Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roosendaal

VGRP ROOSENDAAL 2020-2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoosendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVGRP ROOSENDAAL 2020-2023
CiteertitelVGRP ROOSENDAAL 2020-2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenPdf bijlage G_G1 Pdf bijlage G_G2 Pdf bijlage G_G3 Pdf bijlage G_G4 Pdf bijlage G_G5 Pdf bijlage G_G6 Pdf bijlage G_G7 Pdf bijlage G_G8

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2019Nieuwe regeling

28-11-2019

gmb-2019-312073

157830

Tekst van de regeling

Intitulé

VGRP ROOSENDAAL 2020-2023

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019;

 

gezien het advies van de Commissie van 14 november 2019;

 

 

BESLUIT

 

vast te stellen de VGRP Roosendaal 2020-2023.

INHOUDSOPGAVE

 

 

SAMENVATTING

 

1. WAAROM EEN VERBREED GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN?

1.1 Aanleiding

1.2 Samenwerking in de (afval)waterketen

1.3 Doelstelling en geldigheidsduur

1.4 Raakvlakken

1.5 Omgevingswet

 

2. WAT ZIJN DE KADERS?

2.1 Taken en bevoegdheden

2.2 Uitdagingen en ontwikkelingen

 

3. HOE STAAN WE ER VOOR?

3.1 Stedelijk watersysteem

3.2 Terugblik afgelopen planperiode

 

4. WAT WILLEN WE?

4.1 Missie

4.2 Visie

4.3 Leidende principes

4.4 De basisopgave

4.4.1 Gemeentelijke zorgplichten

4.4.2 Overige zorgplichten in de waterketen

4.5 Speerpunten

4.5.1 Speerpunt 1: Werken aan klimaatbestendigheid

4.5.2 Speerpunt 2: Werken aan een goede waterbalans tussen bebouwd en landelijk gebied

4.5.3 Speerpunt 3: Waardevol water

 

5. WAT GAAN WE DOEN?

5.1 Gezamenlijk programma

5.2 Gemeentelijk uitvoeringsprogramma

5.2.1 Planvorming en onderzoek

5.2.2 Beheer en onderhoud

5.2.3 Uitvoeringsmaatregelen

5.2.4 Facilitair / overig

 

6. WAT KOST DAT?

6.1 Personele middelen

6.2 Financiële middelen

6.2.1 Uitgangspunten en uitgavenpatroon

6.2.2 Kostendekking

 

BIJLAGE A – BEGRIPPEN EN DEFINITIES

BIJLAGE B – TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN BELEIDSKADERS

BIJLAGE C – OVERZICHT RIOLERING EN LOZINGSPUNTEN

BIJLAGE D – GRONDWATER

BIJLAGE E – TERUGBLIK AFGELOPEN PLANPERIODE

BIJLAGE F – REFERENTIESCHEMA STEDELIJK WATERBEHEER

BIJLAGE G – ONDERBOUWING FINANCIËN

 

SAMENVATTING

 

Roosendaal ligt in een prettige en aantrekkelijke regio. Het is een fijne gemeente om in te wonen, werken en leven. Bewoners hebben veel woning voor hun geld, er zijn goede stedelijke voorzieningen, er is dorpse ruimte, veel groen, bos en open landschap. Roosendaal is hierdoor aantrekkelijk voor inwoners, bezoekers en bedrijven. Om dit zo te houden moet o.a. het watersysteem in het bebouwde en landelijke gebied tegen een stootje kunnen. In 2030 moet het watersysteem en de waterketen in staat zijn om verstoringen op te vangen, waardoor nieuwe ontwikkelingen geen bedreiging vormen. Ook dient de gewenste chemische en ecologische toestand van het watersysteem te zijn bereikt.

 

Dit is zomaar een stukje uit de visie zoals omschreven in de Waterketenvisie 2030 van de Waterkring West. Een plan waarin we niet alleen dromen over een klimaatbestendige en aantrekkelijke gemeente, maar ook de koers uitzetten om dit daadwerkelijk te realiseren. Het beschrijft de uitdagingen die voor ons liggen, wat we op korte en lange termijn willen realiseren, wat we gaan doen en hoe we dit zo duurzaam mogelijk financieren vanuit de rioolheffing.

Bij het woord riool zijn we nog vaak geneigd te denken aan een buis onder de grond. Maar in toenemende mate spelen bovengrondse voorzieningen een rol. De waterbergingen in Kalsdonk, Norbartlaan, Landerije, Vrouwenhof en Burgemeester Coenenpark. Allemaal voorbeelden van voorzieningen die ervoor zorgen dat we droge voeten hebben en houden. Niet alleen bij normale buien, maar ook bij extreme buien. Deze laatste categorie komt steeds vaker voor als gevolg van klimaatverandering.

Het VGRP is het bedrijfsplan voor het invullen van de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater. In dit plan zijn de centrale thema’s: het beheer en onderhoud van de riolering en het voorkomen van wateroverlast. Dit laatste thema komt ook terug binnen de klimaatadaptatie. In Roosendaal wordt klimaatadaptatie uitgewerkt onder de paraplu van de op te stellen kadernota “Roosendaal Natuurstad”. Naast de pijlers hittestress, droogte en waterveiligheid is het VGRP de pijler voor het thema “wateroverlast”.

 

Hoewel we de bescherming tegen wateroverlast goed kunnen beheersen, zullen we ons blijvend tegen het water moeten wapenen met beton en kostbare buizen. Maar we kunnen aanvullend het water ook laten werken om met mooi en schoon water de leefbaarheid van Roosendaal verder te verhogen. We stoppen het water niet weg maar benutten de openbare ruimte, om tijdelijk grote hoeveelheden regenwater op te vangen en gedoseerd af te voeren naar de omgeving. De waterbergingen in Kalsdonk en Norbartlaan zijn daar fraaie voorbeelden van. Daarnaast gaan de energietransitie en het streven naar een circulaire economie voor grote veranderingen zorgen.

De uitdagingen zijn te groot om deze als gemeente en waterschap alleen op te kunnen pakken. We hebben daarbij hulp nodig van onze inwoners en bedrijven. Denk hierbij aan het scheiden van schone en vuile waterstromen, het afkoppelen van verhard oppervlak, het benutten van tuinen en daken voor het bufferen van regenwater, vergroening en natuurlijk een goed gebruik van al onze voorzieningen.

Om te komen tot een klimaatbestendige gemeente in 2050 gaan we eerst een klimaatstresstest uitvoeren. In een dergelijke stresstest wordt het effect van extreme buien doorgerekend en vertaald naar de omvang en duur van water op straat of waterschade. Hieruit komen potentiële wateroverlastlocaties naar voren. Noodzakelijke vervangingen en renovaties grijpen we aan om de kwetsbaarheid te verminderen. Structurele en bekende wateroverlastlocaties pakken we met voorrang op, maar we zullen ook wat vaker water op straat moeten accepteren (waterhinder). Aangezien een groot deel van het gemeentelijk oppervlak op particulier terrein is gelegen doen we een beroep op onze inwoners. We willen samen met inwoners aan de slag bij herinrichting/aanpassing van de bestaande ruimte. Ook verlangen wij van hen dat zij maatregelen nemen op eigen terrein.

 

We grijpen alle ontwikkelingen, initiatieven en plannen aan om het stedelijk en landelijk gebied en ‘natte’ ecologische zones via groen-blauwe maatregelen steviger met elkaar te verbinden. Zo brengen we mooi en schoon water en de natuur dichter bij huis. Dit zorgt niet alleen voor een verhoging van de belevingswaarde en meer verwerkingscapaciteit voor overtollig water, maar stimuleert ook de recreatie en brengt verkoeling tijdens warme zomerdagen. Een doordachte inrichting en beheer op maat moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit van het stadswater goed is.

Door te doen en te communiceren over onze watertaken en zelf het goede voorbeeld te geven in de openbare ruimte willen we onze inwoners en bedrijven waterbewust maken. Zo gaan we meer voorlichting geven over het feit dat water op straat vaker zal voorkomen en dat we deze vorm van hinder vanuit kostenoverwegingen zullen moeten accepteren. Ook bevorderen we op allerlei manieren een duurzame omgang met water op eigen terrein.

-Wat betekent dit voor de portemonnee?- zult u zich afvragen. Voor het uitvoeren van de zorgplichten riolering (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater) mogen we als gemeente volgens de Waterwet een heffing opleggen. Uit deze rioolheffing betalen we alle noodzakelijke maatregelen die te maken hebben met het op orde brengen en houden van een goed functionerend (afval)watersysteem, inclusief de bovengrondse voorzieningen die daar een bijdrage aan leveren. Voor de mate waarin een voorziening met een gedeelde functie bijdraagt, hanteren we een logische kostenverdeelsleutel. Nu betaalt u als inwoner of bedrijf een bedrag gebaseerd op de hoeveelheid geloosd afvalwater. Om een meer duurzame omgang met water te stimuleren onderzoeken we de komende planperiode de mogelijkheid, haalbaarheid en wenselijkheid van een gedifferentieerde rioolheffing.

Het standaardbedrag voor de rioolheffing bedraagt per 1 januari 2020 €318,80 (excl. inflatiecorrectie). Inclusief de voorgestelde inflatiecorrectie voor 2020 van 1,3% is dit € 322,95. De heffing is niet alleen het gevolg van een goede grondslag (overwegend zand), maar komt ook door doelmatig beheer en het in het verleden gekozen beleid om de kosten over de totale levensduur van de riolering in beeld te brengen. Zo relinen (zie bijlage A) we een bepaald percentage rioolbuizen in plaats van deze te vervangen en rekken we de levensduur tot een geschikt moment op door middel van rioolreparaties.

Om ook in de toekomst de riolering in goede staat te houden en de maatregelen om wateroverlast te voorkomen te kunnen bekostigen is stijging van de rioolheffing onvermijdelijk. Deze kosten zijn o.a. hydraulische aanpassingen aan het rioleringssysteem, afkoppelen van verhard oppervlak en omvormen van de verharding in parkeerplaatsen. De middelen om deze maatregelen voor klimaatadaptatie te financieren worden meegenomen tot 2050. Dit is de einddatum waarop de maatregelen gerealiseerd dienen te zijn. Hierbij is er voor gekozen om de stijging van de rioolheffing aan te laten sluiten op de bestaande ontwikkeling in het huidige VGRP.

Tabel 1.: Ontwikkeling rioolheffing (excl. inflatiecorrectie)

 

 

1. WAAROM EEN VERBREED GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN?

 

Maar weinig mensen beseffen hoe belangrijk riolering is. Weet u bijvoorbeeld dat riolering en de drinkwatervoorziening sinds de 19e eeuw voor de volksgezondheid meer hebben betekend dan de hele medische wetenschap daarna? Pas als het mis dreigt te gaan en er bijvoorbeeld stank‐ of wateroverlast optreedt, krijgt riolering aandacht. Verder gaat de inzameling en het transport van afvalwater vaak ongemerkt aan de inwoners voorbij. Toch worden dagelijks veel inspanningen verricht om deze kostbare infrastructuur goed te beheren.

 

1.1 Aanleiding

Onderliggend Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (hierna: VGRP) laat zien dat we als gemeente Roosendaal terug- en vooruitkijken en verder bouwen aan een robuust en flexibel systeem. Het VGRP is een goed planinstrument om mee te kunnen bewegen met de trends en ontwikkelingen binnen dit vakgebied. Zo is er bijvoorbeeld sprake van meer extreme neerslag door klimaatverandering, een veranderende verhouding tussen overheid en burgers (burgerparticipatie en mondige burger) en verandering in wetgeving (Omgevingswet). Om mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen om ons heen is het wenselijk om het VGRP periodiek te actualiseren. Het door de gemeenteraad van de gemeente Roosendaal goedgekeurde VGRP 2014-2019 loopt in 2019 af, waardoor de behoefte bestaat om een nieuw plan op te stellen.

 

1.2 Samenwerking in de (afval)waterketen

Sinds het in werking treden van het Bestuursakkoord Water (2010) werken we als gemeente Roosendaal samen met waterschap Brabantse Delta, gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Moerdijk, Steenbergen en Woensdrecht en ook de waterbedrijven Brabant Water en Evides binnen het samenwerkingsverband Waterkring West. Dit is één van de vier waterkringen voor samenwerking aan doelmatig (afval)waterbeheer onder de paraplu van de SWWB (Samenwerken aan Water in Midden en West-Brabant). Door samen op te trekken en kennis te delen kunnen we de waterketen zo optimaal mogelijk inrichten en profiteren van elkaars expertise en capaciteit. We sturen op Kwaliteit, Kwetsbaarheid en Kostenbesparing (de 3K’s) en voegen daar een vierde K aan toe: Klimaatadaptatie. Ook na 2020, wanneer het Bestuursakkoord Water afloopt, gaan we door met de samenwerking.

Het vorig VGRP hebben we samen met onze waterpartners opgesteld. Vanwege de positieve ervaringen hebben we besloten om ook voor de komende planperiode gezamenlijk een VGRP op te stellen en hiervoor een blauwdruk te maken. Het VGRP krijgt hiermee een gemeenschappelijke basis met een plaatselijk tintje als het gaat om gemeentespecifieke zaken. Om te komen tot een nieuw VGRP hebben we het bestaande plan geactualiseerd op basis van gezamenlijke wensen, ambities en beleidskeuzes. Ook de financiële aspecten zijn herzien op basis van nieuwe inzichten en informatie.

 

1.3 Doelstelling en geldigheidsduur

Het VGRP is een beleidsplan dat op hoofdlijnen de invulling van de gemeentelijke watertaken weergeeft. Door middel van het VGRP leggen we vast wat we willen bereiken en wat de rol van burgers en bedrijven is ten aanzien van afval-, hemel-, en grondwater. De wettelijke en beleidskaders die ten grondslag liggen aan dit VGRP zijn beschreven in hoofdstuk 2. Het VGRP vervult vier hoofdfuncties:

  • 1.

    Kader gemeentelijke zorgplichten

  • overzicht beleidskeuzes en ambities ten aanzien van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater.

  • 2.

    Interne afstemming

  • met andere vakdisciplines binnen de gemeentelijke organisatie en met onze waterpartners.

  • 3.

    Externe afstemming

  • met burgers en bedrijven.

  • 4.

    Continuïteit en voortgangsbewaking

  • vanwege de relatief lange levensduur van stedelijke watervoorzieningen en hoge investeringen is een lange termijn aanpak essentieel (begroting, investeringen en evaluatie).

De Wet milieubeheer schrijft voor een VGRP geen geldigheidsduur voor, hierin wordt de gemeente vrijgelaten. Om de zorgplichten voor de toekomst te borgen en aan te sluiten bij een raadsperiode hebben we als waterpartners gekozen voor een geldigheidsduur van vier jaar: 2020 tot en met 2023. De riolering ligt echter veel langer dan deze planperiode in de grond. Om deze reden is dit VGRP opgesteld met een doorkijk over de gehele gebruiksduur van de riolering. De rioolheffing en de lange termijn doelstellingen zijn (mede) gebaseerd op deze doorkijk. Zo komen we tot een doelmatige invulling van de gemeentelijke zorgplichten, tegen zo laag mogelijke lasten voor de burger.

 

1.4 Raakvlakken

Het VGRP is een planinstrument dat meerdere raakvlakken heeft met andere plannen en beleidsvelden. Er zijn een aantal dominante ontwikkelingen die directe aanleiding geven om deze planperiode verder na te denken hoe invulling wordt gegeven aan de bestaande wijze waarop de gemeentelijke watertaken worden ingevuld. Dit zijn:

  • Het streven naar een klimaatbestendige leefomgeving. Hierdoor ontstaan nog meer dan vroeger raakvlakken met andere beleidsvelden die bijdragen aan de ruimtelijke inrichting: groen, weg en nieuwbouwplannen.

  • Het VGRP geeft input en middelen aan voor het thema wateroverlast bij de uitwerking van de klimaatadaptie. In de in 2020 op te stellen kadernota “Roosendaal Natuurstad” wordt de klimaatadaptie verder uitgewerkt en de samenhang tussen de thema’s beschreven. Alleen maatregelen met een relatie naar de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater zijn in het VGRP opgenomen waardoor de focus van het plan ligt op het objectenbeheer en wateroverlast.

  • De komst van de Omgevingswet in 2021, die de vorming van een integrale omgevingsvisie verplicht stelt (zie volgende paragraaf).

  • Daarnaast hebben we als waterpartners communicatie en duurzaamheid hoog in het vaandel staan en willen we bewoners en bedrijven actief betrekken bij (uitvoering)plannen.

  • In de op rijksniveau overeengekomen “Aanvullende afspraken Bestuursakkoord Water” zijn naast de implementatie van de Omgevingswet ambities opgenomen met betrekking tot de kansen van de informatiesamenleving en de risico’s van digitale dreigingen.

     

1.5 Omgevingswet

Na het van kracht worden van de omgevingswet is het VGRP niet langer een wettelijk verplichte planvorm maar kunnen onderdelen hiervan opgaan in respectievelijk de omgevingsvisie, -plan en -programma. Toch houden wij er rekening mee dat er in de toekomst een nieuw rioleringsprogramma komt als opvolger van dit VGRP. Met zo een programma kunnen we namelijk effectief de zorg voor het riool borgen en activiteiten op elkaar afstemmen..

 

In dit VGRP lopen we vooruit op de komst van de Omgevingswet door rekening te houden met de beoogde opzet van de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het bijbehorende Programma.

 

 

In de gemeentelijke Omgevingsvisie worden lange termijn integrale beleidsdoelen en kaders opgenomen en kan worden aangegeven met welke instrumenten die beleids¬doelen zullen worden nagestreefd. Hoofdstuk 3 van dit VGRP bevat een beeld van de toestand van het stedelijk watersysteem en de mate waarin wordt voldaan aan de lange termijn doelen. Dit beeld (de foto) vormt het vertrekpunt voor het bepalen van de ambitie en helpt bij het inschatten wat de gevolgen zijn van een gekozen ambitie. Hoofdstuk 4 omvat de visie, ambitie, doelstellingen en leidende principes als bouwstenen voor de gemeentelijke Omgevingsvisie. Ook geven we hier aan op welke wijze we vorm willen geven aan participatie.

 

In het Omgevingsplan worden alle regels ten aanzien van de fysieke leefomgeving opgenomen. De beleidsregels maken onderdeel uit van het beleidskader zoals opgenomen in bijlage F van dit VGRP. Op onderdelen zijn regels gekoppeld aan (de functies in) gebieden en geven we in het beleidskader expliciet aan als sprake is van een verplichting. Met de komst van de Omgevingswet in 2021 vervallen bepaalde regels op Rijksniveau en hebben we keuzevrijheid deze over te nemen of los te laten.

 

Van de gemeenten en waterschappen wordt niet verwacht dat zij direct bij inwerkingtreding van de Omgevingswet regels vaststellen over het lozen van regenwater. De overgangsrechtelijke oplossing hiervoor is de zogeheten “bruidsschat”. De bruidsschat bevat bestaande rijksregels die vervallen. Deze regels worden via het Invoeringsbesluit Omgevingswet aan alle omgevingsplannen en waterschapsverordeningen toegevoegd, die bij inwerkingtreding van rechtswege ontstaan. Het omgevingsplan en de waterschapsverordening bevatten dus bij inwerkingtreding de huidige rijksregels over het lozen van regenwater, inclusief de zorgplicht en de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften.

Er is een overgangsperiode ingesteld (voor gemeenten tot 2029, voor waterschappen tot 2023) zodat gemeenten en waterschappen aan alle vereisten van het nieuwe stelsel kunnen gaan voldoen. Zij hebben daarbij de vrijheid om te doen wat ze willen met de bruidsschatregels: schrappen, aanpassen of behouden (bron: “Advies aanpak knelpunten klimaatadaptief bouwen”, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2019).

Een Programma is een pakket van beleidsvoornemens en maatregelen om omgevingswaarden of doelen in de leefomgeving te bereiken en daaraan te blijven voldoen. De voorgenomen acties en (gebiedsgerichte en gezamenlijke) maatregelen voor het thema (stedelijk) water en de bijbehorende financiële middelen zijn opgenomen in hoofdstukken 5 en 6 van dit VGRP.

De gemeente kan in het programma het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving uitwerken.

 

2. WAT ZIJN DE KADERS?

 

Bij het invullen van de zorgplicht riolering hebben we te maken met verschillende taken en bevoegdheden van de diverse waterpartners en nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen waar we op willen inspelen. De kaders in dit hoofdstuk vormen het speelveld om te komen tot een doelmatig uitvoeringsprogramma.

 

2.1 Taken en bevoegdheden

De zorg en verantwoordelijkheid voor het water is in handen van gemeenten, waterschappen, waterbedrijven, provincie en perceeleigenaren. Iedere partij heeft hierin zijn eigen verplichtingen en bevoegdheden, die zijn vastgelegd in wetgeving of beleid (zie tabel1).

De belangrijkste wetten en beleidskaders die ten grondslag liggen aan dit VGRP zijn de Europese Kaderrichtlijn Water, de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Gemeentewet en de Algemene lozingsbesluiten. In bijlage B hebben we het wettelijk kader verder toegelicht.

Tabel 1: taken en bevoegdheden waterketenpartners

 

2.2 Uitdagingen en ontwikkelingen

Het gemeentelijke waterbeheer staat niet op zich, maar is continu in beweging door diverse uitdagingen en ontwikkelingen. De belangrijkste zijn onderstaand beschreven en vormen de basis voor de speerpunten voor de planperiode 2020-2023 (hoofdstuk 4).

 

Klimaatverandering

Het klimaat is aan het veranderen en leidt tot meer extremen. Het wordt natter, droger en warmer. Het (hemel) watersysteem en de afvalwaterketen moet de neerslag zo goed als mogelijk kunnen verwerken. Het besef groeit dat dit niet meer uitsluitend met grotere rioolbuizen is op te vangen, maar dat een bredere aanpak noodzakelijk is. Naast afstemming met andere disciplines (intern/extern) willen we kansen en mogelijkheden in de openbare ruimte beter benutten. We zullen in het kader van klimaatadaptatie een afweging moeten maken tussen het accepteren of beperken van schade door wateroverlast bij extreme buien. Deze aanpak richt zich op afstemming binnen de waterketen, in de openbare ruimte (klimaatadaptatie) en op particulier terrein. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) zijn doelstellingen opgenomen om in 2020 klimaatrobuust te handelen en in 2050 een klimaatrobuuste leefomgeving te hebben.

Bij het inrichten van riolering, transportsysteem en zuivering is het momenteel nog niet vanzelfsprekend rekening te houden met de risico’s en gevolgen van overstromingen. De kwetsbaarheid van de afvalwaterketen bij overstromingen is op basis van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie in 2017 in beeld gebracht. Waterschap Brabantse Delta heeft in het kader van waterveiligheid stresstesten van het regionale watersysteem uitgevoerd, gemeente Roosendaal van de riolering.

Het VGRP is het bedrijfsplan voor het invullen van de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater. In dit plan zijn de centrale thema’s: het beheer en onderhoud van de riolering en het voorkomen van wateroverlast. Dit laatste thema komt ook terug binnen de klimaatadaptatie. In Roosendaal wordt klimaatadaptatie uitgewerkt onder de paraplu van de op te stellen kadernota “Roosendaal Natuurstad”. Naast de pijlers hittestress, droogte en waterveiligheid is het VGRP de pijler voor het thema “wateroverlast”.

 

Uitputting energie en grondstoffen

Wereldwijd worden grondstoffen schaarser of raken zelfs helemaal uitgeput. Dit betekent onder meer dat de Nederlandse energiehuishouding duurzamer en minder afhankelijk van eindige fossiele brandstoffen moet worden. Afvalwater en reststromen worden daardoor steeds waardevoller, zowel vanuit het oogpunt van verduurzaming, maatschappelijke verantwoordelijkheid of een economisch rendabele business case. De huidige investeringsagenda van de kabinetsformatie is gericht op 100% energieneutraal en klimaatbestendig maatschappelijk vastgoed in 2040 en 100% hernieuwbare energie in 2050.

 

Veranderende wetgeving

Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit VGRP is de komst van de Omgevingswet. Deze wordt naar verwachting per 1 januari 2021 van kracht. De Omgevingswet stelt, veel meer dan de traditionele ruimtelijke ordening, de fysieke omgeving centraal. Leefbaarheid en gezondheid spelen hiermee een meer nadrukkelijke rol in de belangenafweging tussen mobiliteit, water, groen, bebouwing etc. Met het in werking treden van de Omgevingswet in 2021 zal het VGRP naar verwachting facultatief worden en opgaan in een programma.

