Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Reclamenota 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReclamenota 2008
CiteertitelReclamenota 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpReclamenota 2008
Externe bijlagenBuitenreclame Inhoud Figuur 1 Reclame-uiting in abri Figuur 2 Mupi Figuur 3 Reclame-uiting in telefooncel Figuur 4 Reclame-object rondom lichtmast Figuur 5 Billboard Figuur 6 Lichtmastreclame Figuur 7 Exposurebox Figuur 8 Banier Figuur 9 en 10 Uniforme bewegwijzering Figuur 11 Martiniplaza bord Figuur 12 Plakzuil Figuur 13 Wisselframes Schema Tekening: aanduiding kruising - reclamebord Straatnaam Bijlage 1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

APVG 2005

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200924-12-2016nieuwe regeling

17-12-2008

Gemeenteblad, 2008, 117

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

RECLAMENOTA 2008

 

 

Reclameobjecten

 

Buitenreclame

 

INHOUDSOPGAVE

 

Inhoud

 

Inleiding

1.1. Aanleiding en inhoud van de nota

In de raadsvergadering van 31 oktober 2007 heeft de raadsfractie van de VVD een motie over het vergroten van het aantal reclameobjecten ingediend. Deze nieuwe reclameobjecten zouden uitermate geschikt zijn voor de inpassing van antenne-installaties voor mobiele telefonie. Deze motie is met meerderheid van stemmen aangenomen. De uitwerking van deze motie hebben we betrokken bij de update van de reclamenota 2005. Dit heeft geleid tot de reclamenota 2008.

1.2. Aanverwant beleid

Onder buitenreclame vallen alle vormen van reclame (niet op of aan een gebouw) zichtbaar vanaf de openbare weg. Het gaat hierbij om buitenreclame als functioneel onderdeel van straatmeubilair, en buitenreclame als afzonderlijk element. Gevelreclame is beschreven in de welstandnota 2008 en omvat alle vormen van verlichte en onverlichte reclame aan de gevel van een gebouw. Ook de reclame dat op het gebouw is geplaatst valt onder de gevelreclame. Onder losse reclameartikelen vallen bijvoorbeeld flyers. Deze reclamevorm is via een separate nota door de Milieudienst uitgewerkt.

 

Welstand

 

Op 18 juni 2008 is de welstandsnota 2008 vastgesteld. In deze nota zijn alle criteria m.b.t. het welstandsoordeel over reclame-uitingen vrijwel integraal uit de reclamenota 2005 overgenomen. Om duidelijkheid te scheppen op welke wijze aanvragen voor bouwvergunningen ten behoeve van reclameobjecten getoetst worden op het gebied van welstand, worden in deze reclamenota geen uitspraken gedaan op welstandsaspecten, maar wordt verwezen naar de welstandsnota. Hierdoor worden veranderingen op gebied van welstand, die van toepassing zijn op de reclamenota, bij actualisering van de welstandsnota automatisch doorgevoerd. De invloed van de welstandscommissie is op deze manier structureel gewaarborgd.

1.3 Status van deze nota

Deze nota komt ter vervanging van de reclamenota 2005. Inhoudelijk wijkt de reclamenota 2008 weinig af van de reclamenota 2005. Er zijn alleen een aantal nieuwe vormen van reclame-uitingen toegevoegd. In deze nieuwe reclamenota zijn onderbouwde keuzes gemaakt over de beoogde omvang van de verschillende reclamevormen in Groningen. Uitgangspunt voor deze reclamenota, maar ook voor de oude reclamenota’s, is verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en herkenbaarheid van onze stad.

 

Voor de reclameobjecten rond lichtmasten is een apart APVG artikel van toepassing. De daarbij horende beleidsregels zijn opgenomen in deze reclamenota om een compleet beeld voor alle reclamevormen te geven. Indien de welstandsnota wordt aangepast op terreinen die onderwerp van deze nota raken dan geldt deze wijziging ook als aanpassing van deze nota.

