Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Organisatiebesluit gemeente Velsen 2010 (eerste wijziging) |
Citeertitel | Organisatiebesluit gemeente Velsen 2010 (eerste wijziging) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Vaststelling werkeenheden en benoeming teamleider |
Met ingang van 16 juli 2010 is de volgende regelgeving komen te vervallen:
- Organisatieverordening Velsen 2000
- Instructie voor de secretaris
- Notitie bureauhoofden en coördinatoren
- Artikel 3 van de mandaatregeling Personele aangelegenheden
Met ingang van 28 januari 2012 is de volgende regelgeving komen te vervallen:
- instructie voor de concerncontroller (zoals vastgesteld op 3 december 2009)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2012 | artikel 1 t/m 26 | 10-01-2012 26-01-2012, Jutter/ Hofgeest | B11.0602 | ||
16-07-2010 | 27-01-2012 | nieuwe regeling | 06-07-2010 De Jutter / De Hofgeest, 15-7-2010 | B10.0387 |
Hoofdstuk I: BEGRIPSBEPALINGEN
organisatie als bedoeld in artikel 160, lid 1, onder c, van de Gemeentewet
het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 van de Gemeentewet
de ambtenaar, als bedoeld in artikel 17 van dit besluit.
het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 7 van de Gemeentewet
de ambtenaar, als genoemd in artikel 102 van de Gemeentewet
organisatieonderdeel als bedoeld in artikel 160, lid 1, onder c, van de Gemeentewet die onder rechtstreeks hiërarchische verantwoordelijkheid staat van de griffier als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet
de waarborg dat de ingezette middelen worden aangewend voor het doel waarvoor die betrokken middelen zijn verstrekt, waarbij voldaan wordt aan gemeentelijke, nationale en Europese regelgeving en waar bij handelingen en activiteiten wordt geacteerd binnen de kaders en uitgangspunten voor beleid en de regels voor het beheer, zoals die plaatselijk dan wel nationaal zijn vastgelegd
Hoofdstuk IV: GEMEENTESECRETARIS
Artikel 4: VERANTWOORDELIJKHEDEN & BEVOEGDHEDEN
De gemeentesecretaris wordt benoemd en ontslagen door het college en staat onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders, hij ondersteunt de bestuursorganen en staat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie als algemeen di-recteur.
Artikel 6: HOOFD AMBTELIJKE ORGANISATIE
Ten aanzien van de ambtelijke organisatie heeft de gemeentesecretaris de eind-verantwoordelijkheid voor:
De voorzitter van het directieteam stelt de vergaderdata en de agenda voor de vergaderingen van het directieteam vast. Ieder lid van het directieteam kan zaken voor plaatsing op de agenda bij de voorzitter indienen en de voorzitter verzoeken in bijzondere omstandigheden een extra vergadering bijeen te roepen. De voor-zitter zorgt er voor dat de agenda en bijbehorende stukken gereed worden ge-maakt en zo mogelijk ten minste twee dagen voor de vergadering in het bezit zijn van de leden van het directieteam.
Artikel 10: VERANTWOORDELIJKHEDEN & BEVOEGDHEDEN
Het directieteam heeft tot taak in gezamenlijke verantwoordelijkheid zorg te dra-gen voor:
h. Het vaststellen van de inhoud van afdelingsoverstijgende adviezen. Bij aan-gelegenheden waarbij verschillende afdelingen betrokken zijn en binnen de ambtelijke organisatie verschillende visies bestaan, worden de verschillende adviezen voorgelegd aan het Directieteam. De gemeentesecretaris bepaalt uiteindelijk op welke wijze de advisering aan het college wordt voorgelegd;
Hoofdstuk IX: CONCERNCONTROLLER
Artikel 16: VERANTWOORDELIJKHEDEN & BEVOEGDHEDEN
De concerncontroller draagt zorg voor invulling van de controlfunctie in brede zin, waarbij de concerncontroller opereert op het snijvlak van organisatie en bestuur en vanuit die positie bijdraagt aan optimale transparantie in de bedrijfsvoering en informatievoorziening en zich opstelt als een adviseur op strategisch niveau, zowel ten aanzien van bestuurlijke vraagstukken als binnen de ambtelijke organisatie.
