Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van Gennep houdende vaststelling van een sociaal statuut. |
Citeertitel | Sociaal Statuut gemeente Gennep 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bezwarenprocedure |
De datum van inwerkingtreding ligt voor de datum van bekendmaking.
artikel 160 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2018 | nieuwe regeling | 27-03-2018 | 281054 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep;
• Overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen met betrekking tot de personele gevolgen, gebonden aan een organisatiewijziging;
• Eveneens overwegende dat de gemeente Gennep invulling wil geven aan goed werkgeverschap;
• gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;
• gelet op, met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 10 d lid 1 t/m 20, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10, van de CAR/UWO;
• Gelet op de in het Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming;
• Gelet op de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), in het bijzonder artikel 25;
tot het vaststellen van het “Sociaal Statuut gemeente Gennep 2018” en dit op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Gennep.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Er is een Sociaal Statuut voor organisatiewijzigingen bij de gemeente Gennep, verder te noemen ‘Sociaal Statuut’. Hieronder wordt verstaan een regeling waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep in zijn rol van werkgever en de organisaties van overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Commissie voor Georganiseerd Overleg, ten behoeve van de ambtenaren afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten bij organisatieverandering en de personele aspecten daarvan.
Dit Sociaal Statuut heeft telkens een looptijd van 3 jaar na de datum van inwerkingtreding. Tenminste een half jaar voor de expiratiedatum van dit sociaal statuut zal de werkgever een voorstel doen voor het vervolg van dit sociaal statuut. Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en organisaties van overheidspersoneel geldt het algemene uitgangspunt dat over onderwerpen die gedurende het organisatiewijzigingsproces overleg behoeven, primair met één van de overlegorganen, de Commissie voor Georganiseerd Overleg dan wel de Ondernemingsraad, worden behandeld. De bepalingen van de CAR/UWO (hoofdstuk 12) en van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) zijn voor de Commissie voor Georganiseerd Overleg respectievelijk de Ondernemingsraad van toepassing.
In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen
Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de OR om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit
Ingeval in het besluit wordt afgeweken van het advies van de OR zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de OR van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.
Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging
Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk 3
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging
Er zullen geen gedwongen ontslagen plaatsvinden als gevolg van de organisatiewijziging. Een uitzondering hierop is het niet nakomen van de verplichtingen zoals benoemd in artikel 3:14 van dit sociaal statuut.
Artikel 3:4 Volgorde bij plaatsing
Plaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c worden door de werkgever genomen met inachtneming van de plaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.
Artikel 3:5 Uitgangspunten plaatsing
Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:
Artikel 3:6 Belangstellingsregistratie
Voordat de plaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder 2 en 3, worden genomen, wordt de betrokken medewerker in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.
Artikel 3:7 Salaris, salarisaanspraken en toelagen
De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie met een lager functieniveau binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie. Het verschil dat kan ontstaan tussen de oorspronkelijke functie en de nieuwe functie wordt aangemerkt als garantietoelage.
Artikel 3:9 Functie gebonden toelagen
Voor de medewerker die wordt herplaatst in een andere functie binnen de gemeente Gennep vervallen de functie gebonden toelagen zoals bijvoorbeeld de toelage onregelmatige dienst en de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst.. Indien van toepassing worden de aan een nieuwe functie gebonden toelagen toegekend..
De compensatie als bedoeld in lid 2 kent het volgende verloop:
het tweede jaar na de herplaatsing ontvangt de medewerker 75% van de laatstelijk verleende toelage(n);het derde jaar na de herplaatsing ontvangt de medewerker 50% van de laatstelijk verleende toelage(n);het vierde jaar na de herplaatsing ontvangt de medewerker 25% van de laatstelijk verleende toelage(n).
Artikel 3:10 Geen passende of geschikte functie
Medewerkers die niet geplaatst kunnen worden in een passende of geschikte functie krijgen op grond van het sociaal statuut de status van bovenformatief medewerker. Daarmee vallen zij terug op de bepalingen genoemd in hoofdstuk 10D van de CAR-UWO.
Artikel 3:12 Aanvullende scholing
De werkgever onderzoekt of het nodig is de medewerker, die geplaatst is in een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing komen voor rekening van de gemeente Gennep.
Artikel 3:13 Functie buiten de gemeente Gennep
1. Indien de medewerker, voor wie in de plaatsingsprocedure of tijdens de re-integratiefase binnen de gemeente Gennep geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeente Gennep, wordt hem eervol ontslag verleend.
2. De medewerker die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.
3. Indien de medewerker als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende één jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de medewerker genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De medewerker die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato van het aantal aanstellingsuren van de nieuwe functie.
Artikel 3: 14 Verplichting medewerker
Wanneer de medewerker na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een ongewijzigde of passende functie of indien de medewerker zich gedurende het VWNW-traject niet houdt aan de afspraken uit het VWNW-contract kan de werkgever overgaan tot ontslag. Daarbij kan de werkgever aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) adviseren over het besluit tot het vervallen van de rechten op een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering.
Artikel 3:15 Flankerend beleid
Op de medewerker voor wie in de plaatsingsprocedure geen geschikte of passende functie is gevonden, is flankerend beleid van toepassing.
Concreet kunnen boven-formatieve medewerkers afspraken maken over:
suppletie-uitkering: indien de bovenformatieve medewerker een functie van tenminste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de gemeente Gennep het bruto salaris gedurende één jaar aan tot het niveau van het bruto salaris die de medewerker genoot direct voorafgaand aan het ontslag.
De bovenformatieve medewerker die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn bruto salaris naar rato. Indien de bovenformatieve medewerker ontslag neemt om een eigen bedrijf te starten of als ZZP-er te beginnen, ontvangt betrokkene de eerste 6 maanden een aanvulling op de eigen inkomsten tot het niveau van het bruto salaris die hij/zij direct voorafgaand aan het ontslag genoot.
Artikel 3:16 Zorg voor medewerkers
Voor medewerkers die in de nieuwe gemeentelijke organisatie niet plaatsbaar blijken te zijn met mogelijk ontslag tot gevolg, kan op grond van het reeds bestaande ‘duurzaam inzetbaarheidsbeleid’ een maatwerkregeling worden getroffen.
Hoofdstuk 4 Plaatsingsprocedure
Artikel 4:1 Plaatsingsprocedure
De werkgever kan een plaatsingscommissie in het leven roepen, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om de werkgever te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten en/of voorstellen te doen voor flankerend beleid. De werkgever beslist over de samenstelling van de plaatsingscommissie, na overleg in het georganiseerd overleg.
Artikel 4:2 Plaatsingscommissie
In voorkomende gevallen kan een oordeel over het functioneren van een medewerker ter voor¬bereiding van het plaatsingsadvies worden gevraagd aan de huidige leidinggevende waar betrokkene werkzaam is. De plaatsingscommissie informeert de medewerker vooraf dat zij voornemens is over zijn functioneren inlichtingen in te winnen. De medewerker wordt over de ingewonnen inlichtingen geïnformeerd en wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover kenbaar te maken.
Artikel 4:5 Plaatsingsbesluiten
De werkgever neemt, uiterlijk één week voor de implementatiedatum van de organisatiewijziging, het besluit tot plaatsing van de betrokken medewerker dan wel tot toepassing van flankerend beleid als bedoeld in artikel 1:2. De medewerker wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de medewerker zijn ingediend.
Zolang de bezwarencommissie het bezwaar in behandeling heeft en geen advies heeft uitgebracht, blijft de verplichting tot het verrichten van de opgedragen werkzaamheden, op grond van lid 1, aanwezig. Indien geen plaatsing heeft plaatsgevonden kan de medewerker alsnog door de werkgever voorlopig in een functie worden geplaatst.
Hoofdstuk 6 Privatisering en taakoverheveling
Artikel 6:1 Werkingssfeer hoofdstuk 6
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.
Als het Georganiseerd Overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een aanvullend sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt het sociaal beleid, de overplaatsingsprocedure en het flankerend beleid. Tevens bevat het plan de overgangsregelingen. Over dit aanvullend sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het Georganiseerd Overleg.
Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een medewerker naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden binnen de gemeente Gennep. De medewerker zal, bij gebleken geschiktheid, als voorkeurskandidaat in de selectieprocedure worden beschouwd.
Artikel 6:3 Geen ongewijzigde, passende of geschikte functie
Op het moment dat de procedures van het Sociaal Statuut doorlopen zijn en indien de werkgever er niet in slaagt om de medewerker onder te brengen bij de nieuwe organisatie dan wel een ongewijzigde of op dat moment aanwezige passende of geschikte functie aan te bieden binnen de gemeente Gennep, dan is artikel 3:10 van het Sociaal Statuut van toepassing.
Artikel 6:4 Rechtspositievergelijking
Indien de betrokken medewerkers overgaan naar een privaatrechtelijke organisatie of een publiekrechtelijke instantie waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, dan maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeente Gennep, en de nieuwe organisatie (werkgever).
Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe organisatie (werkgever)ongunstiger is ten opzichte van het totaalpakket bij de gemeente Gennep, worden in het Sociaal Plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.
Artikel 7:1 Overgangsbepalingen
Op de dag van inwerkingtreding komen alle voorgaande sociale statuten in verband met een organisatiewijziging bij de gemeente Gennep te vervallen. Eventuele individuele rechten worden opnieuw vastgelegd en vormen mede de rechtspositie van de medewerker die als uitgangspunt voor dit Sociaal Statuut dient.