Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Bomenverordening Schagen 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Schagen 2018
CiteertitelBomenverordening Schagen 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpBomenverordening Schagen 2018
Externe bijlagenGroene Kaart Kaart bebouwde kom

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-2018Bomenverordening Schagen 2018

20-02-2018

gmb-2018-71497

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Schagen 2018

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1 onder a van de Wet natuurbescherming en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;

b. Bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

c. Bomen Effect Analyse (BEA): standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

d. Boomstructuur: lijn- of vlakvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt;

e. Boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 centimeter (omtrek 47 cm) op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

f. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

g. Dunning: selectieve velling uitsluitend ter bevordering van het voortbestaan of de groei van de overblijvende houtopstand of boomstructuur;

h. Groene Kaart: de bij deze verordening behorende topografische kaart met daarop aangegeven houtopstanden in boomstructuren (lijn of vlakobjecten) en individuele bomen (puntobjecten), met bijbehorend register;

i. Houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen die mogelijk onderdeel uitmaken van een boomstructuur, hakhout, een houtwal, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder e genoemde minimale dwarsdoorsnede;

j. Kandelaberen: het voor de eerste maal sterk, meer dan 20 procent, inkorten van de gesteltakken van een boom op latere leeftijd, waardoor er alleen nog takstompen overblijven, die daarna weer uitgroeien;

k. Knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ten behoeve van het periodiek noodzakelijk onderhoud;

l. Monumentale houtopstand: houtopstand die bij de landelijke Bomenstichting geregistreerd staat als monumentale boom (in het landelijk register van Monumentale bomen) of die door de gemeente is aangewezen als monumentaal en op de Groene Kaart is vastgelegd, met een relatief hoge leeftijd (80 jaar en ouder), en met een of meerdere bijzondere waarden: natuurwaarde, waarde voor de omgeving (landschappelijk waarde of waarde voor stad of dorp), een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde (beeldbepalend), cultuurhistorische waarde of waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

m. Vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van het voor de eerste keer kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel bovengronds als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

n. Waardevolle houtopstand: houtopstand die voldoet aan (een of meerdere van) de criteria voor een monumentale boom, maar met een lagere leeftijd (jonger dan 80 jaar), en die door de gemeente is aangewezen als waardevol en op de Groene Kaart is vastgelegd.

Artikel 2. Groene Kaart

1. De Groene Kaart en het bijbehorend register (bijlage 1) bevatten een samenhangend geheel van de volgende publieke dan wel private houtopstanden:

a: Monumentale houtopstanden, zowel solitair als in structuren;

b: Waardevolle houtopstanden, zowel solitair als in structuren;

c: Overige houtopstanden op grond in eigendom van de gemeente Schagen.

 

2. De kaart bevat minimaal de volgende gegevens:

a: eenduidige, maatvaste inmeting van de houtopstand;

b: indeling naar categorieën beschermde houtopstand;

c: legenda met toelichting.

 

3. Het bijbehorende register bevat minimaal de volgende gegevens:

a: redengevende beschrijving;

b: soort boom of bomen;

c: standplaats;

d: eigendomsgegevens.

 

4. Het college is bevoegd een houtopstand aan de Groene Kaart en het register toe te voegen of van de Groene Kaart en het register af te voeren.

Artikel 3. Kapverbod

1. Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die:

a: staat aangegeven op de Groene Kaart; of

b: is geplant op grond van artikel 7 of 8; of

c: is geplant op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijke rechtspersoon.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a: houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een

aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9;

b: houtopstand voor het vellen waarvan op grond van artikel 2.1, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is verleend;

c: houtopstand met een dwarsdoorsnede van de stam van minder dan 15 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld, tenzij het houtopstand betreft die is geplant op grond van een herplantplicht als bedoeld in artikel 7 of 8 of die is geplant op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijke rechtspersoon. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam;

d. op bedrijfseconomische wijze geëxploiteerde vruchtbomen en windschermen om boomgaarden.

e. fijnsparren niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

f. kweekgoed;

g: het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

h: het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, vormbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

i: het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan houtopstand met aantoonbaar achterstallig onderhoud;

j: dunning van de houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud en/of met het doel de overblijvende houtopstand te bevoordelen;

k: houtopstand die naar het oordeel van het college direct moet worden geveld vanwege grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 4. Aanvraag omgevingsvergunning

1. Op de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 zijn de bepalingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

 

2. Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in het eerste lid kan slechts worden aangevraagd door of namens degene, die krachtens zakelijk recht gerechtigd is over de houtopstand te beschikken of die hiertoe bevoegd is krachtens een publiekrechtelijke bevoegdheid.

