Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horeca- en evenementenbeleidsplan gemeente Best |
Citeertitel | Horeca- en evenementenbeleidsplan gemeente Best |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | horeca |
Externe bijlage | bijlagen horecabeleidsplan |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-05-2016 | 01-08-2019 | wijziging bestaande regeling | 17-05-2016 Gemeenteblad, 2016-05-23 | Onbekend |
Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Best
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur
de lokaliteiten waarin een horeca-activiteit wordt uitgeoefend, met de daarbij horende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte
de uitbater van een horeca-inrichting.
het bebouwde deel (binnen) van een horeca-inrichting
een buiten de besloten ruimte van de horeca-inrichting liggend deel van de horeca-inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.
Een vanuit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholhoudende drank door rechtspersonen, niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal- culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
een rechtspersoon, niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal- culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. .
Commerciële horeca-inrichting:
een horeca-inrichting die geen paracommerciële instelling is.
persoon die een evenement organiseert.
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en snuffelmarkten als bedoeld in de APV, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten genoemd in het artikel straatartiest en speelgelegenheid als bedoeld in de APV. Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, niet zijnde een betoging op de weg als bedoeld in de APV, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.
activiteit in het pand of op het terrein van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer waarop het Activiteitenbesluit van toepassing is, waarbij redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit.
festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden en die door het college als zodanig is aangewezen.
festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen.
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt (artikel 1, eerste lid, onder c, Woningwet).
woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidshinder worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
bij de eind- of sluitingstijden geldt telkens dat het genoemde tijdstip geldt voor de nacht volgend op de genoemde dag. Dus met een eindtijd op zondag van 01.00 uur wordt bedoeld 01.00 uur in de nacht van zondag op maandag.
1.1 Waarom beleid maken ten behoeve van de horeca en evenementen?
Zowel de horeca als evenementen hebben een aantal positieve effecten op de samenleving van de gemeente Best. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verschaffen van werkgelegenheid, uitgaansplezier, toeristische aantrekkingskracht en een belangrijke bindende/maatschappelijke functie. Horeca en evenementen hebben ook een keerzijde, zo kunnen ze overlast, onveilige situaties, gevaar voor de volksgezondheid et cetera tot gevolg hebben. Deze negatieve gevolgen zijn in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de horecaondernemer en de organisator van een evenement. Daar waar een horecaondernemer of organisator onvoldoende optreedt, of kan optreden, om ongewenste situaties te voorkomen, is het onder meer aan het gemeentebestuur, maar ook bijvoorbeeld de politie, om de zaak in goede banen te leiden. Een gemeentebestuur heeft daartoe het nodige instrumentarium dat kan worden ingezet. Daarbij is het van groot belang dat een gemeentebestuur evenwichtig optreedt, alle belangen goed afweegt, en slechts die maatregelen neemt die in alle redelijkheid genomen kunnen worden. Het is belangrijk dat er sprake is van een consistent en uitgebalanceerd beleid dat algemeen toepasbaar is. Dit heeft tot doel recht te doen aan alle actoren van horeca en evenementen en te voorkomen dat er bij elke individuele kwestie een volledige afweging moet plaatsvinden van alle belangen. Het beleid dient ook integraal te zijn. Dat wil zeggen dat alle onderwerpen die van belang (kunnen) zijn bij horeca of evenementen onderdeel uitmaken van het vastgestelde beleid. Ook is het zaak om het beleid ‘proactief’ te maken, en dus zoveel mogelijk te trachten al ‘aan de voorkant’ mogelijk ongewenste situaties te voorkomen.
1.2 Aanleiding tot het opstellen van een nieuw horeca- en evenementenbeleid
In 2006 is het Beleidsplan Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen gemeente Best vastgesteld en in werking getreden. Doelstellingen van dat beleid waren drieledig:
Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en is gebleken dat het horecabeleid niet (langer) voldoet aan de gestelde doelen. Het beleid is onvoldoende duidelijk gebleken, zowel intern naar (opsporings)ambtenaren en politie als extern naar horecaondernemers, organisatoren van evenementen en andere belanghebbenden. Een veel gehoorde klacht is bovendien dat het beleidsplan onduidelijk is, te gedifferentieerd en het gevoel geeft van rechtsongelijkheid. Door ondernemers van commerciële horecainrichtingen is gevraagd om paracommercialisme nadrukkelijker aan de orde te stellen en lagere precariorechten te gaan hanteren.
1.3 Totstandkoming van het beleidsplan
Bij het beleidsontwikkelingsproces zijn allerlei belanghebbenden betrokken. In de voorfase zijn verschillende ambtelijke werkgroepen met ieder hun eigen invalshoek gevraagd om hun zienswijze op het te ontwikkelen beleid te geven. Verder zijn in de conceptfase voorlichtings-/inspraakavonden gehouden voor de horecaondernemers (van commerciële inrichtingen dan wel van paracommerciële instellingen), evenementenorganisatoren en bewoners. Tijdens deze avonden zijn hun wensen geïnventariseerd. Daarna is het conceptbeleid ontwikkeld en voorgelegd aan de betrokkenen. Ook is het ter inzage gelegd, met de mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken. Daarmee hopen we te hebben bereikt dat het beleid integraal is en kan rekenen op (een zo groot mogelijk) draagvlak bij alle participanten. Bij het opstellen van de beleidsregels zijn de belangen van de horecaondernemers, organisatoren van evenementen, omwonenden en andere belanghebbenden nadrukkelijk meegewogen en voor zover mogelijk hebben deze belangen een plaats gekregen in dit beleidsplan.
In het horeca- en evenementenbeleidsplan wordt aandacht besteed aan verschillende onderwerpen die te maken hebben met horeca en evenementen, zoals eindtijden, terrassen, paracommercialisme, toegestane geluidsniveaus, Wet Bibob, evenementen en festiviteiten, deurbeleid, alcoholmatiging minderjarigen, toegankelijkheid evenementen en horeca, drugshandel en -gebruik, prostitutie, en toezicht en handhaving.
1.4 Wat niet in het beleidsplan is opgenomen
Voor de activiteiten die plaatsvinden op het terrein van Aquabest is een afzonderlijke beleidsregel van toepassing, de ‘beleidsnotitie APV t.b.v. Recreatieterrein Aquabest’. Het gaat in deze beleidsregel met name om geluidsbepalingen. Daar waar de beleidsnotitie Aquabest niet voorziet in onderwerpen die in dit beleidsplan zijn opgenomen, is dit beleidsplan van toepassing.
Dit beleidsplan behandelt uitdrukkelijk niet de ruimtelijke invulling van de horeca, zoals dat een onderwerp is in de 'centrumontwikkeling'. Dat komt wellicht op een ander tijdstip aan de orde.
Ook het toeristisch- en recreatiefbeleid (buitengebied) wordt in dit beleidsplan niet meegenomen.
1.5 Doelstellingen nieuw beleid
Het nieuwe horeca- en evenementenbeleid heeft de volgende doelstellingen:
Subdoelen van het nieuwe beleid:
In deze nota is aandacht voor horecabedrijven, zowel de commerciële horeca als de paracommerciële instellingen. Daarnaast worden de evenementen en festiviteiten belicht. De beleidsnotitie start met de geldende wet- en regelgeving die van toepassing is op de horeca, evenementen en festiviteiten. Vervolgens worden alle aspecten die te maken hebben met de horeca, evenementen en festiviteiten behandeld. Als laatste is een lijst opgenomen met acties die uit dit beleid voortkomen. In deze nota is ook aandacht voor toezicht en handhaving. In een bijlage is het horecastappenplan opgenomen.