1.4 Leeswijzer

Deze reclamenota is opgebouwd uit een drietal onderdelen, te weten:

  • 1.

    Beleidsuitgangspunten;

  • 2.

    Wettelijk kader;

  • 3.

    Beleidsregels.

 

De afgelopen jaren zijn al verschillende reclamevormen door de gemeente geëxploiteerd. Naast deze reclamevormen is er behoefte aan het uiten van meer reclame. Hoofdstuk 2 van deze nota bevat de beleidsuitgangspunten voor de huidige en voorgestelde reclame-uitingen. Om het aantal reclame-uitingen te vergroten is het noodzakelijk om hier beleidsregels voor te formuleren die verwijzen naar de relevante APVG artikelen welke de wettelijke basis voor de reclame-uitingen vormen. Hoofdstuk 3 bevat het wettelijk kader. In hoofdstuk 4 staan de beleidsregels beschreven of wordt verwezen naar beleidsregels die relevant zijn.

2. Beleidsuitgangspunten

In dit hoofdstuk is omschreven welke reclamevormen op dit moment geëxploiteerd worden en bij welke reclamevormen het aantal verschijningen kan worden uitgebreid. Daarnaast geeft het inzicht in de reclame-uitingen die nu nog niet door de gemeente geëxploiteerd worden, maar waarvoor zich wel mogelijkheden aandienen. Ook bevat het reclamevormen die wel zijn toegestaan, maar niet door de gemeente worden geëxploiteerd.

2.1 Inleiding

Ter uitvoering van het reclamebeleid zoals beschreven in de reclamenota 2005, zijn de afgelopen jaren voor verschillende vormen van buitenreclame meerjarige contracten afgesloten en vergunningen verleend. Uitgangspunt van deze nota’s was verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en herkenbaarheid van onze stad. Recentelijk zijn deze welstandsaspecten in de welstandsnota beschreven en deze aspecten worden bij de vergunningaanvragen ten behoeve van reclame-uitingen integraal toegepast.

 

Op dit moment worden al verschillende soorten buitenreclame door de gemeente geëxploiteerd. Het gaat hierbij om de volgende vormen:

  • 1.

    Buitenreclame als onderdeel van functioneel straatmeubilair zoals abri’s (282 stuks) en mupi’s (114 stuks waarvan 10 roterende);

  • 2.

    Overige buitenreclame zoals reclame-objecten rond lichtmasten (200 stuks), billboards (31 stuks), wisselframes (45 stuks) en lichtmastreclame (295 stuks maximaal mogelijk 350 stuks);

  • 3.

    Plakzuilen (27stuks).

2.2 Buitenreclame als onderdeel van functioneel straatmeubilair

Voor reclame-uitingen die deel uit maken van functioneel straatmeubilair zal geen beleidsmatig maximum aantal worden vastgesteld. Het gaat hierbij om de reclame-uitingen die zijn geïntegreerd in abri’s of stadsplattegronden (mupi’s).

2.2.1. Abri’s

In de meeste abri’s in Groningen bevindt zich een reclame-uiting. De reclame-uiting is meestal bevestigd in een vitrine dat deel uit maakt van de abri. In de overeenkomst met de twee exploitanten is beschreven op welke wijze de reclame-uiting plaatsvindt.

 

Figuur 1 Reclame-uiting in abri

 

2.2.2. Mupi's

Op dit moment zijn er 114 mupi’s (Mobilier Urbain pour Publicité et Information ofwel de stadsplattegronden met reclame op de achterzijde). Bij toepassing van de betreffende APVG artikelen en bestaande beleidsregels (welstandsnota) is slechts een beperkte uitbreiding van het aantal mupi’s mogelijk. Deze uitbreiding kan via het aanpassen van de overeenkomst gerealiseerd worden. In het centrum staan een aantal mupi’s waarin de reclame-uiting roteert. Dit zijn 2 posters in één vitrine die om de 6 á 8 seconden wisselen. Iets soortgelijks werd al bij de billboards toegepast.