 

Energietransitie

De openbare ruimte gaat veranderen. Zo zal met de verandering naar een aardgasloze samenleving een nieuwe ondergrondse energie-infrastructuur ontstaan, waarbij ook afvalwater steeds meer leverancier wordt van energie en grondstoffen. Met het ontkoppelen van gasleidingen en de (mogelijke) aanleg van ondergrondse warmwaterleidingen gaat de straat open. Dit biedt kansen om de onder- en bovengrondse infrastructuur kostenefficiënt te vernieuwen en samen meerwaarde te creëren. De regio heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn. Om deze ambitie waar te maken is op korte termijn een versnelling van de energietransitie nodig. Met de regionale energiestrategie gaat de regio het tempo verhogen. Doel van de regionale energie- en klimaatstrategie is om op regionaal niveau stevig in te zetten op de energietransitie. Door krachten in de regio te bundelen, barrières te slechten, de totstandkoming van concrete projecten te versnellen en aan te haken op economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen.

 

Participatie en bewustzijn

We kunnen de gebouwde omgeving niet in één keer klimaatbestendig en waterrobuust maken. Opgaven worden daarom steeds vaker integraal opgepakt en gekoppeld aan andere ruimtelijke ontwikkelingen. Op deze wijze lossen we niet alleen (potentiële) problemen op maar verhogen we tevens de leefbaarheid van de omgeving. Aangezien meer dan vijftig procent van de gebouwde omgeving in handen is van particulieren/ private partijen, ligt het voor de hand om gezamenlijk op te trekken. Dit past in de geest van de Omgevingswet, waarin participatie wordt bevorderd door minder regels en meer speelruimte.

 

Vitaliteit

Bij langdurige uitval van de water infrastructuur, bijvoorbeeld door een langdurige stroomstoring of een grootschalige computerstoring, kan maatschappelijke ontwrichting optreden. In dat geval is sprake van een aanzienlijk verstorend effect, veel slachtoffers, grote (economische) schade en aantasting van vitale belangen. Bovendien kan adequaat herstel van deze infrastructuur zeer lang gaan duren en zijn er geen reële alternatieven voorhanden, terwijl grote groepen personen hier afhankelijk van zijn. Wanneer een verstoring of uitval van een proces maatschappelijke ontwrichting kan veroorzaken is dit proces vitaal. Ten tijde van het opstellen van dit plan wordt op rijksniveau van verschillende soorten van infrastructuur op vitaliteit beoordeeld. Voor drinkwater (winning en distributie) is dit al gebeurd. Waterbedrijven laten dit doorwerken in onder andere hun leveringsplannen. Het volledige proces van afvalwater wordt nog beoordeeld. Afhankelijk van de uitkomst heeft dit mogelijke consequenties voor de inrichting van de waterketen. De extreme droogte in 2018 heeft duidelijk gemaakt dat we ook op dit vlak meer rekening moeten gaan houden met de mogelijke effecten hiervan op o.a. schade aan gebouwen, volksgezondheid etc.

 

Programma Aanpak Stikstof (PAS)

Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan dat het PAS niet als basis gebruikt mag worden voor toestemming van activiteiten. Het is niet bekend welke invloed of risico’s dit heeft voor de uitvoering van het VGRP. 

 

3 . HOE STAAN WE ER VOOR?

 

Om de goede dingen goed te kunnen doen is inzicht in de ontwikkeling van het te beheren areaal, de toestand van de objecten en in het functioneren van het systeem nodig. Dit hoofdstuk geeft een indruk hoe we ervoor staan.

 

3.1 Stedelijk watersysteem

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het areaal, de toestand en het functioneren.

Kenmerken

Voor het inzamelen en transporteren van het vrijkomende afval- en regenwater beschikken we als gemeente Roosendaal over een rioolstelsel met een totale lengte van 524 km en 126 rioolgemalen. Om ervoor te zorgen dat.tijdens extreme neerslag geen wateroverlast optreedt, is het rioolstelsel voorzien van riooloverstorten en hemelwaterlozingspunten. Speciale rioolvoorzieningen (bergbezinkbassins) beperken de vuiluitworp van de riolering naar het oppervlaktewatersysteem. Het afvalwater in het buitengebied wordt ingezameld met 566 pompunits en verpompt via 147 km aan persleidingen en drukriolering. Al dit afvalwater wordt gezuiverd op de rioolwaterzuiveringsinrichtingen (RWZI) Bath.

In Tabel 2 hebben we de belangrijkste kenmerken van het stedelijk watersysteem van onze gemeente weergegeven.

 

Tabel 2: overzicht voorzieningen stedelijk watersysteem Roosendaal

* Behoort niet tot de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater.

 

Toestand objecten

In de afgelopen planperiode hebben we het planmatige beheerproces voor de vrijverval riolering verder geoptimaliseerd. De belangrijkste wijziging is de overgang van cyclisch beheer (1x per 10 jaar reiniging en inspectie) naar datagedreven risico-gestuurd beheer. Dit houdt in dat ieder rioleringsobject wordt gekwalificeerd in termen van toestand en risico op basis van o.a. schadebeelden en de onderhoudshistorie in relatie tot de (bovenliggende) functie. Dit leidt tot effectiever onderzoek en onderhoud en beter onderbouwde maatregelen. Als beheerder nemen we op basis van adviezen van de uitvoerende partij van een meerjarig onderhoudscontract beslissingen over te nemen maatregelen, rekening houdend met andere disciplines in de openbare ruimte. In het geval de toestand dermate slecht is dat repareren geen optie meer is renoveren of vervangen we het rioleringsobject. De leeftijd van het object is hierbij ondergeschikt. Via de beheerkalender stemmen we de werkzaamheden af met de andere beheerdisciplines. Naast het planmatig beheer voeren we ad-hoc reparaties uit op basis van meldingen. Dit betreft o.a. het repareren van wegverzakkingen als gevolg van lekkages, het doorspuiten van huisaansluitingen en vervangen van huisaansluitingen of putafdekkingen.

Ook hebben we ingezet op de opbouw van goede beheerdata. Via rioolinspecties hebben we het inzicht in het functioneren van het rioolstelsel verder vergroot. In de periode t/m 2018 hebben we ca. 84% van het totale areaal aan vrijvervalriolering geïnspecteerd. Jaarlijks reinigen en inspecteren we ongeveer 10% van het de vrijvervalriolering. Op die manier houden we een vinger aan de pols en weten we wanneer we moeten ingrijpen.

De basisgegevens en toestand van de riolering wordt geregistreerd in het beheersysteem GBI.

 

 

De kwaliteit van gemalen, randvoorzieningen en persleidingen is goed. Eenmaal per jaar worden deze installaties geïnspecteerd en gereinigd. Op de mechanische en elektrische onderdelen wordt gelijktijdig kleinschalig onderhoud uitgevoerd. Kleine reparaties worden uitgevoerd bij het jaarlijks onderhoud of apart ingepland. Bouwkundige renovaties en vervanging van de mechanische installaties worden opgenomen in de Beheerkalender.

De basisgegevens en toestand van gemalen, randvoorzieningen en persleidingen wordt geregistreerd in het gemaalbeheersysteem SAM. Dit systeem is nog niet geheel geïmplementeerd omdat de assetpakketten nog niet werken.

 

De grondwaterstand in de 104 peilbuizen van het grondwatermeetnet wordt dagelijks gemeten. Op basis van deze metingen wordt een grondwaterjaarverslag opgesteld waarin de resultaten zijn beschreven en toegelicht. Voor Roosendaal en Wouw worden gebiedsdekkende kaarten opgesteld, zie bijlage D. In deze kernen staan voldoende peilbuizen om deze kaarten te kunnen maken. Het aantal peilbuizen in de kernen Moerstraten, Wouwse Plantage, Heerle en Nispen is te gering om hiervoor betrouwbare kaarten te maken.

De metingen uit 2017 en 2018 zijn nog niet vertaald naar een grondwaterjaarverslag door onderbezetting in de organisatie van het waterbeheer. In het grondwaterjaarverslag 2019 worden deze metingen meegenomen zodat een aansluitende meetreeks en gebiedsdekkend beeld ontstaat.

Aandachtsgebieden voor grondwateroverlast zijn Vrouwenhof, Ligapark, Westrand en het gebied langs de Molenbeek.

 

Functioneren systeem

Als gevolg van verbetermaatregelen in de afgelopen planperioden functioneert het rioleringssysteem goed. Er zijn grote knelpunten met betrekking tot het hydraulisch of milieutechnisch functioneren. Wel zijn er op basis van ervaringen op een aantal aandachtlocaties wateroverlast (zie Tabel 3). Deze aandachtlocaties en berekende wateroverlastlocaties bepalen samen mede de urgentie om de kwetsbaarheid van locaties ten aanzien van wateroverlast te verminderen in samenhang met andere klimaathema’s.

 

Tabel 3: aandachtlocaties wateroverlast

 

De gemalen, randvoorzieningen en persleidingen functioneren binnen de gestelde ontwerpcriteria.

 

Effect op de omgeving

We merken een lichte daling in het aantal klachten met betrekking tot onze zorgplichten. De meeste klachten kwamen voort uit de beperkte hydraulische capaciteit, er is nauwelijks stankoverlast geweest. Het bestaande rioolstelsel is gedimensioneerd op een bui die statistisch eenmaal per twee jaar voorkomt (bui 8, kennisbank riolering). Maatregelen voor het oplossen van meer extreme neerslag zoeken we steeds meer in de openbare ruimte. In de afgelopen periode hebben we hiertoe bijvoorbeeld een aantal bovengrondse retentievoorzieningen aangelegd. De ervaring leert dat het voor onze inwoners niet meteen duidelijk is wat de functie is van bovengrondse voorzieningen zoals bijvoorbeeld retentievoorzieningen en wadi’s. Dergelijke voorzieningen stellen eisen aan het gebruik en onderhoud. Voordeel van bovengrondse voorzieningen is dat deze een dubbelfunctie kunnen hebben. Naast waterberging blijft het verlaagde deel een functie houden van bijv. plantsoen, voet- of fietspad, speelgelegenheid, etc.

Onder onze inwoners is het bewustzijn over de impact van de klimaatverandering op de omgeving nog beperkt. Met voorlichting en een betere communicatie willen wij het waterbewustzijn van onze inwoners verbeteren.

 

3.2 Terugblik afgelopen planperiode

Om aandachtspunten voor de komende planperiode in beeld te brengen hebben we een evaluatie op Waterkring-niveau en een evaluatie op gemeenteniveau laten uitvoeren. Het resultaat hiervan is samengevat weergegeven. In bijlage E is afgelopen planperiode beschreven.

 

Waterkring West

Kwaliteit

Als we terugkijken op de voorgaande planperiode dan kunnen we stellen dat de samenwerking duidelijk meerwaarde heeft betekend voor het gezamenlijk opstellen van een VGRP, het delen van informatie, gezamenlijke projecten zoals DIV (Digitale Informatie Verwerking) en onderhoud watersystemen en het gezamenlijk meten en monitoren. In praktijk is de meerwaarde voor samenwerking op het vlak van onderhoud aan gemalen en persleidingen niet gerealiseerd .

 

Kostenbesparing

Door optimalisatie en soms uitstel of afstel van investeringen zijn de afgelopen periode kosten bespaard. Het percentage afgestelde investeringen bedraagt ongeveer 6%. De uitgestelde investeringen (4%) leiden tot een verschuiving van investeringen in de tijd.

 

Kwetsbaarheid

Hoewel eerder sprake was van een achterstand lopen de meeste samenwerkingsprojecten nu op schema. Meten en monitoren heeft een nieuwe scope en planning gekregen. De totale capaciteit is (net) voldoende, calamiteiten en personele wisselingen daargelaten. Het kost moeite om de gewenste capaciteit te leveren. Hierdoor staat de voortgang vaak onder druk. In de aanvulling op het Bestuursakkoord Water (2018) is het verminderen van de ‘personele kwetsbaarheid’ benoemd als specifiek aandachtspunt. De steeds complexere taken vragen om de aanwezigheid van specifieke kennis en samenwerkingscompetenties bij professionals. En dat terwijl veel ervaren medewerkers de komende jaren met pensioen gaan en de krapte op de arbeidsmarkt voor technisch personeel groeit.

 

Gemeente Roosendaal

De afgelopen jaren is het VGRP een belangrijke leidraad geweest bij het uitvoeren van onze dagelijkse taken en de onderbouwing van de rioolbegroting.

Behalen doelen

 

In het VGRP 2014-2019 hebben we ons voorgenomen te streven naar een duurzame en doelmatige invulling van de rioleringszorg, waarin de bescherming van de volksgezondheid, behoud van droge voeten en een goede waterkwaliteit gewaarborgd zijn.

Bescherming van de volksgezondheid

Aan het doel ‘bescherming van de volksgezondheid’ hebben we de afgelopen planperiode voldaan: er is geen afvalwater vanuit de riolering op straat terechtgekomen en er zijn geen incidenten geweest waarbij er een verhoogd risico was voor het in contact komen met afvalwater. Wel is na hevige neerslag en na een calamiteit bij het waterschap rioolwater in het oppervlaktewater terechtgekomen. We hebben de voorgenomen maatregelen om het rioolsysteem in stand te houden grotendeels uitgevoerd.

 

Behoud van droge voeten

Ook aan het doel om droge voeten te hebben en te houden hebben we voldaan. Af en toe hebben we last gehad van water op straat in de vorm van hinder. Hieruit zijn een aantal aandachtlocaties naar voren gekomen. Wateroverlast op grote schaal is niet opgetreden. We hebben geen klimaatstresstest uitgevoerd om het effect van extreme buien op het functioneren van het systeem in beeld te brengen. Op basis van een doorrekening van het Centraal Stelsel in Roosendaal en het gehele rioleringsstelsel in Wouw met een zogenoemde bui 8, bui 10 en een extreme bui (bui Herwijnen) hebben we een blauwe vlekkenkaart opgesteld. Deze vlekkenkaart (op dit moment nog niet beschikbaar voor de hele gemeente) helpt ons bij het prioriteren van aan te pakken wateroverlastlocaties.

 

 

 

Goede waterkwaliteit

Het doel om een goede waterkwaliteit te waarborgen hebben we grotendeels gehaald. In 2017 is er in de kern Roosendaal een onderzoek geweest naar de invloed van het rioleringssysteem op de waterkwaliteit. Over het algemeen bleek de waterkwaliteit voldoende te zijn. Wel is uit het onderzoek naar voren gekomen dat er op een aantal locaties maatregelen genomen moeten worden om de waterkwaliteit te verbeteren. Mogelijk volgen vanuit de Kader Richtlijn Water (KRW) in de toekomst aanvullende eisen. In dat geval zullen we extra maatregelen moeten nemen om te kunnen voldoen aan de richtlijn.

 

Uitvoeren activiteiten

In Bijlage E is een overzicht opgenomen van de in het vorige VGRP geplande maatregelen en de status hiervan. De maatregelen zijn overwegend uitgevoerd of in voorbereiding (ca. 90%). Een beperkt aantal maatregelen is uitgesteld (4%) als gevolg van het streven naar werk met werk maken en gebrek aan personele capaciteit. Uitgestelde werkzaamheden zijn afgestemd en opgenomen in de beheerkalender. Vervallen projecten (6%) bleken bij de voorbereiding technisch niet haalbaar, is aanvullend kwaliteitsonderzoek noodzakelijk of waren niet meer noodzakelijk. Van het totaal geplande investeringsbedrag van € 16,3 milj. is € 15,4 milj. uitgevoerd/in uitvoering.

 

Personele capaciteit

Afhankelijk van de mate van uitbesteden is de benodigde formatie volgens landelijke kentallen, 6,4 tot 15,4 fte. De beschikbare bezetting was 6,9 FTE in de afgelopen periode. De beschikbare formatie is net genoeg om de basisactiviteiten uit te voeren. Door onderbezetting is wat achterstand opgelopen in geplande werkzaamheden en kwamen we niet altijd toe aan de uit te voeren taken. Deze achterstand dient in deze planperiode ingehaald te worden

Op basis van de ervaringen in de afgelopen periode kunnen we stellen dat extra werkzaamheden met een vooruitziend karakter, zoals klimaatadaptatie, niet uitgevoerd kunnen worden bij de huidige formatie.

 

Financiële ontwikkeling

Bij de vaststelling van het VGRP Roosendaal 2014-2019 is gemeld dat we de financiën 2-jaarlijks evalueren en de bevindingen met de gemeenteraad terugkoppelen. Deze evaluatie is in 2016 en in 2018 uitgevoerd. Op basis van deze evaluaties zijn de exploitatiekosten en investeringsuitgaven wat bijgesteld. De exploitatiekosten bleken bijvoorbeeld in 2016 lager uit te vallen vanwege meevallende onderhoudskosten. In 2018 vielen de exploitatiekosten juist hoger uit als gevolg van hogere kosten voor kwijtschelding. Door uitstel van projecten zijn de budgetten voor investeringen ook iets omlaag bijgesteld. Het netto-effect van de bijstellingen was een kleine verlaging in kosten ten opzichte van de geplande kosten. Bovendien is de rente in 2016 bijgesteld van 3,75% naar 2,0%. Dit heeft in 2016 geleid tot een bijstelling van de heffing van jaarlijks 1,9% (boven de inflatiecorrectie) naar 0,6%. In evaluatie van 2018 is deze bijstelling gehandhaafd.

 

Aandachtspunten

De riolering moet van voldoende kwaliteit zijn om langdurig droge voeten, schoon water en een schone bodem te kunnen garanderen. De laatste jaren zijn de voorgenomen activiteiten grotendeels uitgevoerd. Er is echter gebleken dat er geen ruimte is om activiteiten op het gebied van klimaatadaptatie op te pakken. Om beter te kunnen anticiperen op ontwikkelingen is meer personele capaciteit nodig. Zo hebben we bijvoorbeeld geen klimaatstresstest uitgevoerd en willen we samen met inwoners aan de slag bij herinrichting/aanpassing van de bestaande ruimte.

Daarnaast is de methode van het opstellen van de projectplanning veranderd ten opzichte van vorige jaren. Binnen onze gemeente hanteren we een beheerkalender voor integrale afstemming van projecten en het signaleren van kansen om projecten gezamenlijk uit te voeren (meekoppelkansen). Samen met andere afdelingen is de beheerkalender vastgesteld t/m 2024. Interne communicatie tussen verschillende afdelingen en tussen de bestuurlijke en ambtelijke organisatie is met de invoering van de beheerkalender belangrijker geworden. Tot slot is gebleken dat onze heffingsgrondslag verouderd is. Aandachtpunt voor de komende planperiode is een onderzoek naar doelmatigheid van de kostenonderbouwing.

 

4 . WAT WILLEN WE?

 

In dit hoofdstuk kijken we vooruit, beschrijven we wat we willen bereiken en laten we zien hoe we daar vanuit een goede basis en met gepaste ambities en (gezamenlijke) strategieën naartoe werken. Een goede basis verkrijgen we met het continueren van de uitvoering van planmatige taken.

 

4.1 Missie

Onze missie is te zorgen voor een duurzame en doelmatige invulling van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater ter bescherming van de volksgezondheid, behoud van droge voeten en een goede waterkwaliteit.

 

4.2 Visie

Samen met onze waterpartners hebben we een waterketenvisie 2030 opgesteld voor een toekomstbestendige waterkring. Deze visie heeft mede richting gegeven aan dit plan en vormt een bouwsteen voor de Omgevingsvisie.

 

 

Roosendaal ligt in een prettige en aantrekkelijke regio. Het is een fijne gemeente om in te wonen, werken en leven. Bewoners hebben veel woning voor hun geld, er zijn goede stedelijke voorzieningen, er is dorpse ruimte, veel groen, bos en open landschap. Roosendaal is hierdoor aantrekkelijk voor inwoners, bezoekers en bedrijven. Om dit zo te houden moet o.a. het watersysteem in het bebouwde en landelijke gebied tegen een stootje kunnen. In 2030 moet het watersysteem en de waterketen in staat zijn om verstoringen op te vangen, waardoor nieuwe ontwikkelingen geen bedreiging vormen. Ook dient de gewenste chemische en ecologische toestand van het watersysteem te zijn bereikt.

Dit is mogelijk doordat we de keten en het systeem gezamenlijk met andere (water)partners in de openbare ruimte hebben ingericht. De openbare ruimte kan pieken regenwater opvangen, negatieve effecten van hitte beperken en langere perioden van droogte opvangen. Ook op particuliere percelen wordt meer regenwater vastgehouden zodat het de kans krijgt om in de bodem te zakken. Op deze manier zijn de gevolgen van piekbuien beperkt en ontlasten we de riolering en afvalwaterwaterzuivering. Verhard oppervlak afgekoppeld om wateroverlast te voorkomen, er is meer ruimte voor water te behouden of gecreëerd, de leefomgeving is groen, robuust en klimaatbestendig ingericht en kwetsbare locaties hebben een hogere bescherming gekregen. Natuurgebieden zijn onderling verbonden door de ecologische verbindingszones en een groenblauwe dooradering maakt dat Roosendaal een echte natuurstad is. Samen vormen ze het Natuurwetwerk Brabant.

 

Door de (flexibele) peilgestuurde inrichting van gebieden, realisatie van voldoende berging en open water en waterconservering in de zandgronden, vormen lange perioden van droogte of neerslag geen grote bedreiging meer. Er is een goede balans ontstaan tussen het bebouwde gebied, de landbouw, de natuur en de recreatie. De zoetwatervoorziening is robuust, kwelstromen zijn hersteld, trekvissen zijn weer terug en (afval)water wordt als grondstof benut. De natuurlijke variatie aan leefgebieden voor planten en waterinsecten is waar mogelijk hersteld en het waterbeheer is een succes doordat bewoners en bedrijven steeds vaker waterbewust handelen.

Dit alles is bereikt door integraal te werken in de openbare ruimte en samen op te trekken binnen de waterkring. Samen gaan we namelijk efficiënter en doelmatiger te werk, zijn we beter in staat om de leefbaarheid van onze omgeving te verhogen en onze openbare drinkwatervoorziening duurzaam veilig te stellen. Door te investeren op plekken waar dit de meeste impact heeft zijn we in staat (geweest) om de waterkwaliteit en ecologie verder te verbeteren en winnen we nu op strategische plekken energie en grondstoffen terug.

 

4.3 Leidende principes

Bij de invulling van onze wettelijke watertaken en het nastreven van onze ambities laten we ons leiden door onderstaande leidende principes:

 

Meerwaarde creëren

Waar mogelijk creëren we vanuit de invulling van de zorgplichten meerwaarde voor de omgeving:

  • We dragen (binnen de reikwijdte van de wettelijke zorgplichten) bij aan ontwikkelingen die meerwaarde hebben voor onze leefomgeving. Daarbij stellen we ons omgevingsgericht op en kijken nadrukkelijk ook naar mogelijke bijdragen aan of effecten op o.a. gezondheid en omgevingskwaliteit.

 

  • Voor een goede kwaliteit van ons water blijven we handelen in lijn met de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Grondwaterrichtlijn (GWR). Daarbij hebben we oog voor de ecologie, de morfologie (beperken piekafvoeren), de stoffen in het water én het vermijden van (nieuwe) gezondheidsrisico’s.

 

  • We kijken zowel binnen als buiten de gemeentegrens of en hoe we, ontwikkelingen die gaande zijn, slim kunnen combineren. We wentelen waterproblemen niet af, tenzij dit op regionaal niveau doelmatiger is.

 

  • In ons eigen handelen kijken we bewust naar hoe klimaatproof en energie-efficiënt wij dit doen en leggen hierbij de nadruk op het bevorderen van duurzame initiatieven.

 

Doelmatig waterbeheer

In lijn met het bestuursakkoord Water blijven we streven naar een zo doelmatig mogelijke werking van de waterketen:

 

  • Verwerken van hemelwater voeren we uit via de voorkeursvolgorde voor waterkwaliteit (schoonhouden-scheiden-zuiveren) en voorkeursvolgorde waterkwantiteit (hergebruik-bergen-afvoeren.

 

  • Bij onze werkzaamheden kijken we of het meerwaarde heeft om gezamenlijk op te trekken binnen de waterkring. We verdelen de watertaken op zodanige wijze dat we optimaal gebruik kunnen maken van elkaars kennis en ervaring;

 

  • Het ingezette pad van uniformering op het vlak van o.a. maaien en baggeren, meten en monitoren, centraal databeheer, asset management, kostentoerekening en incidentenbeheersing zetten we door. We streven als waterpartners naar synergie door gezamenlijk infrastructurele werkzaamheden te plannen en verhogen daarmee tevens de kwaliteit.

 

  • Door gezamenlijk te meten en de data te analyseren ontstaat inzicht in kwetsbare onderdelen/locaties en onbenutte capaciteit. Door de centrale controlekamer voor gemalen en zuiveringen bij waterschap Brabantse Delta (verkeerstoren) optimaal in te richten houden we een vinger aan de pols en kunnen we tijdig anticiperen op situaties.

