Organisatie | Langedijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tijdelijke regels Wet investeren in jongeren gemeente Langedijk |
Citeertitel | Verordening tijdelijke regels Wet investeren in jongeren gemeente Langedijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Toelichting tijdelijke regels WIJ |
De artikelen 2 tot en met 6 bevatten inwerkingsbepalingen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2009 | 01-10-2009 | nieuwe regeling | 22-09-2009 | R22092009GB267 |
De raad der gemeente Langedijk;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 12 van de Wet investeren in jongeren
overwegende, dat het noodzakelijk is om tot de datum waarop de verordeningen bedoeld in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren in werking treden, regels te stellen die waarborgen dat de uitvoering van de wet zoveel mogelijk in overeenstemming met de Wet werk en bijstand en de in dat kader vastgestelde verordeningen plaatsvindt;
vast te stellen de Verordening tijdelijke regels Wet investeren in jongeren gemeente Langedijk
Paragraaf 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB
De regels met betrekking tot de inhoud van het werk-leer aanbod, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:
1. De voorzieningen die op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand kunnen worden aangeboden, kunnen door het college worden ingezet voor het vaststellen van de inhoud van het werk-leer aanbod.
2. In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende voorzieningen niet worden ingezet:
a. onbeloonde additionele arbeid;
Artikel 3 Het verlagen van de inkomensvoorziening
De regels met betrekking tot het verlagen van de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet, luiden als volgt:
1. Voor de toepassing van artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de betreffende artikelen van de Afstemmingsverordening WWB van overeenkomstige toepassing.
2. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingsverordening WWB van overeenkomstige toepassing.
3. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de overige verplichtingen, bedoeld in artikel 45, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingsverordening WWB van overeenkomstige toepassing.
4. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van zeer ernstige misdragingen als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingverordening WWB van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik
De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt:
- De in de Verordening Handhaving Wet werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Cliëntenparticipatie
De regels met betrekking tot de wijze waarop jongeren of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1d van de wet, luiden als volgt:
- De in de Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8 Inwerkingtreding en geldingsduur
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2009. De artikelen 2 tot en met 6 vervallen ieder voor zich per datum inwerkingtreding van de specifiek op het desbetreffende artikel betrekking hebbende verordening in het kader van de wet. Deze regeling geldt totdat de artikelen 2 tot en met 6 allen zijn komen te vervallen, doch uiterlijk tot 1 oktober 2010.