 

Figuur 2 Mupi

 

2.2.3. Telefooncellen

Nieuwe toevoeging aan de reclamenota zijn de reclame-uitingen in openbare telefooncellen. Op dit moment zijn we met KPN in gesprek dat moet leiden tot het aanbrengen van reclame-uitingen in een aantal telefooncellen. Door het aanbrengen van reclame-uitingen kan KPN een aantal niet rendabele telefooncellen toch blijven exploiteren.

 

Figuur 3 Reclame-uiting in telefooncel

 

2.3. Overige buitenreclame

2.3.1. Reclameobjecten rondom lichtmasten

Met reclameobjecten rondom lichtmasten worden de borden bedoeld die rondom een lichtmast zijn gesitueerd. Het aantal reclame-objecten rondom lichtmasten wordt in de beleidsregels behorende bij art. 5.8.1 van de APVG verhoogd naar een maximum van 250.

 

Inmiddels is de stad gegroeid en zijn diverse nieuwe wijkontsluitingswegen aangelegd, waardoor bij toepassing van dezelfde randvoorwaarden de maximum hoeveelheid reclameobjecten rondom lichtmasten naar 250 wordt verhoogd.  Dit kunnen 2 signsborden of 3 signsborden zijn.

 

Figuur 4 Reclame-object rondom lichtmast

 

2.3.2. Billboards

Op dit moment staan in de stad een 31-tal billboards. Gelet op de beleidsregels (zoals welstandsnota) is geen uitbreiding mogelijk. De huidige overeenkomst loopt nog tot 2011. Het is niet noodzakelijk om beleidsmatig een maximum te stellen aan de hoeveelheid billboards, aangezien de APVG voldoende handvatten biedt om billboards op ongewenste locaties te voorkomen.

 

Figuur 5 Billboard

 

2.3.3. Lichtmastreclame

In de overeenkomst met de exploitant is een maximum van 350 reclame-uitingen aan lichtmasten opgenomen. Momenteel zijn er 295 reclame-uitingen aan lichtmasten. De huidige overeenkomst met de exploitant loopt tot 2009. Er is geen aanleiding om het aantal reclame-uitingen aan lichtmasten te vergroten.

 

Figuur 6 Lichtmastreclame

 

2.3.4. Exposureboxen

Een nieuw fenomeen in Nederland is de toepassing van zogenaamde exposureboxen. Een exposurebox is een transparante container waarin een product zichtbaar is. Dergelijke reclameobjecten worden slechts tijdelijk op een bepaalde plaats toegestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan periode dat er een autoshow in de stad plaatsvindt, waarbij in de exposurebox dan een auto zichtbaar is. We onderzoeken de (planologische) mogelijkheden om de exposurebox in Groningen toe te passen.

 

Figuur 7 Exposurebox

 

2.3.5. Banieren

In Groningen zijn een aantal locaties die geschikt zijn voor het ophangen van banieren. Het gaat hierbij om banieren die via een bevestigingsconstructie aan een lichtmast kunnen worden opgehangen. Op de volgende locaties mogen banieren worden opgehangen.

  • 1.

    Grote Markt;

  • 2.

    Gedempte Zuiderdiep;

  • 3.

    Gedempte Kattendiep;

  • 4.

    De Ebbingebrug.

Bij (zeer) grote evenementen zoals het Europees Kampioenschap <21 en de Giro (Ronde van Italië) is het mogelijk om op andere locaties banieren op te hangen. Op de banieren mogen alleen zaken worden aangekondigd die betrekkingen hebben op city promotion. Handelsreclame is nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Figuur 8 Banier

 

2.3.6. Steigerdoeken

Op verschillende plaatsen in Groningen vinden langs hoofdontsluitingswegen en in de Binnenstad bouwactiviteiten plaats die langer dan zes maanden duren. Gedurende deze tijd verstoren bouwsteigers de ruimtelijke kwaliteit. Het is mogelijk om deze steigers te voorzien van steigerdoek met daarop een afbeelding van het toekomstige pand. Maximaal 15 % van dit steigerdoek mag bestaan uit een reclame-uiting.

