Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegenbeheerplan 2016 - 2020 |
Citeertitel | Wegenbeheerplan 2016 - 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | wegen verkeer infrastructuur |
Externe bijlage | Wegenbeheerplan 2016 - 2020 als PDF |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 09-11-2017 | Onbekend | 12-11-2015 Onbekend | Onbekend |
De gemeente Terneuzen heeft op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor een goede staat van de wegen en is derhalve verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen.
Conform het Wegenbeheerplan wat hiervoor is opgesteld, dient het wegenbeheer 1 keer per 2 jaar geactualiseerd te worden. Hiervoor wordt ook elke twee jaar een globale visuele inspectie uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van deze inspectie en met behulp van het wegbeheerssysteem XEIZ is het Wegenbeheerplan opnieuw geactualiseerd en kan het noodzakelijk en planmatig groot onderhoud aan de gemeentelijke wegen worden bepaald. De globale visuele inspectie is in mei en juni 2015 uitgevoerd.
Het doel van dit rapport is om inzicht te verschaffen in de kwantiteit, kwaliteit, onderhoudsplanning en onderhoudskosten voor de jaren 2016 – 2020 van de wegen die de gemeente in beheer heeft. Tevens heeft het als doel een adequaat en rationeel beheer te verrichten en op deze wijze claims te voorkomen.
Bij het opstellen van dit beleidsplan zijn de volgende stappen genomen:
Wegbeheer kan worden gedefinieerd als de zorg voor het blijven voldoen van alle verhardingen aan de wettelijke eisen en richtlijnen, een en ander binnen de beleidskaders vastgesteld door de beheerder.
De Wegenwet (artikel 16) eist van de wegbeheerder “goed rentmeesterschap”. Dit betekent dat hij ervoor moet zorgen dat het kapitaal dat in de wegen is geïnvesteerd in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud. Het betreft hierbij voornamelijk technisch beheer.
Sinds de inwerkingtreding van het nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992, is de
gemeentelijke overheid, in de hoedanigheid als wegbeheerder, wettelijk
aansprakelijk. Onderdeel van die aansprakelijkheid is de risicoaansprakelijkheid(Art. 6:174 BW). De wegbeheerder is onder andere aansprakelijk voor schade,indien deze schade veroorzaakt is door een gebrek aan de verharding.
Daarnaast heeft de wegbeheerder overeenkomstig artikel 16 van de Wegenwet de zorgplicht voor een goede staat van de weg.
Onder openbare weg wordt begrepen het complete weglichaam, inclusief de funderingsconstructie, ofwel die onderdelen die stabiliteit aan de weg geven en inclusief de asfalt- en elementenverhardingen.
Als in het verleden (vóór 1992) een persoon viel over een losliggende tegel, bijvoorbeeld in een winkelstraat, dan moest die persoon aantonen dat de door hem geleden schade het gevolg was van een gebrekkige verharding.
Momenteel (na 1992) is het zo dat de wegbeheerder moet aantonen dat hij/zij er redelijkerwijs alles aan gedaan heeft om de schade te voorkomen, indien een persoon meent schade te hebben geleden door een gebrek aan de weg ten gevolge van slecht beheer. Dit is realistisch indien er afspraken gemaakt worden tussen het bestuur als wegbeheerder en de gedelegeerd beheerder (ambtenaar), zodat een duurzaam beheer tot stand kan komen. De wegbeheerder is namelijk aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek.
