Organisatie | Meierijstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling Meierijstad (geconsolideerde tekst na vijfde wijziging) |
Citeertitel | Mandaatregeling Meierijstad |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage bij Register Algemeen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2018 | 17-01-2017 | regeling na 5e wijziging | 03-01-2017 |
Hoofdstuk 1. Afdeling I. Verlening mandaat
De bevoegdheid tot het ondertekenen van stukken uitgaande van het college, als bedoeld in artikel 59a van de Gemeentewet, en van stukken uitgaande van de burgemeester wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 en 7, lid 2 van deze regeling, opgedragen aan de medewerkers van de werkateliers die zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Tot de bevoegdheid tot het ondertekenen behoort ook de bevoegdheid tot het digitaal ondertekenen (d.m.v. elektronische handtekening) van stukken. Gebruikmaking van een gescande handtekening is uitsluitend mogelijk met uitdrukkelijke toestemming van betrokken bestuurder of functionaris.
De besluitvormende bevoegdheden die zijn vermeld in het bij dit besluit behorende register worden gemandateerd aan de in de registers genoemde functionarissen. Deze functionarissen maken van de aan hen verleende mandaten slechts gebruik ten aanzien van de aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein, tot het werkterrein van hun werkatelier(s) of tot het aan hen opgedragen aandachtsgebied. Mandatering van de besluitvormende bevoegdheid gaat gepaard met mandatering van de ondertekeningsbevoegdheid.
Ondermandaat is mogelijk indien en voor zover dat in deze regeling of in het daarbij behorende register vermeld is.
De aan de medewerkers gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend door de algemeen directeur, de themadirecteuren en leidinggevenden, als zij de wens daartoe kenbaar maken aan de gemandateerde. De gemandateerde maakt in dat geval geen gebruik van de bevoegdheid.
De bevoegdheid tot het vaststellen van een projectplan wordt, tenzij in een bestuursopdracht anders is bepaald, toegekend aan:
Waar in deze regeling en het daarbij behorende register bij een bevoegdheid wordt gesproken over “besluiten m.b.t.“, zijn daaronder - tenzij dat anders is aangegeven - begrepen alle mogelijk te nemen besluiten, privaatrechtelijke rechtshandeling of feitelijke handelingen (verlening, weigering, herziening, intrekking, bevoorschotting e.d.).
Bij de uitoefening van de bevoegdheden neemt de gemandateerde of ondergemandateerde het geldende beleid, en de wettelijke voorschriften en bepalingen, waaronder begrepen de voorschriften en bepalingen van deze regeling en het bijbehorende register in acht. Tevens neemt de gemandateerde of ondergemandateerde het bij de bevoegdheid behorende budget c.q krediet, zoals opgenomen in de programmabegroting of de productenraming en de limieten of beperkingen opgelegd bij of krachtens de Regeling budgethouders gemeente Meierijstad in acht.
Hoofdstuk 2. Afdeling II Toepassing van het mandaat
Artikel 7 Ondertekeningsformule
De burgemeester, / Het college van burgemeester en wethouders,
Namens deze/Namens het college,
Naam en functie bevoegde functionaris.
Overeenkomstig het besluit van de burgemeester, / Overeenkomstig het besluit van het college van burgemeester en wethouders,
Hoofdstuk 4. Afdeling IV Slot- en overgangsbepalingen
Deze regeling kan worden aangehaald als "Mandaatregeling Meierijstad".
Aldus vastgesteld op 15 mei 2018
Burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER ALGEMEEN (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
De mandaten opgenomen in dit register gelden voor alle functionarissen c.q werkateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Zie ook Mandaatregister per afzonderlijk werkatelier
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. LET OP: Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in artikel 4 en 6 van de Mandaatregeling !