2.3.7. Reclamemasten

Op een beperkt aantal locaties zijn reclamemasten mogelijk. Langs de ringweg staan bij de hoofdontsluitingswegen naar de bedrijventerreinen enkele reclamemasten (bijvoorbeeld de IKEA-mast). Deze reclamemasten zijn hoofdzakelijk bedoeld als verwijzing naar het bedrijventerrein en de hierop aanwezige bedrijven. De meeste reclamemasten staan niet op gemeentegrond en geen van deze masten wordt door de gemeente geëxploiteerd.

 

Langs de ringweg is, vanuit ruimtelijk perspectief, slechts een beperkte uitbreiding (twee stuks) van het aantal reclamemasten mogelijk. Het gaat hierbij om locaties waarvan de grond niet in eigendom van de gemeente Groningen is. Verder zal langs de autosnelweg A7 ter hoogte van het toekomstige industrieterrein Westpoort nog een reclamemast worden gerealiseerd. Deze reclamemast zal niet door gemeente geëxploiteerd worden. We zien verder binnen de gemeente Groningen geen mogelijkheden om nog meer van deze reclamemasten te realiseren. In bijlage 1 staan de (mogelijke) locaties van de reclamemasten weergegeven.

2.3.8. Uniforme bewegwijzering bedrijventerreinen

Om een eind te maken aan een veelvoud aan verschillende soorten en maten bewegwijzeringsborden op de bedrijventerreinen is samen met de bedrijven naar een oplossing gezocht. De ruimtelijke kwaliteit en de representativiteit van de bedrijventerreinen had ernstig te leiden onder het grote scala van dergelijke borden. Via het project Terreinwinst heeft dit geleid tot een uniforme bewegwijzering. Op alle bedrijventerreinen is deze vorm van bewegwijzering toegestaan.

 

Figuur 9 en 10 Uniforme bewegwijzering

 

2.3.9. Overige buitenreclame-uitingen

Naast de reclame-uitingen die op dit moment geëxploiteerd worden is er nog ruimte voor andere vormen van reclame. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de borden van Martiniplaza.

 

Figuur 11 Martiniplaza bord

 

Verder zijn er nog de reclame-uitingen die betrekking hebben op verwijzingen naar P+R borden en city bussen. Deze verwijzingen gaan vaak samen met aankondigingen voor evenementen die in Groningen plaatsvinden. Bovenstaande borden die city promotion ten doel hebben zijn toegestaan.

2.4. Plakzuilen

In de reclamenota 2005 was aangekondigd dat het aantal plakzuilen zal worden vergroot van 10 naar 35 stuks. Een groot deel van de uitbreiding van het aantal plakzuilen is gerealiseerd. Er zijn nu 27 plakzuilen in de gemeente Groningen. Een aantal plakzuilen is vanwege wijkvernieuwing (bijvoorbeeld winkelcentrum Lewenborg) of grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld CiBoGa) nog niet geplaatst. Deze plakzuilen zullen na afloop van deze projecten nog geplaatst worden.

 

Figuur 12 Plakzuil

 

Door uitbreiding van het aantal plakzuilen tot 35 stuks is er voldoende ruimte ontstaan voor het plakken.De plakzuilen worden maandelijks ontdaan van alle posters, waarna een nieuwe blanco laag wordt aangepast. Op deze blanco laag kunnen nieuwe posters worden aangebracht. Het aanbrengen van posters met een commerciële boodschap op plakzuilen is niet toegestaan.

2.5. Gevelreclame

2.5.1. Wisselframes

Een vorm van gevelreclame welke door de gemeente te exploiteren valt is het wisselframe. Er zijn veel plaatsen geschikt voor de toepassing van wisselframes. Te denken valt dan aan viaducten, energiehuisjes e.d. Zowel Essent als KPN heeft een overeenkomst met een exploitant voor het aanbrengen en exploiteren van wisselframes op diverse onroerende zaken. Het blijkt dat over het algemeen het uiterlijk van de bouwwerken in positieve zin is gewijzigd. In de welstandsnota 2008 zijn criteria voor het aanbrengen van wisselframes opgenomen.

