op de manier zoals aangegeven in bijlage IV.
Voor de basisscholen die nog niet zijn aangepast aan onderwijskundige vernieuwingen blijven wat betreft de voorziening aanpassing aan onderwijskundige vernieuwingen de bepalingen van de “Onderwijshuisvestingsverordening gemeente Rijssen-Holten 2005” gelden, alsmede de daarover met de besturen gemaakte afspraken. Voor het recht op uitbreiding van de betreffende scholen geldt als uitgangspunt niet de werkelijke bvo, maar de bvo zoals die zou zijn na realisatie van de aanpassing aan onderwijskundige vernieuwingen.