Artikel 5. Toetsingscriteria

1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

2. De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

Artikel 6. Geldigheidsduur, wijziging en intrekking

1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3 lid 1 vervalt indien daarvan geen gebruik is gemaakt binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning. Betreft het een vergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand, dan vervalt de vergunning eveneens drie jaar na het onherroepelijk worden ervan, ook indien in fasen geveld wordt en één of meer houtopstanden reeds geveld zijn.

 

2. De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt; of

b. indien de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

Artikel 7. Voorschriften/beperkingen

Aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 kunnen een of meer van de volgende voorschriften/beperkingen worden verbonden:

a: dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

b: binnen welke termijn en op welke wijze niet aangeslagen herplant zoals bedoeld onder a moet worden vervangen.

c: dat pas tot het vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke ontwikkelingen mag worden overgegaan nadat bepaalde andere aan de omgevingsvergunning gerelateerde ontheffingen, vergunningen en/of toestemmingen onherroepelijk zijn geworden.

d. dat, ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna, het uitvoeren van de kapwerkzaamheden in een bepaalde periode niet plaats mag vinden.

Artikel 8. Herplantplicht/instandhoudingsplicht

1. Bij overtreding van het verbod zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevond, en/of degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.

 

2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

 

3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de personen, zoals genoemd in het eerste lid, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 9. Bestrijding van boomziekten

1. Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of van vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

a. de houtopstand te vellen; en/of

b. overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

 

2. Het is verboden gevelde houtopstand of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

 

3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het lid 2 bedoelde verbod.

Artikel 10. Bescherming publieke houtopstand

1.Het is verboden om publieke houtopstanden:

a. te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

b. daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens ontheffing van het bevoegd gezag.

Artikel 11. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 9 lid 2 of artikel 10 bepaalde, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden.

Artikel 12. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in artikel 9 lid 2 en artikel 10 zijn belast de bij besluit van het college of burgemeester aangewezen personen.

Artikel 13. Intrekking

Afdeling 3 van hoofdstuk 4 van de Algemene plaatselijke verordening Schagen 2016 met als titel ‘Het bewaren van houtopstanden’ en de daarbij behorende Bijlage 2: Lijst kapvergunningplichtige houtopstanden worden ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepaling

1. Besluiten, genomen krachtens Afdeling 3 van hoofdstuk 4 van de Algemene plaatselijke verordening Schagen 2016, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

 

2. Aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens deze verordening, tenzij de aanvrager daardoor in een nadeliger positie komt te verkeren, in welk geval de aanvraag zal worden afgehandeld volgens Afdeling 3 van hoofdstuk 4 van de Algemene plaatselijke verordening Schagen 2016.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Bomenverordening Schagen 2018”.

 

griffier

voorzitter

 

 

 

 

 

 

Mevrouw E. Zwagerman

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Bijlagen

1. Groene Kaart met bijbehorend register (digitaal)

2. Kaart bebouwde kom

 

Algemene Toelichting

 

Aanleiding

In het kader van de deregulering van gemeentelijke regelgeving bestaat behoefte aan een regeling voor het bewaren van houtopstanden die uitsluitend betrekking heeft op een beperkt aantal te beschermen bomen. In het Bomenbeleidsplan is opgenomen dat het nieuwe kapbeleid is gebaseerd op het landelijke "Groene Kaart model”. Dit model is ontwikkeld door de Bomenstichting in samenwerking met de VNG.

De onderhavige bomenverordening, met bijbehorende Groene Kaart, is gebaseerd op het Groene Kaart model.