 

  • Voldoende gebiedskennis en systeemkennis zijn van belang om de juiste investeringsbeslissingen te kunnen nemen. Met het verminderen van de afhankelijkheid van derden ontwikkelen we eigen kennis en blijven we goed in staat om projecten in regie uit te voeren. Zeker op het gebied van asset management en klimaatadaptatie kunnen we nog veel kennis uitwisselen tussen de waterketenpartners onderling en daarbuiten.

 

  • Conform de “Aanvullende afspraken Bestuursakkoord Water” ontwikkelen we de komende planperiode een (gezamenlijke) visie en aanpak om de kansen van de informatiesamenleving beter te benutten en de risico’s van digitale dreigingen te beperken.

 

Participatie

In lijn met het gedachtengoed van de Omgevingswet willen we de maatschappelijke betrokkenheid verhogen:

 

  • We vinden participatie van omwonenden en betrokkenen bij projecten in de buitenruimte een vanzelfsprekende zaak. Waar mogelijk willen we dat omwonenden meedenken tot feitelijk meedoen aan en kunnen profiteren van projecten.

 

  • Inwoners en ondernemers willen we via gerichte communicatie betrekken bij het uitvoeren van onze watertaken en het nastreven van ambities. We richten onze communicatie in op een traject van waterbewust worden, naar waterbewust zijn en richting waterbewust handelen.

 

  • In wateroverlastgevoelige gebieden raadplegen we perceeleigenaren en daar waar de urgentie hoog is zoeken we in de vorm van een risico- of klimaatdialoog naar een gedragen balans tussen korte en lange termijn oplossingen versus het accepteren van eventueel optredende waterschade.

 

  • We ontvangen gevraagd en ongevraagd advies van onze Denktank Water, die bestaat uit inwoners met affiniteit en deskundigheid op het vlak van water.

 

4.4 De basisopgave

Volgens de Wet milieubeheer en de Waterwet hebben gemeenten drie wettelijke zorgplichten t.a.v. afval-, hemel- en grondwater (zie bijlage B) en een verantwoordelijkheid voor de zorgplicht drinkwater. De komende planperiode blijven we op planmatige en doelmatige wijze invulling geven aan deze zorgplichten. Op hoofdlijnen handhaven we de huidige koers en stellen deze bij om in te spelen op de komst van de nieuwe Omgevingswet en klimaatadaptatie. In de in 2020 op te stellen kadernota “Roosendaal Natuurstad” wordt de klimaatadaptie verder uitgewerkt en de samenhang tussen de thema’s beschreven. Alleen maatregelen met een relatie naar de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater zijn in het VGRP opgenomen waardoor de focus van het VGRP ligt op het beheer en onderhoud van de objecten en wateroverlast.

In de vorige planperiode hebben we een verkennend onderzoek uitgevoerd naar een meer risicogestuurde benadering van de vervangingsopgave en onderhoudswerkzaamheden. De komende planperiode zetten we hierin vervolgstappen. Vanwege verschillen in de lokale situatie is dit vooralsnog een gemeentespecifiek spoor.

Met de opzet van dit VGRP sluiten we aan op de Omgevingsvisie Noord-Brabant waarin het werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit centraal staat. Gemeente, waterschap en waterbedrijf informeren elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodat kansen kunnen worden gecreëerd of in ieder geval vroegtijdig randvoorwaarden inzichtelijk worden. Hierdoor kan tijdig worden besproken hoe belangen elkaar raken, mogelijk tegenstijdig met elkaar zijn of wel kan, maar grote financiële/technische consequenties heeft. Met de bestuurlijke vaststelling van dit VGRP ligt er een basis om de waterketenbelangen in de Omgevingsvisie te verankeren.

 

Om te kunnen inspelen op de effecten van klimaatverandering houden we binnen de zorgplichten meer dan voorheen rekening met extreme situaties en waar doelmatig verkleinen we de risico’s. Om (kosten)effectiever de effecten van klimaatverandering te kunnen opvangen nemen we investeringsbeslissingen in samenhang met investeringen in de openbare ruimte, tenzij dit niet doelmatig is. Door uit te gaan van jaarbudgetten, gebaseerd op de vervangingsplanning van de objecten, en de voorziening te benutten om al dan niet te temporiseren kunnen we beter sturen op synergie. We informeren de gemeenteraad hier jaarlijks over via het proces van de Beheerkalender.

4.4.1 Gemeentelijke zorgplichten

Met dit VGRP dragen we bij aan de volgende omgevingsgerichte lange termijn doelstellingen:

  • Bescherming van de volksgezondheid;

  • Droge voeten (bebouwd gebied);

  • Schoon water en een schone bodem.

 

In bijlage F is het gezamenlijk beleidskader opgenomen van Waterkring West. Dit beleid vormt de basis voor het beleid van Roosendaal. In het navolgende zijn Roosendaal specifieke zaken met betrekking tot de zorgplichten stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater opgenomen.

 

Strategie afvalwater

 

ZORGPLICHT AFVALWATER

Als gemeente hebben we de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. In gebieden waar we als gemeente inzameling en transport van stedelijk afvalwater niet doelmatig vinden en de provincie ontheffing van de zorgplicht heeft verleend moet de houder van het afvalwater zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater. Met het in werking treden van de Omgevingswet vervalt de provinciale ontheffingsbevoegdheid en mogen we als gemeente samen met het waterschap zelf bepalen wat doelmatig is. Bedrijfsafvalwater, dat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater is geen stedelijk afvalwater. Omdat we hier als gemeente geen zorgplicht voor hebben kunnen we desgewenst bestaande of nieuwe aansluitingen van bedrijven weigeren als dit ten goede komt van de zuivering

De inzameling en transport van (afval-)water is van belang voor een gezonde, veilige en comfortabele leefomgeving. Alle percelen en woonschepen op het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater vrijkomt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering, uitgezonderd bij specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is. Afvalwater zamelen we zoveel mogelijk afzonderlijk van regen- en grondwater in en voeren het af naar een zuivering. Regen- en grondwater voeren we bij voorkeur niet af naar de RWZI.

Bij de inzameling en het transport van afvalwater maken we naast riolering ook gebruik van drukriolering en individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater (IBA’s). De perceeleigenaren zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de IBA’s. Op basis van de evaluatie zetten we komende planperiode (nog) sterker in op het afkoppelen van foutaansluitingen op drukriolering (afvoer van hemelwater afkomstig van verhardingen).

 

In de komende planperiode starten we een pilot project waarbij eigenaren van enkele (kleine) woningen niet worden aangesloten op de riolering. Op de percelen gaat als uitgangspunt gelden dat de eigenaren vrijkomende afval- en hemelwater zelf verwerken en dit zoveel mogelijk inzetten voor hergebruik. Een overschot aan water wordt in de bodem geïnfiltreerd. Uitwerking van deze pilot geschied in overleg met de stakeholders binnen het stedelijk water systeem. Ook de financiële (riool- en waterschapsheffingen) en juridische aspecten worden hierbij meegenomen.

 

 

Strategie hemelwater

 

ZORGPLICHT HEMELWATER

De gemeentelijke zorg voor het beheer van afvloeiend hemelwater heeft betrekking op het afvloeiend hemelwater van openbaar terrein en afvloeiend hemelwater dat niet op particulier terrein kan worden verwerkt. De eigenaar van het terrein waarop het hemelwater valt is primair verantwoordelijk voor de verwerking van het hemelwater. De gemeente hoeft het hemelwater afkomstig van particulier terrein niet te ontvangen. Alleen als de houder van het verzamelde hemelwater dit redelijkerwijs niet kan afvoeren.

 

Ontwerp van nieuwe rioleringssystemen

Nieuwe rioleringssystemen ontwerpen we op een bui met een frequentie van voorkomen van eenmaal per 10 jaar (bui 10 uit de landelijke Kennisbank Riolering). In deze situatie dient in minimaal 95% van de rioolputten de waakhoogte 0,25 m te bedragen. Voor het overige percentage is water tot aan de perceelsgrens acceptabel (water op straat) zolang dit geen risico oplevert voor het optreden van ernstige hinder of waterschade. Voor nieuwe ontwikkelingen gaan we in plaats van een projectgebonden advies uit van een vloerpeil van 0,30 m ten opzichte van de kruin van de weg. Hierdoor creëren we een hogere bescherming tegen wateroverlast in de openbare ruimte.

 

Toetsing van bestaande rioleringssystemen

De ondergrondse afvoercapaciteit van bestaande rioleringssystemen toetsen we aan een bui met een frequentie van voorkomen van eenmaal per 2 jaar (bui 8 uit de landelijke Kennisbank Riolering). In deze situatie dient de waakhoogte ten opzichte van maaiveld minimaal 0,25 m te bedragen. Eventuele verbetermaatregelen toetsen we aan een bui met een frequentie van voorkomen van eenmaal per 5 jaar en eenmaal per 10 jaar (buien 9 en 10 uit de Kennisbank Riolering) waarbij water op straat acceptabel is.

 

De keuze voor een zwaardere toetsingsbui is een afweging tussen de meerkosten van diameterverruiming en de potentie van de bovengrond om extra regenwater te kunnen verwerken (maatwerk). Voor de bovengrondse verwerkingscapaciteit voeren we stresstesten riolering uit met de in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) voorgeschreven toetsingsbuien. De afweging tussen het accepteren van schade versus het investeren in verbetermaatregelen maken we in een risicodialoog met belanghebbenden in het betreffende gebied.

 

Particuliere percelen

Verharding van particuliere percelen is van grote invloed op de kans van water op straat in het openbaar gebied. Voor nieuwe ontwikkelingen in zowel nieuw te ontwikkelen als bestaand gebied wordt van de perceelseigenaar verlangt dat deze zijn/haar verantwoordelijkheid neemt om water op straat te voorkomen en waterhinder of overlast op het perceel niet afwentelt op openbaar gebied. Bij deze ontwikkelingen wordt een berging verlangt van 60 mm t.o.v. het perceelsoppervlak waarbij de afvoer wordt beperkt en in minimaal 24 uur mag worden geloosd op de riolering.

Door klimaatrobuust te bouwen wordt de kans op wateroverlast beperkt. Om de kans van wateroverlast in panden te beperken wordt van de initiatiefnemer (ontwikkelaar/eigenaar) verlangt dat bij nieuwe ontwikkelingen een vloerpeil in het pand aan houdt van 0,30 m boven de kruin van de weg. Waar mogelijk zullen we de regelgeving hierop aanpassen.

 

Risicobeheersing

Bij water op straat wordt onderscheid gemaakt tussen winterhinder en wateroverlast. We spreken van waterhinder als het water op straat blijft staan (bijv. tussen de trottoirbanden) Als het water de panden inloopt spreken we van wateroverlast. Water op straat vinden we acceptabel. Wateroverlast accepteren we niet. In deze gevallen doe we onderzoek naar de oorzaak en nemen maatregelen als dit nodig is. Hierbij maken we de afweging of de maatregelen efficiënt en doelmatig zijn.

 

Ingeval van water op straat met een frequentie van optreden van ca. 1x per 2 jaar treffen we als gemeente bij de uitvoering van reconstructiewerken zodanige maatregelen, dat de kans op het optreden van water op straat aanmerkelijk kleiner wordt.

 

In geval van waterschade treffen we als gemeente (tijdelijke) bovengrondse kostenefficiënte maatregelen om het risico op schade te beperken. Ter voorkoming van structurele overlast onderzoeken we mogelijke oorzaken en oplossingsrichtingen en brengen deze, mits doelmatig, ten uitvoer.

 

Tunnels kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen van wateroverlast. In de planperiode wordt verder onderzocht op welke wijze de belemmering van hoofdwegen door de inzet kan worden beperkt.

 

Vooralsnog blijven we de bestaande riolering toetsen aan de hand van neerslag extremen en de risico’s die daarmee gepaard gaan met betrekking tot schade aan woningen en gebouwen. Bij het ontwerp betrekken we zo veel mogelijk de openbare ruimte. Hiertoe voeren we stresstesten riolering uit of actualiseren deze indien nodig. We maken een inschatting van eventueel te verwachten schade als gevolg van extreme neerslag en de benodigde investeringen om dergelijke schade te voorkomen.

Voor de riolering in Nispen, Moerstraten, Heerle en de zuidelijke wijken van Roosendaal worden nieuwe rioleringsplannen gemaakt om het functioneren toetsen en mogelijke overlastlocaties in beeld te brengen tijdens afstroming van water op straat bij zware regenbuien.

 

De komende planperiode voeren we een aantal verbetermaatregelen aan de riolering uit om het hydraulisch functioneren te verbeteren. Een deel van deze maatregelen is gericht op het maken van wateraders in het stedelijk gebied om verhard oppervlak af te koppelen en wateroverlast te bepreken, zie tabel 5.4.

 

Extreme buien verwerken we bij voorkeur bovengronds in plaats van ondergronds. In het streven naar een klimaatbestendige en leefbare omgeving zal het aantal bovengrondse voorzieningen voor de (tijdelijke) opslag van regenwater dan ook toenemen. Resultaten van de hydraulische berekeningen worden gecombineerd met gegevens uit het grondwatermeetnet om te bepalen of infiltratie in een gebied mogelijk is.

 

Een verandering in de wijze waarop we nu met hemelwater omgaan is noodzakelijk. We zullen dan ook sterker inzetten op communicatie met burgers en externe organisaties. Maar ook met de collega’s in de gemeentelijk organisatie is afstemming noodzakelijk over de wijze waarop we het openbaar gebied in willen richten. Onderwerpen die verder uitgewerkt worden zijn:

  • bij wegreconstructies en herbestratingswerkzaamheden in parkeerplaatsen de betonklinkers te vervangen door zgn. “grasbetontegels”;

  • plantsoenen niet meer verhoogd aan te leggen maar juist lager om de berging van hemelwater te vergroten.

 

Er zijn maatregelen nodig om het stedelijk gebied meer robuust te maken om wateroverlast te voorkomen. De middelen voor het uitvoeren van deze maatregelen worden gedekt vanuit de gesloten financiering van de rioolheffing, zie tabel 5.2, 5.3 en 5.4. In de komende planperiode wordt onderzoek gedaan of de grondslag van het waterverbruik voor de rioolheffing nog de beste verdeelsleutel is.

 

 

Strategie grondwater

 

ZORGPLICHT GRONDWATER

Als gemeente dragen we zorg voor het in openbaar gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken mits dit doelmatig is en voor zover er geen verantwoordelijkheid bestaat voor de waterbeheerder of de provincie. De perceeleigenaar is wettelijk gezien primair zelf verantwoordelijk voor het oplossen van zijn eigen grondwaterprobleem

Wijzigingen in grondwateronttrekkingen en/of het optreden van langdurig droge of natte perioden als gevolg van klimaatverandering kunnen het verloop van de grondwaterstand beïnvloeden. Het is daarom goed om een vinger aan de pols te blijven houden via ons gezamenlijke grondwatermeetnet. We streven naar een natuurlijke fluctuatie zonder dat hierdoor overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden. We hanteren ontwateringsdiepten zoals weergegeven in tabel 4.1.

Tabel 4.1: Minimale ontwateringsdiepten.

 

 

Alle woningen voldoen aan de bouwkundige eisen om vocht- en gezondheidsproblemen binnenshuis te voorkomen. Het grondwaterbeleid is gericht op het zo min mogelijk verplaatsen van grondwater, ofwel een zogenaamde hydrologisch neutrale inrichting. Indien grondwater toch wordt verplaatst voeren we dit bij voorkeur niet af naar de RWZI, maar naar oppervlaktewater of in de bodem.

Als gemeente beschikken we over voldoende inzicht in de grondwaterhuishouding om klachten en meldingen goed te beoordelen. Structurele grondwaterproblemen op nieuwbouwlocaties voorkomen we door voorafgaand geohydrologisch onderzoek, de wijze van bouwrijp maken en wijze van bouwen.

 

4.4.2 Overige zorgplichten in de waterketen

 

Strategie drinkwater

 

ZORGPLICHT DRINKWATER

Overheden die (in)direct betrokken zijn bij de bescherming van drinkwater hebben een verantwoordelijkheid voor de invulling van de zorgplicht drinkwater. Deze zorgplicht is opgenomen in de Drinkwaterwet. De zorgplicht drinkwater geldt zowel voor de bescherming van bronnen van drinkwater als voor de infrastructuur.

 

Sinds juli 2016 is een samenwerkingsverband gestart met Samen Sterk in Brabant (SSIB). De samenwerking is gericht op toezicht in het buitengebied. Brabant Water en Evides hebben met het bevoegd gezag (gemeenten, omgevingsdienst en provincie) en met de Regionale veiligheidsdienst afspraken gemaakt over hoe het drinkwaterbedrijf bij een calamiteit wordt geïnformeerd en hoe er wordt gehandeld tijdens of na de calamiteit.

Binnen de gemeente Roosendaal liggen grondwaterbeschermingsgebieden rond de twee drinkwaterwinningen van Brabant Water (ten noordenwesten van Wouw en ten zuidoosten van Roosendaal). Voor de Roosendaalse drinkwaterwinning is, net als voor alle andere winningen in Nederland, een gebiedsdossier opgesteld. In dit gebiedsdossier zijn de opgaven opgenomen die nodig zijn om de drinkwaterwinning veilig te stellen. Deze restopgaven en de benodigde maatregelen worden in uitvoeringsprogramma’s vastgelegd. De kosten die hiermee zijn gemoeid vallen niet onder dit VGRP.

 

Strategie oppervlaktewater

De waterschappen hebben een zorgplicht voor het oppervlaktewater. Vanuit hun verantwoordelijkheid voor de waterkwalitieit en -kwantiteit leggen hun waterbeleid vast in regionale waterbeheerplannen. Projecten en andere werkzaamheden die uit de uitvoeringsprogramma’s van het waterschap en gemeente voortvloeien worden op elkaar afgestemd. Kosten voor aanpassingen het oppervlaktewatersysteem vallen alleen onder dit VGRP als deze een bijdrage leveren aan de zorgplichten.

 

4.5 Speerpunten

Met dit VGRP geven we invulling aan de wettelijke zorgplichten afval-, hemel- en grondwater (de basisopgave). In het verlengde hiervan hebben we de ambitie om, binnen de reikwijdte van de zorgplichten, bij te dragen aan gemeenschappelijke doelen zoals klimaatadaptatie (kadernota Roosendaal Natuurstad), duurzaamheid en een gezonde leefomgeving.

 

 

Om invulling te geven aan onze visie en bijbehorende ambities/gemeenschappelijke doelen hebben we voor de komende planperiode de volgende speerpunten geformuleerd:

  • 1.

    Werken aan klimaatbestendigheid;

  • 2.

    Werken aan een goede waterbalans tussen bebouwd en landelijk gebied;

  • 3.

    Werken aan waardevol water.

 

4.5.1 Speerpunt 1: Werken aan klimaatbestendigheid

Het klimaat is aan het veranderen. Dat leidt o.a. tot zwaardere buien, een toename van warme dagen en langdurig droge perioden en een verandering van de biodiversiteit. Deze verandering stelt nieuwe eisen aan het watersysteem, de waterketen en de omgeving willen we droge voeten en een leefbare omgeving behouden. Klimaatadaptatie is het proces waardoor we, als samenleving, de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor we profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie ligt hierbij de focus op de thema’s waterveiligheid, wateroverlast, hittestress en droogte. Ook is er een toenemende aandacht voor behoud van biodiversiteit.

 

Rijk en decentrale overheden hebben met betrekking tot klimaatadaptatie afgesproken zich tijdig aan te passen aan de (versnelde) klimaatverandering om schade te beperken en kansen te pakken. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is de ambitie opgenomen om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht en dat alle sectoren in 2020 klimaatbestendig handelen.

 

Ambitie

In de voorgaande periode hebben we een beeld verkregen van (potentiële) knelpunten wateroverlast bij normale buien en best practices met elkaar gedeeld. We hebben hiermee een voldoende betrouwbaar beeld om samen met andere belangengroepen in 2020 een gezamenlijke start te kunnen maken met een adaptatiestrategie en bijbehorend adaptatieprogramma. Onze ambitie is om, naast het oplossen van wateroverlast, binnen de reikwijdte van de zorgplichten bij te dragen aan andere klimaatthema’s van de kadernota Roosendaal Natuurstad zoals droogte, hittestress en biodiversiteit door projecten uit diverse thema’s te combineren en belanghebbenden bij elkaar te brengen.

 

Strategie

Bestaande situatie

We hebben door de jarenlange investeringen in het rioleringssysteem de bescherming tegen wateroverlast goed onder controle. Door toenemende verstedelijking en klimaatverandering zullen we echter moeten blijven investeren in verbetermaatregelen om droge voeten te houden. Het voorkomen van toekomstige wateroverlast door het blijven verruimen van de ondergrondse riolering is geen optie, dat wordt uiteindelijk veel te kostbaar. We houden daarom bij de (her)inrichting van de openbare ruimte rekening met de verwerking van extreme neerslaghoeveelheden en accepteren dat er wat vaker water op straat zal optreden. Om meer grip te krijgen op een meer duurzame omgang met hemelwater bij herontwikkeling gaan we een traject in van informeren naar stimuleren richting afdwingen. Voor de lage en natte gebieden is de urgentie hoger en hiermee de noodzaak tot een meer dwingende aanpak in het gebied zelf of bovenstrooms daarvan. De komende planperiode bereid de Waterkring West zich voor op het opstellen van een verordening of het uitwerken van een beloningssysteem. We doen als gemeente Roosendaal onderzoek naar een mogelijke nieuwe grondslag voor de rioolheffing.

We gebruiken de in 2018/2019 uitgevoerde stresstesten en gevoerde klimaatdialogen om met andere belangengroepen en de resultaten van andere stresstesten (zoals hitte, droogte, waterveiligheid) een gezamenlijke start te kunnen maken met een adaptatiestrategie en bijbehorend uitvoeringsprogramma. Vooruitlopend op vastgesteld beleid voeren we alleen geen-spijt verbetermaatregelen uit in het tempo van boven- en ondergrondse ontwikkelingen.

In de openbare ruimte creëren we, waar gewenst en haalbaar, ruimte voor hemelwater. Dit doen we bijvoorbeeld in de bodem, groen- en speelvoorzieningen en in het oppervlaktewater en door andere vormen van verharding in parkeerplaatsen. We houden hierbij oog voor mogelijke gezondheidsrisico’s en stemmen ons beheer hier op af. Ook houden we bij de herinrichting van de openbare ruimte rekening met vitale infrastructuur zoals toegangswegen, regelinstallaties en kwetsbare objecten zoals ziekenhuizen en verzorgingstehuizen. De benodigde bovengrondse voorzieningen richten we zodanig in dat deze tevens een positieve bijdrage leveren aan het tegengaan van hittestress en positief bijdragen aan een gezonde leefomgeving. De keuzes hierin maken we gezamenlijk met andere partners in de openbare ruimte. We intensiveren via gerichte communicatie de samenwerking met andere partners (GGD’s, kennisinstellingen, onderwijs, woningcorporaties, etc.) rondom een klimaatbestendige en gezonde leefomgeving.

Nieuwe ontwikkelingen

Pieken in regenwater kunnen we niet alleen in de openbare ruimte opvangen. Ook op particuliere percelen moet meer regenwater worden vastgehouden en de kans krijgen om in de bodem te zakken. Zo beperken we de gevolgen van piekbuien en ontlasten we de riolering en waterzuivering. De particulier is verantwoordelijk op eigen terrein. We grijpen nieuwe ontwikkelingen aan om ook op particulier terrein waterberging aan te laten leggen (60 mm op eigen terrein, afvoer in minimaal 24 uur). Het opstellen van een hemelwaterverordening kan hierbij noodzakelijk zijn.

Bij ruimtelijke planprocessen is een integrale aanpak van belang. Om klimaatadaptatie in de verschillende sectoren te integreren beschouwen we het waterbelang in beleidsthema’s/plannen en ontwerpen. We verankeren dit belang waar mogelijk en houden oog voor de koppeling met andere thema’s zoals droogte, hittestress en biodiversiteit. Dit doen we door de eis ‘klimaatneutraal’ op te nemen in ons programma van eisen voor ruimtelijke ontwikkelingen en hier sterk(er) op te sturen binnen het proces van de Watertoets.

 

 

4.5.2Speerpunt 2: Werken aan een goede waterbalans tussen bebouwd en landelijk gebied

Wijzigingen in grondwateronttrekkingen en/of het optreden van langdurig droge of natte perioden als gevolg van klimaatverandering kunnen het verloop van de grondwaterstand beïnvloeden. Deze effecten kunnen we opvangen door de natuurlijke veerkracht van het watersysteem te versterken en te benutten.