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER VTH (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 3 Register Vastgoedbeheer
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER VASTGOEDBEHEER (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 4 Register Openbaar gebied
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD – REGISTER WERKATELIER OPENBAAR GEBIED (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 5 Register Heffing en invordering
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD – REGISTER WERKATELIER HEFFING EN INVORDERING (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 6 Register Financiële administratie
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER FINANCIËLE ADMINISTRATIE (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 7 Register Financieel beleid en advisering
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER FINANCIEEL BELEID EN ADVISERING (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 8 Register Uitkeringsadministratie
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER UITKERINGSADMINISTRATIE (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER TOEGANG (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Bijlage 10 Register Gebiedsontwikkeling planologie
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER GEBIEDSONTWIKKELING EN PLANOLOGIE (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
MANDAATREGELING MEIERIJSTAD - REGISTER WERKATELIER BEDRIJVEN (Vastgesteld bij 3e wijziging Mandaatregeling)
AD=Algemeen Directeur TD= Themadirecteur DIR = Directie L= Leidinggevende atelier G=Griffier M = Medewerkers van het atelier /de ateliers die in hun dagelijkse werk zijn belast met de betreffende werkzaamheden. Maak geen gebruik van mandaat in de gevallen genoemd in de Mandaatregeling !
Register Grondzaken (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
Bijlage 13 Register Gegevensbeheer (Vastgesteld bij 5e wijziging Mandaatregeling)
In afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bevat algemene bepalingen over mandaat. Gemeentelijke regelingen hoeven alleen nog bepalingen te bevatten omtrent mandaat voor zover deze de wettelijke regels aan- of invullen. Bij vragen over de toepassing van mandaat dient dus niet alleen deze regeling doch zeker ook de Awb te worden geraadpleegd.
Ook bijzondere wetten kunnen nog bepalingen bevatten over mandaat. Het kan dan gaan om bepalingen waarin het gebruik van mandaat wordt ingeperkt (bijv. bepaling in de voormalige Algemene Bijstandswet die een mandaat voor het verlenen van bijstand verbood, tenzij de raad uitdrukkelijk anders bepaalt) of juist mogelijk wordt gemaakt (artikel 59a lid 2 van de Gemeentewet bevattende de mogelijkheid tot verlening van ondertekeningsmandaat m.b.t. stukken uitgaande van het college van burgemeester en wethouders).
Tenslotte is ook nog van belang dat artikel 3:79 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de titel over de volmacht ook buiten het vermogensrecht overeenkomstige toepassing vindt. Dit strekt zich in beginsel ook uit tot het nemen van besluiten in de zin van de Awb. De Awb derogeert echter aan titel 3.3 van het BW. Voor niet geregelde aspecten wordt aan de rechtsontwikkeling overgelaten in hoeverre via artikel 3:79 een of meer bepalingen over volmacht betekenis kunnen hebben voor mandaat. Gedacht zou hierbij kunnen worden aan de bekrachtiging van een zonder geldig mandaat genomen besluit (zie ook hierna onder b).
De regeling van mandaat in de Awb
Onder mandaat verstaat artikel 10.1 Awb: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Artikel 1:3 Awb verstaat onder een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Gelet op deze definitie kan ondertekeningsmandaat niet worden aangemerkt als mandaat in de zin van de Awb.
In feite is mandaat een opdracht van een bestuursorgaan (de mandaatgever) aan een ambtenaar of een ander orgaan (de gemandateerde) om de aan hem toegekende bevoegdheid in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan uit te oefenen. Er is sprake van een soort vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het mandaterende bestuursorgaan blijft zelf verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid en treedt in geval van bezwaar- of beroep dan ook zelf op als verwerend orgaan.
Artikel 10:2 bepaalt dat een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheden genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever. Gaat de gemandateerde zijn bevoegdheid te buiten (bijv. omdat wettelijke voorschriften of voorschriften opgenomen in regeling of register worden overschreden) dan is er sprake van een onbevoegd genomen besluit c.q. een bevoegdheidsgebrek.
In de bezwaarschriftenprocedure kan een gebrek worden geheeld. In beroep kan de rechter het besluit met toepassing van artikel 6:22 Awb (passeren vormgebrek), artikel 8:72, derde lid Awb (instandlating rechtsgevolgen) of met toepassing van de bestuurlijke lus handhaven of laten herstellen.
