Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie gemeente Elburg |
Citeertitel | Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk Elburg 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | subsidie peuterspeelzaal |
Externe bijlagen | Kwaliteitskader VVE ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2017 Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | nieuwe regeling | 05-09-2017 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Peuterplek VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van twee tot vier dagdelen per week, verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per week is 10. De plek bevindt zich op een opvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.
Peuterspeelzaalwerk: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuterspeelzaalwerk wordt uitgevoerd op peuterspeelzaalwerklocaties in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een observatiesysteem.
VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuterspeelzaalwerk voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders aan houders van een VVE gecertificeerde peuteropvanglocatie ten behoeve van de in artikel 3 bedoelde activiteit en de in artikel 4 benoemde doelgroepen.
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor peuterwerk dat een bijdrage levert aan een goede start voor kinderen, door kinderen met elkaar te laten spelen en hen in hun ontwikkeling te stimuleren.
Artikel 4 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
Naast de in lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een VVE-toeslag beschikbaar voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze subsidie wordt verstrekt voor peuters die een VVE- peuterplek bezetten van 10 uur per week, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Deze VVE-toeslag bedraagt per geplaatste doelgroeppeuter € 418 per jaar. Indien de doelgroeppeuter de VVE-plek niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.
Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde rapportageformat Eindrapportage Peuterspeelzaalwerk, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken. Daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen. Indien de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd kan dat tot een terugvordering van subsidie leiden.
Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als reguliere of VVE-plek ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders. Het definitieve subsidiebedrag kan alleen hoger worden na toestemming van het college.
Het college stelt voor deze nadere regels een jaarlijks subsidieplafond vast. Voor 2018 is het subsidieplafond vastgesteld op € 215.000.
Indien het totaal van de aangevraagde subsidie voor peuterspeelzaalwerk het door de raad vastgestelde plafond overschrijdt, wordt voorrang gegeven aan reeds geplaatste peuters. Hiervoor wordt uitgegaan van de geplaatste peuters van niet-toeslagouders op 1 november voor het jaar van uitvoering.
Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek
Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) of verzorger(s) over het voorgaande jaar.
Indien het verwachte verzamelinkomen over het betreffende jaar wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en), dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.
De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder vastgesteld op basis van het verwachte verzamelinkomen over het betreffende jaar. Dit verwachte inkomen wordt berekend aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring (zie Artikel 8 lid 1) van het jaar daarvoor en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in Artikel 8 lid 2.
Artikel 11 De subsidieverlening
Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD of onderwijsinspectie blijkt dat de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie niet voldoet aan de voorwaarden uit het Kwaliteitskader VVE, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben, en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuterplek, die voor de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft blijkt dat het uurtarief op de betreffende peuterspeelzaalwerklocatie lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren peuterplekken, en het aanbod in uren per week en weken per jaar voor deze ouders gelijk is, wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.
Burgemeester en wethouders kan toepassing van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.