Open water is functioneel en draagt tegelijk ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. De behoefte aan gezond, schoon en voldoende water zal er altijd zijn en blijven. Vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Europese Grondwaterrichtlijn (GWR) wordt gewerkt aan gezond en schoon water. Het waterschap en de gemeenten hebben een resultaatverplichting voor het realiseren van de maatregelen die bijdragen aan de KRW- en GWR-doelen. Vanuit het Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) wordt gewerkt aan het keren van een dreigend watertekort op de hoge zandgronden in Zuid-Nederland. Er is echter een sterke afhankelijkheid van gebiedspartners om dit te kunnen bereiken. Alleen als ieder zijn deel doet en we gezamenlijke doelen in het oog houden leidt het totaal aan verbetermaatregelen tot een goede waterbalans en mogelijk zelfs een plus op de omgevingskwaliteit.

 

Ambitie

We streven naar een natuurlijke fluctuatie zonder dat hierdoor overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden. Met het oog op een duurzame drinkwatervoorziening beschermen we onze zoetwatervoorraad en zorgen de waterbedrijven voor back-up in geval van nood. Aangezien een groot deel van het hemelwater nog wordt afgevoerd is de grondwaterstand en hiermee de waterwinning gebaat bij afkoppeling van verhard oppervlak en infiltratie van hemelwater in de bodem.

 

Strategie

 

We beschermen de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater

Voor een goede leefomgeving vormt gezond oppervlaktewater van een natuurlijke kwaliteit een vanzelfsprekende randvoorwaarde. Voor de drinkwatervoorziening is grondwater van goede kwaliteit een primaire behoefte in zuidwest Nederland. Oppervlaktewater voedt het grondwater en is hiermee indirect een buffer voor de drinkwatervoorziening. Bij het afkoppelen van verhard oppervlak binnen grondwaterbeschermingsgebieden houden we rekening met de aandachtspunten zoals benoemd in de provinciale milieuverordening en de gebiedsdossiers drinkwaterwinning.

 

We brengen de waterstromen tussen bebouwd en landelijk gebied met elkaar in balans

Via gebiedsgericht grondwaterbeheer spelen we in op langdurige perioden van droogte en beschermen we ons (toekomstige) drinkwater. Hiertoe sturen we op een goede balans tussen het regionale watersysteem en de gebouwde omgeving voor de opvang van extreme neerslaghoeveelheden. Dit betekent dat waterstromen afkomstig uit landelijk gebied niet leiden tot overlast in de gebouwde omgeving en vice versa. In de huidige situatie speelt bijvoorbeeld het probleem van verdroging en erosie bovenstrooms in combinatie met sedimentatie en inundatie benedenstrooms. We beperken verdroging van hoge en droge zandgronden door zoveel mogelijk water in de bodem te infiltreren (hemelwater, effluentwater) en waterbergingsgebieden zodanig in te richten dat een bijdrage wordt geleverd aan gezonde en klimaatbestendige leefomgeving. Hiermee brengen we het landelijk en stedelijk gebied beter met elkaar in balans.

 

We richten het beheer van retentievijvers zo doelmatig mogelijk in

Het aantal bovengrondse voorzieningen voor de opvang van overtollig hemelwater zal in de toekomst toenemen. We zien waterschap Brabantse Delta als logische partner om deze bovengrondse voorzieningen op te nemen in het totale beheerareaal. Dit is conform afspraken in het beleid ‘waterlopen op orde’. Het waterschap is gespecialiseerd in deze taak en op deze wijze is er één verantwoordelijke partij. Dit geeft duidelijkheid en is (kosten)efficiënt.

 

4.5.3 Speerpunt 3: Waardevol water

Als gemeenten zamelen we afvalwater in en het waterschap transporteert, zuivert dit afvalwater en verwerkt reststoffen tot grondstoffen. Duurzaamheid, innovatie, klimaatbestendigheid, samenwerking en kostenbeheersing gaan hand in hand bij de verwerking van afvalwater. Om voorbereid te zijn op de toekomst en ook op de lange termijn kostenefficiënt te werken zullen we moeten vernieuwen. Bijvoorbeeld door energie en grondstoffen terug te winnen en schoon water opnieuw te gebruiken.

 

Ambitie

In het Bestuursakkoord 2018-2022 hebben we ons als gemeente Roosendaal de ambitie gesteld om in 2035 CO2-neutraal te zijn. Binnen het werkveld stedelijk water volgen we hiertoe de ontwikkelingen op het vlak van terugwinnen en hergebruiken van energie en grondstoffen en koppelen belanghebbenden aan elkaar indien zich kansen voordoen.

 

Strategie

 

We zetten in op de meest strategische locaties

We investeren bij voorkeur op enkele strategisch gunstige locaties dan op meerdere minder geschikte locaties. Op die strategische locaties bevorderen we innovaties en reserveren daarvoor budget en tijd. Om zicht te krijgen op mogelijke locaties stellen we een kansenkaart op. Ook tijdelijke locaties beschouwen we als kansrijk voor een duurzame inrichting. Hier kunnen we bijvoorbeeld bij tiny houses projecten experimenteren met hergebruik van regenwater en zelf afvalwater verwerken. Ook worden hierbij de juridische mogelijkheden getoetst aan de wetgeving (lozingsbesluiten) en regelgeving voor riool- en zuiveringsheffingen.

Door intensivering van communicatie stimuleren we het waterbewust handelen van burgers en partners.

 

We zijn alert op risico’s als gevolg van (nieuwe) installaties in de bodem

Met de toenemende behoefte aan duurzame energiebronnen neemt het aantal koude- en warmteopslagsystemen in de bodem toe. De open (vaak grote) KWO-systemen onttrekken grondwater en zijn daarmee vergunningplichtig met de provincie als bevoegd gezag. De gesloten (vaak kleine) KWO-systemen onttrekken geen grondwater en zijn daarmee niet vergunningplichtig. Wel is hierop een algemene maatregel van bestuur (amvb) van toepassing en geldt een meldingsplicht. Volgens de amvb mogen dergelijke systemen alleen worden aangelegd door gecertificeerde bedrijven. Uit onderzoek (Inspectie Leefomgeving en Transport, 2018) is echter gebleken dat niet altijd volgens de voorschriften wordt gewerkt, meldingen niet worden gedaan en hier ook geen controle op is. Hierdoor bestaat de kans dat afsluitende lagen niet goed worden afgedicht en schoon grondwater uittreedt of ondiep, mogelijk vervuild, grondwater intreedt in de watervoerende laag. Dit brengt een risico voor de bescherming van het grondwater met zich mee.

In het kader van de gebiedsdossiers brengen we gezamenlijk onze kennis en kunde in bij het inventariseren van locaties en het inschatten van de risico’s en signaleren eventuele risico’s.

 

5 . WAT GAAN WE DOEN?

 

In dit hoofdstuk is weergegeven welke activiteiten en/of maatregelen de gemeente Roosendaal in samenwerking met haar waterpartners of zelfstandig verricht om invulling te geven aan de ambities en watertaken in dit VGRP. Omdat maatregelen bijdragen aan meerdere opgaven zijn de maatregelen gegroepeerd weergegeven per type: planvorming en onderzoek, beheer en onderhoud, uitvoeringsmaatregelen en overig.

5.1 Gezamenlijk programma

Binnen het samenwerkingsverband Waterkring West stellen we jaarlijks een programma vast met onderwerpen waarop we willen samenwerken. Hier ramen we kosten voor (zie tabel 5.1).

 

Tabel 5.1: Kostenverdeling samenwerkingsprojecten.

 

5.2 Gemeentelijk uitvoeringsprogramma

 

5.2.1 Planvorming en onderzoek

Planvorming is onmisbaar voor doelmatig rioleringsbeheer. Om inzicht te behouden en verkrijgen in de toestand en het functioneren van het rioleringssysteem is onderzoek noodzakelijk.

 

Tabel 5.2: overzicht planvorming. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019.

 

5.2.2 Beheer en onderhoud

Onderhoudsinspanningen zijn afgestemd op het in stand houden en goed laten functioneren van het systeem, waarbij risico’s optimaal worden vermeden (asset-management). De activiteiten bestaan uit regulier onderhoud en (reactieve) reparaties. De onderhoudskosten maken een significant deel uit van de totale exploitatie van de gemeente Roosendaal. Deze kosten bestaan grotendeels uit het jaarlijks onderhoud van rioleringen, gemalen en rand en hemelwatervoorzieningen.

 

Tabel 5.3: overzicht beheer en onderhoud. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019.

 

5.2.3 Uitvoeringsmaatregelen

Maatregelen zijn afgestemd op het in stand houden en optimaliseren van het functioneren van het systeem. Ten behoeve van de drie zorgplichten is het van belang dat het functioneren van het stelsel in stand gehouden wordt. Het is dus zaak dat oude leidingen tijdig vervangen worden. Het moment van vervangen wordt gebaseerd op de inspectieresultaten en/of optredende problemen. Ten behoeve van de verbetering van de afvoercapaciteit en/of een vermindering van de vuiluitworp worden verbeteringsmaatregelen uitgevoerd.

De vervangings- en verbeteringsmaatregelen worden bepaald op basis van kwaliteit en zijn opgenomen in de Beheerkalender. In de Beheerkalender zijn de maatregelen van alle (interne) beheerders in de openbare ruimte opgenomen voor een periode van 5 jaar. De huidige Beheerkalender gaat over de periode 2020 – 2024 en de maatregelen die hierin zijn opgenomen zijn vermeld in tabel 5.4.

De Beheerkalender is de basis voor de vervangingsactiviteiten in het VGRP 2020-2023. Voor de maatregelen op langere termijn (> 5 jaar) zijn de budgetten bepaald op basis van levensduur. De budgetten uit het kostendekkingsplan van het VGRP zijn kaderstellend voor de invulling van de jaarschijven in de Beheerkalender.

 

Tabel 5.4: overzicht uitvoeringsmaatregelen. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019 (afgerond op €100).

 

5.2.4 Facilitair / overig

Om het stedelijke watersysteem goed te beheren, worden ondersteunende activiteiten verricht en diensten afgenomen. Deze worden gegroepeerd onder ‘Overig’. Ondersteunende aspecten die betrekking hebben op organisatie en financiën zijn opgenomen in tabel 5.5.

 

Tabel 5.5: overzicht facilitair / overig. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019 (afgerond op €100).

 

6. WAT KOST DAT?

 

De vervangingswaarde van het stedelijk watersysteem in de gemeente Roosendaal bedraagt ca. € 395 miljoen. Voor het beheer van dit systeem zijn goede mensen en financiële middelen nodig. In de aankomende planperiode geven we hieraan gemiddeld € 12 miljoen per jaar uit. Geld dat burgers en bedrijven via de rioolheffing bijeenbrengen. In dit hoofdstuk gaan we in op de benodigde personele en financiële middelen om invulling te geven aan goed en doelmatig rioleringsbeheer in Roosendaal.

 

6.1 Personele middelen

De ervaring van de afgelopen planperiode heeft ons geleerd dat de werkzaamheden onder druk staan bij de bestaande formatie. In 2019 hadden we als gemeente Roosendaal een bezetting bestaande uit 6,9 FTE. Door onderbezetting is wat achterstand opgelopen in geplande werkzaamheden en kwamen we niet altijd toe aan de uit te voeren taken. Deze achterstand dient in deze planperiode ingehaald te worden. Bovendien hebben we de ambitie om aan de slag te gaan met een klimaatbestendige en inrichting van de openbare ruimte en datagestuurd areaal beheer.

Met behulp van de Kennisbank Riolering van Stichting Rioned kan het benodigde aantal FTE’s ingeschat worden. Het benodigde aantal extra FTE is afhankelijk van de mate van uitbesteding. Het resultaat van deze inschatting is per uitbestedingsgraad weergegeven in onderstaande tabel:

 

 

Om een professionaliseringsstap te maken, zijn extra personele middelen nodig. Het benodigde aantal extra FTE is afhankelijk van de mate van uitbesteding. Als de mate van uitbesteding gelijk blijft aan die van afgelopen planperiode is volgens de Kennisbank riolering geen extra capaciteit nodig aan personele middelen. Met de huidige formatie kunnen de reguliere werkzaamheden uitgevoerd worden. Uitvoering geven aan nieuwe ontwikkelingen vergen extra personele capaciteit

Op dit moment voert de gemeente de volgende activiteiten zelf uit:

  • Beheer voert gemeente Roosendaal zelf uit

  • Projecten besteden ze uit aan het team Ingenieursbureau

  • Toezicht op onderhoud maatregelen voert gemeente Roosendaal zelf uit

  • Klein percentage derden

  • Perceptiekosten zitten bij de belasting samenwerking West-Brabant

 

Tabel 6.1: overzicht loonkosten en overhead. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019 (afgerond op €100).

 

6.2 Financiële middelen

In het kostenoverzicht bijlage G maken we onderscheid in exploitatiekosten en investeringsuitgaven.

Bij de exploitatiekosten gaat het om jaarlijkse uitgaven voor beheer- en onderhoudsactiviteiten die nodig zijn voor een goed en doelmatig rioleringsbeheer. De kosten van deze uitgaven worden toegeschreven aan het boekjaar waarin deze worden uitgegeven. De kosten voor beheer en onderhoud worden jaarlijks hoger door algemene prijsstijgingen, stijgingen van de lonen, vergroting van het areaal.

Investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen (bijvoorbeeld rioolvervanging) en verbeterings-investeringen (bijvoorbeeld buisvergroting of afkoppelmaatregelen). Investeringen zijn uitgaven voor zaken die meerdere jaren meegaan en vaak worden gekapitaliseerd. De jaarlijkse kosten die daaruit voortkomen, -de kapitaallasten- bestaan uit rente en afschrijvingen.

 

6.2.1 Uitgangspunten en uitgavenpatroon

Afschrijvingstermijnen en kostentoerekening

Het vervangingsschema voor vrijvervalriolering, rioolgemalen, drukriolering, persleidingen en randvoorzieningen hebben we gebaseerd op een gemiddeld levensduurverwachting (zie tabel 6.2).

 

Tabel 6.2: Technische levensduur van de objecten

Voor de duur van de komende planperiode gaan we uit van de toestand van de riolering op basis van de beschikbare kwaliteitsgegevens die zijn verkregen door visuele inspecties. Voor de periode daarna gaan we uit van de te verwachten technische levensduur. Voor riolering die voor 1970 is aangelegd hanteren we door verschillen in kwaliteit bij aanleg een bandbreedte van +10/-20 jaar en voor riolering na 1970 een bandbreedte van +5/-5 jaar. De vervangingsopgave is grafisch weergegeven in afbeelding 6.3.

 

Afbeelding 6.3: Vervangingsopgave.

 

Voor rioolvervanging gaan we uit van:

  • -

    50% vervangen (oude buis vervangen door een nieuwe buis);

  • -

    40 % relining (sleufloze techniek d.m.v. kousmethode);

  • -

    10% omgebouwd van gemengd naar gescheiden riolering;

  • -

    Bijleggen drainage tijdens vervanging bij 20% van de riolering.

 

De kosten voor rioolreparatie komen ten laste van het exploitatiebudget. Het vervangen en relinen van de riolering komt ten laste van het investeringsbudget. Herstel van nazakkingen binnen de onderhoudsperiode en het aanbrengen van de definitieve verharding boven de rioolsleuf komen ten laste van de riolering.

  • Kosten voor straatvegen rekenen we voor 50% toe aan de riolering;

  • Kosten voor maai- en baggerwerkzaamheden van retenties, waterpartijen en watergangen rekenen we toe aan de rioolheffing indien deze objecten een functie hebben binnen de zorgplicht riolering.

     

Rente & inflatie

  • Er vindt geen toerekening van rente plaats op positieve saldi van reserves en/of voorzieningen;

  • Er vindt geen indexatie van de uitgaven plaats (als gevolg van inflatie);

     

BTW

Gemeenten mogen bij bepaling van de omvang van de lasten ten behoeve van de berekening van de toegestane hoogte van de riooltarieven de geraamde BTW meenemen (art. 229b,lid 2b Gemeentewet). Het gaat hierbij om alle BTW, dus zowel de BTW die drukt op goederen en diensten, die direct als last op de exploitatie drukken of via een voorziening lopen, als ook de BTW die drukt op de investeringen, onverschillig of deze worden geactiveerd of uit een voorziening worden bekostigd. De BTW-last berekenen we als volgt:

  • Exploitatielasten met een economisch categorie (4.3) belasten we met 21% BTW. Dit is het percentage dat bij het inkopen van materialen, diensten, etc. of uitbestede werkzaamheden daadwerkelijk is betaald. In de administratie zijn dit de kosten die beginnen met een grootboeknummer 43xxxx .

  • De BTW voor investeringen baseren we op uitbesteed werk op het totaal investeringsniveau, waarbij de interne uren niet in de berekening worden meegenomen. Op basis van ervaringscijfers hebben we bepaald dat de verhouding uitbesteed werk en interne uren 80/20 is. Op grond van deze verhouding rekenen we derhalve 80%van 21% btw over het stortingsbedrag als btw-last aan de riolering ((het stortingsbedrag is gebaseerd op de toekomstige investeringsbehoefte).

     

Investeringen

Onder investeringen verstaan we: de sloop en vervanging van een deel van het bestaande rioleringsstelsel, inclusief maatregelen ter verbetering van het functioneren van het bestaande rioleringsstelsel. Het aantal aansluitingen wijzigt als gevolg van deze investeringen niet.

 

  • De onderliggende kostenkengetallen zijn in opdracht van de Gemeente Roosendaal bepaald door een extern adviesbureau. Zij hebben de kengetallen bepaald op basis van inschrijvingen op gelijksoortige werken.

  • We sparen voor alle investeringen en hanteren hierbij de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      De afschrijvingstermijn op vervangingsinvesteringen voor vrij verval riolering en randvoorzieningen bedraagt 75 jaar;

    • -

      De afschrijvingstermijn op vervangingsinvesteringen voor bouwkundige delen van gemalen, drukriolering, persleidingen en bedraagt 60 jaar;

    • -

      De afschrijvingstermijn op vervangingsinvesteringen voor elektro-/mechanische delen van gemalen, drukriolering en randvoorzieningen bedraagt 15 jaar;

  • Bij realisatie van de vervangingsinvestering activeren we deze voor het volle bedrag. We brengen het bedrag voor toekomstige vervangingsinvesteringen in de rioolvoorziening op het te activeren bedrag in mindering (afboeking in de balanssfeer).

 

Exploitatie

Voor de personele kosten gaan we uit van een voor de gemeentelijke organisatie beschikbare formatie van 6,9 fte. De onderhoudsactiviteiten vallen onder de exploitatie. Onder onderhoud verstaan we: de uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om het rioolstelsel in goede staat te houden of te brengen. Onderhoud is van geringe omvang dat veelal met een zekere regelmaat terugkeert. Dit wordt ook wel aangeduid met kort-cyclisch onderhoud. Het essentiële verschil met investeringen is dat onderhoud maatregelen betreft die de geplande levensduur van het rioolstelsel niet verlengen.

Het bedrag voor de kwijtschelding van de rioolheffing voeren we op als kostenpost. Dit bedrag baseren we op ervaringscijfers van de afgelopen jaren.

 

Voorzieningen

We werken met een voorziening rioolvervangingsinvesteringen en een voorziening resultaten rioolexploitatie. De voorziening vervangingsinvesteringen wordt gevoed door dotaties ten behoeve van toekomstige vervangingsinvesteringen. De voorziening resultaten rioolexploitatie heeft als doel om een gesloten financiering te borgen. We verrekenen positieve en negatieve exploitatiesaldi jaarlijks met deze voorziening. Dit geldt ook voor tekorten/overschotten op de voorziening vervangingsinvesteringen

De jaarlijkse dotaties baseren we op de toekomstige investeringsbehoefte.

  • Het saldo van rioleringsinvesteringen , bedraagt per 1 januari 2019: € 2.658.343,--

  • Het saldo van de voorziening resultaten rioolexploitatie , bedraagt per 1 januari 2019: € 8.4886.647,-

  • Het saldo van de voorziening(en) mag gedurende de gehele beschouwde periode niet negatief zijn;

  • Er is geen maximum gesteld aan het saldo dat gedurende de beschouwde periode in de voorziening(en) wordt begroot.

     

Heffingseenheden

  • Het aantal heffingseenheden bedraagt per 1 januari 2019: 38293. Dit aantal eenheden is berekend door de totale opbrengsten uit de rioolheffing te delen door de standaardtarief van de rioolheffing in 2019.

  • Het aantal (equivalente) heffingseenheden stijgt tot het jaar 2039 met 1905 eenheden, dit is de gemiddelde toename volgens de woningbouwprognose van de provincie Noord-Brabant.

     

Rioolheffing

  • De rioolheffing per (equivalente) heffingseenheid bedraagt in 2019 € 316,90.

  • De rioolheffing mag op begrotingsbasis maximaal kostendekkend zijn: de geraamde opbrengsten mogen de geraamde lasten niet overstijgen (Gemeentewet artikel 229b);

  • Reserveren voor tariefsegalisatie en/of toekomstige vervangingsinvesteringen – door dotaties aan de voorziening(en) – is toegestaan;

  • Reserveren enkel voor uitbreiding van het voorzieningenniveau is niet toegestaan;

  • De opbrengsten van de rioolheffing mogen niet voor andere doeleinden dan voor het gemeentelijk rioolstelsel (inclusief grond- en hemelwatervoorzieningen) worden aangewend ofwel hebben een relatie met de verbrede watertaken;

  • Voor de financiële doorkijk gaan we uit van 75 planjaren (2094). Op deze manier brengen we tenminste het effect van één vervangingscyclus van de riolering in beeld.

  • Naast de voorgestelde tariefaanpassing wordt de rioolheffing jaarlijks verhoogd met de vastgestelde inflatiecorrectie.

 

De voorgaande uitgangspunten leiden tot het volgende uitgavenpatroon voor de gemeente Roosendaal in de periode 2019 t/m 2094:

 

6.2.2 Kostendekking

In de aankomende planperiode (met doorkijk t/m 2094) sparen we voor alle investeringen. In het kostendekkingsplan (bijlage G) zijn naast de ontwikkeling van de exploitaite- en investeringskosten ook de kapitaalslasten van investeringen uit het verleden en het BTW-compensatiefonds meegenomen.

Eind 2020 heeft de voorziening rioleringsinvesteringen een negatief saldo door de hoogte van de investeringen in 2019 en 2020. Door een eenmalig overheveling van € 155.000 vanuit de voorziening resultaten rioolexploitatie wordt dit tekort opgelost. Beide voorzieningen hebben hiermee over de gehele levensduur van de riolering een positief saldo (zie afbeelding 6.4).

 

Afbeelding 6.4: Verloop voorziening rioleringsinvesteringen en voorziening resultaten rioolexploitatie.

 

Binnen de gesloten financiering van het VGRP mogen de inkomsten uit de rioolheffing alleen worden benut voor maatregelen binnen de zorgplichten. In het kostendekkingsplan zijn dan ook geen investeringen opgenomen voor projecten buiten de zorgplichten in het VGRP vallen, (o.a. ecologische verbindingszones, robuuste beken, vergroening van de stad, reductie hittestress, reductie droogte, etc).

Het gehele overzicht voor exploitatie en investeringskosten is opgenomen in het kostendekkingsplan in bijlage G. De bijdrage voor het omvormen naar waterdoorlatende verharding is meegenomen tot het jaar 2050. Dit jaar sluit aan op de termijn die gesteld is voor de klimaatadaptatie.

 

Tabel 6.5: verwacht heffingsverloop gemeente Roosendaal periode 2019 t/m 2023. Vermelde bedragen zijn op prijspeil 2019 en exclusief inflatiecorrectie.

 

 

 

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2019,

de griffier, de voorzitter,

 

 

BIJLAGE A – BEGRIPPEN EN DEFINITIES

 

Aanbod op RWZI

De totale hoeveelheid afvalwater die wordt aangeboden aan de RWZI.

 

Afvalwaterakkoord

Een akkoord tussen waterschap en gemeente. Het bevat afspraken over overnamepunten en afnamehoeveelheden. Daarnaast staat in het afvalwaterakkoord hoe partners omgaan met uitwisseling van (meet)gegevens, elkaar informeren in de situatie van groot onderhoud of calamiteiten, enzovoort.

 

Afvloeiend regenwater

Neerslag die tot afstroming komt.

 

Afkoppelen/niet-aankoppelen

Het op de gemengde of vuilwaterriolering aangesloten afvoerend verhard oppervlak loskoppelen en aansluiten op een hemelwatervoorziening. Bij nieuwbouw: het niet aansluiten van afvoerend verhard oppervlak op een vuilwatersysteem.

 

Afnamehoeveelheid

De toegestane hoeveelheid regenwater dat op het overnamepunt wordt aangeboden.

 

Afvalwater

Al het water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. De meerwaarde van water wordt kinderen op een speelse manier bijgebracht.

 

Afvalwaterinstallatie

Een (toekomstige) installatie die het afvalwater ter plaatse verwerkt tot grondstoffen.

 

Afvalwatersysteem

Het geheel van rioleringstechnische en zuiveringstechnische werken (waaronder riolering, gemalen, persleidingen, AWZI).