Alleen als de tijd tussen het ontstaan van schade aan de openbare weg en de geleden schade zo kort is, dat de Gemeente redelijkerwijs niet de tijd en de mogelijkheid gehad heeft om de schade te herstellen en hiermee de schade kon voorkomen én zij dit kan aantonen, dan kan de Gemeente deze risicoaansprakelijkheid afwijzen
De maximaal toelaatbare schade is afhankelijk van de functie van een weg. De schadenormen zijn een gelijkschakeling van:
Het doel van de Gemeente moet zijn adequaat en rationeel beheer te verrichten en op deze wijze claims te voorkomen. Dit kan worden gerealiseerd door te werken conform de richtlijnen voor wegbeheer (CROW 147) en het handboek aansprakelijkheid beheer
CROW-publicatie147 “Wegbeheer”
De richtlijn waar hierover wordt gesproken, betreft de landelijk aanvaarde richtlijnen ten aanzien van onderhoud. De richtlijn is opgesteld vanuit het uitgangspunt dat groot onderhoud structureel wordt uitgevoerd. De richtlijn heeft een ‘standaard CROW invulling’, waarbij ervan wordt uitgegaan dat onderhoud wordt uitgevoerd op het technisch optimale moment. Te laat uitvoeren kan betekenen dat verkeersonveilige situaties ontstaan en de kans wordt verhoogd op aansprakelijkheidsstelling. Bij asfaltverhardingen resulteert te laat uitgevoerd onderhoud bovendien in kapitaalvernietiging.
Het werken conform deze richtlijnen (CROW 147) kan worden bewerkstelligd door:
Met behulp van het wegbeheersysteem XEIZ van ARCADIS en het periodiek uitvoeren van globale visuele inspecties en het uitvoeren van de gegenereerde maatregelen uit de systematiek voldoet de gemeente Terneuzen aan bovenstaande voorwaarden, die worden gesteld om schadeclaims zoveel mogelijk te beperken.
CROW-publicatie 185“Handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte”
Daarnaast moet er een koppeling worden gemaakt met CROW publicatie 185 waarin
richtlijnen voor de geaccepteerde schade voor de verschillende verhardingen worden
benoemd. Tevens moeten de volgende bedrijfsprocessen worden gevolgd om claimrisico’s te beheersen:
In juli 2005 is bij de gemeente Terneuzen het wegbeheersysteem Mi2 Wegen geïnstalleerd en in 2011 geüpdatet naar XEIZ. Dit systeem is gebaseerd op CROW publicatie 146 en 147, inclusief de aanpassingen die in de update van CROW publicatie 146 en 147 zijn verwerkt. In onderstaande figuur wordt het proces van wegbeheer schematisch weergegeven. De volgende hoofdstukken gaan in op de verschillende stappen die daarin worden genoemd. De vaste gegevens worden behandeld in hoofdstuk 4. De variabele gegevens komen in de hoofdstukken 5 en 6 aan bod. Hoofdstuk 7 gaat in op de Basisplanning en –begroting. In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de afstemming om te kunnen komen tot de gemuteerde basisplanning, die in hoofdstuk 9 wordt behandeld. In hoofdstuk 10 wordt het beschikbaar budget vergeleken met de benodigde kosten. Indien het budget niet toereikend is, zal een budgetplanning noodzakelijk zijn. Deze planning inclusief prioritering wordt verwoord in ditzelfde hoofdstuk.
Vanuit het wegbeheersysteem XEIZ zijn de kwantiteitsgegevens gegenereerd. De gemuteerde gegevens (verhardingsoppervlaktes) ten opzichte van de vorige nota zijn hierin verwerkt.
Vanuit het wegbeheersysteem XEIZ zijn de kwantiteitsgegevens gegenereerd. De gemuteerde gegevens (verhardingsoppervlaktes) ten opzichte van de vorige nota zijn hierin verwerkt.
De gemeente Terneuzen bestaat uit 20 kernen en 40 wijken. Het totale verhardingsoppervlak bedraagt circa 3.392.000 m2, waarvan 38,5% bestaat uit asfalt, 0,5% uit cementbeton en 60% uit elementen. Daarnaast is er nog ca. 35.000 m2 (1%) aan halfverhardingen (grind, puin, schelpen etc.) bij de gemeente Terneuzen in beheer. Het totale verhardingsoppervlak is ten opzichte van het vorige Wegenbeheerplan met 74.000 m2 toegenomen (diverse mutaties en overname enkele wegvakken in Othene Zuid).