 

Figuur 13 Wisselframes

 

3. Wettelijk kader

In het vorige hoofdstuk zijn de beleidsuitgangspunten geformuleerd die betrekking hebben op de relevante APVG artikelen. De relevante APVG artikelen staan in een schema weergegeven dat is opgenomen in paragraaf 3.1. Een reclame-uiting kan onderhevig zijn aan meerdere vergunningen. Bijvoorbeeld een reclame-uiting aan de gevel van een winkel die uitsteekt boven de openbare weg is reclamevergunningplichtig (het betreft een commerciële reclame-uiting), bouwvergunningplichtig, (er is sprake van een bouwwerk) en een vergunning voor het gebruik van de openbare ruimte.

3.1. Relevante wetsartikelen

De juridische basis van de reclamevergunning is gelegen in de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen (APVG) 4.4.3 (en 4.4.4). Daarnaast zijn van groot belang het APVG artikel 2.1.5.1 en artikel 40 van de Woningwet (Ww). Het gaat dan achtereenvolgens om het gebruik openbare ruimte vergunning (voorwerp of stoffen op, aan of boven de weg) en de bouwvergunning. Al deze vergunningen hebben gemeen dat er onder andere getoetst wordt aan redelijke eisen van welstand.

Naast de regelgeving die (mede) toeziet op de reclame-uitingen is er nog artikel 2.4.3 APVG (plakken en kladden). Dit verbod is mogelijk als daarnaast wordt voorzien in voldoende mogelijkheden waar de burger zijn mening kan uiten. Het gaat hierbij om de zogenaamde vrijplakplaatsen (de plakzuilen).

 

Voor de reclameobjecten rondom lichtmasten is een specifiek artikel in de APVG opgenomen. Het gaat hierbij om het artikel 5.8.1..

 

Op grond van de huidige inzichten zal de rechtsgrond van de reclamevergunning in veel gevallen gevonden worden in artikel 40 van de Ww. In dit artikel staat dat het verboden is om zonder vergunning te bouwen. In artikel 1 van de Ww wordt onder bouwen verstaan het oprichten van een bouwwerk.

 

De reden voor het snel aannemen van de bouwvergunningplicht is dat het begrip bouwwerk op grond van de bekende jurisprudentie inmiddels dermate is opgerekt dat nu vrijwel alle constructies als bouwwerk aangemerkt worden. Als voorbeeld voor het snel aannemen van de bouwvergunningplicht moet hier genoemd worden een uitspraak van de Raad van State inzake reclames in Maastricht. In deze uitspraak werd geoordeeld dat een aan een gevel opgehangen vlag (banier, zie BR 1996,654) een constructie was en daarmee bouwvergunningplichtig. De constructie bestond in dit geval uit twee beugels met daaraan een tweetal ogen waartussen de vlag opgehangen was. Bovendien is het vaste jurisprudentie dat het begrip “niet vergunningplichtige bouwwerken”, in het belang van de rechtsbescherming, restrictief dient te worden uitgelegd, (BR 1994,752). Daarmee is de optie om een ruime uitleg te geven aan niet vergunningplichtige bouwwerken van de baan.

 

Met de conclusie dat er meestal sprake zal zijn van bouwvergunningplichtige reclames, is meteen duidelijk dat de hand gehouden moet worden aan de in artikel 44 Ww neergelegde toetsingscriteria, inclusief welstand.

 

In onderstaand schema is weergegeven welke artikelen voor welke vorm van reclame van toepassing zijn. (na wijziging APVG). Hierin zijn de reclameobjecten rond lichtmasten niet meegenomen.

