Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Organisatiebesluit 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOrganisatiebesluit 2005
CiteertitelOrganisatiebesluit 2005
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOrganisatiebesluit 2005
Externe bijlageToelichting Organisatiebesluit 2005

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Voor het eerst vastgesteld bij collegevergadering van 6 december 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Wet op de Ondernemingsraden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201101-01-2014art. 5, titel hoofdstuk 3, vervallen art. 13, 14 en 15

25-10-2011

Gemeenteblad, 2011, 117

HV 11.2787547

Tekst van de regeling

Intitulé

ORGANISATIEBESLUIT 2005

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

 

gelet op Gemeentewet en op de Wet op de Ondernemingsraden;

 

HEBBEN BESLOTEN:

 

het Organisatiebesluit 2005 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Diensten

De ambtelijke organisatie van de gemeente Groningen wordt ingedeeld in organisatorische eenheden die ”diensten” worden genoemd.

Artikel 2 Doelstellingen en hoofdtaken
  • 1.

    Als diensten, bedoeld in artikel 1, zijn ingesteld:

    • a.

      de Bestuursdienst (BD)

    • b.

      de Dienst Informatie en Administratie (DIA)

    • c.

      de Milieudienst (MD)

    • d.

      de dienst Onderwijs, Cultuur, Sport , Welzijn (OCSW)

    • e.

      de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken (RO/EZ)

    • f.

      de dienst Sociale Werkvoorziening “Stadspark” (DSW Stadspark)

    • g.

      de dienst Sociale Zaken en Werk (SOZAWE)

    • h.

      de Hulpverleningsdienst (HVD)

  • 2.

    Voor de in het eerste lid genoemde diensten worden de volgende doelstellingen en hoofdtaken door het college vastgesteld:

    • a.

      de Bestuursdienst

      doelstelling : het verzorgen van de directe ondersteuning van het college. Daarbij het bijdragen aan de instandhouding en verbetering van het bestuurlijk proces en functioneren van de gemeentelijke organisatie als eenheid;

      hoofdtaken : - voorbereiding van de afweging door het bestuur;

      - voorbereiding van de afweging door het bestuur;

      - coördinatie en integratie van hoofdlijnen van beleid;

      - ontwikkeling en coördinatie ten aanzien van het bestuurlijk en middelenbeleid (w.o. het financieel beleid, het personeels- en organisatiebeleid,  facilitair en huisvestings-  en het informatiemanagementbeleid concernjuridisch beleid, en in- en externe betrekkingen);

      - innovatie; het in de gelegenheid stellen van het bestuur om een actieve sturende en participerende rol te spelen ten aanzien van ontwikkelingen die zich in de samenleving voltrekken.

       

    • b.

      de Dienst Informatie en Administratie

      Doelstelling :  de voorbereiding en de uitvoering van het beleid op het terrein van wettelijke taken met betrekking tot individuele burgers en gemeentelijke belastingen. Het verschaffen van informatie aan burgers, bestuurders en bedrijven/instellingen. Het verlenen van diensten aan de gemeentelijke diensten en bedrijven. Het ondersteunen, coördineren en uitvoeren van het automatiseringsbeleid en het inkoopbeleid. 

      Hoofdtaken :  - dienstverlening en uitvoering van wettelijke vastgestelde functies ten behoeve van individuele burgers;

      - verlenen van centrale diensten ten behoeve van gemeentelijke diensten/bedrijven;

      - informatieontwikkeling en informatievoorziening ten behoeve van burgers, bestuur en bedrijven.

       

    • c.

      de Milieudienst

      doelstelling : de voorbereiding en uitvoering van het milieubeleid;

      hoofdtaken : - het leveren van een bijdrage aan het totale pakket van de gemeentelijke zorg, gericht op het voorkomen, verhelpen dan wel terugdringen van verstoringen van de wenselijke kwaliteit van het leefmilieu;

      - het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van gemeentelijk beleid op het gebied van milieubeheer;

      - het verzamelen, vervoeren, verwerken en bewerken van afvalstoffen;

      - het marktwezen, waaronder de ambulante handel, kermissen, circussen.