Binnen de gemeente Terneuzen kunnen de wegen worden verdeeld in een vijftal wegtypen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de wegtypen die voorkomen. Wegtype 1 en 2 (autosnelwegen en provinciale wegen) zijn niet in beheer en onderhoud bij de gemeente Terneuzen.
Het grootste deel van het verhardingsareaal valt onder wegtype 5 (44%). Hieronder vallen de woonerven, parkeerterreinen en woon- en wijkstraten. Wegtype 6 heeft met 26% van het totale areaal ook een noemenswaardig aandeel in het geheel. Onder wegtype 6 vallen de winkelerven, pleinen en voetpaden.
Elementverhardingen (tegel- en klinkerverhardingen) (60%) en asfaltverhardingen (38%) vormen ruimschoots het grootste aandeel. Daarnaast is er een gering percentage aan betonverhardingen (1%) en halfverhardingen (schelpenpaden en grind- en puinverhardingen) aanwezig.
De variabele gegevens (o.a. de inspectiegegevens) vormen naast de vaste gegevens de input voor het wegbeheersysteem. Met behulp van de variabele gegevens worden de maatregelen, bijbehorend planjaar en kosten per wegvakonderdeel bepaald. Hoe meer de variabele gegevens zijn afgestemd op de gemeentelijke situatie hoe passender de uitkomsten van het systeem zijn.
De gegevens die in de afgelopen periode zijn geëvalueerd betreffen:
De andere variabele gegevens zijn de inspectiegegevens, die door middel van een globale visuele inspectie door een onafhankelijk inspectiebedrijf (mei/juni 2015) zijn uitgevoerd. Voor het bepalen van een meerjarenonderhoudsplan wordt eerst een basisplanning opgesteld. Deze basisplanning is gebaseerd op de onderhoudsrichtlijnen, opgesteld door het CROW. Deze richtlijnen geven een minimum aan: zij zijn de onderkant van verantwoord wegbeheer. De maatregelen worden gepland zodra de waarschuwingsgrens is bereikt. Zie onderstaand schema.
Bij de basisplanning conform bovenstaand schema wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
De berekende budgetten op basis van de basisplanning zijn daarom te beschouwen als minimaal benodigde budgetten voor verantwoord wegbeheer. Wanneer het niveau van het wegennet onder deze kwaliteitsbeoordeling terecht komt heeft dat voor de toekomst duurdere en zwaardere onderhoudsmaatregelen als gevolg, hetgeen leidt tot kapitaalvernietiging.
Ook zal door het uitstellen van het onderhoudsmoment de schade zich langer ontwikkelen waardoor de kosten voor het klein onderhoud toe zullen nemen.
Bij de eenheidsprijzen is het van belang dat de kosten van de maatregelen zijn afgestemd op de gemeentelijke situatie. Daarnaast is het belangrijk om te weten welke opslagpercentages zijn gebruikt.
Bij de eenheidsprijzen gelden de volgende uitgangspunten:
KEUZE ONDERHOUDSNIVEAU TROTTOIRS
In het Wegenbeheerplan 2006 t/m 2010 was de basisplanning voor alle wegvakonderdelen gebaseerd op zuiver rationele gronden en zijn de kosten berekend op het R niveau (Referentieniveau), de ondergrens van aanvaardbaar beheer.
Omdat gebleken is dat met name de voetpaden en de trottoirs door de beperkte ernst en omvang van de schadebeelden niet goed in beeld kwamen (groot aantal klachten over slecht liggende trottoirs) zijn deze in de later geactualiseerde Wegenbeheerplannen op een hoger kwaliteitsniveau geplaatst, namelijk R++.
Door de doorgevoerde (taakstellende) bezuinigingen in 2014 zijn de trottoirs echter terug op het standaard Referentieniveau geplaatst.
KEUZE ZWAARDERE MAATREGELGROEP
Indien een maatregel in de gemuteerde basisplanning wordt verschoven voorbij de planperiode, past het systeem de maatregel aan naar een zwaardere maatregel. Immers door het uitstel van onderhoud verslechtert de kwaliteit van de betreffende verharding. De schade kan zelfs tot dieper in de constructie gaan optreden.
