Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent parkeernormen Beleidsregel Parkeernormering gemeente Westland 2018 |
Citeertitel | Beleidsregel Parkeernormering gemeente Westland 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1: De parkeernormen Bijlage 2: De gebiedsindeling ingezoomd Bijlage 3: Toelichting |
Deze regeling treedt inwerking gelijktijdig met het paraplubestemmingsplan Parkeernormen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2018 | nieuwe regeling | 16-01-2018 Gemeenteblad Westland, 22-03-2018 | Gbw18, 06 |
Deze beleidsregel is van toepassing bij alle planologische besluiten, te weten bestemmingsplannen, buitenplanse afwijkingen en kruimelgevallen. Tevens dient deze beleidsregel als toetsingskader voor omgevingsvergunningen. Deze beleidsregel is expliciet niet van toepassing op verkeersbesluiten.
Conform het geldende parkeerbeleid is eis dat extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd.
Artikel 3 stappenplan voor de parkeertoets
Het toetsen van ontwikkelingen binnen de reikwijdte geschiedt op basis van onderstaand stappenplan.
Artikel 4. Het bepalen van de parkeervraag
Met de parkeernormen kan de piekbehoefte van afzonderlijke functies worden berekend. Voor zover gebruik gemaakt kan worden van openbaar toegankelijke parkeerplaatsen, wordt bij het bepalen van de parkeerbehoefte gebruik gemaakt van onderstaande aanwezigheidspercentages.
* op het moment dat een detailhandelsfunctie open is op zondag, geldt dat de percentages voor de koopavond van toepassing zijn.
** bij basisscholen en kinderdagverblijven wordt een belangrijk deel van de parkeerbehoefte bepaald door het parkeren voor halen en brengen. Dit deel van de parkeerbehoefte vindt alleen tijdens de haal- en brengtijden plaats.
Bij het gebruik van de parkeernormen en aanwezigheidspercentages zijn de volgende zaken van toepassing:
Wanneer niet vooraf bekend is welke functies zich in een gebouw gaan vestigen, wordt gekeken naar de volgens het bestemmingsplan toegestane functies. Bij het bepalen van de parkeerbehoefte wordt dan uitgegaan van een wat betreft gevolgen voor parkeren bezien representatieve maximale invulling van het volgens het bestemmingsplan toegestane programma.
Een onderdeel van de parkeernormering is het "aandeel bezoekers". Dat staat voor het percentage bezoekers dat per functie is te verwachten. Dit percentage is al meegenomen in de norm, dus de weergegeven normen zijn inclusief parkeren voor bezoekers. Het percentage bezoekers is relevant op het moment dat er gescheiden parkeervoorzieningen worden gerealiseerd voor bijvoorbeeld personeel en bezoekers. In dat geval wordt ook getoetst of de grootte van de verschillende parkeervoorzieningen afzonderlijk overeenkomt met de te verwachte parkeervraag vanuit de verschillende doelgroepen.
Bij veel van de parkeernormen staan aanvullende opmerkingen. Bij het toepassen van de parkeernormen is het altijd belangrijk om, voor zover mogelijk, te toetsen aan het feit of de functie die wordt toegevoegd of verwijderd ook aan deze kenmerken voldoet. Indien dat niet het geval is, geldt dat maatwerk benodigd is.
Artikel 5 Het bepalen van het parkeeraanbod
In het kader van deze beleidsregel worden drie type parkeerplaatsen onderscheiden:
Parkeerplaatsen die enkel bestemd zijn voor één huishouden of één kenteken. Voor deze parkeerplaatsen geldt dat ze niet door anderen te gebruiken zijn als de eigenaren/rechthebbenden er zelf geen gebruik van maken. Bij dit type parkeerplaatsen kunnen dan ook geen aanwezigheidspercentages worden toegepast.
Parkeerplaatsen die enkel bestemd zijn voor alle gebruikers van één bepaalde functie. Bij deze parkeerplaatsen geldt dat de parkeervraag van een functie eerst voor zoveel als mogelijk binnen deze parkeercapaciteit wordt opgelost. Indien het aanbod van deze parkeerplaatsen niet op alle momenten van de dag/week voldoende is om te kunnen voorzien in de parkeervraag, geldt dat alleen voor wat betreft het nog extra aantal benodigde parkeerplaatsen een beroep gedaan zal worden op openbaar toegankelijke parkeerplaatsen.