De nota is voor een deel beschrijven, geeft informatie aan eenieder die met dit onderwerp te maken heeft. Daarnaast wordt de bestaande praktijk beschreven en de verbeteringen die hierop aan te brengen zijn. Dit wordt veelal uitgewerkt in beleidsregels. Ook wordt op punten aangegeven een andere (nieuwe) weg in te slaan. Dit geldt voor het voorstel om de sluitingstijden voor verschillende horeca-inrichtingen te wijzigen en het zo veel mogelijk overstappen op het gebruik van veiligheidsglas binnen horeca-inrichtingen.
In een bijlage wordt aangegeven welke artikelen van de APV gewijzigd dienen te worden. De wijziging van de APV zal gelijktijdig met deze notitie lopen.
Op de terreinen van horeca en evenementen/ festiviteiten zijn de nodige wettelijke regels van kracht. In dit hoofdstuk worden de volgende regelingen behandeld: de Drank- en Horecawet, de Algemene plaatselijke verordening, de Wet op de kansspelen, het Activiteitenbesluit en de Wet Bibob.
De Drank- en Horecawet regelt het bedrijfsmatig, of anders dan om niet, verstrekken van alcoholhoudende drank. De belangrijkste motieven die deze wet kent, zijn de sociale hygiëne, kennis en integriteit bij de leidinggevenden/ drankverstrekkers en de veiligheid van de inrichting. Naar alle verwachting wordt er in juni/juli 2011 een nieuwe Drank- en Horecawet van kracht waarin met name twee speerpunten (extra) aandacht krijgen, namelijk het paracommercialisme en alcoholmatiging ten aanzien van minderjarigen. Op beide terreinen moet c.q. kan het gemeentebestuur een verordening vaststellen. Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, zoals tijdens evenementen, kan de burgemeester ontheffing verlenen ingevolge art. 35 van de DHW.
2.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Best (APV)
In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Best (hierna Apv) worden verschillende onderwerpen geregeld die zowel de horeca als de evenementen raken:
2.3 Wet op de kansspelen (WKS)
De Wet op de kansspelen bevat regels die betrekking hebben op het verlenen van vergunningen voor speelautomaten. De nadere uitwerking van met name het aantal ‘behendigheid- en kansspelautomaten’ is geregeld in de APV.
2.4 Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)
Het Activiteitenbesluit is een Algemene Maatregel van Bestuur op basis van de Wet milieubeheer. Dit besluit is in de plaats is gekomen van onder meer het Besluit Horeca-, Sport- en Recreatie-inrichtingen en bevat onder andere regels op het gebied van licht en geluid waar horeca-inrichtingen zich aan moeten houden. Bij verordening (de APV) kan een gemeentebestuur ontheffing verlenen van het bepaalde in het Activiteitenbesluit.
De Wet bevordering integriteitbeoordeling openbaar bestuur (BIBOB) is sinds 1 januari 2003 in werking getreden. Deze wet ondersteunt de gemeenten bij de bestuurlijke aanpak van criminaliteit en voorkomt het ongewild faciliteren van criminele activiteiten en dat er een vermenging van boven- en onderwereld ontstaat.
Het doel van de wetgeving is om overheden, zoals de gemeente, de mogelijkheid te bieden de achtergrond van een bedrijf of persoon te onderzoeken bij een af te geven of afgegeven vergunning of een subsidie, of bij het gunnen van een overheidsopdracht. Als sprake is van criminele antecedenten of het witwassen van gelden afkomstig uit strafbare feiten kan de vergunning, subsidie of opdracht worden geweigerd. Zo wordt voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt. De Wet BIBOB geeft gemeenten dus een extra middel om vergunningen te weigeren, in te trekken of om extra voorwaarden te stellen.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om vooraf deskundig advies in te winnen bij het landelijk Bureau BIBOB te Den Haag. Het BIBOB instrument is een aanvullend middel en moet gezien worden als een ultimum remedium. Het bestuursorgaan van de gemeente is beslissingsbevoegd op grond van de Wet BIBOB.
Er is gekozen voor een gezamenlijke aanpak in de regio Brabant Zuid-Oost bij de toepassing van deze wetgeving om te voorkomen dat aanvragers gaan shoppen in de gemeenten ( het z.g. waterbed effect);
Sinds 2006 past de gemeente Best de Wet BIBOB toe. De gemeenteraad heeft integriteit van het openbaar bestuur benoemd als een van de speerpunten in Kernbeleid Veiligheid. De Wet Bibob wordt in de gehele regio Brabant Zuidoost op dezelfde wijze toegepast. De toepassing hiervan wordt gefaseerd ingevoerd.
Op dit moment wordt in de gemeente Best de Wet BIBOB toegepast bij vergunningverlening op:
De gemeente Best voert het beleid uit conform de algemene beleidslijnen fase 1. Dat houdt in dat er in alle gevallen waarbij sprake is van wijzigingen van onderneming/ondernemer, vergunninghouder, enzovoorts, een procedure BIBOB wordt opgestart, waarbij de landelijke standaardformulieren van het landelijke Bureau BIBOB worden gehanteerd. (Noot: Concreet houdt dit niet in dat er advies wordt gevraagd bij het landelijk bureau BIBOB, maar wel dat er een eerste onderzoek wordt ingesteld aan de hand van de in te vullen formulieren. Dit betreft een regionale afspraak met betrekking tot de aanpak van georganiseerde criminaliteit in de regio Brabant Zuidoost.
Wanneer er na dit onderzoek geen reden tot twijfel is aan de integriteit van de aanvrager en/of andere personen, die op de aanvraag van de vergunning staan, dan wordt de vergunning verleend door de gemeente zonder een advies van het landelijk bureau BIBOB.
Bij twijfel kan de gemeente een verzoek indienen bij het landelijk bureau BIBOB voor het verrichten van nader onderzoek(BIBOB-toetsing), waarna een advies volgt van datzelfde bureau. Bij een negatief advies kan de gemeente besluiten geen vergunning te verlenen of een inmiddels verleende vergunning in te trekken.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen bekende of onbekende ondernemers.
Een BIBOB-procedure kan ook achteraf(na verlening vergunning) nog worden ingesteld, wanneer blijkt dat een onderneming/ondernemer zich schuldig maakt/heeft gemaakt aan bepaalde strafbare feiten en/of criminele contacten onderhoudt waarbij de mogelijkheid aanwezig is dat crimineel verworven inkomsten worden wit gewassen.
Voor nadere informatie omtrent deze wet- en regelgeving wordt verwezen naar de Wet BIBOB.
2.6 Procedures, bereikbaarheid en overleg
Om te komen tot een heldere en adequate vergunningverlening is het noodzakelijk dat procedures duidelijk zijn, zowel voor een aanvrager als ook voor een medewerker van de gemeente. Daartoe zijn procedures vastgesteld, is een intern werkproces opgesteld.
2.7 Aanvraag-/meldingformulieren
Voor het aanvragen van een vergunning, het aanvragen van een ontheffing of het doen van een melding zijn formulieren beschikbaar. De meeste formulieren zijn digitaal beschikbaar en te downloaden van de gemeentelijke website (www.gemeentebest.nl). De aanvragen, kennisgevingen en ontheffingen moeten nu nog schriftelijk worden ingediend. De gemeente werkt eraan dit in de toekomst via de digitale weg te laten plaatsvinden.
Vanaf het vaststellen van deze nieuwe beleidsregels zal er een aanspreekpunt worden aangewezen binnen de gemeentelijke organisatie voor alle zaken die in deze beleidsregeling aan de orde komen. Het is daarbij zaak dat duidelijk is hoe en wanneer deze persoon bereikbaar is en bij (langere) afwezigheid vervangen wordt door een andere ter zake deskundige.
Om over en weer op de hoogte te blijven van allerlei ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld nieuwe wet- en regelgeving, moet tenminste eenmaal per jaar een overleg plaatsvinden tussen de gemeente, horecaondernemers, Koninklijke Horeca Nederland en de politie.
2.10 Evaluatie en actualisatie
Na twee jaar zal het horeca- en evenementenbeleidsplan worden geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.