 

De verwachting is dat het Groene Kaart model zal zorgen voor een lastenverlichting voor de inwoners van Schagen. Met de introductie van het Groene Kaart model zijn namelijk alleen vooraf aangewezen bomen kapvergunningplichtig.

Het kappen van particuliere bomen zal daarmee in de meeste gevallen vergunningvrij zijn. De inwoners van Schagen hoeven daarvoor geen aanvraag of melding te doen bij de gemeente.

Met de nieuwe bomenverordening wordt tevens een efficiencywinst beoogd. Het verlenen van vergunningen en het handhaven van het bestaande kapbeleid is namelijk bijzonder arbeidsintensief. In het nieuwe stelsel zal het aantal aanvragen naar verwachting, aanzienlijk afnemen. Dit bespaart veel tijd. Daarnaast werd in de praktijk 99% van de kapaanvragen ook daadwerkelijk verleend en slechts 1% geweigerd. Het bestaande kapbeleid was daarmee weinig effectief.

 

Doel

In de verordening is de bescherming van houtopstanden geregeld. De bijbehorende Groene Kaart is geen statisch document en zal naar aanleiding van veranderingen in de werkelijkheid worden aangepast.

In deze toelichting zijn richtlijnen uitgewerkt voor de compensatieplicht bij kap, de indieningvereisten bij een vergunningaanvraag en de weigeringsgronden bij beoordeling van een kapaanvraag.

 

 

TOELICHTING ARTIKELSGEWIJS

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

a. Bebouwde kom

De bebouwde kom van de gemeente die hier wordt bedoeld, wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De vaststelling vindt gelijktijdig plaats met de vaststelling van deze verordening.

 

b. Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag is overeenkomstig de Wabo het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van

een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al

verleende omgevingsvergunning. De hoofdregel (art. 2.4, lid 1 Wabo) is dat burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak wordt of zal worden uitgevoerd beslissen op een aanvraag om omgevingsvergunning. Slechts in bijzondere situaties moet worden afgeweken van de hoofdregel. In die situaties is of Gedeputeerde Staten bevoegd gezag of de Minister van Infrastructuur en Milieu.

 

c. Bomen Effect Analyse

Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

 

d. Boomstructuur

Een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied. Bijvoorbeeld laanbomen, lintbegroeiingen, houtwallen, oeverbeplanting, wegbeplanting of dijkbeplanting.

 

e. Boom

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van

de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen

worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij

vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

 

f. College

Het college bestaat uit de burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen en vormt het dagelijks bestuur van de gemeente.

 

g. Dunning

Dunning betreft een beheermaatregel, met als doel om de houtopstand in stand te houden en om deze beter te kunnen laten groeien. Dunning van de houtopstand mag slechts zo ver gaan dat hiermee de conditie van de overblijvende delen van de houtopstand zal verbeteren. Dunning mag nooit tot gevolg hebben dat hierdoor de houtopstand blijvend schade oploopt.

 

h. Groene Kaart

De Groene kaart (topografische kaart met het bijbehorend register) zorgt voor meer en duidelijke bescherming van monumentale en waardevolle houtopstanden en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke inrichting.

De gemeente heeft de bomen met specifieke en belangrijke waarden een aparte status gegeven door deze op de Groene Kaart te zetten. Op de Groene Kaart staan bomen die bij derden in eigendom zijn en bomen die in eigendom en beheer zijn bij de gemeente.

Voor de bomen op de Groene Kaart blijft de vergunningplicht van toepassing, vanwege hun waarde. In samenhang met het bij de Groene Kaart behorende register is het daarmee direct inzichtelijk waar de belangrijke bomen staan en waar boomstructuren binnen Schagen liggen.

 

i. Houtopstand

Het kernbegrip van deze verordening. De verordening heeft betrekking op meer dan bomen alleen. Houtopstand kan de onderstaande groenvormen betreffen:

- Boomvormers: Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.

- Hakhout: Eén of meer bomen of boomvormers, die in het kader van onderhoud (instandhouding) periodiek worden geveld en daarbij vlak boven de grond worden afgezaagd, die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen.