       

    • d.

      de dienst Onderwijs Cultuur Sport Welzijn

      doelstelling :  de voorbereiding en uitvoering van het beleid op het gebied van het onderwijs, kunst, de sportbeoefening en het maatschappelijk welzijn; het optimaliseren van het cultuurklimaat in de gemeente Groningen. Het presenteren en (mede) organiseren van zoveel mogelijk activiteiten van een zeker maatschappelijk belang;

       hoofdtaken : - onderwijs;

      - sport, sportieve recreatie, openluchtrecreatie;

      - maatschappelijk welzijn;

      - emancipatie- en minderhedenzaken;

      - mondiale bewustwording;

      - beleidsontwikkeling- en voorbereiding en uitvoering op het gebied van kunst en cultuur;

      - beheer en exploitatie van gemeentelijke accommodaties op het gebeid van onderwijs, cultuur, sport en welzijn.

      - schoolbestuurlijke taken

       

    • e.

      de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken

      doelstelling : de voorbereiding en uitvoering van het beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en inrichting en de voorbereiding; uitvoering en evaluatie van het beleid op economisch terrein;

      hoofdtaken :  - bouwen en wonen;

                           - stadsontwikkeling;

                           - grondexploitatie;

                           - onderhoud en beheer openbare eigendommen;

                           - economische aangelegenheden, waaronder het bureau bedrijfsleven en het bureau overheidscontacten begrepen zijn.

       

    • f.

      de dienst Sociale Werkvoorziening “Stadspark”

      doelstelling :  de voorbereiding en uitvoering van het beleid op het gebied van de wettelijke   taken met betrekking tot de sociale werkvoorziening;

      hoofdtaak :  binnen de wettelijke kaders het toerusten van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met als uiteindelijke doel het laten doorstromen van deze mensen naar banen buiten een beschutte werksfeer.

       

    • g.

      de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten

      doelstelling :  Actieve begeleiding en ondersteuning van burgers op de terreinen werk, inburgering, zorg en inkomen, waardoor burgers in de gemeente Groningen die door omstandigheden in een kwetsbare en een voor hun inkomen afhankelijk positie zijn geraakt, betaald werk vinden en als dat niet kan deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, waarbij diegene die daar recht op hebben wettelijk geregelde financiële ondersteuning en andere vormen van dienstverlening krijgen aangeboden. 

      hoofdtaak : Uitvoeren van landelijke en lokale wet- en regelgeving op de gebieden werk, inburgering, zorg en inkomen door:

      - toeleiden naar werk middels reïntegratie, participatie en 

      vrijwilligerswerk;

      - doorleiden van onze cliënten naar andere (zorg) instellingen;

      - kredietverstrekking, schuldhulpverlening, budgetbeheer en handhaving;

      - verstrekken van een tijdelijk inkomen.

       

    • h.

      De Hulpverleningsdienst bestaande uit: 

      1.  de Brandweer

      doelstelling :  voorbereiding en uitvoering van brandveiligheidsbeleid, rampenbestrijding en crisisbeheersing, op onderdelen mede voor de andere gemeenten in de provincie Groningen

      hoofdtaken :  - risicobeheersing

      - operationele voorbereiding, mono- en multidisciplinair

      - repressie     

      Daarnaast is de Brandweer verantwoordelijk voor het in stand houden van de functie meldkamer brandweer.

       

  • 2.

    de GGD (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst)

    doelstelling :  voorbereiding en uitvoering van gezondheidsbeleid en geneeskundige hulpverlening, op onderdelen mede voor de andere gemeenten in de provincie Groningen

    hoofdtaken : - openbare gezondheidszorg (waaronder infectieziektenbestrijding,  jeugdgezondheidszorg gezondheidsbevordering, medische milieukunde en openbare geestelijke gezondheidszorg)

    - sociaal medische advisering (waaronder indicatiestelling)

    - geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen

    - forensische geneeskunde

    Daarnaast is de GGD verantwoordelijk voor het in stand houden van de functie meldkamer ambulancezorg.