 

Schema

 

3.2. Vergunningverlening en toezicht

Bouwvergunningen worden verleend door het loket Bouwen en Wonen (RO/EZ –Stadsbeheer Afdeling Bouw- en Woningtoezicht). Ook de vergunningen krachtens artikel 4.4.3 en 4.4.4 APVG worden door het loket Bouwen en Wonen verleend. Ook de relevante APVG-vergunningen worden door het Loket Bouwen en Wonen verleend. Het toezicht en de handhaving is ondergebracht bij het team Inspectie van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht.

3.3 Overgangsrecht

Voor alle reclame-aanvragen die binnenkomen is deze nota van toepassing. Op alle aanvragen van vóór het tijdstip van in werking treden van deze reclamenota is de voor aanvrager meest gunstige regeling van toepassing.

 

Deze nota vervangt de nota “Reclamenota 2005”. De citeertitel van deze nieuwe nota is “Reclamenota 2008”.

4. Beleidsregels

In de vorige hoofdstukken zijn de beleidsuitgangspunten en het wettelijk kader benoemd. Beleidsregels hebben betrekking op de wijze waarop een bestuursorgaan een hen toegekende bevoegdheid zal uitoefenen; in de praktijk gaat het vooral om het nemen van beschikkingen. De beleidsregels zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van de APVG. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de uitwerking van deze criteria met de voor deze reclamenota relevante APVG artikelen. Voor de reclamenota gaat het om de APVG artikelen 2.1.5.1 (gebruik openbare ruimte), 2.4.3 (plakken en kladden), 4.4.3, 4.4.4 (beide voor de reclamevergunning), en 5.8.1 (reclame-objecten rondom lichtmasten). Belangrijke elementen in deze artikelen gaan over welstand, reclamevergunningen en reclameobjecten rondom lichtmasten.

4.1. Toestsingscriteria welstand

In de APVG artikelen 2.1.5.1, 4.4.3 en 5.8.1 zit een criterium dat betrekking heeft op de redelijke eisen van welstand. Als toetsingscriteria hiervoor wordt de welstandsnota gebruikt. Het uiterlijk en de plaatsing van reclame-uitingen, zowel op zichzelf stand als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkelingen daarvan, mogen niet in strijd zijn met de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Is er wel sprake van een dergelijke strijd dan kan de vergunning worden geweigerd. De welstandscommissie voorziet het college van advies op dit punt.

 

Indien de welstandsnota wordt aangepast op terreinen die het onderwerp van deze nota raken dan moet deze wijziging tevens gelden als aanpassing van deze nota.

4.2. Nadere regels artikel 4.4.3. en 4.4.4. APVG (reclamevergunning)

In de APVG artikelen 4.4.3. en 4.4.4. zijn een aantal gronden opgenomen waarop een vergunning geweigerd kan worden. Één van deze weigeringsgronden heeft betrekking op de overlast die een reclameobject kan veroorzaken. Als afgeleide van de weigeringsgrond ‘overlast’ gelden daarom onder andere de onderstaande beleidsregels:

  • °

    Reclame behoort pandgebonden te zijn. Reclame dient direct verband te houden met de hoofdactiviteit in het pand of aan een van de daarin verkochte hoofdproducten;

  • °

    In geval van lichtuitstraling kan het college met het oog op hinder voor omwonenden of gebruikers van de omgeving nadere eisen stellen met betrekking tot de tijden van gebruik en omtrent de brandsterkte van het reclameobject. Met name als het gaat om de tijden tussen 22.00 uur en 8:00 uur.

 

Verder bevatten deze APVG artikelen een weigeringsgrond die over de verkeersveiligheid gaat. Het plaatsen van reclameobjecten zou gevaarlijke verkeerssituaties kunnen opleveren. Daarom geldt als afgeleide van de weigeringsgrond ‘verkeersveiligheid’ onder andere de onderstaande beleidsregel:

  • °

    In verband met de verkeersveiligheid en het zicht op de stad, worden langs wegen geen bewegende- en flikkerende reclame-elementen aangebracht.