 

Algemene regels

De lozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu.

 

Asset management

Maximaliseren van de waarde van bezittingen door het optimaal uitbalanceren van onderhoud en vervanging in relatie tot kosten, prestaties en risico’s.

 

Basisrioleringsplan (BRP)/verbreed BRP

Plan waarin de hydraulische afvoercapaciteit, de vuilemissie en het aanbod op de AWZI wordt getoetst voor de bestaande en toekomstige plansituatie (planhorizon ca. 10-15 jaar). Het plan bevat in de regel verbeteringsmaatregelen om in de toekomstige situatie te voldoen aan de wensen/eisen van gemeente en waterbeheerder.

In een verbreed BRP zijn de zorgplichten grondwater en regenwater meer expliciet uitgewerkt.

Bedrijfsafvalwater

Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is.

 

Blauw-groene verbindingen

Aaneenschakeling van water- en groenvoorzieningen, goed te combineren met natuurontwikkeling en opvang/infiltatie van regenwater.

 

Circulaire economie

Economie gericht op en maximaal hergebruik van (afval)stoffen.

 

Drukriolering

Een mechanisch rioleringssysteem waarbij het afvalwater via kleine pompjes en persleidingen wordt verpompt naar een ontvangstput. Drukriolering wordt vaak toegepast in het buitengebied. Het systeem is niet geschikt voor het transporteren van regenwater.

 

Douchewarmte-wisselaar

Voorziening in het doucheputje/afvoerleiding voor de terugwinning en hergebruik van warmte.

 

Energie- en grondstoffenfabriek

Aangepaste RWZI voor de terugwinning van energie en grondstoffen uit afvalwater en biomassa.

 

Gemeentelijk rioleringsplan (VGRP)/Verbreed VGRP

Een strategische nota waarin op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende planperiode is neergelegd met betrekking tot aanleg en beheer van het rioleringssysteem. Het VGRP is een verplicht planinstrument volgens de Wet Milieubeheer (in de toekomst Omgevingswet).

In een verbreed VGRP zijn de gemeentelijke watertaken m.b.t. de zorgplichten stedelijk afvalwater, grondwater en regenwater concreet uitgewerkt.

 

Gemengd rioolstelsel (GEM)

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd.

 

Gescheiden rioolstelsel (GS)

Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden Ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een AWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater.

 

Gidsprincipe

Leidraad of handelingsperspectief om een bepaalde waarde te realiseren.

 

Groene berging

Verdiepte groenvoorziening voor de tijdelijke opvang van overtollig regenwater.

 

Groen dak

Begroeid dak, heeft niet alleen een beschermende functie, maar vangt ook fijn stof af, werkt verkoelend, vertraagt de waterafvoer en draagt positief bij aan vergroening van de stad. Kan tegenstrijdig zijn met het gebruik van zonnepanelen.

 

Grondwater

Spreekt voor zich, geen wettelijke definitie.

 

Hemelwaterafvoer

Afvoer van hemelwater voordat het tot afstroming komt

over het wegdek of via de riolering.

 

Hittestress

Het optreden van extreme hitte door een ongunstige combinatie van zonnestraling, temperatuur en bebouwing. Dit treedt meestal op in dicht bebouwde centra met een laag ventilatievermogen.

 

Hoofdrioolgemaal

Eindgemaal, meestal in beheer en eigendom van een waterbeheerder, via welke het afvalwater wordt getransporteerd naar een AWZI.

 

Huishoudelijk afvalwater

Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.

 

Hydraulische afvoercapaciteit

De capaciteit van een rioolstreng of rioleringssysteem om overtollig water af te voeren.

 

IBA

Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Vergelijkbaar met een verbeterde septic-tank.

 

Industrieel afvalwater

Afvalwater afkomstig van industrieën of bedrijven.

 

Ingrijpmaatstaf

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij ingrijpen noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld.

 

Infiltratievoorziening

Een waterdoorlatende ondergrondse voorziening die het regenwater opvangt en het langzaam laat wegzakken in de bodem.

 

Inspecteren

Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand van rioleringsobjecten.

 

Kapitaallasten

De langjarige kosten verband houdend met een nieuwe investering die niet direct is afbetaald.

 

LCA

Levens Cyclus Analyse, analyse van de benodigde materialen, energie en kosten over de levensduur van een object.

 

Maaiveld

Veelgebruikte term om een hoogte aan te kunnen relateren. Meestal is bedoeld het straatniveau of de hoogte van een groenstrook.

 

Nieuwe sanitatie

Geheel van duurzame sanitaire voorzieningen zoals composttoiletten, natuurlijke filters e.d. voor de lokale verwerking van afvalwater.

 

Omgevingsgericht

Rekening houdend met de gewenste toekomstige inrichting van het openbare gebied.

 

Openbare riolering

Het gedeelte van de buitenriolering in eigendom en beheer bij de overheid (in de meeste gevallen is dit de gemeente).

 

Overlastfrequentie

Het theoretisch gemiddeld aantal malen per jaar dat ernstige hinder of wateroverlast optreedt als gevolg van o.a. een gebrekkige hydraulische afvoercapaciteit.

 

Overnamepunt

Punt waar de overdracht plaatsvindt van het afvalwater uit de riolering aan het transportsysteem van het waterschap.

 

Persleiding

Een leiding waardoor rioolwater met gebruikmaking van één of meerdere pompen onder overdruk wordt afgevoerd.

 

Randvoorziening

Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel met als het doel het afvangen van vuil en/of bergen van overtollig afvalwater. Dergelijke voorzieningen worden toegepast ter verbetering van de waterkwaliteit.

 

Regenwaterriool

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van afstromend regenwater.

Regenwatersysteem Zie “RWA-systeem”.

 

Regenwateruitlaat

Voorziening bedoeld voor de directe lozing van regenwater op oppervlaktewater of groene berging.

 

Regenweerafvoer (rwa)

Afvoer van huishoudelijk afvalwater vermengd met ingezameld hemelwater.

 

Regenwatertuin

(Gedeelte van ) een tuin speciaal ingericht voor de opvang en verwerking van regenwater. Bijvoorbeeld een verlaagd gedeelte, waar het regenwater in kan wegzakken of een vijver met opvangcapaiteit voor regenwater.

 

Relinen

Het inbrengen van een verstevigende constructie ter versterking van de buis. Meestal in de vorm van een in te brengen flexibele kous die door hete lucht, of water en/of licht uithardt en de buis duurzaam herstelt.

 

Regenwatersysteem

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van regenwater.

 

Restlevensduur

Resterende levensduur van een riool, gebaseerd op de toestand van het riool (technische restlevensduur) of de leeftijd van het riool (theoretische restlevensduur).

 

Retentiebassin

Een ruimte al of niet overdekt, voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater.

 

Riolering

Het geheel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater.

 

Rioleringsbeheer

Zorg voor het goed functioneren van het rioleringssysteem.

 

Rioolheffing

De belasting die bewoners en bedrijfsleven moeten betalen om gebruik te mogen maken van de riolering. De heffing kan uit een aansluitheffing en een afvoerheffing bestaan. De aansluitheffing wordt geheven wegens het hebben van een aansluiting op het gemeentelijk riool. De rioolafvoerheffing wordt geheven wegens het afvoeren van rioolwater afkomstig van de gebruiker van een onroerend goed.

 

Rioleringsbeheerplan (RBP)/verbreed RBP

In een rioleringsbeheerplan staat op welke wijze het rioleringssysteem wordt beheerd.

Het bevat o.a. onderhoudsstrategieën en een vervangingsplanning riolering. In een verbreed RBP is het onderhoud en beheer ook uitgewerkt voor hemelwater- en grondwatervoorzieningen.

 

Rioolbeheerder

Openbaar lichaam belast met de zorg voor (het goed functioneren van) de riolering (meestal een gemeente).

 

Rioolgemaal

Bouwwerk met een inrichting voor het verpompen van afvalwater.

 

Riooloverstortput

Voorziening die bij hevige of langdurige neerslag in werking treedt en het overtollige regenwater loost op een voorziening of direct op oppervlaktewater.

 

Rioleringssysteem

Samenstel van riolen en rioolputten voor de inzameling en het transport van afvalwater.

 

Rioolwaterzuivering (RWZI)

Een inrichting (werk) waar het afvalwater wordt ontdaan (van een groot deel) van de verontreinigingen.

 

Riothermie

Techniek om thermische energie (warmte) te onttrekken aan het afvalwater en deze her te gebruiken, bijvoorbeeld voor de verwarming van en zwembad.

 

RWA-systeem

Rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van regenwater.

 

Sanitatie

Geheel van sanitaire voorzieningen zoals waterleiding, riolering, sanitair e.d. en voorlichting over nut en noodzaak van hygiënische leefomstandigheden als preventieve maatregeltegen gezondsklachten/ziekten.

 

Stedelijk afvalwater

Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

 

Transitie

Een geleidelijke ombuiging van een bestaande situatie naar een toekomstig gewenste situatie. Bijvoorbeeld de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie.

 

Vacuümtoilet

Een vacuüm toilettransporteert d.m.v. drukverschil het afvalwater van toiletten, douches en wastafels. Door de kleine leidingdiameters werkt het waterbesparend.

 

Vacuüm riolering

Rioleringssysteem dat het afvalwater transporteert d.m.v. drukverschil. Dit systeem is niet geschikt voor het transport van regenwater.

 

Verbeterd gemengd rioolstelsel (VGM)

Gemengd rioolstelsel met ter plaatse van één of meerdere lozingspunten een randvoorziening met als doel vuilemissiereductie.

 

Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS)

Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) regenwater wordt ver pompt naar de AWZI of alternatieve locatie voor de behandeling van verontreinigd regenwater.

 

Verhard oppervlak

Het op de riolering aangesloten oppervlak dat tijdens neerslag regenwater afvoert naar het rioleringssysteem.

 

Voedselrestenvermaler

Voorziening in de gootsteen die de grove delen vermaalt tot een vloeibare massa

 

Vrijvervalriolering

Rioleringssysteem waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt door middel van de zwaartekracht.

 

Vuilemissie

Het totaal aan vervuilende stoffen afkomstig uit het rioleringssysteem dat (in)direct via riooloverstortputten wordt geloosd op oppervlaktewater.

 

Vuilwaterriool

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.

 

Vuilwatersysteem

Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van stedelijk afvalwater.

 

Waakhoogte

Ruimte tussen de berekende waterstand in het rioleringsmodel en het maaiveld.

 

Waarschuwingsmaatstaf

Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek benodigd.

 

Wadi

Een bovengrondse droogstaande groenvoorziening die het regenwater opvangt en langzaam laat wegzakken in de bodem.

 

Waterpasserende/waterdoorlatende verharding

Verharding (meestal wegbestrating) die het regenwater laat passeren via grof materiaal in de voegen (waterpasserend) of via het poreuze materiaal (waterdoorlatend).

 

Water-op-straat

Het verschijnsel tijdens hevige of langdurige neerslag dat water uit de riolering op straat komt te staan of dat regenwater niet in de riolering kan stromen als gevolg van een onvoldoende of belemmerde afvoercapaciteit.

 

Waterhinder

Het verschijnsel bij “water op straat” dat het water in het openbaar gebied blijft staan waardoor wegen tijdelijk (1 á 2 uur) niet begaanbaar zijn maar niet leidt tot schade aan gebouwen.

 

Wateroverlast

Het verschijnsel dat “water op straat” overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning).

 

Zorgplicht stedelijk afvalwater

De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen.

 

Zorgplicht hemelwater

De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

 

Zorgplicht grondwater

De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.

 

BIJLAGE B – TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN BELEIDSKADERS

 

A)EUROPEES

 

  • 1.

    Europese Kaderrichtlijn Water

B)NATIONAAL

 

  • 1.

    Waterwet (Ww)

  • 2.

    Wet Milieubeheer (Wm)

  • 3.

    Zorgplichten Afval-, Hemel-, en Grondwater

  • 4.

    Lozingen besluit Afvalwater (Wm)

  • 5.

    Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo)

  • 6.

    Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netten (Wion)

  • 7.

    Basisregistratie Ondergrond (Bro: verwacht in 2015)

  • 8.

    Wet op lijkbezorging en besluit op lijkbezorging (1991)

  • 9.

    Nationaal Waterplan 2016-2021

  • 10.

    Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) + addendum

  • 11.

    Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten

  • 12.

    Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie

  • 13.

    Omgevingswet

 

C)NADERE INFORMATIE

 

A.1 (EUROPEES) KADERRICHTLIJN WATER (2009)

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is erop gericht op Europees niveau de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door lozingen te reduceren. Verder is het de bedoeling het duurzame gebruik van water te bevorderen en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen. Naast een verbetering van de waterkwaliteit is het streven de Europese waterwetgeving te harmoniseren, uiterlijk in 2015.

De KRW stelt voor alle water een ecologische en kwaliteitsdoelstelling. Vooral voor water met een verhoogde natuurdoelstelling kan verwacht worden dat nog grote inspanningen geleverd moeten worden. De toekomstige invulling van het waterkwaliteitsspoor wordt sterk gerelateerd aan de bedoelingen van de KRW.

Op basis van gebiedsrapportages worden de monitoringsprogramma’s en beheersplannen voor heel Nederland en Europa opgesteld. Kenmerkend voor de KRW is dat er sprake is van een resultaatsverplichting in plaats van de inspanningsverplichting die voorheen gebruikelijk was.

 

B.1 (NATIONAAL) WATERWET

De Waterwet heeft acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland vervangen. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. De wet is gericht zijn op het bereiken van doelstellingen van watersystemen (stroomgebieden), met een verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de verschillende betrokken overheden. Tevens is de wet gericht op een adequaat instrumentarium voor de uitvoering van het waterbeleid. Dit betreft dan vooral een vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten.

 

Door de Waterwet zijn Waterschappen, Gemeenten en Provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Op grond van toegekende functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en inrichting van het water.

Watervergunning

De Watervergunning integreert alle vergunningstelsels van de verschillende waterwetten. Daarmee gaan zes vergunningen uit de eerdere waterbeheerwetten op in één Watervergunning. Het gaat hierbij om een scala van handelingen in watersystemen die voorheen door de afzonderlijke wetten werden gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigende stoffen op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het dempen van een sloot.

Veel activiteiten vallen onder algemene regels, waarvoor geen watervergunning nodig is; in deze gevallen kan dan met een melding worden volstaan. Lozingen van hemelwater uit het gemeentelijk rioolstelsel bijvoorbeeld vallen niet meer onder vergunningplicht (voorheen Wvo-vergunning), maar onder algemene regels. Bevoegd gezag kan Rijkswaterstaat, het Waterschap of de Provincie zijn.

Activiteiten waarvoor een Watervergunning nodig is, zijn:

  • Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen;

  • Afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam lozen of rechtstreeks (dus niet via de gemeentelijke riolering) afvoeren naar een rioolwaterzuiveringsinrichting;

  • Stoffen in zee brengen;

  • Een waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken (aanleg, wijzigen, verwijderen);

  • Een waterstaatswerk is een oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk (bijv. een sluis of stuw);

  • Water in de bodem brengen of eraan onttrekken;

  • Grondwater onttrekken of in samenhang daarmee water in de bodem brengen (infiltreren). Ook onttrekkingen in verband met bodemenergiesystemen vallen in deze categorie;

  • Water in een oppervlaktewaterlichaam brengen of eraan onttrekken;

  • Grote hoeveelheden water in een oppervlaktewaterlichaam lozen of daaraan grote hoeveelheden onttrekken.

 

B.2 (NATIONAAL)WET MILIEUBEHEER

De Wet Milieubeheer (Wm) bevat verschillende onderdelen die specifiek van toepassing zijn op watergerelateerde onderwerpen, zoals indirecte lozingen, de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater en het gemeentelijk rioleringsplan.

De Wm kent naast watergerelateerde onderwerpen ook onderdelen die van grote relevantie zijn voor waterzaken. Te denken valt aan de afvalstoffenregelgeving, de coördinatie bij vergunningverlening en de samenwerking tussen bevoegde gezagen. Samen met de Waterwet biedt de Wm de wettelijke grondslag voor een aantal uitvoeringsbesluiten en de gemeentelijke afval-, hemel-, en grondwaterzorgplichten.

 

B.3 (NATIONAAL)ZORGPLICHTEN AFVAL-, HEMEL- EN GRONDWATER

Zorgplicht stedelijk afvalwater

De zorgplicht stedelijk afvalwater valt onder de Wet Milieubeheer (in toekomst onder Omgevingswet). In artikel 10.33 is de wettelijke verplichting vastgelegd:

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet.

  • 2.

    In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een inrichting als bedoeld in het eerste lid kunnen afzonderlijke systemen of andere passende systemen in beheer bij een Gemeente, Waterschap of een rechtspersoon die door een Gemeente of Waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, indien met die systemen blijkens het gemeentelijk rioleringsplan eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt.

Zorgplicht hemelwater

De zorgplicht hemelwater valt onder de Waterwet (in toekomst onder Omgevingswet). In artikel 3.5 is de wettelijke verplichting vastgelegd:

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

  • 2.

    De gemeente draagt tevens zorg voor een doelmatige verwerking van het ingezamelde hemelwater. Onder het verwerken van hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.

Zorgplicht grondwater

De zorgplicht grondwater valt onder de Waterwet (in toekomst onder Omgevingswet). In artikel 3.6 is de wettelijke verplichting vastgelegd:

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het Waterschap of de Provincie behoort.

  • 2.

    De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.

     

B.4 (NATIONAAL)LOZINGENBESLUITEN AFVALWATER

Afvalwaterlozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu. Er is een indeling gemaakt naar drie categorieën:

Particulieren:

Besluit lozing afvalwater huishoudens

Bedrijven:

Besluit lozen inrichtingen

Openbaar gebied:

Besluit lozen buiten-inrichtingen

Besluit lozing afvalwater huishoudens

Het besluit bevat regels voor het lozen van afvalwater door particulieren. Huishoudens hebben geen vergunning of ontheffing nodig om hun afvalwater te lozen, maar moeten zich wel houden aan regels die moeten voorkomen dat de kwaliteit van bodem en oppervlaktewater niet mogen worden aangetast. Dat betekent onder meer dat afvalwater alleen in het oppervlaktewater of in de bodem mag worden geloosd als het gezuiverd is.

 

Besluit lozen inrichtingen

Het besluit maakt onderscheid tussen directe en indirecte (via riolering) lozingen. De indirecte lozingen worden weer onderscheiden in lozingen op een ‘schoonwaterriool’ en een ‘vuilwaterriool’. De eisen aan de lozingen op schoonwaterriolen zijn strenger dan die op een vuilwaterriool, omdat die lozingen direct in het milieu terechtkomen. De houder van het hemelwater moet het hemelwater op verantwoorde wijze terugbrengen in het milieu. Lozing op een vuilwaterriool is alleen toegestaan als een directe lozing of een lozing op een schoonwaterriool niet mogelijk is.

 

Besluit lozen niet-inrichtingen

Het besluit heeft betrekking op een breed scala aan lozingen die buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer plaatsvinden. Het gaat bijvoorbeeld om lozingen uit gemeentelijke rioolstelsels, lozingen van grondwater bij ontwatering van gronden (zoals bronneringswater bij bouwactiviteiten), lozingen van afstromend regenwater van wegen en andere openbare ruimten en lozingen bij gevelreiniging. De lozingen kunnen zowel door bedrijven als overheden plaatsvinden.

Volgens dit besluit is (vrij vertaald) het lozen van afvalwater, afkomstig uit een openbare ontwaterings- of hemelwaterstelsel op of in de bodem toegestaan, mits de ligging van de voorzieningen bekend is, deze goed beheerd worden en hierdoor geen nieuwe problemen ontstaan. Hetzelfde geldt voor het op oppervlaktewater lozen van afvalwater afkomstig van overstortvoorzieningen of nooduitlaten van openbare vuilwaterstelsels.

 

Het lozen van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering op oppervlaktewater of een hemelwaterriool is onder kwalitatieve voorwaarden toegestaan en onder de voorwaarde dat geen wateroverlast plaatsvindt. Het lozen in een vuilwaterriool is niet toegestaan. Indien er redelijkerwijs geen andere mogelijkheid bestaat kan hiervan worden afgeweken met medewerking van het bevoegd gezag.

Het tbv ontwatering lozen van grondwater in oppervlaktewater is onder zowel kwalitatieve als kwantitatieve voorwaarden toegestaan. Lozing op een vuilwaterriool is verboden tenzij het een kortdurende en relatief schone lozing betreft (< 8 weken, < 5 m3/h ,< 300 mg/l onopgeloste stoffen).

 

B.5 (NATIONAAL)WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. De omgevingsvergunning heeft betrekking op activiteiten die voorheen vergunningplichtig waren onder de volgende wetten en verordeningen:

 

 

B.6 (NATIONAAL)WET INFORMATIE UITWISSELING ONDERGRONDSE NETTEN (2008)

Om de ernst en de hoeveelheid van graafincidenten in Nederland in te perken is in 2008 de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Wion) oftewel de Grondroerdersregeling van kracht geworden. De regeling verplicht zorgvuldiger graven en informatie uitwisseling tussen grondroerders (de gravers) en de kabel- en leidingbeheerders. Informatie uitwisseling voorafgaand aan de graafwerkzaamheden verloopt via een digitaal loket bij het Kadaster.

 

B.7 (NATIONAAL)BASISREGISTRATIE ONDERGROND

Informatie over activiteiten in de Nederlandse ondergrond moet beter worden vastgelegd. Overheden dienen gegevens over de ondergrond centraal te registreren in een basisregistratie ondergrond (BRO). Dit zorgt voor lagere onderzoekskosten, helpt bij het opstellen van ruimtelijke plannen en bespaart overlast en kosten bij uitvoering van werkzaamheden.

De wet verplicht het Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen om nieuwe gegevens over de ondergrond centraal te registreren. Bedrijven en inwoners krijgen gratis toegang tot de gegevens. De basisregistratie bouwt voort op de bestaande landelijke systemen. Dit zijn Data en Informatie Nederlandse

Ondergrond van de Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO, en het Bodem Informatie Systeem van Alterra. De registratie zal zorgen dat gegevens vollediger zijn, sneller beschikbaar en eenvoudiger te gebruiken. Het beheer ervan is met het oog op de benodigde expertise in handen van TNO.

De basisregistratie ondergrond wordt de komende jaren stapsgewijs ingevuld. Er wordt gestart met gegevens over sonderingen, grondwater en mijnbouw. Deze informatie is onder meer van belang bij het plannen en uitvoeren van bouwprojecten, het verzorgen van drinkwatervoorziening en het winnen van natuurlijke hulpbronnen.

 

B.8 (NATIONAAL)WET OP DE LIJKBEZORGING EN BESLUIT OP DE LIJKBEZORGING (1991)

In de Wet op de lijkbezorging (Wlb) zijn bepalingen opgenomen omtrent begraving. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen op grond van die wet regels worden gesteld over onder meer de inrichting van het graf en de afstand van de graven onderling. In het Besluit op de lijkbezorging (Blb) is daaraan gevolg gegeven.

Uit de artikelen 40 en 41 Wlb kan worden afgeleid dat burgemeester en wethouders bevoegd gezag zijn met betrekking tot (bijzondere) begraafplaatsen.

Artikel 5 Besluit op de lijkbezorging

  • 1.

    De afstand tussen de graven onderling bedraagt ten minste dertig centimeter.

  • 2.

    Boven de kist of het omhulsel bevindt zich een laag grond van ten minste vijfenzestig centimeter.

  • 3.

    Ten hoogste drie lijken mogen boven elkaar worden begraven, mits boven elke kist of ander omhulsel een laag grond van ten minste dertig centimeter dikte wordt aangebracht, die bij een volgende begraving niet mag worden geroerd. Ten aanzien van de bovenste kist of het bovenste omhulsel is het tweede lid van toepassing.

  • 4.

    De graven bevinden zich ten minste dertig centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op bestaande graven.

  • 6.

    Dit artikel is niet van toepassing op grafkelders.

 

De belangrijkste bepaling in relatie tot grondwater is die van het vierde lid. In samenhang met het derde lid kan worden vastgesteld hoe diep het grondwaterpeil moet zijn als er in meerdere lagen boven elkaar wordt begraven.

 

B.9 (NATIONAAL)NATIONAAL WATERPLAN 2016-2021

Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2016-2021. Het NWP beschrijft welke maatregelen nodig zijn om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden. Ook de (economische) kansen die water biedt komen in het NWP aan bod.

In de bijlage van het NWP zijn stroomgebiedbeheerplannen opgenomen. Deze geven aan hoe de waterkwaliteit in een bepaald gebied kan verbeteren. Nederland ligt in de stroomgebieden Rijn (Waal), Maas, Schelde en Eems.