Artikel 3 Hoofdstructuur
  • 1.

    Het college kan de doelstellingen en hoofdtaken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, preciseren en ter zake nadere aanwijzingen geven.

  • 2.

    Het college stelt de hoofdstructuur van iedere dienst vast.

  • 3.

    Tot een wijziging van de organisatiestructuur van een dienst of een onderdeel daarvan wordt niet besloten dan nadat het personeel bij de voorbereiding daarvan is betrokken.

Toelichting op artikel 3

Het college heeft de bevoegdheid om de taken en de hoofdstructuur van de diensten te bepalen en te wijzigen. Het begrip “hoofdstructuur”  wordt in lid  2 genoemd. Onder hoofdstructuur moet in elk geval de directiestructuur worden begrepen, maar ook als er veel en/of grote wijzigingen op afdelings-niveau worden voorbereid moet daarover besluitvorming door het college plaatsvinden. Kleinere aanpassingen in de organisatie van een dienst kunnen door het diensthoofd worden vastgesteld. In lid 3 wordt met name de Sociale Leidraad bedoeld. Hiervoor geldt dat de algemene regel over het terugleggen van de beslissingsbevoegdheid van het Algemeen mandaatbesluit van toepassing is.

Artikel 4 Algemeen beheer eb dagelijks beheer

  • 1.

    Het algemeen beheer van de diensten berust bij het college.

  • 2.

    Onder verantwoordelijkheid van het college zijn het dagelijks beheer en de leiding aan het diensthoofd opgedragen, zulks onverlet de taken en bevoegdheden van de gemeentesecretaris als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit besluit. Het college kan voor het diensthoofd zowel algemene als specifieke instructies vaststellen die het diensthoofd bij zijn taakuitoefening in acht dient te nemen.

  • 3.

    Waar in dit besluit wordt gesproken over “diensthoofd” wordt daaronder ook diens plaatsvervanger of waarnemer verstaan.

Toelichting op artikel 4

In dit artikel worden het algemeen en dagelijks beheer en de verantwoordelijkheid van het college daarvoor in relatie tot de diensthoofden vastgelegd. De gemeentesecretaris heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid, die met name is benoemd in artikel 9.

Artikel 5 Diensthoofd

  • 1.

    Onder “diensthoofd” wordt in dit besluit verstaan het GMT-lid dat lijnverantwoordelijk is voor de betreffende dienst, of voor zover het de Bestuursdienst betreft de gemeentesecretaris. Zolang er voor een dienst geen lijnverantwoordelijk GMT-lid is benoemd wordt onder “diensthoofd” voor de betreffende dienst verstaan de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Het diensthoofd wordt bij het dagelijks beheer en de leiding van de dienst ondersteund door een directie- of managementteam waarvan in elk geval de directeuren van de betreffende dienst deel uitmaken

Artikel 6 Benoeming en ontslag

Diensthoofden worden benoemd en ontslagen door het college .

Toelichting op artikeld 6

Als uitvloeisel van het duale stelsel worden diensthoofden benoemd en ontslagen door het college, niet meer door de raad. Ook de gemeente-secretaris wordt op basis van de nieuwe Gemeentewet door het college benoemd.

Artikel 7 Concerncontroller

Op voorstel van de gemeentesecretaris wijst het college een functionaris van de Bestuursdienst aan als concerncontroller. De concerncontroller is in het bijzonder belast met:

  • a.

    de zorg voor en het toezicht op het functioneren van het financiële besturings- en beheersingsinstrumentarium van de gemeente;

  • b.

    de zorg voor en het toezicht op de beleidscontrol;

  • c.

    de zorg voor en het toezicht op het functioneren van het personeelsmanagement en de personele organisatie van de gemeente;

  • d.

    de zorg voor en het toezicht op het functioneren van de juridische organisatie van de gemeente;

  • e.

    de zorg voor en het toezicht op het functioneren van de organisatie van het informatiemanagement en de automatisering van de gemeente;

  • f.

    de zorg voor en het toezicht op het functioneren van het facilitair management en de huisvesting(szaken) van de gemeente.