- Houtwal: Lijnvormige bosaanplant, al dan niet op een verhoogde strook grond, hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

- (Lint)begroeiing: Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of sleedoornhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

- Bosplantsoen: Aanplant van landschappelijke beplanting, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

- Struweel: Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

- Heg: Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.

- Klimplant: Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog.

 

j. Kandelaberen

Kandelaberen is een snoeitechniek, waarbij de takken van een boom afgezaagd worden waardoor de boom het uiterlijk van een kandelaar, of kandelaber krijgt. Kandelaberen wordt meestal als (nood)ingreep toegepast om een potentieel gevaar weg te nemen (schade ontstaan door bijvoorbeeld storm of een te zware of onevenwichtige kroon) en hiermee de levensverwachting van de boom te verlengen of bij verplanting van de boom.

 

k. Knotten

Knotten is een snoeitechniek, waarbij alle takken (overjarig hout) van een boom worden verwijderd en alleen de hoofdstam overblijft.

 

l. Monumentale houtopstand

Dit is een boom die de gemeente als zeer waardevol beschouwt en die is opgenomen op de Groene Kaart. Deze boom kan bovendien voorkomen in het landelijk register met monumentale bomen van de Bomenstichting.

 

m. Vellen

Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende

wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan.

 

Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen.

 

n. Waardevolle houtopstand

Dit is een boom die de gemeente als (toekomstig) zeer waardevol beschouwt en is opgenomen op de Groene Kaart. Deze boom krijgt de mogelijkheid om uit te groeien tot monumentale boom.

 

Artikel 2. Groene Kaart

Via de Groene Kaart, met bijbehorend register, is direct duidelijk welke houtopstanden beschermd zijn en welke niet. Op die manier krijgt een burger snel inzicht in de vraag of het vellen van een houtopstand vergunningvrij is of niet.

 

Het college kan een houtopstand aan de Groene Kaart en het register toevoegen of daarvan juist afvoeren indien daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld wanneer een houtopstand is geveld of op andere wijze verloren is gegaan.

 

Op de Groene Kaart staan vier categorieën houtopstanden.

1. Monumentale solitaire bomen.

Dit zijn de meest bijzondere bomen in de gemeente Schagen. Deze bomen hebben het hoogste beschermingsniveau. Er geldt een kapverbod en alleen bij een zwaarwegend maatschappelijk belang of als de openbare veiligheid in het geding is, kan een vergunning verleend worden om de boom weg te halen.

 

Het zijn bomen die:

a. landelijk staan aangemerkt als monumentaal; of

b. een leeftijd van 80 jaar of ouder en een of meerdere bijzondere waarden hebben zoals:

i. De houtopstand heeft een grote natuurwaarde. De boom (of bomen) heeft betekenis doordat het huisvesting biedt aan, of een belangrijke voedselbron is voor zeldzame of beschermde planten of dieren.

ii. De houtopstand heeft een landschappelijke waarde. De boom (of bomen) accentueert een karakteristiek landschappelijk element of structuur of vormt een herkenningspunt in het landschap en/of de boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in stad of landschap zichtbaar maakt.

iii. De houtopstand heeft een waarde voor stads- en dorpsschoon. De boom (of bomen) vormt een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in stad of dorp zichtbaar maakt en/of de boom vormt een geheel met het omringende huis of huizen.

iv. De houtopstand is beeldbepalend, heeft een architectonische waarde of specifieke gebruikswaarde. De boom (of bomen) markeert de plek door zijn omvang en is sterk bepalend voor de sfeer op deze plek. Het wegvallen van de boom (of bomen) veroorzaakt een aantasting van de beeldkwaliteit. De boom (of bomen) is meestal duidelijk zichtbaar vanaf de openbare weg.

v. De houtopstand heeft een grote cultuurhistorische waarde. De boom (of bomen) draagt bij aan de lokale, historische identiteit en het historisch besef van burgers. De boom (of bomen) heeft een duidelijk verband met de geschiedenis van een plaats, belangrijk persoon of gebeurtenis en/of de boom of bomen vormt een onderdeel van een cultuurhistorisch waardevol object

vi. De houtopstand heeft een waarde voor de leefbaarheid van de totale houtopstand. De boom (of bomen) vormt een eenheid met de omringende bomen. De resterende boom of bomen zullen schade ondervinden bij verwijdering van de boom.