In Best zijn ca 65 horeca-inrichtingen gevestigd, bestaande uit onder meer cafés, restaurants, cafetaria’s, shoarmazaken, sportkantines, buurthuizen, campings- en andere recreatie-inrichtingen. De horeca-inrichtingen liggen verspreid over de gemeente; er is bijvoorbeeld geen sprake van een duidelijke concentratie in het centrum. In het algemeen geldt dat de horeca-inrichtingen een lokale functie hebben en zich dus met name richten op de eigen inwoners.
3.1 Sluitingstijden horeca-inrichtingen
De APV bepaalt in het huidige hoofdstuk 2, de sluitingstijden voor horeca-inrichtingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de aard van de horeca-inrichting/ aanverwante inrichtingen. Ten denken valt hierbij aan verschillende sluitingstijden voor de ‘natte horeca’ (cafés en restaurants) en de ‘droge horeca’ (shoarmazaak, frituur, broodjeszaak etc.), maar ook voor de sportinrichtingen, welzijnsaccommodaties, buurthuizen en overige recreatieve inrichtingen.
In deze paragraaf worden de sluitingstijden van de commerciële horeca besproken. De sluitingstijden voor paracommerciële inrichtingen worden in de paragraaf over paracommercialisme besproken.
In de APV is bepaald dat de burgemeester een ontheffing kan verlenen van het sluitingsuur. Deze ontheffingsmogelijkheid in geval van bijzondere omstandigheden is niet alleen van toepassing op commerciële horeca-inrichtingen, maar ook op paracommerciële instellingen.
3.1.2 Beleidsregels ontheffing sluitingsuur
De bijzondere omstandigheden zijn de hiervoor bij de verschillende paracommerciële inrichtingen benoemde aanverwante activiteiten waarbij tot uiterlijk 01.00 uur ontheffing wordt verleend. Sportinrichtingen kunnen tijdens competitiedagen maximaal 12 keer per jaar een ontheffing van de sluitingstijd aanvragen
3.2 Drankverstrekking/veiligheidsglas
De horecaondernemer is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid binnen zijn inrichting. Het gebruik van veiligheidsglas binnen in de lokaliteit, maar ook op het terras valt binnen die eigen verantwoording. De gemeente is vanwege veiligheidsredenen voorstander van het gebruik van veiligheidsglas binnen horeca-inrichtingen. Mocht in de toekomst blijken dat dit niet voldoende ten uitvoer wordt gebracht, kunnen we overwegen een lijst op te stellen van gevallen/situaties waarbij het gebruik van veiligheidsglas verplicht wordt gesteld.
Het terras maakt onderdeel uit van de horeca-inrichting. Daarmee is de sluitingstijd voor terrassen gelijk aan de sluitingstijd van het bijbehorende horeca-inrichting, zowel commercieel als paracommercieel. De in het verleden opgenomen maatregel om de drankverstrekking op het terras minimaal een half uur voor het sluitingsuur te staken, is niet meer opgenomen. De horecaondernemer is verantwoordelijk om op tijd aan te geven dat de horeca-inrichting gaat sluiten, door bijvoorbeeld de drankverstrekking te staken, muziek uit te zetten en/of de binnenverlichting te ontsteken. Hierbij moet worden opgemerkt dat na sluitingstijd geen klanten meer op het terras aanwezig mogen zijn.
Bij evenementen in de omgeving, waarbij ook op het terras van de horeca-inrichting activiteiten worden georganiseerd, of bij incidentele festiviteiten die op het terras worden georganiseerd, kan voor het terras een andere eindtijd worden bepaald. Zie hiervoor paragraaf Eindtijden evenementen en festiviteiten.
3.3.1 Waarom een exploitatievergunning voor een terras?
In de APV is het verbod opgenomen om zonder vergunning een terras te exploiteren. Er wordt nadrukkelijk gevraagd om een vergunning om mogelijk negatieve effecten van een terras zoveel mogelijk uit te bannen. Daarbij valt te denken aan zaken als de woon- en leefsituatie in de omgeving van het terras en/of de openbare orde die mogelijk op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het terras. Een terrasvergunning wordt in principe verleend voor onbepaalde tijd;
Verder is het van belang dat een terras geen schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan.
Geluid is een belangrijk aspect van een terras. Een terras maakt onderdeel uit van de horecainrichting, waardoor in het pand en op het terras dezelfde geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit gelden. Indien muziek op het terras ten gehore wordt gebracht, moet de ondernemer op basis van het Activiteitenbesluit met een akoestisch onderzoek aantonen dat aan de geluidsnormen wordt voldaan. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat stemgeluid op een terras bij geluidmetingen meestal niet wordt meegenomen. De tekst uit het Activiteitenbesluit luidt: bij het bepalen van de geluidsniveaus, blijft het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting buiten beschouwing, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein.
Bij mooi weer is een terras een goede locatie voor muzikale optredens (incidentele festiviteit). Om rekening te houden met omwonenden wordt in dit beleidsplan een onderscheid gemaakt tussen festiviteiten in het (horeca)pand en buiten het (horeca)pand, op het terras. Voor de nadere regels wordt verwezen naar de paragraaf Evenementen en festiviteiten.
3.3.4 Betaling voor het gebruik van openbaar terrein
Voor het gebruik van de openbare weg door anderen dan de gemeente moet een vergoeding worden betaald (bijvoorbeeld voor reclameborden, kermissen, standplaatsen). Voor het gebruik van openbaar terrein kan zowel langs privaatrechtelijke weg (gebruiksvergoeding) als via een gemeentelijke belastingverordening (precariorecht) een vergoeding worden gevraagd. In Best worden precariorechten geheven over het gebruik van gemeentegrond. De tarieven zijn opgenomen in een aparte tarieventabel, behorende bij de belastingverordening
In aanvulling op de APV zijn voorschriften (beleidsregels) opgesteld waaraan bij de exploitatie van een terras voldaan dient te worden. Onderstaande voorschriften behoren bij de terrasvergunning:
Terrassen worden uitsluitend toegestaan direct gelegen aan een horeca-inrichting, of een bedrijf waar drank of voedingsmiddelen voor directe consumptie worden verkocht (bijvoorbeeld een lunchroom) Uitbreiding van een terras voor het pand van de buren is alleen dan toegestaan, wanneer de eigenaar/gebruiker van het buurpand schriftelijk zijn toestemming heeft verleend. Bij een nieuwe eigenaar/gebruiker van het buurpand dient een nieuwe schriftelijke toestemming te worden afgegeven;
3.4 Commerciële horeca-inrichting
Met de inwerkingtreding van de rookwetgeving is het verboden te roken in openbare instellingen. Dit betekent voor horeca-inrichtingen dat veel bezoekers buiten gaan roken.
3.5 Paracommercialisme, wat is dat en waarom daar iets aan doen?
Een aantal verenigingen en stichtingen binnen de gemeente Best exploiteren vanuit hun kantine horeca-activiteiten. De inkomsten die gegenereerd worden uit deze horeca-activiteiten zijn een extra bron van inkomsten voor deze verenigingen en stichtingen. De voorwaarden om een drank- en horecawet vergunning te verkrijgen zijn voor verenigingen en stichtingen soepeler dan voor reguliere (commerciële) horeca-inrichtingen en vaak worden deze rechtspersonen gesubsidieerd door de gemeente. Dit heeft er in de praktijk toe geleid dat tussen verenigingen en stichtingen enerzijds en de reguliere horeca anderzijds concurrentie op ongelijke voorwaarden is ontstaan. Het onder ongelijke voorwaarden in concurrentie treden met reguliere horeca-inrichtingen wordt aangeduid met de term paracommercialisme.