Artikel 8 Dienstcontroller

  • 1.

    Voor ieder van de in artikel 2 genoemde diensten wijst het college een functionaris aan als dienstcontroller.

  • 2.

    De controlfunctie dient op directieniveau vertegenwoordigd te zijn.

  • 3.

    De dienstcontroller is in het bijzonder belast met:

    • a.

      de zorg voor en het toezicht op het financiële besturings- en beheersingsinstrumentarium van de dienst;

    • b.

      de zorg voor en het toezicht op de beleidscontrol van de dienst;

    • c.

      de zorg voor en het toezicht op het functioneren van het personeelsmanagement en de personele organisatie van de dienst;

    • d.

      de zorg voor en het toezicht op het functioneren van de juridische organisatie van de dienst;

    • e.

      de zorg voor en het toezicht op het functioneren van de organisatie van het informatiseringsbeleid en de automatisering van de dienst;

    • f.

      de zorg voor en het toezicht op het functioneren van het facilitair management en de huisvesting(szaken) van de dienst.

Toelichting op artikel 7 en 8

In deze artikelen zijn de functionarissen vermeld die met een controlfunctiezijn belast. Het betreft hier de concerncontroller en de directeuren Middelen van de diensten, tenzij daartoe anders wordt besloten, denk aan Bestuursdienst of de ADF. Kort en globaal worden hier de verantwoordelijkheden van de controllers aangestipt. Een nadere definiëring van hun taken en verantwoordelijkheden is opgenomen in hoofdstukken 4 en 5. Beide functionarissen worden in hun functie benoemd en ontslagen door het college. In het algemeen geldt dat de controllers verantwoordelijk zijn voor de zorg voor en het toezicht op het functioneren van dedesbetreffende organisatieonderdeel, met name ook vanuit een middelenperspectief in ruime zin. Ook de beleidscontrol is hier opgenomen.

In de relatie tot de algemeen directeur kan nog worden gesteld dat daar (in de lijn) natuurlijk de eerste verantwoordelijkheid voor de bovengenoemde taken ligt.

Hoofdstuk 2 De gemeentesecretaris

Artikel 9 Bevordering samenwerking en integraliteit

  • 1.

    De gemeentesecretaris is eindverantwoordelijk voor het functioneren van de gemeentelijke organisatie.

  • 2.

    De gemeentesecretaris is daarbij verantwoordelijk voor het systeem van functioneren van de gemeentelijke organisatie, alsmede de zorg voor een goede samenwerking en samenhang tussen de diensten.

  • 3.

    De gemeentesecretaris ziet toe op het functioneren van de diensthoofden, zoals bedoeld in artikel 4 van dit besluit.

  • 4.

    De gemeentesecretaris kan uit dien hoofde aanwijzingen en instructies geven aan de diensthoofden.

  • 5.

    De gemeentesecretaris is in het geval hij significante afwijkingen of onregelmatigheden waarneemt of vermoedt, verplicht dit te melden bij het college.

Toelichting op artikel 9

De gemeentesecretaris heeft op basis van de Gemeentewet een aantal specifieke taken die hier niet opnieuw zijn opschreven. De gewijzigde rol van het algemeen managementteam (AMT), die wordt beschreven in hoofdstuk 3, heeft intern-gemeentelijk gevolgen voor de taken en verantwoordelijkheden van de gemeentesecretaris en de diensthoofden. Voor wat de positie van de secretaris betreft, kunnen in het bestek van dit organisatiebesluit twee rollen worden onderscheiden:

1. Anders dan in het verleden is de gemeentesecretaris bovengesteld aan de overige diensthoofden. Hij is dus eindverantwoordelijk voor het functioneren van de gemeentelijke organisatie. Dit laat onverlet de verantwoordelijkheid die de diensthoofden hebben voor het functioneren, het dagelijkse beheer, de leiding en de productie van de dienst. De gemeentesecretaris ziet er in het bijzonder op toe dat de voorbereiding en de uitvoering van de besluitvorming door de bestuursorganen goed en efficiënt wordt verricht. Daarbij heeft hij de bijzondere bevoegdheid om diensthoofden zowel vanuit het kader van integraliteit als vanuit het taakgebied van het algemeen beheer van een dienst op hun rolvervulling aan te spreken. Vanuit die rol geeft hij in die toezichthoudende rol opdrachten en aanwijzingen. Het college kan de gemeentesecretaris op zijn toezichthoudende rol aanspreken. Hij – en in de praktijk de medewerkers van de Bestuursdienst – is daarmee procesbewaker van het traject van besluitvorming, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke primaire verantwoordelijkheid van de diensten of deze over te nemen. De gemeentesecretaris voert regulier voortgangs- en verantwoordingsgesprekken met de diensthoofden.

2. De gemeentesecretaris is voorzitter van het AMT en neemt naar aanleiding van en gelet op de meningsvorming in het AMT de benodigde besluiten. Daarmee berust ook de verantwoording voor de in het AMT genomen besluiten bij de gemeentesecretaris.

Het vijfde lid is het slotstuk op de specifieke verantwoordingsplicht die met name op de controllers rust (zie de desbetreffende artikelen).

Artikel 10 Toetsing adviezen en voorstellen

  • 1.

    De gemeentesecretaris toetst ambtelijke voorstellen en adviezen, alvorens deze voor het college worden geagendeerd, aan:

    • a.

      de rechtmatigheid;

    • b.

      de juistheid en de volledigheid van gegeven informatie, onder andere met het oog op de handhaving van de vastgestelde begrotingsdiscipline;

    • c.

      de doelmatigheid;

    • d.

      de juistheid van de te volgen procedure;

    • e.

      toedeling van verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de besluiten waartoe het voorstel leidt.

  • 2.

    Als het advies of voorstel niet voldoet aan de gestelde eisen, kan de gemeentesecretaris het advies of voorstel, zo nodig na overleg met de betrokken portefeuillehouder, met vermelding van zijn bevindingen terugzenden aan de dienst.

  • 3.

    De gemeentesecretaris kan ter uitvoering van zijn toetsingstaak aanwijzingen geven.

Toelichting op artikel 10

De gemeentesecretaris ziet nadrukkelijk toe op de kwaliteit van de besluitvorming. (Dit onverlet de uit de Gemeentewet voortvloeiende bevoegdheid van collegeleden om onderwerpen te agenderen voor de collegevergadering.) Door hem deze verantwoordelijkheid toe te kennen geeft het college hem de mogelijkheid de voorstellen te toetsen op de belangrijkste beleidsmatige aspecten. Daarbij hoort ook de bevoegdheid om aanwijzingen te geven. Vanzelfsprekend vervult de gemeentesecretaris deze rol in nauw overleg met de burgemeester en de eventueel betrokken portefeuillehouders. Hij wordt hierin ondersteund door de Bestuursdienst.

De artikel betreft niet de formele bevoegdheid tot agenderen. Daartoe zijn de individuele collegeleden bevoegd.

Artikel 11 Inlichtingen

De gemeentesecretaris heeft de bevoegdheid bij alle aan het college ondergeschikte ambtenaren de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van zijn taak nodig zijn.

Toelichting op artikel 11

De bedoelde bevoegdheid heeft geen betrekking op de medewerkers van de Griffie.

Hoofdstuk 3 Overleg met de centrale ondernemingsraad

Artikel 12
  • 1.