 

B.10 (NATIONAAL) BESTUURSAKKOORD WATER (2011)

In het Bestuursakkoord Water hebben overheden en drinkwaterbedrijven afspraken gemaakt over verbetering van de organisatie van het waterbeheer. Deze afspraken leiden tot meer transparantie, duidelijke verantwoordelijkheden, minder bestuurlijke drukte, optimalisatie in transport en zuivering van afvalwater, een beheersbaar programma voor de waterkeringen en het realiseren van slimme samenwerkingsvormen. Hierdoor blijft waterbeheer betaalbaar. De ambitie is om vanaf 2020 jaarlijks structureel 750 miljoen euro te besparen op de stijgende kosten voor veiligheid en waterbeheer.

In het Addendum BAW staan aanvullende afspraken over de volgende onderwerpen:

  • Bruikbare en toegankelijke data en informatie binnen de watersector

  • Cybersecurity binnen de watersector

  • Samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven

  • Implementatie Omgevingswet in de waterketen.

 

B.11 (NATIONAAL) BESLUIT BEGROTING EN VERANTWOORDING PROVINCIES EN GEMEENTEN

Ten behoeve van meer transparantie heeft de commissie BBV (commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) richtlijnen opgesteld voor de bepaling van de rioolheffing. De commissie BBV spoort gemeenten en provincies aan om deze aanbevelingen te volgen omdat dat naar haar oordeel bijdraagt aan het inzicht in de financiële positie.

 

B.12 (NATIONAAL) DELTAPLAN RUIMTELIJKE ADAPTATIE

Het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Het Deltaplan RA versnelt en intensiveert de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen.

 

B.13 (NATIONAAL) OMGEVINGSWET

De Omgevingswet is een integrale wet die de kwaliteit van de leefomgeving borgt en tegelijkertijd ontwikkeling stimuleert. Sleutelbegrippen in de toepassing van de wet zijn eenvoud & efficiency, (integrale) samenwerking, regionaal maatwerk en verbinding naar externe partners.

 

NADERE INFORMATIE?

 

Nadere informatie over waterbeleid kunt u vinden op:

 

www.helpdeskwater.nl

www.infomil.nl

www.riool.net

www.stowa.nl

www.wetten.overheid.nl

www.samenwerkenaanwater.nl

www.ruimtelijkeadaptatie.nl

www.omgevingswet.nl

 

BIJLAGE C – OVERZICHT RIOLERING EN LOZINGSPUNTEN

 

 

 

Overzicht overstorten

Putcode

Openbare ruimte

Woonplaats

X

Y

91102U

Acacialaan

Heerle

83392

392591

91007U

Bameerweg

Heerle

83476

392848

91002U

Bameerweg

Heerle

83473

392846

87403B

Bameerweg

Heerle

83837

393050

87405B

Bameerweg

Heerle

83909

393022

83715U

De Wijper

Heerle

84383

391900

87827U

Herelsestraat

Heerle

83799

392100

83103U

Herelsestraat

Heerle

84309

393423

87824U

Herelsestraat

Heerle

83792

392130

92601I

Moerstraatseweg

Moerstraten

82504

395488

92501U

Moerstraatseweg

Moerstraten

82512

395517

319002

Dorpsstraat

Nispen

90783

389281

319004

Dorpsstraat

Nispen

90822

389360

27501B

Everlandwegje

Nispen

90418

389258

27601B

Everlandwegje

Nispen

90432

389233

36403U

Moerendaalsestraat

Nispen

91018

388676

36402U

Moerendaalsestraat

Nispen

91089

388702

31903U

Nispenseweg

Nispen

90890

389371

36304U

Oostmoer

Nispen

91041

388836

36307U

Oostmoer

Nispen

91062

388781

24401U

Aanwas

Roosendaal

90267

397107

24523U

Aanwas

Roosendaal

90002

396777

28705U

Aanwas

Roosendaal

90533

397326

26536U

Ambrozijnberg

Roosendaal

90255

391915

38603I

Anjelierstraat

Roosendaal

91571

393670

34403U

Antwerpseweg

Roosendaal

91024

393637

30213U

Antwerpseweg

Roosendaal

90996

393631

30214U

Antwerpseweg

Roosendaal

90986

393546

30208U

Antwerpseweg

Roosendaal

90998

393632

30219U

Antwerpseweg

Roosendaal

90957

393692

47264U

Bergkristaldijk

Roosendaal

92726

393573

47322U

Beryldijk

Roosendaal

92702

393441

29402U

Borchwerf

Roosendaal

90596

395589

25209U

Borchwerf

Roosendaal

90159

395121

34212I

Boulevard

Roosendaal

91068

394044

34213I

Boulevard

Roosendaal

91102

394181

34315I

Boulevard

Roosendaal

91054

393984

34118I

Boulevard

Roosendaal

91128

394284

34119I

Boulevard

Roosendaal

91132

394340

21302U

Boulevard Antverpia

Roosendaal

89910

393879

21304U

Boulevard Antverpia

Roosendaal

89927

393878

34623U

Bovendonk

Roosendaal

91202

393231

46603U

Bredaseweg

Roosendaal

92898

395068

50655U-1

Bredaseweg

Roosendaal

93367

395203

26215U

Brouwersberg

Roosendaal

90189

392539

29806U

Brugstraat

Roosendaal

90777

394748

29706I

Brugstraat

Roosendaal

90666

394875

41921U

Buijenstraat

Roosendaal

92073

396282

376034

Buijenstraat

Roosendaal

91609

396116

09604U

Bulkenaarsestraat

Roosendaal

88257

392249

21206U

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89941

394165

21208U

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89917

394110

21204U

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89919

394184

43213U

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

92165

393163

43011U

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

92241

393540

43009U

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

92208

393603

43111U

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

92232

393258

42816U

C dijk

Roosendaal

92254

394043

42830U

Carneooldijk

Roosendaal

92340

394018

26101U

Champetterberg

Roosendaal

90135

392968

42836U

Chromietdijk

Roosendaal

92396

394023

47102U

Chromietdijk

Roosendaal

92515

393991

47220U

Covellijndijk

Roosendaal

92765

393741

47128U

Covellijndijk

Roosendaal

92629

393891

26412U

De Genestetlaan

Roosendaal

90374

392096

08802U

De Stok

Roosendaal

88495

394199

12245U

De Stok

Roosendaal

88879

394641

47170U

Diamantdijk

Roosendaal

92842

393897

17498U

Druivenberg

Roosendaal

89296

392102

17238U

Ebbenberg

Roosendaal

89405

392551

54201U

Elementweg

Roosendaal

93674

394087

510154

Elementweg

Roosendaal

93493

394103

38606U

Ericastraat

Roosendaal

91610

393654

39014U

Evelindeflat

Roosendaal

91684

392580

13304U

Fluwijnberg

Roosendaal

88804

391854

13301U

Fluwijnberg

Roosendaal

88836

391833

20405U

Gewenten

Roosendaal

89920

396044

24609U

Gewenten

Roosendaal

90438

396660

12602U

Heerma van Vossstraat

Roosendaal

88964

393685

13102U

Hoveniersberg

Roosendaal

88830

392466

46407U

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92947

395499

46528U

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92967

395491

46551U

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92917

395332

16202U

Jan Vermeerlaan

Roosendaal

89400

395017

21106U

Kade

Roosendaal

89996

394339

13201U

Kalmoesberg

Roosendaal

88740

392024

39203U

Kalverstraat

Roosendaal

91881

392136

13306U

Kersenberg

Roosendaal

88755

391833

25926U

Klein Brabant

Roosendaal

90010

393419

21508U

Klein Brabant

Roosendaal

89977

393373

21506U

Klein Brabant

Roosendaal

89983

393376

51602U

Krampenloop

Roosendaal

93398

392686

54801U

Krampenloop

Roosendaal

93502

392511

13401U

Krekelberg

Roosendaal

88504

391617

26194U

Kroevenlaan

Roosendaal

90186

392882

30215U

Laan van België

Roosendaal

90813

393686

46617U

Lage Zegge

Roosendaal

92919

395233

30470U

Landjuweel

Roosendaal

90828

393232

30424U

Landjuweel

Roosendaal

90984

393224

34903U

Langdonk

Roosendaal

91175

392498

13105U

Laurierberg

Roosendaal

88779

392453

13107U

Lavendelberg

Roosendaal

88766

392281

25821U

Leede

Roosendaal

90039

393536

25941U

Leede

Roosendaal

90109

393463

42201U

Leemstraat

Roosendaal

92483

395613

42205U

Leemstraat

Roosendaal

92272

395645

50529U

Leemstraat

Roosendaal

93395

395460

50523U

Leemstraat

Roosendaal

93355

395470

24503P

Madenstraat

Roosendaal

90001

396779

12810U

Meeuwberg

Roosendaal

88791

393142

26474U

Molenbeekpad

Roosendaal

90290

392118

12601U

Mosberg

Roosendaal

88863

393665

345066

Norbartlaan

Roosendaal

91151

393399

51502U

Onyxdijk

Roosendaal

93085

392760

25424U

Oostelijke Havendijk

Roosendaal

90082

394663

38514U

Parabaan

Roosendaal

91977

393905

47344U

Platinadijk

Roosendaal

92687

393265

26261U

Pootlaan

Roosendaal

90459

392681

26310U

Pootlaan

Roosendaal

90341

392285

26202U

Pootlaan

Roosendaal

90261

392535

16004U

Potendreef

Roosendaal

89485

395552

47504U

Robijndijk

Roosendaal

92701

392981

47711U

Rozenvendreef

Roosendaal

92645

392390

37701U

Smoorstraat

Roosendaal

91585

395763

29704U

Spoorstraat

Roosendaal

90750

394989

56328U

Steenovenstraat

Roosendaal

94306

394996

38204U

Strausslaan

Roosendaal

91870

394581

38301U

Strausslaan

Roosendaal

91791

394271

38501U

Strausslaan

Roosendaal

91676

393860

38601U

Strausslaan

Roosendaal

91562

393585

38404U

Sweelincklaan

Roosendaal

91799

394241

13410U

Thorbeckelaan

Roosendaal

88588

391638

17703U

Thorbeckelaan

Roosendaal

89113

391382

13006U

Thorbeckelaan

Roosendaal

88860

392609

17704U

Thorbeckelaan

Roosendaal

89101

391292

13403U

Thorbeckelaan

Roosendaal

88577

391660

21004U

Turfberg

Roosendaal

89987

394642

21101U

Turfberg

Roosendaal

89972

394340

26254U

Valeriuslaan

Roosendaal

90486

392748

34004I

Van Beethovenlaan

Roosendaal

91374

394627

38215U

Van Beethovenlaan

Roosendaal

91856

394619

20901U

Van Goghlaan

Roosendaal

89732

394873

17219U

Vijfhuizenberg

Roosendaal

89419

392641

28811U

Vlierwerf

Roosendaal

90934

397218

42701U

Von Weberlaan

Roosendaal

92085

394497

25905U

Vondellaan

Roosendaal

90132

393259

21815U

Watermolenstraat

Roosendaal

89700

392706

25203U

Westelijke Havendijk

Roosendaal

90014

395084

20617U

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89923

395556

20707U

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89962

395390

20615U

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89906

395676

21603U

Willem Dreesweg

Roosendaal

89690

393094

17202U

Willem Dreesweg

Roosendaal

89157

392520

08904U

Wouwbaan

Roosendaal

88287

393860

42301I

Zwaanhoefstraat

Roosendaal

92232

395456

75211I

Bergsebaan

Wouw

85178

392487

75014U

Doeldreef

Wouw

85208

392993

66503U

Gierelaar

Wouw

86027

392511

66507U

Gierelaar

Wouw

86191

392614

74704U

Heining

Wouw

85330

393530

66212U

Roosendaalsebaan

Wouw

86210

393466

66111U

Spellestraat

Wouw

86149

393610

74905U

Waterstraat

Wouw

85083

393158

72217U

Kerkstraat

Wouwse Plantage

85678

389016

 