RELATIE MAATREGELGROEP – GEWENSTE MAATREGEL
Voor de planjaren 3-5 wordt in het wegbeheersysteem uitgegaan van maatregelgroepen. De exacte maatregel is daarbij dus nog niet bekend. Om toch de onderhoudskosten te kunnen berekenen, wordt per verhardingstype voor elk wegtype een maatregel aan de maatregelgroep gekoppeld. Deze koppeling is conform CROW richtlijnen, zoals ook bij de gemeente Terneuzen wordt toegepast.
In mei/juni van dit jaar zijn in de gemeente Terneuzen kwaliteitsmetingen gedaan conform de systematiek, zoals beschreven in CROW publicatie 146. Tijdens deze globale visuele inspecties wordt de conditie van de weg vastgelegd, waarbij de voorkomende schade wordt beoordeeld op ernst (licht, matig en ernstig) en omvang (zeer gering, gering, enig en groot). Bij de kwaliteitsbeoordeling is onderscheid gemaakt in de verschillende verhardingstypen. De scheiding wordt aangebracht, omdat de vervolgschade bij asfaltverhardingen in korte tijd de hele verharding kan aantasten. Bij de elementenverhardingen is dit risico minder groot.
Teneinde een strategisch onderhoudsplan uit te stippelen, is het van belang omte weten wat de consequenties zijn bij het uitblijven van onderhoud. In dithoofdstuk is per verhardingstype de mogelijk voorkomende schade aangegeven,zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Tevens wordt in dit hoofdstuk aangegeven wat het effect van de schade is op debeleidsthema’s, wat de oorzaak is van de schade en wat de gevolgen zijn voorde gebruiker en voor de verhardingsconstructie.
Bij de asfaltverhardingen wordt onderscheid gemaakt in de schadegroepen Textuur,Vlakheid en Samenhang.
In de schadegroep Textuur komt de schade Rafeling voor, als gevolg van defecten aan het asfaltoppervlak (steenverlies). Deze schade heeft een negatief effect op:
Vlakheid, of beter gesteld, onvlakheid is tevens een voorbeeld van een oppervlakteschade. De oorzaak van de schade ligt echter dieper in de constructie, waardoor niet meer kan worden volstaan met een simpele onderhoudsmaatregel.
Bij deze schadegroep komen de schadebeelden dwarsonvlakheid en oneffenheden voor.
Een verticale vervorming van het dwarsprofiel van de weg met een lengte van minimaal
5 meter. Een veel voorkomend voorbeeld van dwarsonvlakheid is spoorvorming.
Dwarsonvlakheid heeft een negatief effect op:
De verschijningsvormen van dwarsonvlakheid zijn spoorvorming en langssleuven. De steilte van de flank is bepalend voor de diepte van de oorzaak:
De oorzaken van onvlakheid zijn veelal:
Plaatselijk voorkomende, verticale vervormingen van de verharding met een oppervlakte kleiner dan 5 m2. Voorbeelden zijn plaatselijke verzakkingen, hoogteverschillen als gevolg van boomwortelgroei of gefundeerde elementen, die niet mee zakken zoals inspectieputten. Oneffenheden hebben een negatief effect op:
De oorzaken van oneffenheden zijn veelal:
Schade, die zich manifesteert in de vorm van scheuren in lengterichting en/of scheuren in lengterichting en dwarsrichting, die onderling verbonden zijn. In het laatste geval is er sprake van craquelé. De oorzaak van de scheurvorming zit diep in de constructie. Veel scheuren beginnen zelfs aan de onderkant van het asfalt. Dit houdt in dat dit type schade alleen goed hersteld kan worden door de gehele constructie te vervangen.
Net als bij de asfaltverhardingen komt bij ook bij elementenverhardingen dwarsonvlakheid en oneffenheden voor. Onvlakheid op een klinkerweg wordt veroorzaakt door een verzakking in de fundering van de weg. Op de weg zullen waterplassen ontstaan, die hinder opleveren voor de gebruikers van de weg.
Op basis van de globale visuele inspectie is met behulp van het wegbeheersysteem XEIZ de kwaliteit bepaald. Bij de analyse van de kwaliteit van het wegenareaal wordt volstaan met de beoordeling van de asfalt- en elementenverhardingen, aangezien deze verhardingstypen voor 98% het wegenareaal beslaan.
In onderstaande grafieken zijn de resultaten van de globale visuele inspectie van respectievelijk asfaltverhardingen en elementverhardingen (straatklinkers, betontegels etc) weergegeven.
De overall kwaliteit van de verhardingen van de gemeente Terneuzen (als vergelijking met voorgaande inspecties) is weergegeven in onderstaande tabel. Kijkend naar de resultaten van de laatste visuele inspecties zijn er slechts kleine verschillen in percentages goed, matig en onvoldoende
De resultaten van de globale visuele inspectie van 2015 zijn enigszins positiever ten opzichte van de vorige visuele inspectie (2013). Met name voor wat betreft de elementverhardingen. De asfaltverhardingen zijn een fractie in kwaliteit achteruit gegaan, zie onderstaande tabel.
Een indicator van het wegenbeheer is tevens het aantal klachten en schadeclaims die verband houden met de (slechte) kwaliteit van de verhardingen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de klachten en de schadeclaims als gevolg van onvolkomenheden van het wegdek..
Bij de in dit hoofdstuk genoemde kosten gelden de volgende uitgangspunten:
De kosten zijn exclusief de kosten voor:
- uitvoeren van globale visuele inspecties;
- actualiseren van het wegenbeheerplan (1x per 2 jaar);
- actualiseren van de basisbestanden in het wegbeheersysteem;
- onderhoud aan halfverhardingen.
- klein onderhoud / reparaties en afhandeling van klachten;
- uitbreidingen van het wegenareaal;
- afhandeling van extra voorzieningen/wensen van bewoners, belanghebbenden wijkraden, etc. (wijkgericht werken).
ONKRUIDBESTRIJDING OP VERHARDINGEN
Naar aanleiding van het gebruiksverbod van chemische middelen om onkruid te bestrijden op verhardingen dienen er extra kosten gemaakt te worden om onkruid op verhardingen te weren. Enerzijds zal worden ingezet op alternatieve bestrijdingswijzen (vegen, borstelen en branden). Anderzijds kan gekozen worden voor preventieve maatregelen. Deze maatregelen voorkomen of remmen de groei van onkruid. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van voegvulling tussen klinkers, het meer toepassen van gesloten verhardingen (asfalt- en betonverhardingen), of zelfs trottoirs verwijderen waar men geen gebruik van maakt. Dit soort preventieve maatregelen kan gelijktijdig worden meegenomen bij het uitvoeren van groot onderhoud aan de verhardingen in het kader van het Wegenbeheerplan. Dit resulteert wel in extra kosten ten laste van het Wegenbeheerplan (globaal ingeschat op 5 % van het jaarlijks budget). Deze zijn niet opgenomen in de basisplanning en gemuteerde basisplanning.
De basisplanning is de CROW planning, die door het systeem gegenereerd wordt op basis van de globale visuele inspectie. De basisplanning is dus gebaseerd op zuiver rationele gronden. De kosten zijn berekend op het R niveau (Richtlijnniveau), de ondergrens van aanvaardbaar beheer (ook voor de voetpaden en de trottoirs).
De basisplanning geeft de aard en omvang van de onderhoudsmaatregelen aan en het jaar, waarin de onderhoudsmaatregel moet worden uitgevoerd. De door de gemeente opgestelde eenheidsprijzen zijn toegepast in de uiteindelijk opgestelde basisbegroting. In onderstaande tabel zijn de jaarlijkse kosten aangegeven aan maatregelen die voorvloeien uit de basisplanning.
Onder VAT-kosten vallen de kosten voor Voorbereiding, Administratie en Toezicht. Naast de kosten voor het besteksgereed maken en de toezichtskosten vallen hieronder ook de kosten voor overleg en afstemming met belanghebbenden, wijk- en dorpsraden, nutsbedrijven, hulpdiensten, etc..