 

2. Waardevolle solitaire bomen

Om in aanmerking te komen voor plaatsing op de Groene Kaart als waardevolle solitaire boom heeft de houtopstand ten minste één van de bovengenoemde specifieke waarden.

Echter is hier de leeftijd lager dan 80 jaar. Onder deze bomen vallen bijvoorbeeld ook de herdenking- of herinneringsbomen, markeringsbomen en bomen met een bijzondere snoeivorm of met een dendrologische waarde (een zeldzame soort of variëteit in gemeente Schagen) of bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken. Veel van deze bomen kunnen uitgroeien tot monumentale bomen. Een groot deel van de waardevolle solitaire bomen hebben ook een stamdoorsnede van meer dan 60 cm gemeten op 130 cm boven maaiveld.

 

3. Waardevolle boomstructuren.

Om in aanmerking te komen voor plaatsing op de Groene Kaart als waardevolle boomstructuur (een lijn of vlak bestaande uit meerdere bomen) heeft de houtopstand de volgende kenmerken of functie(s):

a. Afscherming (bebouwing of andere elementen)

b. Recreatie (parken, campings, recreatieparken, sportparken, deels afscherming)

c. Natuur (natuurgebieden, eendenkooien, park)

d. Ecologisch (de ecologische zones)

e. Begraafplaats (afscherming, maar ook aankleding, grote hoeveelheden (bijzonder/oude) bomen/beplanting)

f. Openbare ruimte (bosplantsoen)

 

4. Overige gemeentebomen

Alle gemeentebomen dikker dan 15 centimeter (gemeten op 130cm hoog) staan op de Groene Kaart en zijn daardoor kapvergunningsplichtig. Dit doen we om onze burgers de mogelijkheid tot formele inspraak te kunnen blijven geven als de gemeente voornemens is om bomen te kappen.

 

Artikel 3. Kapverbod

Lid 1.

Er is bewust voor gekozen om slechts die houtopstanden te beschermen die de gemeente actief en weloverwogen, door middel van plaatsing op de Groene Kaart, beschermenswaardig acht. Dit betekent dat houtopstanden die niet op de Groene Kaart staan, zonder vergunning geveld mogen worden, tenzij het houtopstand betreft die is geplant op basis van een herplantplicht, een instandhoudingsplicht of een overeenkomst met een publiekrechtelijke rechtspersoon (bijvoorbeeld een overeenkomst met de gemeente m.b.t. de landschappelijke inpassing van een gebouw). Voorkomen moet immers worden dat net aangeplante houtopstand meteen weer kan worden geveld.

 

Lid 2.

In het tweede lid is een aantal activiteiten benoemd waarop het kapverbod niet ziet, ook indien het plaatsvindt bij houtopstanden die op de Groene Kaart staan. De meeste gevallen spreken voor zich.

 

Ad b: sommige houtopstanden hebben in een bestemmingsplan de bestemming ‘Natuur’ of ‘Waardevolle houtopstand’ of een soortgelijke bestemming. Voor het vellen van deze houtopstanden is vrijwel altijd al een vergunning nodig op basis van het bestemmingsplan. Een tweede vergunningplicht op basis van de Bomenverordening is dan overbodig.

 

Ad d t/m f: de bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening werd voorheen in artikel15 van de Boswet beperkt. Deze beperking had inhoudelijk betrekking op de in d t/m f genoemde houtopstanden. De Boswet is inmiddels opgegaan in de Wet natuurbescherming die een soortgelijke bepaling kent. Deze bepaling is overigens nog niet in werking getreden.

 

De gevallen zoals genoemd onder g t/m j kunnen leiden tot enige discussie. Hierbij moet echter het oordeel van het college, eventueel ondersteund door een advies van een onafhankelijke boomdeskundige, doorslaggevend worden geacht.