    De gemeentesecretaris treedt ten behoeve van het overleg met de centrale ondernemingsraad op als bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 2.

    De gemeentesecretaris wijst het college op voorstellen waarbij naar zijn oordeel de centrale ondernemingsraad onvoldoende betrokken is geweest.

Artikel 13 Vervallen

  •  

Artikel 14 Vervallen

 

Artikel 15 Vervallen

 

Hoofdstuk 4 De ambtelijke organisatie

Artikel 16 Bevoegdheid diensthoofd

  • 1.

    Binnen de door het college vastgestelde hoofdstructuur regelt het diensthoofd de organisatorische indeling van zijn dienst. Hierbij is artikel 3, lid 3 van toepassing.

  • 2.

    Van de door hem voorgenomen besluiten over de organisatorische indeling van de dienst doet het diensthoofd vooraf mededeling aan het college.

  • 3.

    Het diensthoofd zorgt voor een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan het college wordt voldaan.

Toelichting op artikel 16

De combinatie van de artikelen 3 en 15 geeft diensthoofden de ruimte om de dienst zo in te richten als zij in het kader van hun taakuitoefening passend vinden. De meldingsplicht in lid 2 geeft het college de mogelijkheid om desgewenst anders te besluiten. De meer inhoudelijke bevoegdheden - en de daarbij behorende beperkingen-  die een diensthoofd heeft zijn vastgelegd in het Algemeen Mandaatbesluit en de Mandaatbesluiten voor de betreffende dienst.

Artikel 17 Verantwoordelijkheid dienst- voorstellen en conceptbesluiten

  • 1.

    De diensthoofden zijn ervoor verantwoordelijk dat beleidsvoorstellen die bij het college worden ingediend voldoen aan de eisen van:      

    • a.

      de rechtmatigheid;

    • b.

      de juistheid en de volledigheid van gegeven informatie, onder

      andere met het oog op de handhaving van de vastgestelde begrotingsdiscipline;

    • c.

      de doelmatigheid;

    • d.

      de juistheid van de te volgen procedure;

    • e.

      toedeling van verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de besluiten waartoe het voorstel leidt.

  • 2.

    Deze beoordeling vindt in elk geval plaats aan de hand van de bepalingen van daarvoor uitgevaardigde uitvoeringsbesluiten.

Toelichting op artikel 17

Dit artikel geeft de diensthoofden een aantal bevoegdheden en verplichtingen mee aan de hand waarvan zij invulling kunnen geven aan hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de dienstproducten, op welk terrein dan ook.

Artikel 18 Dagelijks beheer

  • 1.

    Het aan de diensthoofden opgedragen dagelijks beheer van de dienst omvat binnen de door het college te stellen randvoorwaarden de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de dienst, waaronder het realiseren van de met het college overeen te komen omvang en kwaliteit van de dienstverlening en de verantwoordelijkheid voor de daartoe ter beschikking te stellen middelen.

  • 2.

    Het diensthoofd regelt zijn vervanging bij kortdurende afwezigheid.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wijst het college een waarnemer aan.

Artikel 19 Verantwoording

Periodiek legt het diensthoofd over het door hem gevoerde dagelijks beheer en het bepaalde in artikel 16 verantwoording af aan de gemeentesecretaris. Het college kan ook op andere wijze het diensthoofd opdragen verantwoording af te leggen.

Toelichting op artikel 19

Dit artikel betreft het afleggen van verantwoording. Behalve in formele verantwoordingsstukken (ten opzichte van het college) als rekening en turaps, voert de gemeentesecretaris in de huidige praktijk ook verantwoordingsgesprekken met alle diensthoofden.

Artikel 19a Verantwoording en decharge

  • 1.

    Iedere dienst stelt jaarlijks een rekening en een verslag over het gevoerde beheer op. Deze dienen voor het afleggen van verantwoording aan het college.

  • 2.

