Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Externe bijlagen | Algemene toelichting exb-2017-55134 Artikelsgewijze toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2013 | 01-01-2013 | 01-05-2015 | art. 1, 2, 13, 14, 15, 16 | 24-04-2013 Gemeenteblad, 2013, 45 | GR 13.3603464 |
01-07-2010 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 23-08-2010 Gemeenteblad, 2010, 52 | Gr 10.2274203 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 mei 2010;
gelet op artikel 147, eerste lid, artikel 149 en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid,
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13, tweede en vierde lid IOAW/IOAZ
of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting - anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan één jaarvóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jarennadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
Indien sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, dan wel tegelijkertijd van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en de duur van deze maatregel wordt uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.
Onverminderd artikel 2 wordt de duur of hoogte van de maatregel verdubbeld als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoel in artikel 5, tweede lid.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Hoofdstuk 3 Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden