Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende beleidsregels ter uitvoering van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Bodegraven-Reeuwijk 2020 en de Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020 (Beleidsregels sociaal domein 2020) |
Citeertitel | Beleidsregels sociaal domein 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning |
Externe bijlagen | Beleidsregels sociaal domein 2020 - Bijlage 1 Beleidsregels sociaal domein 2020 - Bijlage 2 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 17-12-2019 | Z/19/85974 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelet op Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Bodegraven-Reeuwijk 2020 en de Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020;
Beleidsregels sociaal domein 2020
1. Inzet persoonsgebonden budget
Het betrekken van ondersteuning en/of jeugdhulp uit het sociale netwerk behoort tot de mogelijkheden. Het is daarbij wel van belang dat deze passend is. Er worden daarom een aantal voorwaarden gesteld alvorens dit wordt toegelaten:
In aanvulling op het voorgaande, wordt inzet van het sociaal netwerk uit een persoonsgebonden budget in ieder geval aantoonbaar beter geacht, indien één of meerdere van de volgende omstandigheden aan de orde zijn:
Het tarief voor een persoonsgebonden budget is inclusief een aantal, eventueel, met het budget samenhangende kosten. Deze staan opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Bodegraven-Reeuwijk 2020 en de Verordening jeugdhulp Bodegraven-Reeuwijk 2020 en de toelichting daarop. Deze komen niet apart voor een budget in aanmerking.
Het tarief betreft een maximaal tarief van 100% van de tarieven in natura. Voor inzet van het sociaal netwerk is bij verordening een uitzondering gemaakt. De inwoner laat middels het persoonsgebonden budget-plan zien welk tarief met de aanbieder is overeengekomen. De hoogte van het budget volgt dit tarief maar is op een maximum gesteld.
2. Verplichtingen persoonsgebonden budget
Bij de aanvraag wordt een plan overgelegd over de besteding van het persoonsgebonden budget en hoe deze toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning en/of jeugdhulp in te kopen. In dit plan worden de volgende zaken vastgelegd:
de ondersteuner, hulpverlener en/of zorgverlener die diensten verleent binnen de Jeugdwet en verbonden is aan een professionele organisatie dient een verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de uitoefening van de functie, dat hij ingezetene is van Nederland en beschikt over een BurgerServiceNummer.
Indien er sprake is van ondersteuning en/of jeugdhulp door een persoon uit het sociaal netwerk dient uit het plan te blijken dat deze in staat is de gevraagde ondersteuning en/of jeugdhulp gedurende de afgesproken periode te leveren en hoe, indien nodig, vervanging geregeld is bij vakantie of ziekte. Tevens dient deze persoon daarin aan te geven dat de ondersteuning en/of jeugdhulp aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.
Indien binnen drie maanden na toekenning het persoonsgebonden budget niet wordt ingezet wordt het besluit tot toekenning ingetrokken, tenzij voor het niet inzetten van het toegekende budget gegronde redenen zijn.
Van een aanvrager wordt verwacht dat die goed heeft nagedacht over de keuze voor de inzet van een persoonsgebonden budget. Dat wil zeggen niet alleen over de keuze zelf maar ook over de wijze waarop ondersteuning en/of jeugdhulp wordt verkregen en hoe kwaliteit wordt gewaarborgd. De aanvrager moet daarom een plan indienen waarin de overwegingen zijn opgenomen. Het format van het plan is opgenomen in bijlage 1.
Voor het uitbetalen wordt aangesloten bij de voorwaarden van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bij het betaalbaar stellen van een persoonsgebonden budget. Door het proces bij de SVB is het niet langer nodig dat de besteding van de genoemde budgetten achteraf worden verantwoord en gecontroleerd. De SVB geeft aan dat zij vooralsnog alleen persoonsgebonden budgetten behandelen waar een arbeidsrelatie aan vast hangt. Bevoegdheden om éénmalige persoonsgebonden budgetten te behandelen mandateren zij sinds 1 januari 2015 aan de gemeenten.
3. Budget voor hulpmiddelen of woningaanpassing en beleid primaat van verhuizen
Bij het verlenen van een persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen of woningaanpassing gelden de volgende voorwaarden:
De voorziening of aanpassing moet voldoen aan het programma van eisen dat is opgesteld door de gemeente en, indien van toepassing, aan het Kwaliteiten Bruikbaarheids Onderzoek van Hulpmidden keurmerk en/of komt voor op de lijsten van het TNO-keurmerk dan wel een gelijkwaardig keurmerk goedgekeurde hulpmiddelen.
Het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen wordt betaald aan de client dan wel op verzoek van de client aan de eigenaar van de woning na overlegging van de nota en bedraagt maximaal 100% van de goedgekeurde offertekosten beoordeeld aan de hand van de in bijlage 2 opgenomen standaardprijslijst.
4. Budget voor tegemoetkoming in de vervoerskosten
Het budget voor gebruik van een eigen auto wordt in twee gelijke delen halfjaarlijks vooraf verstrekt
Het budget voor gebruik van een (rolstoel)taxi wordt betaalbaar gesteld na ontvangst van de originele nota. Het uit te keren bedrag kan, indiend gewenst, direct worden over gemaakt aan het taxibedrijf. Declaraties kunnen maandelijks worden ingediend.
De hoogte van een budget voor het aanpassen van een eigen auto wordt bepaald aan de hand van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
Als er sprake is van aanpassingskosten van de eigen auto geldt als afschrijvingstermijn van de voorziening ten minste zeven jaar. De opties met betrekking tot de uitrusting van de auto, zoals automatische transmissie, stuurbekrachtiging en airco, alsmede de kosten verbonden aan het overzetten van eerder verstrekte overzetbare voorzieningen zijn van vergoeding uitgesloten.
6. Beleid collectief vraagafhankelijk vervoer
Collectief vervoer bestaat uit een regiotaxipas waarmee tegen het zonetarief van het reguliere openbaar vervoer kan worden gereisd.
Voor de sociaal begeleider van de gebruiker van het collectief vervoer gelden de volgende voorwaarden:
De gebruiker van het collectief vervoer moet in staat zijn zelfstandig te reizen. Wanneer dit niet mogelijk is omdat medische handelingen tijdens de rit nodig (kunnen) zijn en/of sprake is gedragsproblematiek die tijdens de rit om aandacht vraagt en/of de gebruiker als gevolg van de beperking, naar het oordeel van de gemeente, een onvoldoene beoordelingsvermogen heeft om voor de eigen veiligheid zorg te dragen wordt de gebruiker in staat gesteld gebruik te maken van het collectief vervoer door reizen onder (medische) begeleiding te indiceren.
7. Beleid voor het bepalen van de omvang hulp bij het huishouden
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld met toepassing van onderstaande tabel:
Met ingang van 1 januari 2019 heeft de gemeente Bodegraven-Reeuwijk haar beleid gewijzigd inzake de hulp bij het huishouden. Het beleid dat zij heeft gevoerd sinds de invoering van de Wmo 2015 wordt los gelaten. Voor lichte en zware taken wordt de norm van de gemeente Utrecht van 105 uren per jaar gevolgd, ook inhoudelijk met betrekking tot de werkzaamheden. De lokale vorm van inkoop maakt dat we niet met een jaarurennorm kunnen werken maar de norm van 105 uren per jaar vertalen naar een norm van 125 minuten per week.
Het is te allen tijde van belang om voor ogen te houden dat wordt gesproken van een kadering waarin ‘regulier toe te passen normen’ zijn verwoord. Met behulp van het individuele gesprek wordt een afweging gemaakt in relatie tot die normen. Individuele afwijkingen zijn altijd mogelijk, mits beargumenteerd vanuit de feitelijk geconstateerde noodzakelijk geachte aspecten.
Indien de ondersteuning en/of de jeugdhulp door een persoon uit het sociale netwerk wordt verleend zijn de ondersteuning en/of jeugdhulp beperkt tot die activiteiten die de gebruikelijke zorg overstijgen.
8. Beleid gebruikelijke zorg bij hulp bij het huishouden
Van iedereen wordt verwacht dat deze bijdraagt aan het huishouden. Daar waar rollen veranderen is het aan de huisgenoten dit op te vangen. Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.
Voor gezonde jonge huisgenoten geldt:
Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen; schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en één kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren.
Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot verstrekking van hulp bij het huishouden. In die situaties kan een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2020.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels sociaal domein 2020.