 

Ad m: het moet mogelijk zijn om vanwege een spoedeisend belang, zoals gevaarzetting, een houtopstand direct te kunnen vellen zonder vergunning. Vergunningverlening achteraf is in dit soort gevallen weinig zinvol.

 

 

Artikel 4. Aanvraag omgevingsvergunning

Lid 1

Het eerste lid verbindt het vergunningenstelsel in deze verordening expliciet met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag zal dan ook moeten voldoen aan de in deze wet gestelde

eisen en de eisen uit de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). In de Mor zijn indieningsvereisten voor de aanvraag van een omgevingsvergunning opgenomen. Naast een aantal algemene indieningsvereisten zijn er in artikel 7.5 van de Mor nog een aantal speciale indieningsvereisten voor het vellen van houtopstanden opgenomen. Dit artikel 7:5 luidt als volgt:

1. In of bij de aanvraag om een vergunning voor een activiteit, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de wet, identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, van deze regeling iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

2. In of bij de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:

a. de soort houtopstand;

b. de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;

c. de diameter in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;

d. de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

 

Lid 2

In lid 2 is bepaald dat enkel de eigenaar van de houtopstand (of een andere zakelijk gerechtigde) een aanvraag kan doen, of iemand die hiertoe bevoegd is krachtens een publiekrechtelijke bevoegdheid. Indien een aanvraag wordt gedaan door iemand die niet hiertoe gerechtigd is, kan daarmee de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.

 

 

Artikel 5. Toetsingscriteria

Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, dan kan deze worden geweigerd of onder voorschriften worden verleend op basis van de in dit artikel genoemde waarden.

 

Als men een houtopstand van de Groene Kaart, met de status monumentaal of waardevol, wil kappen dan moet de aanvrager van de kapvergunning heel duidelijk kunnen motiveren dat het kappen van de boom belangrijker is dan de reden op grond waarvan de boom op de Groene Kaart is geplaatst. Hierbij kunnen de volgende vragen aan de orde komen

a. is er een algemeen of zwaarwegend maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand?

b. is de openbare veiligheid in het geding?

c. is naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord ter voorkoming van letsel of schade?

d. welke alternatieven voor behoud van de houtopstand zijn onderzocht?

e. is de kap noodzakelijk voor de uitvoering van een (bouw)werk waarvoor een vergunning is verleend?

f. dient er een noodzakelijk infrastructureel of civieltechnisch werk uitgevoerd te worden op de locatie van de beschermde houtopstand?

g. worden er in het kader van een groentechnisch renovatieplan werkzaamheden verricht ter verjonging en verbetering van de betreffende boomstructuur?

h. is er een noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie?

 

 

Artikel 6. Geldigheidsduur, wijziging en intrekking

Lid 1.

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat burgers niet na een onredelijke lange termijn alsnog geconfronteerd kunnen worden met de kap van een houtopstand. De vergunninghouder zal zijn recht dus binnen een redelijke termijn van drie jaar moeten uitvoeren. Zo niet, dan vervalt de vergunning automatisch; het bevoegd gezag hoeft hiervoor geen handelingen te verrichten.

 

Lid 2.

Deze bepaling bevat een aantal intrekkings- en wijzigingsmogelijkheden. Gevallen, zoals bedoeld onder sub b. zijn zeldzaam. Denkbaar is echter de situatie dat de vergunning het gevolg is van een bouwvoornemen. Mocht nu blijken dat dit voornemen geen doorgang krijgt, bijvoorbeeld omdat die vergunning wordt geweigerd of ingetrokken, dan kan dit eveneens leiden tot intrekking van de omgevingsvergunning voor het kappen.

 

Overigens betreft het hier een ‘kan’ bepaling, zodat intrekking/wijziging niet verplicht is. Ook zal toepassing van deze bepaling nadrukkelijk moeten worden gemotiveerd.