Een belanghebbende zal echter, als sprake is van een voor hem positief besluit, veelal met een beroep op het vertrouwensbeginsel wel uit mogen gaan van een geldig mandaat (en dus besluit). Het is dus zaak er goed op te letten dat uitsluitend binnen de grenzen van het verleende mandaat besluiten worden genomen. Worden de grenzen overschreden dan is er geen mandaat.
Artikel 10:3 Awb bevat de uitzonderingen op de regel dat mandaatverlening in beginsel altijd mogelijk is. Geen mandaat is mogelijk:
Het bestuursorgaan mag de gemandateerde bevoegdheid te allen tijde zelf blijven uitoefenen (10:7 Awb) en kan richtlijnen en aanwijzingen geven voor de uitoefening van de opgedragen bevoegdheid (10:6). Uit artikel 10:7 en 10:2 Awb volgt dat aantasting van het door de gemandateerde genomen besluit alleen kan door het bewuste besluit in te trekken en zelf een nieuw besluit te nemen. Overigens kan de mandaatgever ook te allen tijde het mandaat intrekken. (10:8).
Uit artikel 10:9 vloeit voort dat ondermandaat uitsluitend mogelijk is indien de mandaatgever dat uitdrukkelijk en schriftelijk bepaalt. Het register voorziet hierin. Voorts is van belang te vermelden dat artikel 10:5 Awb het mogelijk maakt om een incidenteel mandaat mondeling te verlenen. Het register is dus alleen uitputtend voor wat betreft de algemene mandaten en heeft geen betrekking op de incidentele mandaten.
Schakelbepaling volmacht en machtiging
Artikel 10:12 Awb bepaalt dat de regels van afdeling 10.1.1. van overeenkomstige toepassing zijn op het verlenen van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtigingen tot het verrichten van feitelijke handelingen. Mandaat kan worden gezien als de publiekrechtelijke tegenhanger van de privaatrechtelijke volmacht. Mandaat, volmacht, en machtiging hebben alle betrekking op vertegenwoordiging. In de praktijk wordt vaak geen expliciet onderscheid gemaakt tussen deze bevoegdheden. Met de schakelbepaling wordt voorkomen dat onnodig verschillende regelgeving geldt voor mandaat, volmacht en machtiging.
Het belang van artikel 10:12 is dat op verlening van volmacht en machtiging aan ondergeschikten ("werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid") de Awb bepalingen inzake mandaat van toepassing zijn.
In de mandaatregeling is in artikel 8 bepaald dat de gemandateerde in voorkomend geval tevens gevolmachtigde en gemachtigde is. Dit betekent dat degene die het besluit neemt ook de gemeente vertegenwoordigd bij eventuele verdere handelingen die noodzakelijk zijn bij de uitvoering van dat besluit, zoals het passeren van een notariële akte. De gevolmachtigde/gemachtigde is bevoegd de volmacht/machtiging aan een ander te geven.
Onderstaand wordt een voorbeeld gegeven van toepassing van deze bepaling alsmede van toepassing van artikel 10:12 Awb.
De bevoegdheid tot verkoop van gronden is gemandateerd aan de leidinggevende/medewerker van het betreffende atelier.. Normaliter zou de burgemeester op grond van artikel 171 van de Gemeentewet bevoegd zijn de gemeente te vertegenwoordigen door de overeenkomst te ondertekenen en de notariële akte te passeren. Op grond van artikel 8, eerste lid van de Mandaatregeling geldt in dat geval echter dat de leidinggevende/medewerker gevolmachtigd wordt om de gemeente te vertegenwoordigen. In de praktijk zal hij volmacht verlenen aan een medewerker tot het ondertekenen van de overeenkomst en aan de notaris om de akte te passeren.
In het register Algemeen is onder 3 bepaald dat de portefeuillehouder de gemeente vertegenwoordigd indien hij de wens daartoe kenbaar maakt. Dit zal zich voordoen bij representatieve kwesties. (media-aandacht)
Op de volmacht zijn niet van toepassing de bepalingen van titel 3.3 van het BW maar, naar analogie, de bepalingen van titel 10.1.1. van de Awb. Dit betekent dat:
Bij verlening van volmacht aan niet-ondergeschikten (bijv. volmacht aan een advocaat of notaris) blijft titel 3.3. van het BW volledig van toepassing.
Machtiging feitelijke handelingen
Om dezelfde reden als bij volmacht is de schakelbepaling van toepassing op het verlenen van machtigingen voor feitelijke handelingen. Bij feitelijke handelingen met worden gedacht aan:
Voor de gevolgen van de schakelbepaling zij verwezen naar punt d.
Uitgangspunten van de regeling met register
Voor de toepassing van de mandaatregeling is het van belang goed onderscheid te maken tussen afdoenings- en ondertekeningsmandaat.
Bij afdoeningsmandaat wordt de uitoefening van de bevoegdheid inhoudelijk aan de gemandateerde overgelaten. Het bestuursorgaan neemt zelf geen feitelijke beslissing meer. Het afdoeningsmandaat gaat in vrijwel alle gevallen gepaard met een ondertekeningsmandaat. Het komt echter ook voor dat de ambtenaar de feitelijke beslissing neemt doch middels een stempel of machinaal de handtekening van het bestuursorgaan plaatst. Een goed voorbeeld hiervan is het rijbewijs.
Bij ondertekeningsmandaat (10:11 Awb) neemt het bestuursorgaan nog wel zelf de daadwerkelijke beslissing maar laat het de brief of het besluit waarin deze beslissing is neergelegd ondertekenen door de betreffende medewerker. In gevallen waarin sprake is van besluiten die een nadere bestuurlijke afweging vereisen wordt veelal alleen ondertekeningsmandaat verleend.
De regeling en het register zijn omwille van enerzijds de benodigde rechtszekerheid voor de burger en anderzijds de benodigde flexibiliteit voor de organisatie gebaseerd op een tweetal uitgangspunten:
Afdoeningsmandaat is alleen verleend indien dat uitdrukkelijk in het register Algemeen of van het werkatelier is vermeld (gesloten systeem).Zie artikel 1, lid 2 van de regeling. Indien bijv. in het register is bepaald dat de bevoegdheid tot het verlenen van een vergunning is gemandateerd geldt deze bevoegdheid uitdrukkelijk niet voor het weigeren van een vergunning. Indien in het register is bepaald dat de bevoegdheid m.b.t. een vergunning is gemandateerd impliceert dit zowel een verlening als een weigering. Tevens valt onder de bevoegdheid m.b.t. een vergunning de bevoegdheid tot het nemen van alle “deelbesluiten” die daaraan vooraf gaan (horen, herstel verzuim etc. Zie hiervoor ook het Register Algemeen
Indien afdoeningsmandaat is verleend impliceert dit ook een ondertekeningsmandaat (wie mag besluiten mag dat besluit ook zelf ondertekenen).
Als het nemen van een besluit tevens betekent dat financiële verplichtingen worden aangegaan (beschikt moet worden over een budget) geldt vooralsnog het uitgangspunt dat alleen de medewerkers van het werkatelier Inkoop (bij inkoop van Werken, leveringen en diensten) of een leidinggevende beslisbevoegd is. In 2017 zal mandatering van deze bevoegdheden aan niet-leidinggevenden worden bezien. Doel is dat de bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd.
Ondertekeningsmandaat geldt in vrijwel alle gevallen (open systeem).
Zie artikel 1, lid 1 van de regeling. Voor alle correspondentie of besluiten van burgemeester en wethouders en de burgemeester geldt een ondertekeningsmandaat, tenzij de bevoegdheid in artikel 6 van de mandaatregeling of in het bij de regeling behorende register is uitgesloten.
Elektronische handtekening/ gescande handtekening
Diegene die bevoegd is tot ondertekening van fysieke stukken (brieven, besluiten e.d.) namens het bestuursorgaan is ook bevoegd tot het digitaal ondertekenen van digitale bestanden (digid).