Parkeerplaatsen die openbaar toegankelijk zijn. Dit betreffen parkeerplaatsen die door hun openbare karakter gebruikt kunnen worden door gebruikers van meerdere functies. Bij deze parkeerplaatsen geldt dat bij het bepalen van de totale parkeerbehoefte van een ontwikkeling maximaal gebruik kan worden gemaakt van de verschillen in aanwezigheidspercentages. Het is mogelijk dat openbaar toegankelijke parkeerplaatsen niet 24/7 toegankelijk zijn, bijvoorbeeld in het geval van een parkeergarage. Bij het bepalen van de mate van uitwisselbaarheid wordt dan bekeken in hoeverre de openingstijden van de parkeergarage overeenkomen met de van toepassing zijnde aanwezigheidspercentages.
De afmetingen van nieuw te realiseren parkeerplaatsen en de wegen die de parkeerplaatsen ontsluiten dienen te voldoen aan de meest recente versie van het ‘Programma voor Standaardinrichting van de openbare ruimte’ van de gemeente Westland dan wel een opvolgend programma wat daarvoor in de toekomst in de plaats komt. Dit geldt zowel voor parkeerruimte in het openbaar gebied als op eigen terrein.
In het geval van nieuw te bouwen stallings- en parkeergarages dient te worden voldaan aan de meest recente van toepassing zijnde NEN-normen. Leidend bij ‘meest recent’ is in beide gevallen de datum van aanvraag omgevingsvergunning.
Er zijn verschillende manieren om bij een woning op eigen terrein een parkeervoorziening te realiseren. De tabel hieronder laat voor verschillende situaties zien welk aantal parkeerplaatsen wordt meegerekend bij het bepalen van het aanbod van parkeerplaatsen.
Artikel 6. Afwijken van de eis van het parkeren op eigen terrein
Als input voor deze integrale afweging wordt er vanuit het perspectief van parkeren allereerst gekeken of extra gebruik van bestaande openbaar toegankelijke parkeerplaatsen mogelijk en gewenst is. Om dit te bepalen is het nodig om de bestaande parkeerdruk in de directe omgeving in kaart te brengen:
In situaties waarbij er, gelet op de functies in de omgeving en de bijbehorende parkeernormen en aanwezigheidspercentages, onderbouwd kan worden dat er op de relevante momenten ruimschoots voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn om te voorzien in zowel de parkeerbehoefte van de bestaande functies als die van de nieuwe ontwikkeling, kan een parkeertelling achterwege gelaten worden.
Indien er een parkeeronderzoek benodigd is, dan moet rekening gehouden worden met de volgende zaken:
Het is van belang dat er bij het onderzoek rekening wordt gehouden met een eventuele openstaande parkeervraag van een voormalige functie die op het moment van onderzoek niet meer aanwezig is, maar waarvan de parkeerbehoefte nog wel verrekend mag worden met de aanvraag, eventuele tijdelijke leegstand in de directe omgeving of met eventuele andere initiatieven in de directe omgeving.
Bij het toepassen lid 3 en lid 4 worden de volgende maximaal aanvaardbare loopafstanden gehanteerd:
Bij het gebruik van deze loopafstanden zijn de volgende zaken van toepassing:
De gegeven afstanden zijn indicatief van aard. Het is ook belangrijk dat de aanwezige parkeerplaatsen binnen deze afstand tot het logische zoekgebied behoren van eventuele parkeerders. Als parkeerplaatsen ruimtelijk gezien in een dusdanig ander gebied liggen dat het niet te verwachten is dat gebruikers van de relevante functies hier zullen gaan zoeken naar een parkeerplek, mogen deze parkeerplaatsen niet worden meegeteld, ook al liggen ze binnen de maximaal aanvaardbare loopafstand.
Artikel 7 Inherente afwijkingsbevoegdheid
Van de parkeernormen in deze beleidsregel kan het bevoegd gezag in specifieke, uitzonderlijke gevallen, afwijken als blijkt dat in bepaalde situaties niet is voorzien of als burgers of ondernemingen onevenredig worden benadeeld. Dit conform artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.