Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de behandeling van bezwaarschriften |
Citeertitel | Verordening op de behandeling van bezwaarschriften |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2018 | 01-01-2020 | Wijzigingsregeling: Artikel 5, eerste lid, van de verordening wordt aangevuld. | 15-02-2018 | 2017/472477 | |
03-02-2015 | 30-03-2018 | Nieuwe regeling | 11-09-2014 Gemeenteblad 26-01-2015 | 2014/30899 |
Artikel 2a Taak van de commissie
De commissie behandelt algemene zaken met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften.
De secretaris van de commissie stelt een vergaderschema vast voor de commissie en de adviescommissies.
Artikel 13 Eenvoudige behandeling
1.Indien de secretaris van mening is dat het bezwaarschrift geschikt is voor eenvoudige behandeling overlegt hij dit met de adviescommissie.
Indien de adviescommissie zijn mening deelt, is in afwijking van artikel 5 eerste lid de secretaris bevoegd een hoorzitting te houden en advies uit te brengen over het bezwaarschrift.
De secretaris zorgt ervoor dat de agenda en de stukken van de vergadering tijdig aan de commissie en de adviescommissie worden toegezonden.
Artikel 17 Getuigen en deskundigen
De adviescommissie kan een getuige of deskundige horen. Het college van burgemeester en wethouders kan op voorstel van de adviescommissie aan de getuige of deskundige een vergoeding toekennen voor de gemaakte kosten.
Artikel 21 Contraire beslissing
Indien het bestuursorgaan afwijkt van het advies van de adviescommissie wordt in het besluit gemotiveerd waarom dat het geval is.
Artikel 22 Nieuw besluit op bezwaar vanwege uitspraak van de rechter
Indien een op een bezwaarschrift genomen besluit wordt vernietigd of ten aanzien van een op een bezwaarschrift genomen besluit een voorlopige voorziening wordt getroffen en de uitspraak het betrokken bestuursorgaan noodzaakt tot het nemen van een nieuw besluit wordt, indien daarvoor aanleiding is, over dit nieuw te nemen besluit het advies van de betreffende adviescommissie ingewonnen.
Bijlage A (zie artikel 5 derde lid van de verordening)
1.besluiten met betrekking tot heffingen van belastingen en leges
In deze toelichting wordt informatie gegeven over diverse aspecten die van belang zijn bij de behandeling van bezwaarschriften.
I. Het onderscheid tussen “commissie” en ‘adviescommissie”:
In de verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen “commissie” en “adviescommissie”.
De commissie bestaat uit alle externe leden van de adviescommissies.
Zij zullen op bepaalde momenten de behoefte hebben om met elkaar te spreken over algemene zaken met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften.
De “commissie” behandelt niet zelf bezwaarschriften en is dus geen adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De secretaris is ook geen lid van de commissie.
De “adviescommissies” daarentegen zijn wel adviescommissies als bedoeld in artikel 7:13 Awb.
Omdat een dergelijke adviescommissie volgens artikel 7:13 lid1a bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden is de secretaris wel lid van de adviescommissie.
II.Verbod van vooringenomenheid:
Artikel 2:4 Awb zegt daarover:
Met deze bepaling wordt tot uitdrukking gebracht dat bestuursorganen zich objectief opstellen. Zij moeten hun oordelen baseren op deskundigheid en op oordelen over het beleid, maar mogen niet de ene burger zonder grond bevoordelen boven de andere.
Vermeden moet ook worden dat personen in hun kwaliteit van bestuurder of ambtenaar hun privébelangen in de besluitvorming inbrengen.
Omdat dit evenzeer geldt bij de advisering over bezwaarschriften is in artikel 19 vierde lid van de verordening opgenomen:
“ De leden en de secretaris van de adviescommissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien zij vanwege een bepaald belang niet objectief kunnen zijn.”
Een goede voorbereiding van de hoorzitting is van belang.
Dat geldt voor de leden van de adviescommissie, voor de behandelend ambtenaar die op de hoorzitting het genomen besluit moet toelichten en natuurlijk ook voor de indiener van het bezwaarschrift en eventuele andere belanghebbenden die voor de hoorzitting worden uitgenodigd.
Volgens artikel 7:4 Awb kunnen belanghebbenden tot 10 dagen voor het horen nadere stukken indienen en legt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
Het is natuurlijk van belang dat het complete dossier tijdig ter inzage ligt.
Daarom is in de verordening (artikel 11 derde lid) ook bepaald dat de behandelend ambtenaar de op de zaak betrekking hebbende stukken binnen 1 week en zijn reactie op het bezwaarschrift binnen 3 weken na de dag van toezending van het bezwaarschrift indient.
In de uitnodiging voor de hoorzitting wordt ook vermeld dat er een reactie van de behandelend ambtenaar op het bezwaarschrift is ingediend, zodat de indiener van het bezwaarschrift hiervan tijdig op de hoogte is en zich daarop kan voorbereiden.
Soms is het echter niet te voorkomen dat stukken op een later moment worden ingediend. Dan zal altijd als daarvoor aanleiding is de gelegenheid moeten worden geboden om eventueel na de hoorzitting het bezwaarschrift nog aan te vullen. De adviescommissie zal hiermee dan rekening moeten houden.
In artikel 7:9 Awb is hierover een aparte bepaling opgenomen. Daarin staat
“Wanneer na het horen aan het bestuursorgaan feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan belanghebbenden meegedeeld en worden zij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.”