Door de Gemeente is een controleslag uitgevoerd op de uitdraai van de CROW basisbegroting, waarbij zoveel als mogelijk een afstemming is gemaakt met andere plannen, zoals bijvoorbeeld onderhoud riolering en bouwplannen.
Bij onderliggend Wegenbeheerplan is geen rekening gehouden met herinrichtingen of mogelijke extra verkeersmaatregelen, zoals snelheidsremmende voorzieningen.
Opgemerkt dient te worden dat door een gewijzigde onderhoudstrategie voor het rioolbeheer (meer relining in plaats van vervangingen) rekening te worden gehouden met extra kosten ten laste van het wegenbeheer.
De stelling van de CROW is, dat met de resultaten van de globale visuele inspectie een basisplanning gemaakt kan worden met een duur van maximaal vijf jaar. De periode van vijf jaar is opgedeeld in twee delen, waarvan het eerste deel (planjaar 1 en 2) nauwkeurig is. Van de beheerder wordt dan ook verwacht dat hij in het terrein de zogenaamde maatregeltoets gaat uitvoeren om de resultaten van de maatregelplanning te toetsten.
Ter plaatse is dan ook kritisch bekeken of de maatregel correct is of dat deze aanpassing behoeft. Er is daarbij een controleslag uitgevoerd op het planjaar, soort en de omvang van de onderhoudsmaatregel. Vervolgens zijn de benodigde mutaties ingevoerd in het wegbeheersysteem.
Naar aanleiding van de maatregeltoets zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd, zoals:
Het tweede deel (planjaar 3-5) geeft een planning weer met indicatieve kosten. Op basis van de globale visuele inspectie kan wel de aard van de onderhoudsmaatregel worden bepaald, maar nog niet de werkelijke invulling. Vandaar dat voor de planjaren 3-5 wordt gewerkt met maatregelgroepen in plaats van concrete maatregelen.
Op basis van nieuwe inspecties (1 keer per 2 jaar) worden de maatregelgroepen voor de planjaren 3-5 verder geconcretiseerd tot specifieke maatregelen. Voor het eerst weer in 2017. In principe is dit een voortschrijdend beheerproces.
Hoofdstuk 9 Gemuteerde basisplanning en -begroting
De gemuteerde basisplanning is de planning, die door eigen inbreng van de gemeente gemuteerd is op basis van de randvoorwaarden en uitvoeringsvoorwaarden, afstemming met andere plannen en de maatregeltoets.
De reden voor het genereren van de gemuteerde basisplanning is veelvoudig:
GEMUTEERDE BASISPLANNING EN -BEGROTING
De aanpassingen leiden tot nieuwe kosten ten opzichte van de CROW basisplanning en begroting. De kosten uit de gemuteerde basisplanning staan weergegeven in onderstaande tabel.
Indien de gemuteerde basisplanning en –begroting wordt vergeleken met de CROW basisplanning en –begroting, dan blijkt dat de aanpassingen een aanzienlijk verlagend effect met zich mee te hebben gebracht. De gemuteerde basisbegroting is namelijk voor de planperiode 2014-2018 ruim 14 % lager dan de CROW basisbegroting.
In totaal is er voor de periode 2016 tot en met 2020 circa € 7.727.739,-- nodig voor het groot onderhoud aan wegen. Dat is inclusief het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Gemiddeld komt dat neer op jaarlijks circa € 1.545.500,--.
Hoofdstuk 10 Budgetplanning en -begroting
Indien de kosten voor het groot onderhoud vanuit de gemuteerde basisbegroting worden vergeleken met de beschikbare budgetten, dan blijkt dat er de budgetten niet volledig toereikend zijn om het groot onderhoud op uit te kunnen voeren. Daarnaast zijn er door de systematiek aanzienlijke verschillen in de benodigde jaarlijks budgetten.