Overzicht uitstroomconstructies

Putcode

Openbare ruimte

Woonplaats

X

Y

91103Y

Acacialaan

Heerle

83349

392589

87401Y

Bameerweg

Heerle

83757

393085

87404Y

Bameerweg

Heerle

83804

393056

91611A

Bergsebaan

Heerle

83459

391407

87511Y

De Runningstraat

Heerle

83738

392917

83717Y

De Wijper

Heerle

84388

391902

87804Y

Herelsestraat

Heerle

83800

392135

87806Y

Herelsestraat

Heerle

83854

392098

83405Y

Herelsestraat

Heerle

84040

392627

83407Y

Herelsestraat

Heerle

84147

392722

83101Y

Moerstraatsebaan

Heerle

84260

393454

94403Y

De Gebrande Hoef

Moerstraten

82306

395076

94201Y

Moerstraatseweg

Moerstraten

82408

395552

94302Y

Moerstraatseweg

Moerstraten

82394

395496

32413Y

Essenseweg

Nispen

90612

388156

32701Y

Essenseweg

Nispen

90742

387440

32408A

Essenseweg

Nispen

90569

388166

32409A

Essenseweg

Nispen

90569

388161

32721Y

Essenseweg

Nispen

90891

387430

36404Y

Moerendaalsestraat

Nispen

91020

388671

36401Y

Moerendaalsestraat

Nispen

91097

388705

36405Y

Moerendaalsestraat

Nispen

91015

388562

31904Y

Nispenseweg

Nispen

90896

389372

36306Y

Oostmoer

Nispen

91039

388833

36305Y

Oostmoer

Nispen

91057

388783

32411Y

Rozenakker

Nispen

90525

388185

24521Y

Aanwas

Roosendaal

90002

396775

54307Y

Aldendriellaan

Roosendaal

93646

393767

26504Y

Ambrozijnberg

Roosendaal

90310

391882

26402Y

Ambrozijnberg

Roosendaal

90307

392109

47508Y

Amethistdijk

Roosendaal

92710

392983

34405Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91032

393638

34612Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91063

393248

30306Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90994

393394

34509Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91063

393253

35104Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91154

391983

30217Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90957

393686

35002Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91149

392071

35102Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91090

391954

34507Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91077

393358

34508Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91075

393280

30304Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90975

393281

30502Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90990

392871

30212Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90988

393631

34506Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91071

393393

30305Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90990

393361

34701Y

Antwerpseweg

Roosendaal

91022

392790

30308Y

Antwerpseweg

Roosendaal

90994

393395

54015Y

Argonweg

Roosendaal

93880

394669

54013Y

Argonweg

Roosendaal

93862

394672

50701Y

Atoomweg

Roosendaal

93439

394898

38505Y

Azaleastraat

Roosendaal

91780

393795

38519Y

Azaleastraat

Roosendaal

91847

393908

21305Y

Badhuisstraat

Roosendaal

89945

393927

53803Y

Bakkersbergweg

Roosendaal

93798

395003

26311Y

Begijnenberg

Roosendaal

90317

392345

47268Y

Bergkristaldijk

Roosendaal

92744

393578

21701Y

Bergrand

Roosendaal

89922

392770

21801Y

Bergrand

Roosendaal

89817

392721

47324Y

Beryldijk

Roosendaal

92720

393439

51211Y

Beverenlaan

Roosendaal

93450

393520

46301Y

Boerkensleen

Roosendaal

92944

395813

29606Y

Borchwerf

Roosendaal

90525

395237

21303Y

Boulevard Antverpia

Roosendaal

89916

393879

21302Y

Boulevard Antverpia

Roosendaal

89920

393878

34505Y

Bovendonk

Roosendaal

91170

393261

50659Y

Bredaseweg

Roosendaal

93380

395228

46605Y

Bredaseweg

Roosendaal

92899

395080

53703Y

Bredaseweg

Roosendaal

93833

395346

50657Y

Bredaseweg

Roosendaal

93370

395225

51207Y

Bronkhorstdreef

Roosendaal

93321

393721

51209Y

Bronkhorstdreef

Roosendaal

93395

393705

54401Y

Bronkhorstdreef

Roosendaal

93519

393677

26216Y

Brouwersberg

Roosendaal

90213

392544

37604Y

Buijenstraat

Roosendaal

91610

396126

37603Y

Buijenstraat

Roosendaal

91704

396200

09605Y

Bulkenaarsestraat

Roosendaal

88269

392262

21284Y

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89912

394111

21203Y

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89927

394180

21201Y

Burgemeester Freijterslaan

Roosendaal

89932

394178

30501Y

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

90892

392830

30608Y

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

90571

392743

30626Y

Burgemeester Schneiderlaan

Roosendaal

90621

392753

42820Y

C dijk

Roosendaal

92268

394058

42832Y

Carneooldijk

Roosendaal

92343

394034

26102Y

Champetterberg

Roosendaal

90140

392967

26006Y

Champetterberg

Roosendaal

90134

393086

25907Y

Citroenberg

Roosendaal

90091

393309

38505Y

Commandobaan

Roosendaal

91913

393892

47230Y

Covellijndijk

Roosendaal

92781

393737

54311Y

Daasdonklaan

Roosendaal

93746

393858

22107Y

Damastberg

Roosendaal

89578

391824

26414Y

De Genestetlaan

Roosendaal

90342

392136

12219Y

De Stok

Roosendaal

88680

394671

12221Y

De Stok

Roosendaal

88649

394612

12207Y

De Stok

Roosendaal

88869

394534

12105Y

De Stok

Roosendaal

88730

394760

54406A

Deurnelaan

Roosendaal

93566

393661

54407A

Deurnelaan

Roosendaal

93585

393684

47007Y

Diamantdijk

Roosendaal

92647

394129

42805Y

Diamantdijk

Roosendaal

92496

394189

47005Y

Diamantdijk

Roosendaal

92895

394050

428030

Diamantdijk

Roosendaal

92498

394042

47064Y

Diamantdijk

Roosendaal

92523

394003

47102Y

Diamantdijk

Roosendaal

92633

393906

47107Y

Diamantdijk

Roosendaal

92729

393911

42802Y

Diamantdijk

Roosendaal

92493

394026

47174Y

Diamantdijk

Roosendaal

92813

393890

47240Y

Diamantdijk

Roosendaal

92781

393695

47104Y

Diamantdijk

Roosendaal

92804

393828

42604Y

Dijkrand

Roosendaal

92383

394539

46904Y

Dijkrand

Roosendaal

92617

394348

51205Y

Dijkrand

Roosendaal

93282

393711

46905Y

Dijkrand

Roosendaal

92707

394321

46906Y

Dijkrand

Roosendaal

92869

394272

46901Y

Dijkrand

Roosendaal

92516

394415

51115Y

Dijkrand

Roosendaal

93312

393922

51013Y

Dijkrand

Roosendaal

93325

394024

51007Y

Dijkrand

Roosendaal

93078

394213

51009Y

Dijkrand

Roosendaal

93159

394186

51011Y

Dijkrand

Roosendaal

93275

394154

51001Y

Dijkrand

Roosendaal

93006

394231

47337Y

Dravietdijk

Roosendaal

92724

393356

47301Y

Dravietdijk

Roosendaal

92741

393494

510003

Driehoekstraat

Roosendaal

93034

394225

17402Y

Druivenberg

Roosendaal

89408

392150

54403Y

Dussenlaan

Roosendaal

93544

393664

17301Y

Ekenberg

Roosendaal

89225

392500

50913Y

Electronweg

Roosendaal

93227

394468

50801Y

Electronweg

Roosendaal

93398

394614

51017Y

Elementweg

Roosendaal

93493

394093

54203Y

Elementweg

Roosendaal

93673

394077

25529A

Emile van Loonpark

Roosendaal

90228

394327

25527A

Emile van Loonpark

Roosendaal

90270

394361

53804Y

Ettenseweg

Roosendaal

93550

395164

50606Y

Ettenseweg

Roosendaal

93419

395117

50604Y

Ettenseweg

Roosendaal

93162

395067

39018Y

Evelindeflat

Roosendaal

91566

392549

176060

Fazantberg

Roosendaal

89191

391555

47404Y

Flintdijk

Roosendaal

92703

393059

47403Y

Flintdijk

Roosendaal

92694

393170

51103Y

Flintdijk

Roosendaal

93291

393815

13302Y

Fluwijnberg

Roosendaal

88766

391846

13305Y

Fluwijnberg

Roosendaal

88765

391855

30102Y

Fortuinstraat

Roosendaal

90738

393763

51305Y

Galmeidijk

Roosendaal

93404

393331

51204Y

Galmeidijk

Roosendaal

93372

393550

37608Y

Gastelseweg

Roosendaal

91683

396026

37605Y

Gastelseweg

Roosendaal

91573

396005

37315A

Gastelseweg

Roosendaal

91665

396818

37312A

Gastelseweg

Roosendaal

91649

396845

16301Y

Gerard ter Borchstraat

Roosendaal

89230

394825

34803Y

Gerard Walschaplaan

Roosendaal

91031

392707

24611Y

Gewenten

Roosendaal

90443

396667

29214Y

Gewenten

Roosendaal

90819

396190

20405Y

Gewenten

Roosendaal

89909

396021

126104

Heerma van Vossstraat

Roosendaal

88792

393716

08801Y

Heirweg

Roosendaal

88485

394199

08701Y

Heirweg

Roosendaal

88486

394299

51113Y

Heliotroopdijk

Roosendaal

93058

393999

56413Y

Heliumweg

Roosendaal

94039

394647

56415Y

Heliumweg

Roosendaal

94201

394630

54321Y

Henkenshagelaan

Roosendaal

93732

393800

13101Y

Hoveniersberg

Roosendaal

88844

392495

13104Y

Hoveniersberg

Roosendaal

88810

392455

21501Y

Hulsdonksestraat

Roosendaal

89700

393371

13002Y

Imkerberg

Roosendaal

88806

392599

46552Y

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92927

395335

46607Y

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92894

395113

46526Y

Jan Frederik Vlekkestraat

Roosendaal

92957

395493

16201Y

Jan Vermeerlaan

Roosendaal

89366

395125

21103Y

Kade

Roosendaal

89979

394340

25520Y

Kadeplein

Roosendaal

90017

394426

13202Y

Kalmoesberg

Roosendaal

88758

392016

39205Y

Kalverstraat

Roosendaal

91872

392139

13307Y

Kersenberg

Roosendaal

88759

391847

G1320095

Klaproosberg

Roosendaal

88774

392052

25986Y

Klein Brabant

Roosendaal

90025

393437

25928Y

Klein Brabant

Roosendaal

90004

393420

25984Y

Klein Brabant

Roosendaal

90017

393458

38614Y

Kortendijksestraat

Roosendaal

91644

393495

51603Y

Krampenloop

Roosendaal

93403

392689

54802Y

Krampenloop

Roosendaal

93505

392513

51507Y

Krampenloop

Roosendaal

93334

392815

13402Y

Krekelberg

Roosendaal

88512

391607

26192Y

Kroevenlaan

Roosendaal

90175

392894

30201Y

Laan van België

Roosendaal

90789

393675

30210Y

Laan van België

Roosendaal

90813

393677

30202Y

Laan van België

Roosendaal

90796

393721

46627Y

Lage Zegge

Roosendaal

92918

395225

46629Y

Lage Zegge

Roosendaal

92920

395243

30307Y

Landjuweel

Roosendaal

90995

393254

30401Y

Landjuweel

Roosendaal

90995

393248

30318Y

Landjuweel

Roosendaal

90825

393271

30320Y

Landjuweel

Roosendaal

90982

393256

34816Y

Langdonk

Roosendaal

91173

392506

13106Y

Laurierberg

Roosendaal

88799

392458

51413Y

Lavadijk

Roosendaal

93312

393090

13108Y

Lavendelberg

Roosendaal

88780

392282

25990Y

Leede

Roosendaal

90051

393440

25919Y

Leede

Roosendaal

90076

393368

25992Y

Leede

Roosendaal

90050

393458

25827Y

Leede

Roosendaal

90018

393532

25937Y

Leede

Roosendaal

90062

393402

25994Y

Leede

Roosendaal

90105

393465

25825Y

Leede

Roosendaal

90036

393503

42202Y

Leemstraat

Roosendaal

92484

395619

42207Y

Leemstraat

Roosendaal

92258

395652

50504Y

Leemstraat

Roosendaal

93364

395477

50405Y

Leemstraat

Roosendaal

93136

395506

50527Y

Leemstraat

Roosendaal

93371

395474

50404Y

Leemstraat

Roosendaal

93145

395505

37606Y

Lepelstraat

Roosendaal

91544

396017

37607Y

Lepelstraat

Roosendaal

91541

396033

39058Y

Lindenburg

Roosendaal

91532

392615

34802Y

Lodewijkdonk

Roosendaal

91170

392515

12901Y

Madeliefberg

Roosendaal

88779

392911

17002Y

Mangoberg

Roosendaal

89093

393051

17001Y

Marmotberg

Roosendaal

89033

393035

12801Y

Meesberg

Roosendaal

88927

393024

12803Y

Meeuwberg

Roosendaal

88779

393096

12903Y

Meeuwberg

Roosendaal

88775

392949

12902Y

Meeuwberg

Roosendaal

88773

392986

12804Y

Meeuwberg

Roosendaal

88775

393062

12811Y

Meeuwberg

Roosendaal

88747

393147

12808Y

Meeuwberg

Roosendaal

88747

393136

12807Y

Meeuwberg

Roosendaal

88750

393132

12802Y

Meeuwberg

Roosendaal

88775

393024

41926Y

Meirestraat

Roosendaal

92000

396260

41920Y

Meirestraat

Roosendaal

92090

396294

12713Y

Moerasberg

Roosendaal

88928

393301

12712Y

Moerasberg

Roosendaal

88988

393279

12711Y

Moerasberg

Roosendaal

88986

393298

12717Y

Morelberg

Roosendaal

88784

393271

12714Y

Morelberg

Roosendaal

88875

393277

12715Y

Morelberg

Roosendaal

88781

393355

12716Y

Morelberg

Roosendaal

88785

393312

12702Y

Mosberg

Roosendaal

88748

393490

12708Y

Mosberg

Roosendaal

88772

393493

12701Y

Mosberg

Roosendaal

88757

393498

12606Y

Mosberg

Roosendaal

88789

393715

12704Y

Moutberg

Roosendaal

88870

393499

42606A

Mozartlaan

Roosendaal

91987

394565

38205Y

Mozartlaan

Roosendaal

91987

394571

42607A

Mozartlaan

Roosendaal

92021

394562

12604Y

Muntberg

Roosendaal

88870

393503

50703Y

Neutronweg

Roosendaal

93417

394815

30311Y

Nispensestraat

Roosendaal

90840

393412

30315Y

Nispensestraat

Roosendaal

90869

393370

43703Y

Nispenseweg

Roosendaal

92023

391884

43704Y

Nispenseweg

Roosendaal

92029

391854

47603Y

Onyxdijk

Roosendaal

92752

392621

47604Y

Onyxdijk

Roosendaal

92756

392590

51503Y

Onyxdijk

Roosendaal

93103

392769

47605Y

Onyxdijk

Roosendaal

92943

392623

25208Y

Oostelijke Havendijk

Roosendaal

90035

395140

25414Y

Oostelijke Havendijk

Roosendaal

90079

394534

06507Y

Oostlaarsestraat

Roosendaal

87836

392420

33701Y

Parklaan

Roosendaal

91144

395204

29602Y

Parklaan

Roosendaal

90976

395011

29609Y

Parklaan

Roosendaal

91151

395205

30901Y

Passenberg

Roosendaal

90875

391793

47348Y

Platinadijk

Roosendaal

92702

393263

54323Y

Polanenlaan

Roosendaal

93787

393782

26302Y

Pootlaan

Roosendaal

90290

392271

26258Y

Pootlaan

Roosendaal

90453

392705

26211Y

Pootlaan

Roosendaal

90250

392530

16003Y

Potendreef

Roosendaal

89487

395558

30607Y

President Kennedylaan

Roosendaal

90502

392735

54325Y

Ravensteinlaan

Roosendaal

93849

393777

38611Y

Rijksweg A58

Roosendaal

91749

393675

38612Y

Rijksweg A58

Roosendaal

91765

393699

47529Y

Robijndijk

Roosendaal

92743

392878

47710Y

Rozenvendreef

Roosendaal

92650

392388

46903Y

Rucphensebaan

Roosendaal

92515

394417

30203Y

Scholtensboslaan

Roosendaal

90971

393545

54331Y

Segersdreef

Roosendaal

93569

393870

51127Y

Segersdreef

Roosendaal

93427

393881

51123Y

Segersdreef

Roosendaal

93487

393877

54303Y

Segersdreef

Roosendaal

93647

393864

50813Y

Segersdreef

Roosendaal

93410

394637

47501Y

Smaragddijk

Roosendaal

92712

392975

33601Y

Smoorstraat

Roosendaal

91494

395706

53914Y

Spectrum

Roosendaal

93795

394855

29601Y

Spoorstraat

Roosendaal

90588

395178

21443Y

Sportstraat

Roosendaal

89635

393544

56329Y

Steenovenstraat

Roosendaal

94314

394990

56303Y

Steenovenstraat

Roosendaal

94302

394994

42704Y

Takspui

Roosendaal

92267

394360

42702Y

Takspui

Roosendaal

92275

394395

42811Y

Takspui

Roosendaal

92186

394093

42838Y

Takspui

Roosendaal

92398

394036

42803Y

Takspui

Roosendaal

92160

394160

17707Y

Thorbeckelaan

Roosendaal

89121

391382

17706Y

Thorbeckelaan

Roosendaal

89047

391263

17705Y

Thorbeckelaan

Roosendaal

89103

391270

13404Y

Thorbeckelaan

Roosendaal

88584

391656

13410Y

Thorbeckelaan

Roosendaal

88586

391647

21005Y

Turfberg

Roosendaal

89992

394642

54333Y

Valkrustlaan

Roosendaal

93852

393849

54319Y

Valkrustlaan

Roosendaal

93935

393844

42705Y

Van Beethovenlaan

Roosendaal

92330

394470

20903Y

Van Goghlaan

Roosendaal

89777

394900

17227Y

Vijfhuizenberg

Roosendaal

89432

392587

25403Y

Vincentiusstraat

Roosendaal

90388

394629

43404Y

Visdonkseweg

Roosendaal

92459

392523

43403Y

Visdonkseweg

Roosendaal

92487

392548

28701Y

Vlierwerf

Roosendaal

90884

397258

42602Y

Von Weberlaan

Roosendaal

92092

394545

25902Y

Vondellaan

Roosendaal

90119

393255

06009Y

Vroenhoutseweg

Roosendaal

87575

393743

21811Y

Watermolenstraat

Roosendaal

89690

392688

25204Y

Westelijke Havendijk

Roosendaal

90019

395083

20705Y

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89969

395391

20609Y

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89936

395558

20613Y

Westelijke Havendijk

Roosendaal

89918

395678

50803Y

Wijnkorenstraat

Roosendaal

93398

394623

25906Y

Willem Dreesweg

Roosendaal

90089

393318

39202Y

Willem Dreesweg

Roosendaal

91657

392179

17201Y

Willem Dreesweg

Roosendaal

89162

392501

26503Y

Willem Dreesweg

Roosendaal

90300

391775

08906Y

Wouwbaan

Roosendaal

88276

393857

06007Y

Wouwbaan

Roosendaal

87681

393723

25001Y

Ziel

Roosendaal

90495

395750

56711Y

Zoudtlandlaan

Roosendaal

94020

393837

56707Y

Zoudtlandlaan

Roosendaal

94077

393836

56709Y

Zuidewijnlaan

Roosendaal

94036

393769

47706Y

Zundertseweg

Roosendaal

92589

392431

43201Y

Zundertseweg

Roosendaal

92011

393139

47705Y

Zundertseweg

Roosendaal

92630

392431

38706Y

Zundertseweg

Roosendaal

91905

393277

54327Y

Zwijnsbergenlaan

Roosendaal

93906

393774

54329Y

Zwijnsbergenlaan

Roosendaal

93970

393769

00905Y

Boterstraat

Wouw

86823

393785

66607Y

Bulkstraat

Wouw

86034

392495

66605Y

Bulkstraat

Wouw

86037

392498

66603Y

Bulkstraat

Wouw

86035

392497

66509Y

Bulkstraat

Wouw

86201

392598

75013Y

Doeldreef

Wouw

85194

393000

75012Y

Doeldreef

Wouw

85206

393001

74705Y

Heining

Wouw

85325

393534

70905Y

Plantagebaan

Wouw

85780

392337

66214Y

Roosendaalsebaan

Wouw

86253

393432

66113Y

Spellestraat

Wouw

86168

393639

74907Y

Waterstraat

Wouw

85069

393154

74908Y

Waterstraat

Wouw

85069

393154

72219Y

Kerkstraat

Wouwse Plantage

85683

389018

68006Y

Plantagebaan

Wouwse Plantage

86140

388942

G7260070

Wildersedreef

Wouwse Plantage

85653

388024

53702Y

Bredaseweg

Zegge

93833

395358

56203Y

Rijksweg Zuid (Rucphen)

Zegge

94488

395185

56205Y

Rijksweg Zuid (Rucphen)

Zegge

94482

395145

57603Y

Rijksweg Zuid (Rucphen)

Zegge

94547

395166

57605Y

Rijksweg Zuid (Rucphen)

Zegge

94538

395205

 

BIJLAGE D – GRONDWATER

 

 

 

 

Tabel D-1: Provinciale Milieu Verordening

 

 

 

 

BIJLAGE E – TERUGBLIK AFGELOPEN PLANPERIODE

In 2013 heeft de gemeenteraad van de Gemeente Roosendaal het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (VGRP) 2014-2019 vastgesteld. In deze bijlage evalueren we het VGRP, zodat we hieruit lering kunnen trekken voor de planperiode van het nieuwe VGRP.

Bij de evaluatie hebben we gebruik gemaakt van de volgende deelvragen:

  • Wat waren de voornemens?

  • Welke werkzaamheden zijn verricht?

  • Hoe is (samen)gewerkt?

  • Was de personele capaciteit voldoende?

  • Wat waren de kosten?

  • Hoe hoog was de heffing?

 

Voornemens in het voorgaande VGRP

In het VGRP 2014-2019 hebben we ons voorgenomen te streven naar een duurzame en doelmatige invulling van de rioleringszorg na te streven, waarin de bescherming van de volksgezondheid, behoud van droge voeten en een goede waterkwaliteit gewaarborgd zijn.

 

Bescherming van de volksgezondheid

Het doel ‘bescherming van de volksgezondheid’ hebben we de laatste jaren bereikt: er is geen rioolwater op straat terechtgekomen (wel is na hevige neerslag en na een calamiteit bij het waterschap rioolwater in het oppervlaktewater terechtgekomen).

 

Behoud van droge voeten

Het doel om droge voeten te hebben en te houden we gehaald. We hebben ons voorgenomen om langdurige en hevige wateroverlast niet te accepteren, maar kortdurende ‘water op straat’ binnen de trottoirbanden (waterhinder) wel. Dit doel hebben we behaald. Af en toe hebben we last gehad van waterhinder. Hieruit zijn een aantal aandachtlocaties naar voren gekomen. Grootschalige wateroverlast is niet voorgekomen.

 

Goede waterkwaliteit

Het doel om een goede waterkwaliteit te waarborgen hebben we grotendeels gehaald. In 2017 is er in de kern Roosendaal een onderzoek geweest naar de interactie van het oppervlaktewater en het rioleringssysteem. Over het algemeen bleek de waterkwaliteit voldoende te zijn. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er op een aantal locaties maatregelen genomen moeten worden om de waterkwaliteit te verbeteren. Indien het KRW meer eisen zal stellen aan de kwaliteit van het oppervlaktewater zullen we meer maatregelen moeten nemen.

 

Welke werkzaamheden zijn verricht?

Onderstaande tabellen bieden een overzicht van geplande activiteiten. Bij elke activiteit staat aangegeven of deze is uitgevoerd, in uitvoering of voorbereiding is, is heroverwogen/vervallen of uitgesteld. In het geval de activiteit niet is uitgevoerd staat de reden daarvan vermeld.

De maatregelen zijn overwegend uitgevoerd of in voorbereiding (ca. 90%). Een beperkt aantal maatregelen is uitgesteld (4%) als gevolg van het streven naar werk met werk maken en gebrek aan personele capaciteit. Uitgestelde werkzaamheden zijn afgestemd en opgenomen in de beheerkalender. Vervallen projecten (6%) bleken bij de voorbereiding technisch niet haalbaar, is aanvullend kwaliteitsonderzoek noodzakelijk of waren niet meer noodzakelijk. Van het totaal geplande investeringsbedrag van € 16,3 milj. is € 15,4 milj. uitgevoerd/in uitvoering.

 

 

HOE IS (SAMEN)GEWERKT?

 

Samenwerkingsverband Waterkring West

Sinds het in werking treden van het Bestuursakkoord Water (2010) werken we als gemeente Roosendaal samen met waterschap Brabantse Delta, gemeenten Bergen op Zoom, Halderberge, Moerdijk, Steenbergen en Woensdrecht en ook de waterbedrijven Brabant Water en Evides binnen het samenwerkingsverband Waterkring West. Dit is één van de vier clusters voor samenwerking aan doelmatig (afval)waterbeheer binnen de SWWB (Samenwerken aan Water in Midden en West-Brabant). Door samen op te trekken en kennis te delen kunnen we de waterketen zo optimaal mogelijk inrichten en profiteren van elkaars expertise en capaciteit. In de afgelopen planperiode is er met name samenwerking geweest op gebied van kennisdeling, meten en monitoren en planvorming. Voor deze planperiode is eventueel ruimte om de samenwerking te versterken op het gebied van uitvoering als we toegevoegde waarde verwachten van samenwerken.

Met het waterschap Brabantse Delta is de samenwerking vruchtbaar. Een aandachtspunt binnen de samenwerking is het vinden van overeenstemming over het opvangen van pieken vanuit het regionale watersysteem en het stedelijk watersysteem en de aanleg van retentievoorzieningen.

 

Interne samenwerking - beheerkalender

Binnen onze gemeente hebben we afgelopen jaar stappen gezet om integrale samenwerking tussen verschillende afdelingen binnen de gemeente te bevorderen. Sinds dit jaar verzamelen we periodiek alle geplande projecten binnen de gemeente en nutsbedrijven en zoeken naar kansen om projecten te combineren. Door afstemming tussen geplande projecten stellen we een beheerkalender op met daarin de definitieve gemeente-brede projectplanning die bestuurlijk wordt vastgesteld.

Voor afdeling riolering betekent dit een verandering ten opzichte van voorgaande jaren. Voor aankomende planperiode (t/m 2024) hebben alle beheerders al afspraken gemaakt over de projectplanning en is de beheerkalender vastgesteld. Vanuit het VGRP is hiervoor een kaderstellende planning en budget aangeleverd, waar vervolgens mee geschoven is op basis van de mogelijkheden vanuit de beheerkalender.

 

WAS DE PERSONELE CAPACITEIT VOLDOENDE?

In het VGRP Roosendaal 2014-2019 is de theoretisch benodigde capaciteit volgens de Leidraad berekening berekend op 8,4 FTE. Daarnaast hebben we in de periode 2010-2013 van uit de bestaande gemeentelijke organisatie een inventarisatie gemaakt van de taken en werkzaamheden die voor de zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater moesten worden uitgevoerd. Uitgaande van 1250 productieve uren per medewerker bleekt uit deze inventarisatie dat een formatie nodig was van 7,0 fte. Op dat moment was de beschikbare formatie circa 5,25 FTE.

De formatie was in de afgelopen periode lager dan de benodigde formatie zoals berekend in het VGRP 2014-2019. De beschikbare formatie is net genoeg gebleken om de basisactiviteiten uit te voeren. Er is de afgelopen periode gebleken dat extra werkzaamheden met een vooruitziend karakter, zoals klimaatadaptatie, niet uitgevoerd kunnen worden bij de huidige formatie.

 

WAT WAREN DE KOSTEN?

Bij de vaststelling van het VGRP Roosendaal 2014-2019 is gemeld dat de financiën 2-jaarlijks worden geëvalueerd en de bevindingen met de gemeenteraad worden teruggekoppeld. Deze evaluatie is in 2016 en in 2018 uitgevoerd. Uit deze analyses zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen:

 

Exploitatiekosten

In 2016 is het budget voor exploitatiekosten naar benden bijgesteld met ca. € 320.000,- ten opzichte van het gereserveerde budget in het VGRP. Deze wordt voor het grootste deel veroorzaakt door:

  • Lagere kosten voor onderhoud en stroomverbruik van gemalen.

  • Lagere kosten voor onderhoud en drainage.

  • Lagere kosten voor Meten & Monitoren

  • Lagere kosten voor afkoppelen van verhard oppervlak omdat er minder projecten in de openbare ruimte waren dan verwacht.

Daarna is het budget voor exploitatiekosten in 2018 weer verhoogd met ca. € 305.000,- ten opzichte van het gereserveerde budgetten in 2016. De verhoging werd voor het grootste deel veroorzaakt door:

  • Hogere kosten voor kwijtschelding; deze kosten laten een stijgende trend zien in de periode 2014 – 2017. Beïnvloeding van deze kosten is beperkt, de Gemeente Roosendaal kiest voor volledige kwijtschelding en toetsing geschied door de Belastingsamenwerking West-Brabant aan de hand van een landelijke database.

  • Het verhogen van het budget voor het oplossen van meldingen aan huisaansluitingen; deze werkzaamheden zijn uitbesteed aan een marktpartij en worden niet meer uitgevoerd door het team Openbare Werken.

  • Onderhoud aan gemalen. Besparing op het onderhoud was in 2016 te optimistisch ingeschat.

     

Investeringen

In 2015 zijn de vervangingsprijzen voor vrijverval riolering opnieuw berekend op basis van ervaringscijfers bij aanbestedingen. De gewogen vervangingsprijs is vergeleken met de strekkende meter prijs van de uitgevoerde projecten. Het resultaat van de vergelijking is dat de gemiddelde vervangingsprijs voor het vrijverval riool naar beneden kan worden bijgesteld van € 1.027,- naar € 900,- per strekkende meter. Deze nieuwe vervangingsprijs is meegenomen in het kostendekkingsmodel in 2016.

Dit is in 2018 opnieuw gedaan. De ervaringscijfers van 2016 zijn vergeleken met de prijzen van de uitgevoerde projecten. Op basis van deze vergelijking werd voorgesteld de gemiddelde vervangingsprijs van de riolering te handhaven op € 900,- per strekkende meter.

 

HOE HOOG WAS DE RIOOLHEFFING?

Het netto-effect van bijstellingen in exploitatiekosten en investeringen was een kleine verlaging in kosten ten opzichte van de geplande kosten in het VGRP Roosendaal 2014-2019. Bovendien is de rente in 2016 bijgesteld van 3,75% naar 2,0%.

De stijging van de heffing is in 2016 bijgesteld van jaarlijks 1,9% (boven de inflatiecorrectie) naar 0,6%. Deze stijging is gehandhaafd bij de evaluatie in 2018.

 

 

BIJLAGE F – REFERENTIESCHEMA STEDELIJK WATERBEHEER

Thema

Referentielijn Gezamenlijke (lange termijn) visie Waterkring West

Roosendaal, aanvullingen en afwijkingen (couleure local)

(Stedelijk) afvalwater

Beleidskeuzen gezamenlijk referentiekader

2019

 

Visie op afvalwaterbeheer

De inzameling en transport van (afval-)water is van belang voor een gezonde, veilige en comfortabele leefomgeving.

 

Gemeente heeft verbrede zorgplicht aanvaard.

 

Alle percelen en woonschepen op het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater vrijkomt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering, uitgezonderd bij specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is.

 

Afvalwater zoveel mogelijk afzonderlijk van regen- en grondwater inzamelen en afvoeren naar een zuivering. Regen- en grondwater bij voorkeur niet afvoeren naar de rwzi.

 

 

Gemeente Roosendaal werkt met het smalle spoor voor de zorgplicht.

 

Alle percelen en woonschepen op het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater vrijkomt, moeten zijn voorzien van een aansluiting op de riolering, uitgezonderd bij specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is. 

 

Zoveel mogelijk afvalwater separaat inzamelen van hemelwater en afvoeren naar geschikte lozingslocatie. 

Regierol en loketfunctie (communicatie, meldingen en klachten)

Regierol

De verantwoordelijkheid, het initiatief en de zorg voor het afvalwater, hemelwater en stedelijk grondwater ligt bij de gemeente. De feitelijke taken die bij de zorgplicht horen kunnen uitbesteed worden afhankelijk van de beschikbare personele capaciteit. Waar doelmatig worden taken in het samenwerkingsverband Waterkring West opgepakt.

 

Loketfunctie

De gemeente is voor de inwoners en bedrijven het eerste aanspreekpunt voor alle waterzaken. Daarnaast geeft iedere gemeente zelf invulling aan de communicatie middels een (digitaal) waterloket met daarop praktische informatie en voorlichting naar burgers over afvalwater, hemelwater en grondwater. Klachten en meldingen die binnen komen worden geregistreerd in het meldingensysteem en volgens afgesproken regels afgehandeld door deskundige medewerkers en/of de Officier van Dienst (gemeente Roosendaal).

 

 

 

 

 

 

 

Registreren en afhandelen van meldingen loopt via het Klanten Service Management Systeem, buiten kantoortijden is deze doorgeschakeld naar een callcenter. Gemeente Roosendaal heeft daarnaast de Ambtenaar van Dienst, waardoor buiten kantoortijd een medewerker oproepbaar is. Normtijden voor meldingen en klachten zijn benoemd. 

Beheer en onderhoud (inclusief bijzondere constructies, analyse, basismeetnet, gegevensbeheer)

Inspectie o.b.v. ontwikkelingen in het gebied/straat of risicobenadering. Daarbij is de inspectiefrequentie afhankelijk van de verwachte kwaliteit van een streng in de tijd. Deze wordt o.a. bepaald door de leeftijd, functie en toestand van de objecten. De reinigingsfrequentie dient aangepast te worden op de (nieuwe) inspectiestrategie.

 

Reiniging van kolken vindt minimaal 1 keer per jaar plaats.

De gemeente is gestart met risicogestuurd beheer en onderhoud van het rioleringssysteem. Belangrijke pijlers hiervoor zijn beschikbare data, functie rioolstreng, bovengrondse infrastructuur en Beheerkalender.

Dit hangt samen met controle van foutieve aansluitingen in de VGS. 

 

Kolken en lijngoten worden 2 keer per jaar gereinigd.

Criteria doelmatige maatregelen (incl. risico analyse / MKBA)

De gemeenten in de Waterkring West streven naar een doelmatige invulling van de rioleringszorg. Het behalen van de gestelde doelen tegen de maatschappelijk laagste kosten is daarbij een uitgangspunt. Dit is maatwerk en kan per situatie verschillen. Wel zijn enkele basisprincipes te onderscheiden welke kunnen leiden tot de meest doelmatige oplossing:

 

- De doelmatigheid van oplossingen hangt samen met risico's in het stelsel, ontwikkelingen in de omgeving en (afval)waterketen.

 

Analyseren en verbeteren functioneren stelsel

Uitgangspunten voor het verbeteren van het functioneren van het stelsel zijn:

- Opvolgen analyses uit de OAS studies ter verbetering van het functioneren van de waterketen

- Afstemming binnen Waterkring-West in gezamenlijk meet- en monitoringsplan over de benodigde meetgegevens voor analyses naar het functioneren van het stelsel

- Toetsen verschillen tussen theorie en praktijk in BRP op basis van metingen gemalen en overstorten

- Voor het nader onderzoeken van knelpunten kan de gemeente besluiten om ook gegevens van de kwaliteit in het watersysteem te verzamelen.

Gemeente verzamelt meetgegevens en zet deze in voor modelberekeningen en studies. 

 

 

De Regionale Milieudienst voert jaarlijks metingen uit om algemene kwaliteit afvalwater te beoordelen. Daarnaast enkele specifieke bemonstering van bedrijven.

Alternatieve sanitatie en innovatie

De gemeenten binnen de Waterkring-West volgen de landelijke ontwikkelingen. Bij bestaande knelpunten of nieuwe ontwikkelingen worden alternatieven overgewogen.

De gemeente volgt de landelijke ontwikkelingen. Als landelijk of regionale initiatieven aansluiten op de gemeentelijk ambities overweegt de gemeente een actieve bijdrage aan deze initiatieven.

 

(Ongezuiverde) Lozingen buitengebied (ontheffingen, verbrede zorgplicht, IBA's)

Aanwezige IBA's bij de gemeenten Woensdrecht, Steenbergen en Halderberge zijn in eigendom bij de gemeente en in beheer bij het waterschap. Deze aansluitingen vallen binnen de rioolheffing. De beheerovereenkomst met het waterschap loopt in 2015 af. Voorafgaand hieraan zal een evaluatie van de samenwerking plaatsvinden om eventuele verbeterpunten naar de toekomst mee te kunnen nemen.

 

In Roosendaal en Moerdijk ligt het beheer en onderhoud bij de perceeleigenaar.

 

Handhaving op ongerioleerde lozingen vindt plaats in samenwerking met het waterschap.

Op 1-1-2019 zijn in Roosendaal 196 panden aangesloten op een IBA.

71 panden zijn niet aangesloten op de riolering. Het afvalwater uit deze panden wordt op een andere wijze verwerkt, bijv. lozing op de mestkelder.

Vervangingsinvesteringen/rioolrenovaties

Gemeente neemt investerings- en renovatieinvesteringen op basis van leeftijd en inspectieresultaten. Jaarlijks wordt de planning met andere werkzaamheden in de openbare ruimte afgestemd. Per project wordt een afweging gemaakt welke uitvoeringswijze geschikt is.

Naast risico’s is kwaliteit van de riolering bepalend of ingrijpen nodig is. Kwaliteit wordt bepaald door middel van inspecties.