Het Bureau Eerlijke Mededinging en Koninklijke Horeca Nederland doen een beroep op gemeenten om op te treden tegen vermeende oneerlijke mededinging. Maar ook vanuit de reguliere horeca komt dit verzoek. Om onduidelijkheid te voorkomen over welke horeca-activiteiten verenigingen en stichtingen nu wel of niet mogen exploiteren, worden in dit beleidsplan voorschriften en beperkingen vastgelegd. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat ten tijde van het opstellen van dit horecabeleidsplan een wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet bij de Eerste Kamer ligt. In juni/juli 2012 zal dit wetsvoorstel waarschijnlijk in werking treden. Dit wetsvoorstel bevat onder meer gewijzigde regelgeving voor het paracommercialisme.
3.5.1.Juridisch kader Drank- en Horecawet
De gemeente is verplicht, op grond van het huidige artikel 4 van de Drank- en Horecawet, om bij het afgeven van een vergunning aan een rechtspersoon, zoals een vereniging of stichting, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, één of meer voorschriften of beperkingen te verbinden. Dit vervalt onder de gewijzigde Drank- en Horecawet. In het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet is in het nieuwe artikel 4 bepaald dat in een gemeentelijke Drank- en Horecaverordening regels worden gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen. Deze regels zullen in ieder geval betrekking hebben op:
Geen alcoholhoudende drankverstrekking
Het bovenstaande heeft alleen betrekking op het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens deze bijeenkomsten. Dit betekent dat wanneer tijdens deze bijeenkomsten van persoonlijke aard géén alcoholhoudende drank wordt verstrekt deze bijeenkomsten wel zijn toegestaan. Ook als deze bijeenkomsten buiten de statutaire doelstelling van de vereniging of stichting vallen.
Op grond van het huidige en het nieuwe artikel 9 van de Drank- en Horecawet dient het bestuur van een vereniging of stichting voor het verkrijgen van een vergunning een bestuursreglement vast te stellen dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden uit het oogpunt van sociale hygiëne op verantwoorde wijze geschied.
3.5.2.Vereniging of stichting, maar niet paracommercieel
Het kan voorkomen dat een vereniging of stichting op een gelijke wijze en onder gelijke voorwaarden als een reguliere horeca-inrichting op de markt opereert.
Er is sprake van een vereniging of stichting die op gelijke wijze en onder gelijke voorwaarden als een reguliere horeca-inrichting opereert, indien:
3.5.3 Uitwerking beperkende voorschriften
Voor alle paracommerciële inrichtingen geldt dat ze een bepaalde doelstelling hebben die uit de statuten is op te maken. Activiteiten die binnen deze doelstelling vallen en niet als bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn aan te merken, zijn in beginsel toegelaten. Onder de gewijzigde Drank- en Horecawet zullen in de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening regels worden gesteld over de activiteiten die niet vallen binnen de doelstelling van de paracommerciële inrichtingen.
Het sluitingsuur van terrassen loopt gelijk met het sluitingsuur van het bijbehorende horeca-inrichting.
De gemeente vindt het erg belangrijk om op tijdstippen dat primair jeugd aanwezig is, geen alcohol te schenken. Dit is verwerkt in de tijden waarop alcohol mag worden verstrekt. Hiermee komen we ook tegemoet aan het advies dat vanuit het project “Laat je niet flessen” is gegeven. Onder de gewijzigde Drank- en Horecawet zullen in de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening tijden worden opgenomen gedurende welke alcoholische dranken mogen worden geschonken in de kantines van de sportinrichtingen. De volgende tijden zullen worden opgenomen:
3.5.4 Beleidsregels sportinrichtingen
Deze regels zullen onder de gewijzigde Drank- en Horecawet grotendeels in de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening worden opgenomen.
3.5.5.Buurthuizen en welzijnsaccommodaties met uitzondering van JC Todo
Beleidsregels buurthuizen en welzijnsaccommodaties met uitzondering van JC Todo
Deze regels zullen onder de gewijzigde Drank- en Horecawet grotendeels in de gemeentelijke Drank- en Horecavergunning worden opgenomen.
Beleidsregels Jongerencentrum Todo
Tijdens de uren dat in het jongerencentrum activiteiten plaatsvinden die vallen binnen de statutaire doelstelling, mag onder verantwoordelijkheid van de jeugdorganisatie of jeugdinstelling alcoholische drank worden verstrekt. Vanzelfsprekend mag geen alcoholische drank geschonken worden aan jeugdigen tot 16 jaar.
3.5.7 Beleidsregels introducés
Voor alle bovengenoemde inrichtingen geldt dat indien de activiteit een besloten karakter heeft, het is toegestaan per medewerker, vrijwilliger, sponsor of lid één introducé mee te nemen naar de bijeenkomst
Deze regel zal onder de gewijzigde Drank- en Horecawet in de gemeentelijke Drank- en Horecavergunning worden opgenomen.
3.5.8.Sociaal-cultureleinstellingen en overige educatieve inrichtingen
Sociaal-culturele en educatieve instellingen zijn bedoeld voor de activiteiten waarvoor de instelling is opgericht en dus niet voor commerciële activiteiten of bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals o.a. bruiloften en partijen, persoonlijke jubilea of andere bijeenkomsten met een feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging zoals afscheidsfeesten, communiefeesten, examenfuiven en afstudeerfeesten.
Beleidsregels sociaal-culturele instellingen en overige recreatie-inrichtingen
Er mag alcoholische drank worden verstrekt tijdens de uren dat in deze accommodaties activiteiten plaatsvinden die vallen binnen hun statutaire doelstelling.
Deze regels zullen onder de gewijzigde Drank- en Horecawet grotendeels in de gemeentelijke Drank- en Horecavergunning worden opgenomen.
Een belangrijk onderwerp met betrekking tot horeca-inrichtingen is het geluid dat daar mee gepaard gaat. De bezoekers van horeca-inrichtingen ervaren het (muziek)geluid anders dan de omwonenden. Bij sportinrichtingen is, naast geluid, licht een belangrijk onderwerp.
De bepalingen in de APV, het huidige hoofdstuk 4, afdeling 1, zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit.
De voorschriften in het Activiteitenbesluit gaan uit van standaard geluidsnormen. Daarnaast is het mogelijk om bij verordening gebieden aan te wijzen waar de normering hoger of lager kan liggen dan de standaard geluidsnorm. Geluid is bij uitstek een milieuaspect dat betrekking heeft op de directe leefomgeving en voornamelijk een rol speelt op lokale schaal. Conform de systematiek uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening kan per gebiedstype blijken dat de standaardnorm niet passend is. Het referentieniveau speelt daarin een belangrijke rol. Aangezien de nachtperiode de relevante beoordelingsperiode is voor veel horeca-inrichtingen, is vooral het heersende referentieniveau in de nachtperiode van belang. Gezien de referentiemetingen uitgevoerd in het kader van het opgestelde gemeentelijke geluidbeleid worden de grenswaarden voor horeca-inrichtingen als volgt gesteld:
Na realisatie van de ombouw van de snelwegen rondom Best moet uit referentiemetingen blijken of de in de bovenstaande tabel aangegeven etmaalwaarden moeten worden herzien.
3.6.3 Beleidsregels t.a.v. voorschriften over het toestaan van geluid bij evenementenvergunningen
Bij alle evenementen zijn geluidsnormen opgenomen. De vergunningshouder moet toezien op de naleving van de normen. Bij overtreding van de geluidsnormen, wordt, als klachten daartoe aanleiding geven, opgetreden door handhaving.
Bij het verbinden van voorschriften aan de evenementenvergunningen wordt veel aandacht besteed aan beperking van de overlast. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften op het gebied van
3.6.4. Ontheffingen van de geluidsnormen
De APV regelt in hoofdstuk 4, afdeling 1, de mogelijkheid om de geluidsnormen te overschrijden gedurende aangewezen collectieve festiviteiten, tijdens incidentele festiviteiten of tijdens incidentele sportfestiviteiten. In hoofdstuk 4 van dit plan worden de geluidnormen en eindtijden van de ontheffingen van de geluidsnormen beschreven.