Gebruikmaking van een gescande fysieke handtekening is uitsluitend mogelijk met uitdrukkelijke toestemming van betrokken bestuurder of functionaris.
Algemeen mandaat versus mandaat per geval (artikel 10:5 Awb)
Algemeen mandaat is alleen mogelijk indien dat schriftelijk is vastgelegd, zoals in deze regeling met registers. In onvoorziene (meestal spoedeisende) gevallen kan het bevoegd orgaan ook mondeling een mandaat voor een bepaald geval verlenen.
Uitzonderingen: Bij twijfel, overleg met het bestuursorgaan !
Op bovengenoemde uitgangspunten worden m.b.t. het afdoeningsmandaat in de artikelen 4 en 5 en m.b.t. het ondertekeningsmandaat in artikel 6 een uitzondering gemaakt.
Kort gezegd houden deze bepalingen in dat van afdoeningsmandaat geen gebruik mag worden gemaakt als er sprake is van stukken die beleidsaspecten bevatten of ingeval het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt zelf de beslissing te willen nemen. De gemandateerde mag dan geen besluit nemen. Het bestuursorgaan dient alsdan de beslissing zelf te nemen. Indien er twijfel bestaat over de vraag of al dan niet van het mandaat gebruik gemaakt kan worden is overleg met het bestuursorgaan noodzakelijk. Het bestuursorgaan kan dan zelf bepalen of de bevoegdheid al dan niet door de gemandateerde mag worden uitgeoefend.
Paragraaf 2 Artikelsgewijze toelichting mandaatregeling
Dit artikel is de basis voor het bij de regeling behorende register dat alle vormen van algemeen mandaat bevat. Hiermee wordt voldaan aan de eis van artikel 10:5, twee lid Awb.
De bevoegdheden worden in de meeste gevallen rechtstreeks gemandateerd aan de medewerker die met besluiten op het betreffende werkterrein zijn belast. De gemandateerde bevoegdheid kan ook worden uitgeoefend door de algemeen directeur, een themadirecteur of een leidinggevende .
In aanvulling op artikel 3:10 Awb is in dit artikel weergegeven voor welke bevoegdheden de in het register vermelde mandaten niet gelden. In de derde wijzigingsregeling is dit artikel aangepast om duidelijk te maken dat de mandaatverlening onder voorwaarden ook geldt voor het besluiten op bezwaarschriften.
Dit artikel regelt de vervanging in geval van afwezigheid van de gemandateerde en spreekt voor zich.
Deze artikelen bevatten een uitwerking van artikel 10:6 eerste lid Awb.
Dit artikel geeft aan in welke gevallen geen gebruik mag worden gemaakt van het ondertekeningsmandaat. Het betreft hier met name gevallen waarin het uit een oogpunt van representatie van belang is dat een bestuurder ondertekent.
De in dit artikel opgenomen ondertekeningsformules zijn een uitwerking van het voorschrift vervat in artikel 10:11 Awb, in welk artikel is bepaald dat in geval van ondertekeningsmandaat uit het besluit moet blijken dat het door het bestuursorgaan zelf genomen is.
Eerste lid Zie algemene toelichting
Tweede lid. Dit lid verklaart de regels omtrent mandaat zoveel mogelijk van toepassing op volmacht en machtiging. In de praktijk betekent dit met name dat in geval van beleidsgevoelige aspecten overleg gepleegd dient te worden met volmachtgever of machtigingverstrekker (het college of de burgemeester). Als voorbeeld hiervoor kan worden genoemd de noodzaak overleg te plegen met het college ingeval er gewijzigde omstandigheden zijn die leiden tot nieuwe inzichten en mogelijk een nieuw besluit.
Paragraaf 3 Toelichting op de eerste wijziging van 7 maart 2017
Bij besluit van 7 maart 2017 hebben het college en de burgemeester de “Regeling tot wijziging van de Mandaatregeling Meierijstad (eerste wijziging) “vastgesteld.
Voor het gemak is onderstaand de toelichting op deze wijzigingsregeling opgenomen.