    Aanbieding van de rekening en het verslag door het diensthoofd geschiedt binnen de door het college of de concerncontroller gestelde termijn(en) en de door hen vastgestelde richtlijnen.

  • 3.

    Aanbieding door het college van de gemeenterekening en van het verslag over het gevoerde beheer aan de raad, impliceert decharge van de onder de verantwoordelijkheid van het college vallende diensten en medewerkers met betrekking tot het gevoerde beheer en administratie. Zulks behoudens later gebleken onregelmatigheden.

  • 4.

    Het gestelde in het voorgaande lid is niet van toepassing indien het college voor de aanbieding van de rekening en het verslag aan de raad, de desbetreffende dienst of medewerker heeft medegedeeld niet akkoord te gaan met de rekening en/of het verslag.

Toelichting:

Na het afleggen van verantwoording behoort ook de decharge geregeld te worden. Dat is een logisch gevolg van de combinatie ambtelijke- en politieke verantwoordelijkheid.

Hoofdstuk 5 Concern- en dienstcontrol

Artikel 20 Taken en verantwoordelijkheid concerncontroller

  • 1.

    De concerncontroller is, onverlet de verantwoordelijkheden van het college en de diensthoofden, verantwoordelijk voor een rechtmatig, doelmatig, verantwoord en controleerbaar bedrijfsvoeringsbeleid van de gemeente, alsmede het ondersteunen en bewaken van de uitvoering daarvan door de diensten.

  • 2.

    De concerncontroller toetst de voorstellen van de diensten op rechtmatigheid, beleidsconsistentie, verantwoordelijkheid en controleerbaarheid, en aan de gemeentelijke richtlijnen en de comptabiliteitsvoorschriften.

  • 3.

    De concerncontroller ontwikkelt en actualiseert instrumenten waarmee een getrouw en actueel beeld kan worden verkregen van de uitvoering van het bedrijfsvoeringsbeleid op concern- en dienstniveau.

  • 4.

    De concerncontroller analyseert afwijkingen van het gestelde beleid en is bevoegd om met de diensthoofden in overleg te treden over te nemen maatregelen indien er naar zijn oordeel een doelmatiger beleid kan worden verkregen. Daarbij kan door de concerncontroller rechtstreeks een voorstel aan het college worden gedaan.

  • 5.

    De concerncontroller heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid jegens het college ten aanzien van de bevordering en de bewaking van de rechtmatigheid, verantwoording en de controle van het beheer en van de administratie. De concerncontroller toetst in dit kader de opzet en de werking van het systeem van planning en control en van de administratieve organisatie bij de diensten.

  • 6.

    De concerncontroller is, in geval hij significante afwijkingen of onregelmatigheden waarneemt of vermoedt, verplicht dit te rapporteren aan het college. Het betreffende diensthoofd wordt hierover vooraf geïnformeerd.

  • 7.

    Indien de concerncontroller van oordeel is dat een meer doelmatig beheer kan worden gerealiseerd, treedt hij in overleg met het diensthoofd van de desbetreffende dienst. Zo nodig legt hij zelfstandig voorstellen voor aan de gemeentesecretaris en uiteindelijk aan het college.

Toelichting op artikel 20

Dit artikel geeft vanuit een integrale visie op de middelenportefeuille de taken van de concerncontroller weer. Van belang is daarbij wel te constateren dat het college en de diensthoofden een lijnverantwoordelijkheid hebben, die de concerncontroller niet kan en mag overnemen.

 

De concerncontroller is verantwoordelijk voor de wijze waarop hij vanuit de middelendisciplines binnen de Bestuursdienst wordt ondersteund. Daarom wordt niet expliciet ingegaan op de positie en de rol van de verschillende “concernmanagers”.

 

Het zesde lid is in dit artikel cruciaal. Het gaat hier om significante afwijkingen of onregelmatigheden die hij waarneemt of vermoedt.  Hij krijgt door dit artikel de plicht het college te informeren. Hij kan daarbij besluiten eerst de wethouder Middelen en de functionele portefeuillehouder te informeren, maar dat ontslaat hem niet van de verplichting het college als verantwoordelijk bestuursorgaan te informeren. Dat past ook binnen de visie op collegiaal bestuur en collegiale verantwoordelijkheid.