De verlichting bij een sportinrichting, moet ’s avonds om 23:00 uur zijn uitgeschakeld. Natuurlijk moet verlichting worden uitgeschakeld als er geen gebruik van de baan wordt gemaakt. Op grond van de APV mag een (sport)inrichting maximaal 12 keer per kalenderjaar de verlichting langer aanhouden ten behoeve van een sportactiviteit. Hiervoor moet een kennisgeving worden ingediend. De eindtijd van licht mag echter nooit na de sluitingstijd van de sportinrichting zijn.
4 Evenementen en festiviteiten
Evenementen en festiviteiten maken een wezenlijk onderdeel uit van het maatschappelijke leven binnen een gemeenschap. Regelmatig worden er ook in Best evenementen en festiviteiten georganiseerd. Deze zijn belangrijk voor het imago van Best en hebben gevolgen op economisch gebied en op het sociaal-maatschappelijke gebied.
Evenementen en festiviteiten zijn in de eerste plaats bedoeld voor vermaak, maar ze kunnen ook voor overlast zorgen. Denk hierbij aan geluidsoverlast, geen/onvoldoende toezicht, verkeer, afval en vernielingen. Het is dan ook zaak voorschriften op te stellen en te hanteren om evenementen en festiviteiten zoveel mogelijk in goede banen te leiden en te voorkomen dat er (te) veel negatieve effecten optreden als gevolg van de georganiseerde activiteiten. Hierbij worden verschillende soorten evenementen, ook evenementen met een maatschappelijke meerwaarde gelijk behandeld.
Als bijzonder evenement kennen we de ijsbanen op natuurijs. Hiervoor gelden specifieke beleidsregels opgenomen in bijlage 5.
4.1 Vergunningsvrije evenementen
Op grond van artikel 2.25 derde lid Apv kan de burgemeester categorieën van evenementen aanwijzen als vergunningsvrij. Voor deze melding worden geen legeskosten in rekening gebracht.
De burgemeester heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt en wijst de volgende categorieën van evenementen aan waarvoor geen vergunning op grond van artikel 2.25 APV is vereist maar kan worden volstaan met een melding.
Bij een evenement kan worden voldaan met een melding indien:
1.Er niet meer dan 1000 deelnemers/ bezoekers (gelijktijdig) aanwezig kunnen zijn;
2.De eindtijd van een evenement in een tent of in de buitenlucht maximaal 00:30 uur is;
3.De eindtijd van een evenement in een pand niet zijnde een horecabedrijf, sportinrichting, welzijnsaccommodatie of buurthuis maximaal 00:30 uur is;
4.Geen weg of weggedeelte buiten de bebouwde kom wordt afgesloten dan wel een weg of weggedeelte binnen de bebouwde kom welke is opgenomen in de lijst in bijlage 1 van het horeca- en evenementenbeleid;
5.Het evenement zich niet richt op risicovolle groepen;
6.De organisatie van het evenement onder leiding staat van tenminste één meerderjarig persoon die gedurende het gehele evenement aanwezig en telefonisch bereikbaar is;
Het afval dat afkomstig is van het evenement moet dagelijks voor 09:00 uur binnen een straal van 25 meter van het evenemententerrein worden verwijderd. Uiterlijk twee uur na het tijdstip waarop volgens de aanvraag de afbouw van het evenement is afgerond, moeten het evenemententerrein en de aangrenzende gronden schoon worden opgeleverd.
Plaatsen hekken/stroom water e.d.
De organisator moet - indien de noodzaak bestaat tot het regelen van het verkeer – zorgen voor bevoegde verkeersregelaars welke voldoen aan de bepalingen uit de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de Regeling verkeersregelaars 2009. De organisator is verantwoordelijk voor verkeerstromen van en naar het evenement.
Bij het afzetten van wegen of het plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg moet tijdelijk een afzetting worden gerealiseerd. De afzetting van de openbare weg geschiedt met dranghekken voorzien van een verkeersbord C1. De afzetting moet, indien, na zonsondergang nog aanwezig, voldoende worden verlicht. Indien achterliggende woonstraten slechts via een omweg bereikt kunnen worden, moet bij de afzetting duidelijk een omleidingroute worden aangegeven
De hulpverlenende instanties, zoals politie, brandweer en ambulance moeten elke plek op het evenemententerrein en in de directe omgeving van het evenement tot op minimaal 40 meter kunnen benaderen. Indien nodig, dient daartoe een vrije doorgang te worden gelaten van 4,0 meter breed en 4,2 meter hoog.
Indien evenementen met 50 of meer deelnemers/bezoekers (mede) plaatsvinden in tenten, gebouwen of andere inrichtingen gelden de algemene brandveiligheidsregels zoals opgenomen in de “Gebruikseisen voor inrichting” (artikel 2.98 APV) en de “brandveiligheidsvoorzieningen” (artikel 2.109 APV) Daarnaast geldt onverkort het bepaalde in de verleende gebruiksvergunning. De houder van de gebruiksvergunning is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en ziet mede toe op naleving van de voorschriften. Voor een tijdelijk inrichting zoals een tent waarin meer dan 50 personen plaats kunnen nemen dient separaat een tijdelijke gebruiksvergunning te worden aangevraagd.
Wij wijzen u erop dat een ieder er zorg voor moet dragen dat verontreinigingen naar bodem, water en lucht worden voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan bodembeschermende voorzieningen bij de opslag van bodembedreigende vloeistoffen en het verbranden van uitsluitend onbehandeld schoon hout bij sfeervuren. Een en ander is geregeld in de zogenaamde zorgplichtartikelen in diverse wetgevingen.
4.2 Verschil evenement en festiviteit
In de begrippenlijst aan het begin van dit beleidsplan zijn de definities opgenomen van een evenement en een festiviteit (collectief en incidenteel).
Het specifieke van een (collectieve of incidentele) festiviteit is dat het een verruiming van de reguliere geluidvoorschriften betreft bij een activiteit die plaatsvindt binnen de grenzen van een inrichting (ook niet-horeca-inrichtingen). Het kan dus ook op het terras van een horeca-inrichting plaatsvinden.
Evenementen omvatten naast geluid meer aspecten, zoals (brand)veiligheid, geluid, afval en verkeer en kunnen in de openbare ruimte worden georganiseerd.
Een evenement kan dus een festiviteit omvatten als een horeca-inrichting binnen het evenemententerrein is gelegen en de activiteiten niet alleen op het evenemententerrein plaatsvinden, maar ook in de horeca-inrichting, inclusief het terras. Een uitleg over soorten evenementen en risico’s die er zijn staat onder de paragraaf 4.4 ”Evenementen”.
4.3 Geluidsnorm bij evenementen en festiviteiten
Hoewel er juridisch een verschil bestaat tussen evenementen en festiviteiten zullen beide activiteiten op het gebied van geluid zoveel mogelijk gelijk benaderd worden. Het is wenselijk aan evenementen en festiviteiten voorwaarden te verbinden in de vorm van de toegestane geluidsbelasting ter plaatse van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen om onevenredige geluidshinder naar omwonenden te voorkomen.
De te hanteren geluidsnormen moeten wel realistisch zijn. Dit betekent dat voor een aantal muziekevenementen of festiviteiten dat geluidshinder voor omwonenden onvermijdelijk is.
Voor duidelijkheid en handhaafbaarheid wordt voor alle (binnen- en buiten)activiteiten, dus zowel voor evenementen als festiviteiten, eenzelfde maximale geluidsnorm van 80 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige gebouwen vastgesteld. Deze norm beoogt een goede afweging te zijn tussen enerzijds de mogelijkheid een evenement/festiviteit te houden en anderzijds de overlast voor omwonenden te beperken
Deze geluidnorm geldt voor evenementen en festiviteiten, dus ook voor collectieve festiviteiten en een incidentele festiviteit, ook binnen een lokaliteit. Hierbij geldt de eis dat bij festiviteiten in een horecapand de ramen en deuren na 00:30 uur gesloten moeten zijn, behoudens het direct doorlaten van personen.
Indien een evenement of festiviteit uitsluitend overdag, tussen 13:00 en 19:00 uur op een zaterdag, zondag of feestdag plaatsvindt, gelden geen geluidnormen.
*) Het bedoelde maximum geluidsniveau is een equivalent geluidsniveau zonder correctie voor tijdsduur of straffactor. Metingen moeten worden verricht conform de 'Handleiding voor meten en rekenen Industrielawaai 1999'.
Om geluidoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken kunnen in de evenementenvergunning nadere eisen gesteld worden ten aanzien van:
4.4 Eindtijden evenementen en festiviteiten
In het verleden zijn verschillende eindtijden toegepast voor de volgende onderwerpen:
Dit gaf echter verwarring en is onduidelijk. In tabel 4 is daarom een eindtijd voor evenementen/ festiviteiten opgenomen, die geldt voor de drankverstrekking, het geluid en voor het evenement/de festiviteit zelf. Ook voor de eindtijden zijn evenementen en festiviteiten zoveel mogelijk gelijk benaderd. Er is echter onderscheid gemaakt tussen activiteiten die binnen een lokaliteit plaatsvinden of activiteiten die buiten plaatsvinden. Deze laatste kunnen namelijk voor meer overlast zorgen.
4.4.1 Eindtijd buiten - evenement en/of festiviteit
De meeste evenementen vinden buiten plaats. Onder buiten wordt hier ook verstaan een evenement of festiviteit in een tent of in de buitenlucht. Dus ook de activiteiten die plaatsvinden op het terras van een horeca-inrichting.
Opgemerkt dient te worden dat de evenementen met een laag risico die met een kennisgeving kunnen volstaan en dus niet vergunningsplichtig zijn, dienen te voldoen aan de voorwaarden genoemd in de APV en een eindtijd hebben van 23.00 uur.
Voor alle buitenactiviteiten evenementen en festiviteiten, collectief of incidenteel, in de buitenlucht.
geldt een vaste eindtijd van 00:30 uur.
Deze eindtijd geldt ook voor het in de buitenlucht ten gehore brengen van (muziek-) geluid en het verstrekken van drank.
Ook voor een activiteit in een niet-horeca-inrichting geldt een eindtijd van 00:30 uur.
Uitzondering op de hierboven genoemde eindtijd is de kermis van Best die op de 1e zondag van juli plaatsvindt. Dit is een traditioneel evenement en is 5-daags evenement waardoor de belasting voor omwonenden op zondag, maandag en dinsdagavond bewust iets is beperkt ten opzichte van de weekendavonden. Over deze eindtijden zijn in het verleden in goed overleg afspraken gemaakt met horecaondernemers, omwonenden en de kermisklanten. Eindtijden van deze kermis zijn op vrijdag en zaterdag tot 01.00 uur en op zondag, maandag en dinsdag tot 24.00 uur.
4.4.2 Eindtijd binnen een lokaliteit - evenement en/of festiviteit
Voor evenementen en/of festiviteiten die binnen de lokaliteit van een inrichting plaatsvinden geldt de reguliere sluitingstijd van de inrichting. Dit geldt voor de drankverstrekking, het geluid, alsmede de eindtijd van het evenement/ de festiviteit. Voor de hierboven bedoelde binnenactiviteiten geldt dat de ramen en deuren gesloten moeten zijn, behoudens het direct doorlaten van personen.
Voor collectieve festiviteiten geldt dat de eindtijd voor muziekgeluid in een pand gelijk is aan de sluitingstijd die geldt tijdens de betreffende collectieve festiviteit, maximaal 00:30 uur. Hierbij moet worden opgemerkt dat de eindtijd voor de traditionele collectieve festiviteiten zoals carnaval, koninginnennacht en oud op nieuw binnen een inrichting gelijk is aan de sluitingstijd van de inrichting.
Jaarlijks vinden er in Best vele activiteiten plaats in grootte en omvang variërend. Veel van deze activiteiten vallen onder voornoemde definitie van het begrip evenement.
Ieder evenement heeft zijn specifieke kenmerken, waar risico’s mee samenhangen. Om de omvang van de risico’s vast te kunnen stellen is het van belang vooraf een risicoanalyse te maken van het evenement. Hiervoor wordt het model gebruikt dat door meerdere gemeenten en veiligheidsregio’s gehanteerd. In Best maken we gebruik van de versie, zoals die op grond van praktijkervaringen beschreven is door de projectgroep Publieksevenementen van de Raad van Regionaal Geneeskundige Functionarissen.
4.5.2 Beleidsregels categorieën evenementen
1) evenementen met een laag risico (< 6 punten)
2) evenementen met een gemiddeld risico (6-9 punten)
3) evenementen met een verhoogd risico (> 9 punten)
Daarnaast wordt deze categorisering gebruikt om te bepalen welke indieningtermijn hiervoor noodzakelijk is en welke indieningvereisten er voor de aanvraag noodzakelijk zijn. Tenslotte wordt deze categorisering ook gebruikt om te bepalen welke legeskosten verschuldigd zijn om een aanvraag in behandeling te nemen.
Hierbij wordt bij evenementen met een laag risico onderscheid gemaakt tussen een evenementen met een commercieel motief en zonder commercieel motief
Evenementen met een laag risico
De aanvragen voor evenementen met een laag risico(1) zullen door de gemeente (eventueel na advies van de politie, brandweer en/of GHOR) schriftelijk worden afgehandeld.
Evenement met een gemiddeld risico.
Voor evenementen met een gemiddeld risico (2) neemt de gemeente na ontvangst van de aanvraag het initiatief tot het organiseren van een vooroverleg waarbij naast de organisatie ook diverse ambtenaren van de gemeente aanwezig zullen zijn en indien noodzakelijk Politie, Brandweer en GHOR. Tijdens het vooroverleg zullen de aanwezige risico’s, welke een relatie hebben met het evenement, besproken worden en de hier bijbehorende reducerende maatregelen. De risico’s worden bepaald aan de hand van de risicomatrix evenementen. (zie bijlage 2)
Evenement met een verhoogd risico.
Bij evenementen met een verhoogd risico zal de gemeente na ontvangst van de aanvraag het initiatief nemen tot het organiseren van een aantal overleggen waarbij naast de organisatie ook diverse ambtenaren van de gemeente, Politie, Brandweer en GHOR aanwezig zullen zijn. In deze overleggen zullen de aanwezige risico’s, welke een relatie hebben met het evenement, bepaald worden aan de hand van de risicomatrix evenementen (bijlage 2). Hieraan worden risicoreducerende maatregelen verbonden. Deze risico’s en bijbehorende maatregelen worden ter goedkeuring aangeboden aan het College van B&W. Na goedkeuring door het College van B&W worden de maatregelen tot in detail uitgewerkt en verzameld in een Veiligheidsplan. De organisator is verantwoordelijk voor het opstellen van een Veiligheidsplan.
Afhankelijk van de aanwezige risico’s kunnen er meerdere plannen verlangd worden, denk hierbij aan een Verkeerscirculatieplan.
Voor genoemde evenementen is de indieningstermijn vermeld in de APV van Gemeente Best.
Voor genoemde evenementen zijn de indieningsvereisten vermeld in de APV van de Gemeente Best.
De risicoanalyse bestaat uit de volgende factoren:
Zoals al hiervoor is vermeld, is de volledige risicoanalyse terug te vinden in bijlage 1. De werkwijze van de risicoanalyse is dat er punten toegekend worden aan elk onderdeel van de risicoanalyse. De som van deze punten bepaald in welke categorie het evenement ingedeeld wordt.
Een organisator/aanvrager van een evenement kan door middel van deze risicoanalyse een inschatting maken onder welke categorie het evenement valt. De gemeente (afdeling Uitvoering, vakgroep Vergunningen) zal op basis van de aanvraag de risicoanalyse uitvoeren en bepalen in welke categorie het evenement definitief valt en eventuele verdere acties ondernemen.
4.6 Procedure evenementen en festiviteiten
Het is verstandig om zo vroeg mogelijk contact op te nemen met de gemeente als u een evenement of festiviteit wilt organiseren. Aan de hand van de moet het evenement of de festiviteit vooraf goed worden beoordeeld en in de belangenafweging worden diverse aspecten meegenomen. Bij evenementen/festiviteit wordt dan ook gekeken naar de spreiding van de overlast en spreiding van de risico’s.
Een goede aanvraag is daarom van belang. Op de gemeente Best site kunt u het aanvraagformulier downloaden, invullen en toesturen. Helaas gaat het indienen nu nog niet digitaal. Een aanvraag moet binnen de in de APV aangegeven termijn worden ingediend. Deze termijn nodig omdat er een uitgebreide toets aan vooraf gaat op het gebied van oa: Openbare orde & veiligheid, brandveiligheid, GHOR, BHV, omgeving, overlast, tijdsduur, geluid, organisator, verkeer, handhaafbaarheid. Er wordt dus advies gevraagd aan diverse instanties over een evenement: Gemeente, brandweer, politie, GHOR.
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de procedures.
Een evenementenvergunning moet door de organisator worden aangevraagd. Een kennisgeving incidentele moet door de horecaondernemer worden ingediend. Een horecaondernemer kan op grond van de huidige APV maximaal vijf kennisgevingen voor incidentele festiviteiten doen. Voor incidentele sportfestiviteiten mag een sportinrichting maximaal tien kennisgevingen doen, waarbij de kaders en de voorschriften in de APV zijn opgenomen.
Voor een collectieve festiviteit hoeft de horecaondernemer niets te ondernemen. De collectieve festiviteiten worden aan het begin van elk kalenderjaar door het college aangewezen.
In bijlage 3 worden de werkprocessen voor evenementen en festiviteiten aangegeven.
Voor terugkerende evenementen wordt gezocht naar een handzamer systeem
4.6.1 Beleidsregels voor festiviteiten
Bij festiviteiten kan medewerking worden verleend aan lasershows of andere activiteiten waarbij felle lichtbundels zichtbaar zijn buiten een gebouw of tijdelijk bouwwerk en die naar boven schijnen. In verband met de veiligheid voor het vliegverkeer zijn eerdergenoemde activiteiten niet toegestaan op:
Bij grootschalige evenementen kan medewerking worden verleend aan lasershows of andere activiteiten waarbij felle lichtbundels zichtbaar zijn buiten een gebouw of tijdelijk bouwwerk en die naar boven schijnen. In verband met de veiligheid voor het vliegverkeer zijn eerdergenoemde activiteiten niet toegestaan op:
Op andere tijden zullen dergelijke shows en activiteiten alleen worden toegestaan na toestemming van de verkeersleidingdienst van de vliegbasis Eindhoven;
11.Het openbare terrein waarop het evenement wordt gehouden, dient schoon en in de staat zoals het zich bevond voordat het evenement begon, te worden opgeleverd. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal worden opgetreden conform het geldende horeca-stappenplan.
De organisator van een evenement moet zelf zorg dragen voor de benodigde materialen die moeten worden geplaatst, zoals dranghekken of wegafsluitingsborden. De organisator mag zelf een leverancier bepalen die de materialen kan leveren. Indien u kiest voor de gemeente voor het plaatsen van materialen is het volgende van toepassing:
Voor het plaatsen van materialen dient u minimaal één week van tevoren contact op te nemen met de werf (tel. 360 360). Voor gebruik van gemeentelijke materialen is een vergoeding verschuldigd en dient een borg betaald te worden. De huurder van het materiaal is bij het ophalen vanaf het uitrijden van de poort van de gemeentewerf volledig verantwoordelijk voor deze materialen en de veiligheid van het verkeer. De aanvraag kan worden geweigerd indien de medewerker van de gemeentewerf van oordeel is dat de huurder een ondeugdelijk vervoermiddel gebruikt. Na beëindiging van het evenement/ de festiviteit dient de huurder de materialen onbeschadigd en in de juiste aantallen binnen twee werkdagen op de gemeentewerf te terug te brengen. Wordt hieraan door huurder niet voldaan, zal de gemeente de niet geretourneerde of beschadigde materialen in rekening brengen bij aanvrager. Voor zover niet geretourneerde materialen door de gemeente nog kunnen worden opgehaald, zal dat gebeuren op kosten van huurder.
4.8 Andere regelgeving die van toepassing kan zijn bij evenementen of festiviteiten
Naast een evenementenvergunning of een kennisgeving voor een festiviteit kan voor een evenement of een festiviteit een andere vergunning of ontheffing nodig zijn:
In het door het college vastgestelde aanvraagformulier voor evenementen/ festiviteiten zijn zoveel mogelijk van bovenstaande benodigde vergunningen of ontheffingen gekoppeld.
4.9 Procedure concurrerende evenementen
Indien twee of meer organisatoren een melding doen voor een evenement of een vergunning hiervoor aanvragen en het betreft evenementen die plaatsvinden op hetzelfde tijdstip en op dezelfde locatie dan hanteert de burgemeester de procedureregels zoals beschreven in bijlage 8.
4.10 Procedure schaarse evenementen
Het verlenen van evenementenvergunningen/evenementenmeldingen valt onder de Europese Dienstenrichtlijn. In het kader van het vrije verkeer van diensten moet iedereen ongehinderd toegang hebben tot deze vergunningen/meldingen. Indien er sprake is van schaarste om beleidsmatige redenen, moet er sprake zijn van een transparante procedure met gelijkwaardige kansen voor iedereen. Door het opnemen van een maximumstelsel voor evenementen in bestemmingsplannen, ontstaat er dergelijke schaarste. Evenementen op locaties met een maximumstelsel in het bestemmingsplan worden hier aangeduid met “schaarse evenementen”.
In de procedureregels die staan in bijlage 9 bij dit Horeca- en evenementenbeleidsplan, staat beschreven op welke wijze de burgemeester een selectie maakt bij “schaarse evenementen”.
In de schaduw van het horeca- en evenementenbeleid is nog een aantal andere onderwerpen van belang om afzonderlijk te behandelen. Deze vormen geen rechtstreeks onderdeel van dit beleid, maar zijn wel een afgeleide. Te denken valt aan zaken als deurbeleid, toegankelijkheid, alcoholmatiging (jongeren), drugshandel- en gebruik, prostitutie.
Op grond van de gebruiksvergunning die verleend is voor een horeca-inrichting en/of een tijdelijk geplaatste tent tijdens een evenement of festiviteit is het duidelijk hoeveel bezoekers maximaal gelijktijdig in een inrichting of tent aanwezig mogen zijn. Daarbij speelt met name de (brand)veiligheid een belangrijke rol. Het is aan de horecaondernemers en organisatoren om hier op toe te zien.
Dit geldt ook voor het deurbeleid. Er zijn horeca inrichtingen waar jeugdigen (<18-jarigen) niet worden toegelaten, ondanks dat wettelijke voorschriften zich daar niet tegen verzetten. Hierin voorziet een huishoudelijk reglement van een horeca-inrichting. Gevolg is dat groepen jeugdigen tot 18 jaar geen plek hebben in de reguliere horeca en zelf gaan voorzien in een behoefte die er kennelijk is. Dat is niet altijd gewenst. Het opstellen en zichtbaar aanbrengen van huisregels (bijvoorbeeld over de toe te laten leeftijdsgrens) voor elke horeca-onderneming is aan te raden. Overigens zal onder het regime van de nieuwe DHW de sluitingstijd van een horeca-inrichting naar alle waarschijnlijkheid worden gekoppeld aan de minimumleeftijdsgrens voor de bezoekers.