Toelichting bij de Regeling tot wijziging van de Mandaatregeling 2017
In artikel 1, lid 6 is ter verduidelijking een verwijzing gemaakt naar de onlangs vastgestelde Regeling budgethouders gemeente Meierijstad.
In artikel 7, worden de woorden “Naam afdeling” geschrapt. Het betreft hier een louter administratieve wijziging.
Conform de Regeling budgethouders gemeente Meierijstad is bepaald dat akkoordverklaring van facturen (nummer 5 in het register) voorbehouden is aan budgethouders, dan wel de door dezen op grond van de Regeling budgethouders gemeente Meierijstad aangewezen budget- of kredietbeheerders.
De bevoegdheid tot het nemen van subsidiebesluiten (verlening, bevoorschotting, vaststelling, intrekking, terugvordering) is momenteel door het college gemandateerd aan de leidinggevenden. De bedoeling is dat deze bevoegdheid zo snel mogelijk wordt gemandateerd op medewerkersniveau.
Na overleg met de ateliers (leidinggevenden en betrokken medewerkers) is het voorstel om de mandatering als volgt te regelen:
Subsidiebesluiten voor de categorieën 1 t/m 6 worden gemandateerd aan het werkatelier secretariële en administratieve ondersteuning aan de Administratief medewerker A Voorwaarde bij besluiten tot verlening (of vaststelling zonder voorafgaande verlening) is dat de subsidie gelijk is aan de subsidie opgenomen de door het college vast te stellen subsidiestaat. Hoewel dit lijkt op ondertekeningsmandaat is daarvan geen sprake omdat in mandaat beslist kan worden over de concrete inhoud van de subsidiebeschikking, waaronder eventuele voorwaarden te verbinden aan de subsidie. Ook wordt de medewerker bevoegd tot afrekening, intrekking, terugvordering e.d.
In verband met het door 4-ogenprincipe geldt als voorwaarde dat de besluitvorming plaatsvindt met instemming van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het beleid.
In afwijking van dit uitgangspunt worden de subsidiebesluiten m.b.t. de volgende instellingen op het gebied van kunst en cultuur a t/m m) en Welzijn (n t/m q) :
Beslisbevoegd voor deze instellingen worden de beleidsmedewerkers kunst en cultuur van het atelier Sport, kunst en cultuur. (a t/m m) en beleidsmedewerker sociaal domein (n, o, p) Voorwaarde is dat portefeuillehouder moet instemmen.
M.b.t. subsidiebesluiten onder 7 Monumenten en erfgoed wordt geadviseerd de bevoegdheid te mandateren aan de vergunningverleners van VTH, onder de voorwaarde dat de aanvraag ter advisering wordt voorgelegd aan de bevoegde commissie en dat het besluit conform het advies van die commissie is.
Voor de besluiten te nemen op grond van de Wmo was al bepaald dat de klantmanagers beslisbevoegd zijn. Omdat het een groot aantal besluiten betreft, is ter ontlasting van de klantmanagers bepaald dat de besluiten worden vastgelegd door de medewerkers van de Uitkeringsadministratie die met de uitvoering van deze taken zijn belast. Deze medewerkers zijn bevoegd om deze besluiten “in opdracht” (i.o.) te ondertekenen. De naam van de klantmanager wordt in de ondertekening vermeld zodat de aanvrager weet wie het besluit heeft genomen en bij wie hij terecht kan bij vragen.
Voor wat betreft besluitvorming op het gebied van Sociale Zaken is aansluiting gezocht bij de regeling die gold bij Optimisd. De klantmanagers nemen in de meeste gevallen de besluiten. Een uitzondering wordt gemaakt voor de besluiten tot het buiten invordering stellen /kwijtschelden van enkele vorderingen.(zie register onder 4 L). Voor besluiten op het gebied van sociale zaken geldt dat in sommige gevallen (bedragen hoger dan €6000,--) instemming van de leidinggevende noodzakelijk is.