Afstemming investeringen op andere vakdisciplines

Jaarlijks maakt de gemeente een integrale afweging tussen geplande investeringen in de openbare ruimte op basis van de relevante beleidsdoelstellingen.

 

De gemeente is zich er van bewust dat de gevolgen van klimaatverandering niet volledig op te lossen zijn door vergroting van riolering. Bij (her-)inrichting van de openbare ruimte zal dan ook meer rekening gehouden worden met tijdelijke waterberging alvorens het water gedoseerd afgevoerd of geinfiltreerd kan worden. Uitgangspunt is het voorkomen van schade als gevolg van water in het openbaar gebied.

In de Beheerkalender wordt een integrale afweging gemaakt op basis van de relevante beleidsdoelstellingen 

KRW-watersysteemanalyse

Toekomstige knelpunten in het watersysteem die een belemmering zijn voor de waterkwaliteit worden door het waterschap in beeld gebracht en in overleg met de partners verder uitgewerkt.

 

Incidenten en calamiteiten

Halderberge, Moerdijk, Roosendaal en waterschap handelen conform hun Incidentenplan Stedelijk Water. De overige gemeenten bekijken of zij de blauwdruk (proces) van dit plan overnemen.

De gemeente beschikt over een generiek calamiteitenplan.

Rioolvreemd water

De gemeente heeft een jaarlijks onderzoeksprogramma naar ongeoorloofde lozingen.

 

Het opsporen van foutaansluitingen is standaard onderdeel van opleveringsinspecties van nieuw aangelegde riolering. Overige inspanningen tot het opsporen en verhelpen van foutieve aansluitingen zijn beperkt tot die gevallen waarin er sprake is van een knelpunt.

 

Hemelwater

 

 

Visie op het hemelwaterbeheer

Voor de zorgplichten voor hemelwater ligt de verantwoordelijkheid primair bij de perceelseigenaar. De gemeentelijke zorgplicht treedt in werking als redelijkerwijs niet van de perceelseigenaar verwacht kan worden dat deze zelf het hemelwater verwerkt. De zorgplichten voor hemelwater betreft nadrukkelijk een inspanningsverplichting. Periodiek terugkerende plaatselijke wateroverlast wordt zoveel mogelijk in het openbaar gebied tegengegaan.

 

Regenwater wordt bij voorkeur niet afgevoerd naar de rwzi.

Regenwater dat val in openbaar gebied verwerkt de gemeente lokaal, bij voorkeur door infiltratie of tijdelijke berging.

Afkoppelen moet een meerwaarde opleveren voor het totale (stedelijke) watersysteem.

Regenwater van percelen in bestaand gebied waarvan de eigenaar niet zelf in staat is om regenwater te verwerken kan afgevoerd worden op gemeentelijke riolering mits dat doelmatig is  

Per project afwegen of afkoppelen doelmatig is i.s.m. waterschap. Hierbij wordt uitgegaan van bronaanpak: niet onnodig mengen van schoon hwa met vuil afvalwater.

Afkoppelambitie en tempo

Bestaande bouw

De gemeente streeft naar een gescheiden afvoer van hemelwater en weegt bij projecten/herstructurering af of afkoppelen in bestaande stedelijk gebied doelmatig is.

 

Nieuwbouw (geldt ook voor nieuwbouw in bestaand gebied):

Bij nieuwbouw in bestaand gebied blijft de perceelseigenaar verantwoordelijk voor het verwerken van het hemelwater.

Als de perceeleigenaar aantoonbaar heeft gemaakt dat verwerking van hemelwater op eigen terrein niet doelmatig of technisch mogelijk is, dan pas kan een aansluiting op de gemeentelijke riolering worden overwogen.

 

Per project samen met waterschap afwegen of afkoppelen doelmatig is. Hierbij wordt uitgegaan van bronaanpak; het niet onnodig mengen van schoon hwa met vuil afvalwater. 

Taakverdeling en verantwoordelijkheden

Particuliere eigenaar

De particulier is primair verantwoordelijk voor de verwerking van hemelwater. Waar dit redelijkerwijs niet mogelijk is kan een aansluiting op de gemeentelijke riolering worden overwogen. In gescheiden gerioleerde wijken en bij nieuwbouw zal de particulier het hemelwater gescheiden van het afvalwater moeten aanbieden. In drukrioleringsgebieden dient de particulier het hemelwater op zijn perceel zelf te verwerken.

 

Ontwikkelaar

Bij nieuwbouw is de initiatiefnemer (projectontwikkelaar, particulier of gemeente) verantwoordelijk voor het gescheiden verwerken van hemelwater en hydrologisch neutraal houden van de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling.

 

Waterschap

Permanent watervoerende retentievoorzieningen komen in aanmerking om door het waterschap te worden onderhouden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Permanent watervoerende retentievoorzieningen komen in aanmerking om door het waterschap te worden onderhouden ("waterlopen op orde"). De gemeente overlegt met het waterschap voor de overdracht van het beheer en onderhoud van de waterpartijen. 

 

Regierol en loketfunctie (communicatie, meldingen en klachten)

zie stedelijk afvalwater

Verzamelen van inspectiegegevens o.b.v. inspectieplan en geplande wijk- of wegreconstructies. Strategie gaat uit van eens per tien jaar inspectie van vrijverval. Dit hangt samen met controle van foutieve aansluitingen in de VGS. 

Klimaatadaptatie: Definitie hemelwater overlast

Niet-aanvaardbare vormen van water op straat zijn over het algemeen:

- regenwater dat vanaf de straat gebouwen in loopt (materiële schade).

- afvalwater dat in grote mate uit de riolering op straat stroomt (risico’s voor de volksgezondheid)

- water op straat dat hoofdwegen blokkeert (belemmering voor hulpdiensten en economische schade).

 

In het VGRP zijn foto's (beeldkwaliteit) opgenomen met voorbeelden van situaties van hinder en van overlast.

Wateroverlast: Het verschijnsel dat “water op straat” overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning). 

Waterhinder: Het verschijnsel bij “water op straat” dat het water in het openbaar gebied blijft staan waardoor wegen tijdelijk (1 á 2 uur) niet begaanbaar zijn maar niet leidt tot schade aan gebouwen.

 

Tunnels kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen van wateroverlast. In de planperiode wordt verder onderzocht op welke wijze de belemmering van hoofdwegen door de inzet kan worden beperkt.

Criteria doelmatige maatregelen (incl. risico analyse / MKBA)

- De grootste investeringen in het rioleringsbeheer hangen samen met de omgang van overtollig regenwater in de bebouwde omgeving. De meest doelmatige aanpak van overlast bij hevige regenval vraagt integratie van de ondergrond (rioolbuizen) en de bovengrond (inrichting openbare ruimte). Voorbeelden hiervan zijn: het tijdelijk bergen van overtollig regenwater tussen de stoeprand, goten, wadi's, waterpleinen e.d. Investeringsbeslissingen in de riolering moeten dus in samenhang met investeringen in de openbare ruimte worden genomen

 

Bij (nieuwbouw)plannen is het in beeld brengen van de oppervlakkige afstroming één van de toetsingskaders bij de planvorming.

Klimaatadaptatie: Voorkómen hemelwater overlast bij huidig gebruik

Modelberekeningen

De gemeente toetst de gevoeligheid van het stelsel op overlast met behulp van modelberekeningen:

Bestaand gebeid:

- Er mag geen water-op-straat optreden bij een belasting met bui08 van de Leidraad Riolering (herhalingstijd van eens in de twee jaar)

- Wateroverlast (zie definitie) als gevolg van het buiten de riolering treden van water wordt zoveel mogelijk voorkomen door de naast bui08, standaard de regenreeks van Rioned/Stowa (stresstest) door te rekenen om te toetsen op wateroverlast In bestaande situaties zal een doelmatigheidsafweging gemaakt moeten worden voor de effecten van oppervlakkige afstroming in het totale openbaar gebied.

 

 

 

Klimaatadaptatie: Voorkómen hemelwater overlast bij nieuwbouw

Gemeente en waterschap informeren elkaar in een vroeg stadium over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Uitgangspunt bij nieuwbouw is het toepassen van een volledig scheiding van afvalwater en hemelwater. Ook zal de ontwikkeling als geheel hydrologisch neutraal gerealiseerd moeten worden.

 

Nieuwe gebieden:

- Er mag geen water-op-straat optreden bij een belasting met bui10 van de Leidraad Riolering (herhalingstijd van eens in de tien jaar)

- Wateroverlast (zie definitie) als gevolg van het buiten de riolering treden van water wordt zoveel mogelijk voorkomen door de naast bui10, standaard de regenreeks van Rioned/Stowa (stresstest) door te rekenen om te toetsen op wateroverlast situaties. In nieuwbouwsituaties zal de openbare ruimte zo ingericht dienen te zijn dat oppervlakkige afstroming niet leidt tot wateroverlast.

 

In principe worden inbreidingsprojecten behandeld als nieuwbouwprojecten. De methode voor het verwerken van het hemelwater hangt echter wel af van andere factoren zoals de beschikbaarheid van oppervlaktewater en grondwaterstanden. De principiële voorkeur van de gemeenten gaat uit naar gescheiden verwerking. Per situatie dient hier echter een afweging in te worden gemaakt om tot een doelmatige en duurzame oplossing te komen.

Bij nieuwbouw ook hydrologisch neutraal bouwen + toepassen van een (v)gs met retentievoorziening met gedoseerde afvoer. 

 

In nieuwbouwplannen (plannen vanaf 2020) is het doelmatig om op particulier terrein een waterberging aan te leggen van minimaal 60 mm, gerekend over het perceel oppervlak. Deze berging kan vertraagd afvoeren binnen 24 uur.

Bouwpeilen in nieuwbouwplannen liggen 0,30 m boven het straatpeil.

 

Wateroverlast op eigen terrein niet afwentelen op openbaar gebied

Rol openbare ruimte en hemelwaterverwerking

Zie bovenstaand punt.

Bij buien groter dan de ontwerpbui wordt het overtollige hemelwater verwerkt in de bovengrond van de openbare ruimte met als uitgangspunt dat wateroverlast wordt voorkomen.

 

Grondwater

 

 

Visie op het grondwaterbeheer

Binnen de gemeente kunnen de grondwaterstanden binnen de gestelde randvoorwaarden natuurlijk fluctueren zonder dat hierdoor overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden.

 

Alle woningen voldoen aan de bouwkundige eisen om vocht- en gezondheidsproblemen binnenshuis te voorkomen. Het grondwaterbeleid is gericht op het zo min mogelijk verplaatsen van grondwater, ofwel een zogenaamde hydrologisch neutrale inrichting. Indien grondwater toch wordt verplaatst verdient het de voorkeur dit niet af te voeren naar de rwzi, maar naar oppervlaktewater of op een geschikte locatie weer in de bodem te infiltreren.

 

De gemeente beschikt over voldoende inzicht in de grondwaterhuishouding om klachten en meldingen goed te beoordelen.

 

Structurele grondwaterproblemen op nieuwbouwlocaties worden voorkomen door de wijze van bouwen en bouwrijp maken.

In Roosendaal wordt een grondwatersysteem nagestreefd, waarbij de gw-stand binnen de gestelde randvoorwaarden natuurlijk kan fluctueren en waarbij geen overlast wordt ervaren als gevolg van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden

Taakverdeling en verantwoordelijkheden

 

Particulier

De verantwoordelijkheid voor het tegengaan van grondwateroverlast en/of -onderlast in stedelijke gebied ligt primair bij de perceelseigenaar. Deze draagt zorg voor het verhelpen van bouwkundige gebreken en treft waar redelijkerwijs mogelijk op eigen perceel maatregelen om grondwateroverlast te verminderen.

 

Gemeente

De gemeente heeft de loketfunctie en regierol voor het afhandelen van de melding.

De gemeente is verantwoordelijk voor het ondiepe grondwater in openbaar gebied (perceelseigenaar). Hiervoor gelden algemene richtlijnen voor de aan de bestemming gebonden ontwatering, maar dit maakt de gemeente geen grondwaterbeheerder. De gemeente treft enkel dan maatregelen indien er én sprake is van overlast veroorzaakt door afwijkende grondwaterstanden in openbaar gebied én indien dit doelmatig is. De zorgplicht voor grondwater betreft nadrukkelijk een inspanningsverplichting.

De gemeente kan de particulier adviseren over mogelijk te nemen maatregelen voor het opheffen van grondwateroverlast.

 

Indien structurele grondwateroverlast blijft bestaan nadat de particulier aan zijn eigen verplichtingen heeft voldaan en het grondwater redelijkerwijs niet zelf kan verwerken, zal de gemeentelijke zorgplicht inwerking treden. De gemeente zal dan- voor zover doelmatig - voorzien in een afvoermogelijkheid van het overtollige grondwater.

 

De gemeente legt grondwaterhuishoudkundige eisen op bij nieuwbouwplannen. Deze worden in overleg met het waterschap geformuleerd en vastgelegd in het watertoetsproces.

 

Waterschap

Het waterschap beheert het water in beken, sloten, rivieren en kanalen (het zogenoemde 'oppervlaktewater'). Via het oppervlaktewater wordt het aangeboden overtollig water afgevoerd. Door het instellen van het oppervlaktewaterpeil beïnvloedt het waterschap indirect ook het grondwaterpeil.

Andere taken op het gebied van het waterschap voor grondwater:

  • permanent onttrekken van grondwater tot een hoeveelheid van 150.000 m3/jaar en niet bedoeld voor bodemenergiesystemen of openbare drinkwatervoorziening

  • tijdelijk onttrekken van grondwater ten behoeve van b.v. bronbemalingen, beregeningen en bodemsaneringen.

  • registreren van onttrekkingen van grondwater in een landelijk registratiesysteem en het uitoefenen van toezicht en actieve handhaving op overtredingen.

  • beoordeelt ook de ruimtelijke plannen van gemeenten of er voldoende rekening wordt gehouden met (grond)water. Deze ‘watertoets’ vormt de verbindende schakel tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening.

 

Provincie

De provincie is strategisch grondwaterbeheerder. Dat wil zeggen dat de provincie in de gaten houdt of er nog voldoende grondwater van de gewenste kwaliteit is. In dit kader geeft de provincie vergunningen af, aan de drinkwaterbedrijven, voor grote industriële onttrekkingen en voor warmte- en koude-opslag (WKO).

Drinkwaterbedrijven

Overheden die (in)direct betrokken zijn bij de bescherming van drinkwater hebben een verantwoordelijkheid voor de invulling van de zorgplicht drinkwater. Deze zorgplicht is opgenomen in de Drinkwaterwet. De zorgplicht drinkwater geldt zowel voor de bescherming van bronnen van drinkwater als voor de infrastructuur. Brabant Water en Evides zorgen ervoor dat er schoon drinkwater uit de kraan komt.

 

Taakverdeling conform wettelijke formulering grondwaterzorgplicht. Particulier is daarbij verantwoordelijk voor  het treffen van maatregelen op eigen terrein.

Regierol en loketfunctie (communicatie, meldingen en klachten)

De gemeente voorziet in de loketfunctie bij vragen en/of meldingen over grondwater in stedelijk gebied. Daarnaast heeft de gemeente de regierol bij het zorgvuldig afhandelen van de meldingen. Dit betekent dat:

- vragen en klachten in ontvangst worden genomen

- de gemeente beoordeelt of er sprake is van overlast

- de gemeente beoordeelt of de overlast is gerelateerd aan afwijkende grondwaterstanden

- waar nodig er aanvullend onderzoek plaatsvindt

- op basis van de vergaarde informatie een besluit wordt genomen of er doelmatig maatregelen getroffen kunnen worden

 

De regierol van de gemeente maakt niet dat de gemeente alle bovenstaande acties zelf moet uitvoeren, dit kan ook liggen bij de verantwoordelijkheid van de particulier of het waterschap. Dit geldt eveneens voor het treffen van doelmatige maatregelen.

Verzamelen van inspectiegegevens o.b.v. inspectieplan en geplande wijk- of wegreconstructies. Strategie gaat uit van eens per tien jaar inspectie van vrijverval. Dit hangt samen met controle van foutieve aansluitingen in de VGS. Bredere benadering is noodzakelijk 

Criteria gewenste grondwaterstand

De gewenste grondwaterstanden is in het beleid geformuleerd als een gewenste ontwateringsdiepte, waarbij de ontwateringsdiepte is gedefinieerd als het verschil tussen maaiveld het de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG). In het beleid is onderscheid gemaakt naar de volgende bestemmingen:

- Woningen met kruipruimte

- Woningen zonder kruipruimte

- Groenvoorzieningen

- Secundaire wegen en woonstraten

- Primaire wegen

- Bedrijventerreinen

 

Afhankelijk van de bodemkenmerken en ervaringen kan iedere gemeente eigen gewenste ontwateringsdieptes per kern/gebied hanteren.

Voor nieuwbouw zijn volgende ontwateringsdieptes (tov GHG) gedefinieerd: 

Vloerpeil woningen met kruipruimte: 0.7m 

Vloerpeil woningen zonder kruipruimte: 0.3 m 

Groenvoorzieningen: 0.5 m 

Secundaire wegen en woonstraten: 0.7m 

Primaire wegen: 1.0m 

Vloerpeil op bedrijventerreinen: 1.0 m 

 

In bestaande situaties geldt dat bij een gemiddelde ontwateringsdiepte van 0.7 m of meer onder het vloerpeil er geen aanvullende onderzoek wordt verricht. 

Definitie structurele grondwater overlast

Structurele afwijking van de gewenste grondwaterstand (zoals per bestemming en/of gebied vastgelegd) waarbij aantoonbaar schade en/of overlast optreedt als gevolg van deze afwijking.

 

De gemeente verwerkt de gegevens periodiek in een grondwaterverslag.

Zie criteria.

Definitie structurele grondwater onderlast

De gemeente gaat over tot nader onderzoek van mogelijke grondwateronderlast indien grondwaterstanden 3 jaar achtereen een dalende trend laten zien. Deze trend maakt onderdeel uit van een periodiek grondwaterverslag van de gemeten grondwaterstanden.

Geen informatie beschikbaar

Criteria doelmatige maatregelen (incl. risico analyse / MKBA)

In de doelmatigheidsafweging bij maatregelen tegen grondwateroverlast worden de volgende aspecten meegenomen:

- de voorgenomen maatregel moet in verhouding staan tot de overlast

- de voorgenomen maatregel moet in verhouding staan tot andere mogelijke maatregelen om de overlast te verminderen

- waar mogelijk worden maatregelen gecombineerd met andere werken in de openbare ruimte

- de voorgenomen maatregel leidt niet tot nieuwe overlast en/of knelpunten

- de voorgenomen maatregel moet passen binnen het geheel aan uitgaven van de gemeente aan de rioleringszorg

Integrale afweging geschied door binnen het proces van de Beheerkalender.

Voorkómen grondwater overlast en onderlast bij huidig gebruik

Naast het zorgvuldig afhandelen van meldingen vergaart de gemeente structureel inzicht in de grondwaterhuishouding met behulp van een grondwatermeetnet. In een periodiek grondwaterverslag worden trends van stijgende of dalende grondwaterstanden over de jaren gesignaleerd. Bij werken in de openbare ruimte zoals het vervangen van oude riolering bepaalt de gemeente vooraf of dit ongewenste wijzingen van de grondwaterstand tot gevolg kan hebben, en houdt hier rekening mee bij de uitvoering. De gemeente vertegenwoordigt de belangen van bewoners in geval van (voorgenomen) wijzigingen in grootschalige grondwateronttrekkingen (drinkwater, industrie e.d.).

De gemeente bepaald het aandachtsgebieden voor grondwateroverlast o.b.v. metingen en meldingen. Bij vervanging, herstrating of herstructurering wordt de overlast nader onderzocht. Indien doelmatig zal tegelijk met herinrichting van de openbare ruimte een drainage-infiltratie-systeem worden aangelegd. Lozing van grondwater vindt in principe niet op de riolering plaats. 

 

 

Bij  vaststellen van structurele grondwateroverlast wordt waar mogelijk aansluiting gezocht met geplande rioolreconstructies om de aanleg van voorzieningen om het overtollige grondwater af te voeren te combineren. 

Voorkómen grondwater overlast en onderlast bij nieuwbouw

Via het instrument van de watertoets (waterparagraaf in bestemmingsplan) en via het programma van eisen van de Openbare Ruimte geeft de gemeente actief sturing aan het proces van bouwrijp maken. De ontwikkelaar zorgt voor minimaal 1 jaar aan metingen van de grondwaterhuishouding (middels peilbuizen, minimaal 2 meetmomenten per maand) als input voor de waterparagraaf van een ontwikkeling.

 

Het uitgangspunt voor nieuwbouw is dat er zo min mogelijk gebruik gemaakt wordt van ontwateringsmiddelen. Indien mogelijk verdient “ophogen” de voorkeur. Dit wordt onderzocht in een geohydrologisch onderzoek. Bij het afwegen van alternatieve werkwijzen worden zowel investeringskosten als beheerkosten meegenomen.

 

Bij inbreidingen stuurt gemeente door voorwaarden te verbinden aan de bouwvergunning. Deze zullen veelal echter minder uitgebreid van aard zijn dan bij uitbreidingen.

 

Bij nieuwbouw zal zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van ontwateringsmiddelen. Indien mogelijk verdiend ophogen de voorkeur. Dit wordt onderzocht d.m.v. geohydrologisch onderzoek. 

(basis) Grondwater meetnet

De gemeente beheert en onderhoudt een grondwatermeetnet om voldoende inzicht te verkrijgen in de grondwaterhuishouding om meldingen en klachten te kunnen beoordelen. Er zijn minimaal 2 meetmomenten per maand. Ieder jaar analyseert de gemeente de metingen in een grondwaterverslag.

De gemeente beschikt over een grondwatermeetnet dat representatief is voor het stedelijk (bebouwd) gebied Het meetnet is geautomatiseerd. Grondwaterstanden worden minimaal 1 keer per dag geregistreerd en opgeslagen. Uitlezen van de geregistreerde data gebeurt minimaal 2 keer per jaar.

Beheer/onderhoud en monitoring (incl. analyses, etc.)

Grondwatervoorzieningen in het beheerpakket dienen volledig en actueel te zijn. Op basis van deze informatie onderhoudt de gemeente de objecten systematisch. Indien voorzieningen nog niet volledig in beeld zijn start de gemeente een inventarisatie om op termijn een compleet beeld te verkrijgen.

 

Particuliere voorzieningen vallen hier buiten.

 

 

Drainage in openbaar gebied is/wordt opgenomen in het gemeentelijke beheerssysteem. Daarmee is onderhoud gewaarborgd. Indicatie van het niet goed functioneren komt uit de gw-metingen. 

Samenwerking en afstemming taken

 

 

Samenwerking in de keten

De regionale samenwerking vindt plaats op basis van een samenwerkingsovereenkomst. Door het toevoegen van de waterbedrijven is de samenwerking verder verbreed naar de gehele waterketen.

 

Visie op de lange termijn:

Een gezamenlijke invulling van beleid en strategie, met behoud van verschillen per bestuurlijke organisatie.

 

Specifieke taken worden centraal binnen de waterkring/swwb uitgewerkt op basis van doelmatigheid.

Voortzetten van samenwerking met waterschap, provincie en omliggende gemeenten Deelname aan SWWB 

Financiën en personele invulling

 

 

Heffingsgrondslagen (verbrede rioolheffing buitengebied, grondslagen afvalwater- hemelwater- grondwaterzorgplicht)

De rioolheffing wordt per organisatie geheven op basis van verschillende uitgangspunten.

 

Lange termijn visie:

Er wordt gestreefd naar een heffingsgrondslag die meer recht doet aan de invulling van de zorgplichten.(o.a. harmonisatie en flexibilisering)

De rioolheffing wordt geheven obv het waterverbruik. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de grondslag van de heffing.  

Personele bezetting en kwetsbaarheid

Formatie dient afgestemd te zijn op de invulling van de zorgplichten in dit VGRP. Basis is invulling van de formatie volgens leidraad riolering voor zover deze actueel is voor de huidige zorgplichten.

 

 

 

 

 

BIJLAGE G – ONDERBOUWING FINANCIËN

 

 

 

 

 

 

 

COLOFON

 

VGRP ROOSENDAAL, 2020-2023

SAMEN SCHAKELEN NAAR EEN TOEKOMSTBESTENDIGE WATERKETEN

 

KLANT

Gemeente Roosendaal

AUTEUR

Kevin Gortmaker

PROJECTNUMMER

C03071.000808.0100

ONZE REFERENTIE

083787249 0.5

Colofon73

DATUM

5 september 2019

STATUS

Definitief

 

 

 

 

Arcadis Nederland B.V.

Postbus 1018

5200 BA 's-Hertogenbosch

Nederland

+31 (0)88 4261 261

 

www.arcadis.com