 

 

Artikel 7. Voorschriften/beperkingen

In dit artikel is o.a. de herplantplicht opgenomen. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie, aanplantmaat en plantwijze voorschrijven, naar gelang passend is in de gegeven situatie. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Dit beleid staat hieronder uitgewerkt.

Voor de afweging tot herplant zijn onderstaande categorieën onderscheiden:

a. Compensatie vanwege groene argumenten. In deze situatie vindt compensatie (herplant) plaats wanneer sprake is van noodzakelijke vervanging van oude bomen of van groenreconstructies.

b. Compensatie ongewenst in verband met groenkwaliteit. In deze situatie kan van herplant worden afgeweken als daar, naar oordeel van het bevoegd gezag, vanuit de groenfunctie redenen voor aan te voeren zijn, omdat:

- de resterende boombeplanting door de kap meer ruimte krijgt om zich tot volwassen boom te kunnen ontwikkelen (dunning); of

- de herplant niet gewenst is vanwege natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorische en/of recreatieve aspecten van het groen; of

- herplant het doelmatige gebruik als tuin in de weg staat en voor zover de tuin onderdeel blijft van haar landschappelijke context.

c. Compensatie bij functiewijziging. Als door bouw of aanleg beschermde houtopstand gekapt moet worden, vindt er altijd herplant plaats.

 

In volgorde van wenselijkheid vindt herplant volgens het “vier stappen principe” plaats:

stap 1 – herplant op (nagenoeg) dezelfde plek;

stap 2 – herplant op hetzelfde perceel;

stap 3 – herplant in de directe omgeving;

stap 4 – herplant door een financiële storting in het gemeentelijk bomenfonds.

 

Het gemeentelijk groenbeleid gaat uit van kwantitatieve en kwalitatieve compensatie. Voor iedere gekapte boom komt in principe een boom terug. Bij de herplant wordt zo mogelijk rekening gehouden

met de grootte en de waarde die de gekapte boom had. In de praktijk is de herplant vrijwel altijd jonger/kleiner/minder waardevol dan de gekapte boom.

 

 

Artikel 8. Herplantplicht/instandhoudingsplicht

Bij kap zonder vergunning wordt een herplantplicht opgelegd. De herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven. Deze voorschriften moeten wel passen bij het beleid zoals in de toelichting op artikel 7 is uitgeschreven.

 

Artikel 9. Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om de besmettelijke boomziekten, zoals de iepziekte, adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

 

 

Artikel 10. Bescherming publieke houtopstand

Dit artikel is bedoeld om beschadiging aan gemeentelijke houtopstanden te voorkomen.

 

 

Artikel 11. Strafbepaling

Het handelen zonder omgevingsvergunning of het handelen in strijd met een omgevingsvergunning is reeds strafbaar gesteld in de Wet economische delicten. Om die reden is de strafbepaling van artikel 11 alleen van toepassing op artikel 9 lid 2 en artikel 10. De in die artikelen opgenomen verboden staat namelijk los van de omgevingsvergunning.

 

 

Artikel 12. Toezicht

Het toezicht op naleving van hetgeen bij of krachtens de Wabo is bepaald, is reeds geregeld via de Wabo. Het college of de burgemeester dient enkel nog toezichthouders aan te wijzen voor het toezicht op het bepaalde in artikel 9 lid 2 en artikel 10.

 

 

Artikel 13. Intrekking

De huidige regels rond het vellen van houtopstanden staan in de Algemene plaatselijke verordening Schagen 2016, niet in een aparte bomenverordening. Deze regels kunnen met de inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden ingetrokken.

 

 

Artikel 14. Overgangsbepaling

Dit artikel regelt het overgangsrecht. Omdat onder de nieuwe regels minder houtopstanden kapvergunningplichtig zullen zijn, is ervoor gekozen om lopende aanvragen direct onder de werking van de nieuwe verordening te laten vallen. Hiermee wordt voorkomen dat een kapvergunning moet worden verleend die met de nieuwe verordening niet langer nodig zou zijn. Dit alles tenzij de aanvrager hierdoor in een nadeliger positie komt te verkeren, in welk geval de aanvraag nog wordt afgehandeld volgens de oude regels.