Voor de uitvoering van de Jeugdwet geldt dat medewerkers van de uitkeringsadministratie beslisbevoegd worden. Besluiten mogen echter niet genomen worden zonder of in afwijking van het advies van de klantmanagers of medewerkers van het basisteam Jeugd en gezin.
Onder nummer 4 (Sociale zaken) is de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van de Wet Taaleis toegevoegd.
Verduidelijkt in de registers is dat de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op aanvragen om tegemoetkomingen op grond van de Wet Kinderopvang is gemandateerd aan het Werkatelier Toegang. De overige besluiten op grond van die wet blijven bij werkatelier Beleidsuitvoering Jeugd, leefbaarheid , burgerkracht en sociaal domein.
De bevoegdheid tot sluiting van panden op grond van de Opiumwet is in goed overleg tussen de betrokken ateliers overgeheveld van het atelier integrale veiligheid naar VTH.
De bevoegdheid tot het flexibel toepassen van het woningbouwprogramma is in goed overleg tussen de betrokken ateliers overgeheveld van het werkatelier Beleid jeugd, leefbaarheid, burgerkracht en sociaal domein naar het werkatelier Gebiedsontwikkeling en planologie.
Handhavingsbevoegdheden bij woningontruiming
Het komt regelmatig voor dat ter uitvoering van een rechterlijk vonnis een woning moet worden ontruimd. Door de deurwaarder wordt dan veelal aangekondigd dat bij de ontruiming de inboedel mogelijk op de openbare weg wordt geplaatst. Omdat dit hoogst onwenselijk is en omdat de eigenaar van de te ontruimen woning volgens vaste rechtspraak verantwoordelijk is voor het afvoeren van de inboedel is het wenselijk om snel een preventieve dwangsom op te kunnen leggen zonder voorafgaande instemming van de portefeuillehouder. Omdat het snel handelen essentieel is en er sprake is van een helder beleid , is in afwijking van de algemene regels omtrent handhaving (opgenomen in het Register algemeen) bepaald dat geen instemming van de portefeuillehouder noodzakelijk is.
Onder 3, 4 en 5 is toegevoegd een verwijzing naar de bevoegdheden die zijn uitgewerkt in het register Toegang. Deze verwijzing is in de huidige registers weergegeven bij het atelier Uitkeringsadministratie. Het betreft hier een administratieve correctie.
Hier wordt verwezen naar bevoegdheden als omschreven in het werkatelier Toegang. In het huidige register was deze verwijzing opgenomen in het register van het atelier Financiële administratie.
Paragraaf 4 Toelichting op 2e wijziging
In de tweede wijzigingsregeling is de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar gemandateerd.
Paragraaf 5 Toelichting op 3e wijziging
Bij de derde wijziging is artikel 2 van de Regeling aangepast. Daarnaast zijn een aantal registers gewijzigd vastgesteld of nieuw vastgesteld.
In de tweede wijzigingsregeling is de bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschiften onder voorwaarden gemandateerd. De huidige tekst van artikel 2 van de regeling sluit de beslissing op bezwaarschriften nog uit, “tenzij in het register anders vermeld”. Voor de duidelijkheid is het beter de uitzondering in de mandaatregeling geheel te schrappen. De voorwaarden waaronder de bevoegdheid is gemandateerd zijn in het Register Algemeen opgenomen (zie hierna).
In rubriek 16 is nader toegelicht dat het mandaat om te beslissen op bezwaarschriften niet geldt als het bestreden besluit door het bestuursorgaan zelf genomen is. Ook is verduidelijkt dat een beslissing op het bezwaarschift niet mag worden genomen door de medewerker die ook het bestreden besluit namens het bestuursorgaan genomen heeft;
In rubriek 19 (Toezicht en Handhaving) is de voorwaarde geschrapt dat het mandaat tot het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang niet geldt als de portefeuillehouder niet instemt met het besluit. In de praktijk bleek geen behoefte aan het vooraf bespreken van alle handhavingsbesluiten met de portefeuillehouder. Het schrappen van deze voorwaarde betekent uitdrukkelijk niet dat er geen overleg meer plaats zal vinden over voorgenomen handhavingsbesluiten. Hiervoor blijft de werkafspraak van kracht dat bestuurlijk gevoelige besluiten vooraf worden besproken met de portefeuillehouder. Naar aanleiding van dat overleg kan op grond van artikel 4 van de mandaatregeling worden besloten dat een voorgenomen besluit aan het bevoegde bestuursorgaan moet worden voorgelegd.