Hoofdstuk XIII: FINANCIEEL MANAGEMENT EN DE ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE
Op grond van artikel 212, van de Gemeentewet wordt door de gemeenteraad in een afzonderlijke verordening de uitgangspunten van het financieel beleid; het financieel beheer en de controle geregeld.
Op grond van artikelen 213 en 213 a van de Gemeentewet worden in een verordening in elk geval de controle op de financiële administratie en de controle op het beheer van de geldmiddelen geregeld.
Artikel 25: RECHTMATIG- EN DOELMATIGHEID
Op grond van 213 en 213a van de Gemeentewet zijn de gemeentesecretaris; de directeuren, en afdelingsmanagers ervoor verantwoordelijk dat door hen bij burgemeester en wethouders ingediende beleidsvoorstellen zijn getoetst op en voldoen aan:
Hoofdstuk XIV: OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 26: CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING
De “instructie voor de concerncontroller zoals vastgesteld door het college op 3 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop dit besluit in werking treedt;
Aanleiding Eerste wijziging op Organisatiebesluit Gemeente Velsen 2010
Op 8 november 2011 heeft het college het besluit genomen de organisatiestructuur van de ambtelijke organisatie met ingang van 1 januari 2012 te wijzigen. Naar aanleiding van dit besluit is het organisatiebesluit aangepast en geactualiseerd.
In de oude Gemeentewet werd de gemeenteraad verplicht om een verordening vast te stellen ‘omtrent de ambtelijke organisatie in de gemeente’. Deze verplichting voor de raad is er met de dualisering uitgevallen. Er is geen nieuwe wettelijke plicht voor het college om een dergelijk besluit vast te stellen. Op grond de huidige financiële verordening dient het college echter wel zorg te dragen voor een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan afdelingen. Tevens dient het college zorg te dragen voor een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan.
Het college van de gemeente Velsen gaat aldus over het dagelijks bestuur van de gemeente. Onderdeel hiervan is het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie met uitzondering van de griffie. Het stellen van regels voor de organisatie van de griffie behoort namelijk tot de bevoegdheid van de raad.
Een organisatiebesluit, waarin het college op hoofdlijnen de inrichting van de gemeentelijke organisatie en de verdeling van verantwoordelijkheden binnen de gemeentelijke organisatie regelt, schept duidelijkheid naar de ambtelijke organisatie. De ambtelijke organisatie weet wat er wordt verwacht en hoe de onderlinge posities organisatorisch zijn ingebed. Een besluit op de organisatie heeft zo een structurerende werking, die rust in de organisatie brengt.
In hoofdstuk I zijn begrippen gedefinieerd. Voor de volledigheid is het begrip griffie opgenomen ondanks het feit dat de griffie geen onderdeel uitmaakt van de ambtelijke organisatie.
In hoofdstuk II, artikel 2 is bepaald dat de ambtelijke organisatie in Velsen is ingericht overeenkomstig een door het college vastgesteld organogram. Dit organogram vormt de basis voor rechtspositionele regelingen en andere juridische regelingen.
In hoofdstuk III, artikel 3 is geregeld dat in een apart te nemen besluit
(mandaatregister) is vastgelegd welke bevoegdheden het college in mandaat overdraagt en onder welke voorwaarden dit plaatsvindt.
In hoofdstuk IV zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de
gemeentesecretaris omschreven. Op grond van het tweede lid van artikel 103 van de Gemeentewet moet het college een instructie voor de secretaris opstellen. In dit besluit is de instructie voor de secretaris opgenomen in de artikelen 4 tot en met 8.
In artikel 6 is geregeld dat de gemeentesecretaris een werkeenheid aanwijst. Voor het eenduidig kunnen aanwijzen van werkeenheden zijn objectieve criteria van toepassing. Deze criteria zijn span of control, sturingsintensiteit, kwaliteit van beslissingen en complexiteit en zelfstandigheid.
In artikel 7 is omschreven dat de gemeentesecretaris de bestuurder is in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. Daarmee wordt aangegeven dat het de gemeentesecretaris is, die namens de ondernemer overlegt met de OR.
Artikel 9 gaat over bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het directieteam.
Het directieteam neemt uitdrukkelijk geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
In de hoofdstukken VI en VII en VIII zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeuren, afdelingsmanagers en teamleiders uitgewerkt.