 

Wellicht ten overvloede: In het hiervoor genoemde is met name ingegaan op de plichten van de concerncontroller. Hij is daarnaast bevoegd om ten allen tijde zijn opvattingen aan het college kenbaar te maken.

Artikel 21 Taken en verantwoordelijkheid dienstcontroller

  • 1.

    De dienstcontroller is, onverlet de verantwoordelijkheden van het college, de diensthoofden en de concerncontroller, verantwoordelijk voor een rechtmatig, doelmatig, verantwoord en controleerbaar bedrijfsvoeringsbeleid van de dienst.

  • 2.

    De dienstcontroller toetst de voorstellen van de dienst op rechtmatigheid, verantwoordelijkheid en controleerbaarheid, en aan de gemeentelijke richtlijnen en comptabiliteitsvoorschriften.

  • 3.

    De dienstcontroller geeft in het kader van het systeem van planning en control periodiek een getrouw en actueel beeld van de uitvoering van het middelenbeleid op dienstniveau.

  • 4.

    De dienstcontroller analyseert afwijkingen van het gestelde beleid en adviseert het diensthoofd tijdig - gevraagd en ongevraagd - over te nemen maatregelen indien er naar zijn oordeel een doelmatiger financieel beleid kan worden verkregen.

  • 5.

    De dienstcontroller is, in geval hij significante afwijkingen of onregelmatigheden waarneemt of vermoedt, verplicht dit te melden bij het diensthoofd. Indien dit niet tot een door hem gewenst resultaat leidt, is hij verplicht dit te rapporteren aan de concerncontroller en aan de gemeentesecretaris.

  • 6.

    Hierover wordt voorafgaand het diensthoofd geïnformeerd.

  • 7.

    Indien de dienstcontroller een meer doelmatig beheer mogelijk acht, treedt hij in overleg met het diensthoofd. Zo nodig treedt hij zelfstandig in overleg met de concerncontroller.

  • 8.

    De dienstcontroller heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de financieel-technische aspecten van de begroting, de rekening, de financiële rapportages en de beleidsvoorstellen. Indien en voor zover er sprake is van een afwijkend standpunt, doet de controller hiervan, na overleg met het diensthoofd, mededeling bij het desbetreffende stuk.

Toelichting artikel 21

Dit artikel geeft een globaal overzicht van de taken en verantwoordelijk-heden van de dienstcontroller. Dit overzicht sluit aan op de taken en bevoegdheden van de concerncontroller op concernniveau (artikel 20).

 

Cruciaal is ook hier weer de plicht tot opschaling ingeval afwijkingen onregelmatigheden. Die is hier getrapt georganiseerd, zie artikellid 5. De dienstcontroller is verplicht te melden bij gemeentesecretaris en concerncontroller. Daarnaast geldt ook hier dat de dienstcontroller altijd bevoegd is om aan het college te melden.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1.

    Tot het tijdstip van inwerkingtreding van op grond van dit besluit te nemen nadere besluiten blijven op de daarin nader te regelen aangelegenheden betrekking hebbende regelen en instructies, die vóór inwerkingtreding van dit besluit zijn vastgesteld, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De aan het slot van het vorige lid bedoelde regelen en instructies vervallen respectievelijk op de tijdstippen waarop de op grond van dit besluit te nemen onderscheidene nadere besluiten, die in de plaats zullen treden van bovenbedoelde regelen en instructies, in werking zullen treden.

Artikel 23 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatiebesluit 2005”.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking.

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 6 december 2005.

De burgemeester,

J.Wallage.

De secretaris,

H.P. Bakker.

Toelichting Organisatiebesluit 2005

 

Toelichting Organisatiebesluit 2005