Op basis van de beleidsuitgangspunten kan de budgetplanning op een drietal manieren berekend worden. Belangrijk hierbij is de wijze van prioriteren, welke verharding moet het eerst worden uitgevoerd en welke mag doorschuiven.
De volgende prioriteringen zijn in het systeem mogelijk:
De beleidsthema’s hebben betrekking op het opheffen van schade, die een relatie met het genoemde thema hebben. Zo zal bij het thema Veiligheid de schade aan de vlakheid als eerste hersteld worden. Op basis van het gekozen beleid (prioritering) zal de
budgetplanning verschillen laten zien in de uitvoering van het onderhoud.
Indien maatregelen over één of meerdere jaren worden doorgeschoven, bestaat de
mogelijkheid dat het systeem voor deze verhardingen zwaardere onderhoudsmaatregelen zal voorstellen ten einde de dan optredende schade te herstellen. Een exact gedrag voor deze toename van de onderhoudskosten over de eerste vijf jaar kan niet gegeven worden, omdat dit afhankelijk is van het uit te voeren beleid jegens de budgetbeperking.
Er wordt bij het schuiven van maatregelen rekening gehouden met de prioriteiten “Beleidsthema” en “Wegtype”. Wij stellen voor de prioriteiten vast te stellen conform onderstaande tabellen. De beleidsthema’s en wegtypen met het hoogste cijfer hebben de hoogste rangorde.
(Wegtype 1 en 2 komen niet voor binnen de gemeente Terneuzen)
Binnen de budgetplanning dient een zesde planjaar (2021) te worden geïntroduceerd als blijkt dat het beschikbare budget niet toereikend is om het onderhoud over de eerste vijf jaar te dekken. De eerste vijf jaar voldoen aan het opgelegde budget, het zesde jaar geeft het ontbrekende deel weer, waarvoor geen budget beschikbaar is maar wel besteed had moeten worden.
Het verschuiven van onderhoudsmaatregelen in de budgetplanning is niet geheel zonder consequenties. De consequenties voor het doorschuiven van onderhoud zijn:
toename van het klein onderhoud en mogelijk schadeclaims in de tussenliggende periode. Dit is niet precies in kosten uit te drukken. De gemeente krijgt er wel mee te maken, omdat het groot onderhoud wordt uitgesteld. Deze toename zal ook van invloed zijn op de gemeentelijke servicenormen bij de afdeling Realisatie en Beheer. De afhandelingstermijn van de klachten zal hierdoor aanmerkelijk toenemen.
JAARLIJKS GEMIDDELD BENODIGD BUDGET
Zoals aangegeven in de tabel van de gemuteerde basisplanning is er jaarlijks gemiddeld een bedrag van ca. € 1.545.500,00 nodig om het groot onderhoud (inclusief achterstallig onderhoud) uit te kunnen voeren. Daarbij wordt de piek aan regulier en achterstallig onderhoud als het ware uitgesmeerd over een periode van 5 jaar.
Rekeninghoudend met extra middelen voor preventieve maatregelen ten behoeve van onkruidbestrijding op verhardingen ad. € 75.000,00 per jaar (ca 5% van het benodigd budget) komt het totaal benodigd budget voor de planperiode 2016-2020 op € 1.620.500,00 per jaar.
Overeenkomstig het Wegenbeheerplan 2014-2018 en de doorgevoerde bezuinigingen is er voor de jaren 2016 tot en met 2019 jaarlijks een bedrag ad €1.171.000,00 opgenomen in het investeringsprogramma.
Daarnaast is er in de exploitatiebegroting een bedrag ad. € 170.000,00 opgenomen. Dit bedrag is met name bedoeld voor calamiteiten, schadeherstel en kleinschalige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Tevens kan dit budget deels worden aangewend om het verschil in benodigd en beschikpaar budget van het investeringsbudget op te vangen.
Het resultaat van de budgetplanning en –begroting (gebaseerd op het gemiddelde benodigde budget) is weergegeven in bijlage 2.