Momenteel zijn er binnen de gemeente Best horeca-inrichtingen die het niet altijd mogelijk maken dat mensen met een beperking, die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van een rolstoel, een zaak kunnen binnenkomen en daar gebruik kunnen maken van noodzakelijke faciliteiten als een toilet. Dat is (nog) niet bij wet afdwingbaar, maar de verantwoordelijkheid van een horecaondernemer. Het is aan de horecaondernemer om zijn zaak zo in te richten dat deze (met alle faciliteiten) ook toegankelijk is voor iemand met een beperking.
Bij evenementen bestaat de mogelijkheid om als voorschrift op te leggen dat het evenement ook toegankelijk moet zijn voor mensen met een beperking. Daarbij wordt onder toegankelijkheid tenminste verstaan: het is mogelijk om op het evenemententerrein te komen en daar gebruik te kunnen maken van alle noodzakelijke faciliteiten zoals toiletten. Dit voorschrift wordt opgenomen bij het verlenen van vergunningen voor grootschalige evenementen.
5.3 Alcoholmatiging (jeugdigen)
Het project 'Laat je niet flessen!' is het alcoholmatigingsproject in de 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant. Het project is gericht op het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren en het tegengaan van openbaar dronkenschap in het publieke domein. Dit gebeurt via een gecombineerde aanpak vanuit drie pijlers, te weten Voorlichting en educatie, Aanpassing van regelgeving en Handhaving. De andere partijen die intensief met de gemeenten binnen het project samenwerken zijn: GGD Brabant-Zuidoost, HALT Oost-Brabant, K2, Novadic-Kentron, Openbaar Ministerie, Politie Brabant-Zuidoost, STAP, Trimbos Instituut en Voedsel en Warenautoriteit.
In 2006 is gestart met het project en onderzoek heeft aangetoond dat de gecombineerde aanpak effectief is. Inmiddels ligt het niveau van drankgebruik in Zuidoost-Brabant gemiddeld op het landelijk gemiddelde. In absolute zin drinken jongeren echter nog te vaak, te veel en op te jonge leeftijd. Daarom hebben de gemeenten en de betrokken partners besloten om het project nog minstens vier jaar voort te zetten. In deze tweede projectperiode (2010-2013) ligt de aandacht vooral op de ondersteuning van de lokale uitvoering binnen de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant. De oprichting van de lokale werkgroep 'Laat je niet flessen!' in 2009 is hier een directe uitwerking van. Samen met het basis- en voortgezet onderwijs, jongerenwerk, politie, Novadic-Kentron en huisartsen wordt bekeken welke acties vanuit de regionale kaders kunnen worden uitgevoerd.
Daarnaast wordt ook weer een aantal nieuwe producten en interventies ontwikkeld die beogen dat de startleeftijd verder omhoog gaat en het openbare dronkenschap afneemt. In de loop van de tweede projectperiode worden de activiteiten van ‘Laat je niet flessen!' structureel ingebed in het werk van de deelnemende organisaties.
Alcoholgebruik op jonge leeftijd tast de ontwikkeling aan van de hersenen, is schadelijk voor diverse organen, geeft een extra risico op acute alcoholvergiftigingen en vergroot de kans op verslaving op latere leeftijd. De wettelijke grens (Drank- en Horecawet) voor alcoholverstrekking is 16 jaar.
Om gevolg te geven aan het regiobeleid is een aanwijzingsbesluit genomen zoals bepaald in artikel 2.49 van de APV. Het gehele gebied binnen de bebouwde kom van de gemeente Best is aangewezen als gebied waar het verboden is op een openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Daarnaast wordt er gecontroleerd in de horeca-inrichtingen, en tijdens festiviteiten en evenementen op drankverstrekking aan <16-jarigen.
Nalevingsonderzoek (2006 – 2009)van de Universiteit Twente onder horeca, sportkantines en supermarkten heeft aangetoond dat in 70 tot 100 % van de aankooppogingen het lukt om als niet-16 jarige aan alcohol te komen. Voor de horeca en sportkantines lagen deze percentages in 2009 op 99% en 98%.
Ook de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) zet zich in om met alle partners die bijdragen aan verantwoord alcoholgebruik, samen te werken met als doel een structurele oplossing voor het alcoholprobleem onder jongeren. KHN heeft in het voorjaar 2010 besloten een nieuwe koers in te zetten om proactief te sturen op verantwoord alcoholgebruik. Een van de ontwikkelde tools voor horecaondernemers is de E-learning cursus Jeugd en Alcohol die zij medewerkers in de horeca kunnen aanbieden.
Volgens de eerder genoemde jeugdmonitor gebruikt zo’n 10% van de 16 tot en met 18-jarigen in Best regelmatig drugs, variërend van softdrugs tot cocaïne of heroïne. Door de horecaondernemers is opgemerkt dat in vrijwel alle horeca-inrichtingen en tijdens evenementen en festiviteiten drugs worden gebruikt, en ook drugshandel plaatsvindt. Dat is in strijd met de Opiumwet. Bezit van drugs door minderjarigen is niet toegestaan. Een gedoogbeleid geeft aan dat er geen vervolging plaatsvindt als meerderjarigen maximaal vijf gram softdrugs bij zich hebben voor eigen gebruik. Het bezit van harddrugs is nooit toegestaan. Handel in sorftdrug is uitsluitend binnen een coffeeshop is toegestaan. Overigens geldt binnen de gemeente Best een ‘0-beleid’ met betrekking tot coffeeshops.
Drugshandel en -gebruik is vooral een kwestie van toezicht en handhaving. Daarnaast ligt er een verantwoordelijkheid voor een horecaondernemer of organisator, als in een horeca-inrichting of tijdens een evenement drugs worden gebruikt of verhandeld.
Het huidige Hoofdstuk 3 van de APV handelt volledig over de seksinrichtingen, escortbedrijven, sekswinkels en straatprostitutie. Artikel 3.12 van de APV bepaalt dat er maximaal één seksinrichting binnen de gemeente Best vergund mag worden. Momenteel is er geen sprake van een seksinrichting zoals een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub.
In 2000is een prostitutiebeleid vastgesteld dat een verdere uitwerking is van het bepaalde in hoofdstuk 3 van de APV.
Het maken van regels is van groot belang om activiteiten in de horeca of tijdens festiviteiten en evenementen zo goed mogelijk te reguleren, maar de kans bestaat uiteraard dat om uiteenlopende redenen de regels niet worden nageleefd. Dan is het zaak om naleving van de regels te controleren en waar nodig handhavend op te treden.
Als bijlage van dit horeca- en evenementenbeleidsplan is een horecastappenplan toegevoegd. Door het hanteren van dit stappenplan is voor eenieder duidelijk wat de consequenties zijn wanneer de regels onverhoopt niet naar behoren worden nageleefd.
Voorafgaand aan de stappen uit dit horecastappenplan wordt ingezet op het voorkomen van overtredingen. Door een goede communicatie met betrokken partijen, in de reguliere bedrijfssituatie maar zeker ook bij de voorbereiding op evenementen en festiviteiten, wordt inzicht en duidelijkheid verschaft over de geldende regels. Waar mogelijk worden afspraken gemaakt waar ook de ondernemer/organisator zich in kan vinden. Vervolgens wordt toezicht gehouden op het naleven van de geldende normen/regels. Wanneer blijkt dat men zich niet aan deze normen/regels houdt, zal worden opgetreden conform dit stappenplan. De systematiek van dit stappenplan kan worden vergeleken met de voetbalregels: bij een eerste overtreding wordt bij wijze van spreken een gele kaart uitgedeeld; uiteindelijk wordt zelfs overgegaan tot een rode kaart (tijdelijke of definitieve sluiting).