  • °

    De afstand tussen het reclame-object en de weg dient tenminste 0,60 m te zijn. Bij in- en uitritten geldt een grotere afstand.

4.3. Nadere regels artikel 5.8.1 APVG (reclame-objecten rondom lichtmasten)

Om geen wildgroei aan reclame-objecten rondom lichtmasten te krijgen is voor het aanbrengen van reclame-objecten een apart APVG artikel van toepassing. Het gaat hierbij om artikel 5.8.1. Er wordt slechts één vergunning voor de exploitatie van de reclame-objecten, via een aanbesteding, verleend. Voor het aanbrengen van reclame-objecten rondom lichtmasten zijn een aantal beleidsregels van toepassing te weten:

  • 1.

    Weigeringsgronden vergunningverlening;

  • 2.

    Locaties reclame-objecten rondom lichtmasten.

4.3.1. Weigeringsgronden

Voor het verstrekken van een vergunning voor het exploiteren van reclameobjecten rondom lichtmasten zijn een aantal weigeringsgronden opgesteld om geen reclameobjecten te krijgen op plaatsen waar dat niet gewenst is. Hierom zijn als afgeleide van genoemde weigeringsgronden in het APVG artikel 5.8.1 de navolgende uitgangspunten voor de bepaling van het maximum aantal locaties opgesteld.

  • 1.

    De reclameobjecten mogen alleen worden geplaatst op doorgaande wegen (hoofdroutes); niet in woonwijken (weigeringsgrond onder c), of middenbermen op doorgaande wegen.

  • 2.

    Het reclameobject dient op 0,50 m hoogte boven de weg te worden bevestigd en dient de buitenzijde van het reclameobject minimaal 25 cm van de rijbaan verwijderd te zijn. (weigeringsgrond onder a).

  • 3.

    Voor het plaatsen c.q. bevestigen van een reclameobject om een lichtmast dient de doorlooproute van het trottoir na plaatsing van het reclameobject minimaal 0,90 meter te bedragen. Voor industrieterreinen geldt deze regel niet, aangezien van het gebruik van trottoirs op deze terreinen nauwelijks sprake is (weigeringsgrond onder a).

  • 4.

    Reclameobjecten mogen niet op kruisingen, splitsingen of rotondes worden geplaatst. De afstand vanaf een kruispunt, splitsing of rotonde dient tenminste 25 meter te bedragen, te rekenen vanaf het snijpunt van de wegen; zie onderstaande figuur (weigeringsgrond onder a).

 

Tekening: aanduiding kruising - reclamebord

 

  • 5.

    Een reclameobject mag niet binnen 25 meter (aan dezelfde zijde straat) van een ander reclameobject worden geplaatst (bijvoorbeeld: een abri etc,). Voor mupi’s en billboard geldt een minimale afstand van 50 meter. (weigeringsgronden onder a en b).

  • 6.

    Er mogen maximaal 10 reclameobjecten per straat worden geplaatst (weigeringsgrond onder b). Uitzondering hierop in de Paterswoldseweg. Een gedeelte van de Van Swietenlaan heet nu de Paterswoldseweg. Hierdoor is een weg een dusdanige lengte ontstaan dat hier meer reclame-objecten rondom lichtmasten worden toegestaan. Voor deze weg geldt een maximum van 20 waarbij wel de oude verdeling voor de weg wordt aangehouden.

4.3.2. Aangewezen locaties reclame-objecten rondom lichtmasten

Na toepassing van de weigeringsgronden in de APVG kunnen op de volgende plaatsen reclameobjecten rondom lichtmasten worden geplaatst. Daarnaast kunnen in het kader van het project ‘Wij gaan weer naar school’ reclame-objecten rondom lichtmasten in de omgeving van de scholen worden geplaatst. Dat mag alleen gedurende het tijdbestek tussen twee weken voor en na de start van de scholen.

 

Straatnaam

 

Toegestane locaties reclamemasten

 

Bijlage 1