Hoofdstuk 11 Conclusie en voorstel
De gemeente Terneuzen bestaat uit 20 kernen en 40 wijken. Het totale verhardingsoppervlak bedraagt circa 3.392.000 m2, waarvan 38,5% bestaat uit asfalt, 0,5% uit cementbeton en 60% uit elementen. Daarnaast is er nog ca. 35.000 m2 (1%) aan halfverhardingen (grind, puin, schelpen etc.) bij de gemeente Terneuzen in beheer.Het totale verhardingsoppervlak is met 74.000 m2 toegenomen ten opzichte van 2013.
Het grootste deel van het verhardingsareaal valt onder wegtype 5 (weg in woongebied -46%).
Indien wordt gekeken naar de overall kwaliteit van de gemeente Terneuzen, dan heeft circa 8% een onvoldoende kwaliteitsscore, 4% matig en 88% voldoende. Indien wordt gekeken naar de oppervlakken dan heeft de gemeente Terneuzen circa 271.360 m2 verhardingen met een onvoldoende kwaliteit.
In 2014 zijn er 542 geregistreerde klachten gemeld. Het aantal claims in 2014 bedroeg 19 stuks. Hiervan waren er 4 stuks gegrond als gevolg van onvolkomenheden van het wegdek
Totaal moet er in de periode 2016-2020 circa € 9.059.800,00 aan groot onderhoud worden uitgevoerd (inclusief VAT-kosten). Gemiddeld betekent dat een jaarlijks bedrag van € 1.811.963,00.
Gemuteerde Basisbegroting / Budgetplanning
De gemuteerde basisbegroting is voor de planperiode 2016-2020 circa 14 % lager dan de CROW basisbegroting. In totaal is er voor deze periode circa € 7.727.739,00 nodig voor het groot onderhoud aan wegen (inclusief VAT-kosten). Dat is inclusief het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Gemiddeld komt dat neer op jaarlijks budget van circa € 1.545.500,00. Zo worden de pieken in 2016, 2018 en 2019 uitgesmeerd over 5 jaar en zijn er bij deze budgetten geen extra kosten als gevolg van zwaardere maatregelen door het uitstellen van groot onderhoud buiten de planperiode.
Onkruidbestrijding op verhardingen
Naar aanleiding van het gebruiksverbod van chemische middelen om onkruid te bestrijden op verhardingen dienen er extra kosten gemaakt te worden om onkruid op verhardingen te weren. Preventieve maatregelen voor onkruidbestrijding op verhardingen kunnen gelijktijdig worden meegenomen bij het uitvoeren van groot onderhoud aan de verhardingen in het kader van het Wegenbeheerplan. Dit resulteert in extra kosten ten laste van het Wegenbeheerplan (globaal ingeschat op 5 % van het jaarlijks budget) gemiddeld ca. € 75.000,00 per jaar.
Gelet op bovenstaande aspecten komt het totaal benodigd budget voor de planperiode 2016-2020 op € 1.620.500,00 per jaar.
Het eventueel verder verlagen van het huidig budget in verband met bezuinigingen zal tot gevolg hebben dat de geplande onderhoudsmaatregelen niet tijdig kunnen worden uitgevoerd en dat verhardingen met een slechte kwaliteit gedurende langere tijd blijven liggen. Daardoor zal de gemiddelde kwaliteit op een lager niveau komen te liggen. De gevolgen van uitstellen van onderhoud zijn hogere onderhoudskosten als gevolg van zwaardere maatregelen (kapitaalvernietiging), een toename van klachten en als gevolg daarvan een langere afhandelingstermijn van de gestelde servicenormen, verhoogde kans op claims en een toename van de klein onderhoudskosten
De volgende aanbevelingen kunnen worden gedaan:
bij de aanleg van wegen met een belangrijke verkeersfunctie (wegtype 3 en 4) wordt aanbevolen om voor de verharding asfalt toe te passen, dit enerzijds gelet op de jaarlijks lagere beheerkosten dan bij elementverhardingen, anderzijds als preventieve maatregel voor onkruidbestrijding op verhardingen.
Bijlage 1: verklarende woordenlijst