Registers van het Werkatelier Financiële administratie en het Werkatelier Uitkeringsadministratie
In verband met de overgang van twee medewerkers van de Financiële administratie naar de Uitkeringsadministratie worden enkele bevoegdheden overgeheveld.
Register Werkatelier Financieel beleid en advisering
Rubriek 2 (Uitvoering hypotheekregeling ambtenaren Sint-Oedenrode) is ingevoegd. Deze werkzaamheden werden voordien uitgevoerd door het werkatelier Financiële administratie.
het nader aanduiden van de medewerkers die bevoegd zijn tot het beslissen op aanvragen om een minnelijke- of wettelijke schuldregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP);
Het in rubriek 4 (Sociale Zaken) laten vervallen van het abusievelijk vermelde jaartal 2015;
De gewijzigde aanduiding in rubriek 4 van de bevoegde functionarissen (houdt verband met overgang medewerkers als hiervoor genoemd onder B).
Register Werkatelier Openbaar gebied
Toegevoegd is de mandatering van de bevoegdheden m.b.t. de aanstelling van verkeersregelaars en–brigadiers.
Register Werkatelier Gebiedsontwikkeling en Planologie
Toegevoegd is de mandatering van de bevoegdheid tot het buiten behandeling laten of afwijzen van kennelijk niet-ontvankelijke of kennelijk ongegronde aanvragen om tegemoetkoming van planschade.
Uitbreiding van het mandaat aan de ODBN om te beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning (gebiedsbescherming en soortbescherming). Het betreft hier de vastlegging van bestaande praktijk (deze aanvragen worden nu al door ODBN afgedaan);
Verlening mandaat /machtiging aan ODBN (juridisch medewerker) voor het vertegenwoordigen van de gemeente in alle publiekrechtelijke rechtsgedingen (inclusief bezwaar) m.b.t. de tot aan de ODBN toegewezen taken;
Verduidelijking taakverdeling tussen gemeente en ODBN op het gebied van vergunningverlening en handhaving;
Bij handhaving is bepaald dat de ODBN voorafgaand aan een definitief handhavingsbesluit een voorgenomen besluit voorlegt aan een Medewerker van VTH van Meierijstad. Dit i.v.m. de werkafspraak over het bespreken van bestuurlijk gevoelige zaken met de portefeuillehouder;
Aanpassing vermelding mandaat o.g.v. Wegsleepverordening Meierijstad i.v.m. de overgang van de marktmeesters naar het werkatelier Bedrijven. Tevens is toegevoegd de mandatering van de bevoegdheid van de burgemeester tot het wegslepen van voertuigen bij overtreding van artikel 174 van de Wegenverkeerswet (voertuigen zonder leesbaar kenteken).
Register Werkatelier Vastgoedbeheer
De wijziging betreft de toevoeging van de bevoegdheid om te besluiten over (toekenning , uitbetaling, verrekening etc,) de vergoedingen op basis van een overeenkomst aangaande doordecentralisatie huisvestingskosten voortgezet onderwijs. Tot op heden geldt een dergelijke overeenkomst alleen voor het grondgebied van Veghel.
Betreft mandatering aan de marktmeesters van de bevoegdheid tot het doen wegslepen. Zie ook onder G5
Werkatelier Heffing en invordering
Betreft mandatering aan de Invorderingsambtenaar van de bevoegdheid om te beslissen op administratieve beroepen tegen besluiten op verzoeken om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. De bevoegdheid om te beslissen op aanvragen om kwijtschelding is in artikel 255 van de Gemeentewet toegekend aan de Invorderingsambtenaar. Deze heeft de bevoegdheid gemandateerd aan medewerkers van het werkatelier Heffing en invordering.