Belangrijk daarbij is dat de leidinggevenden altijd opereren binnen de kaders die door het college en de gemeentesecretaris of door hun leidinggevenden zijn aangegeven. Hierbij kan gedacht worden aan het collegeprogramma, het vigerende personeelsbeleid, organisatieplannen, afdelingsplannen, functieprofielen, werkafspraken, managementcontracten, bestuursopdrachten, projectopdrachten e.d. Daarnaast worden die kaders ingevuld door de wet, verordeningen en andere lokale regelgeving.
Bij de verantwoordelijkheden en bevoegdheden is ook onderscheid gemaakt naar
strategisch, tactisch en operationeel niveau. Besturing van een procesgerichte organisatie vindt plaats op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Het strategisch besturen gaat over vaststelling van missie, visie en de kernwaarden van de organisatie en daarnaast alle bouwstenen zoals de resultaten, middelen, structuur, cultuur, en mensen. De tactische besturing gaat over de vertaling van de keuzes op strategisch niveau naar de consequenties hiervan voor de organisatie. Vragen als welke resultaten gaan we precies halen met wie moet daarin afstemming bereikt worden, welke planning hoort hierbij e.d. De operationele besturing vervolgens betreft het verrichten, de feitelijke uitvoering van de processen.
In artikel 14 lid 7 is geregeld dat een teamleider door de afdelingsmanager (namens het college) wordt benoemd. De benoeming van de gemeentesecretaris, de directeuren en afdelingsmanagers is een bevoegdheid van het college.
Voor wat betreft de vervanging geldt dat directeuren elkaar horizontaal vervangen. Bij afdelingsmanagers wordt geen horizontale vervanging toegepast. Bij afwezigheid van een afdelingsmanager dient een directeur de vervanging te regelen.
Binnen een afdeling, kan nog een eenheid bestaan, namelijk de werkeenheid. Een teamleider geeft leiding aan de werkeenheid. De gemeentesecretaris wijst de
In artikel 15 is aangegeven dat de teamleider verantwoordelijk is voor een werkeenheid. Er zijn objectieve criteria van toepassing op de aanwijzing van een werkeenheid. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 6.
In hoofdstuk IX zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de concerncon-troller omschreven. Op grond van 212, 213 en 213a van de Gemeentewet. In dit besluit is de instructie voor de concerncontroller opgenomen in artikel 16.
In hoofdstuk X is de primaathouder geregeld. Indien meerdere afdelingen zijn betrokken bij een project kan het van belang zijn om een zogeheten primaathouder aan te wijzen. In dit artikel worden taak en verantwoordelijkheden van zo’n primaathouder nader uitgewerkt.
In hoofdstuk XII, artikel 22 is de bestuursopdracht verder uitgewerkt. In dit artikel wordt het college de mogelijkheid gegeven om bestuursopdrachten te geven aan de gemeentesecretaris als het college dat noodzakelijk vindt. De gemeentesecretaris bepaalt wie binnen de ambtelijke organisatie uitvoering geeft aan de bestuursopdracht. De bestuursopdracht wordt formeel (in een vergadering) door college vastgesteld qua inhoud en opdracht. Een ambtelijke opdracht wordt niet door een bestuursorgaan, maar door een ambtenaar verstrekt. Het initiatief tot het verstrekken van de opdracht is dan niet afkomstig van het college.
In hoofdstuk XIII is invulling gegeven aan het financiële aspect.
Artikel 23 lid 1 verwijst naar de financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet. Deze verordening betreft een interne regeling en is een belangrijk instrument van de raad om invloed uit te oefenen op het financiële proces. Met de verordening regelt de raad op hoofdlijnen de spelregels voor het financieel beleid, de financiële organisatie en het financieel beheer.
Artikel 24 en 25 verwijst naar de controleverordening en de verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid. De controleverordening regelt de controle door een accountant op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie.
De andere verordening regelt het periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeentelijke organisatie en financiële huishouding. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een onderzoek door de gemeente zelf. Deze toetsing is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde gemeentelijk handelen. Doel van de onderzoeken is dan ook het vergroten van de transparantie van gemeentelijk handelen, het daardoor doelmatiger en doeltreffender werken en het versterken van de publieke verantwoording daarover.