Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Uitvoeringsplan accommodatiebeleid Gemeente Neder Betuwe 2014 – 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsplan accommodatiebeleid Gemeente Neder Betuwe 2014 – 2018
CiteertitelUitvoeringsplan accommodatiebeleid Gemeente Neder Betuwe 2014 – 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 Uitvoeringsplan accommodatiebeleid 2014 - 2018 Bijlage 2 Uitvoeringsplan accommodatiebeleid 2014 - 2018 Bijlage 3 Uitvoeringsplan accommodatiebeleid 2014 - 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Programma Welzijn en Cultuur

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-01-2015nieuwe regeling

18-09-2014

Elektronisch gemeenteblad, 06-01-2015

Z/12/11695 RAAD/13/01565

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsplan accommodatiebeleid Gemeente Neder Betuwe 2014 – 2018

 

 

Inleiding  

De kernen in de gemeente Neder-Betuwe kennen een sterke sociale samenhang. De gemeente kent veel verenigingen en veel activiteiten worden georganiseerd. Om deze kwaliteiten te behouden, kiest de gemeente er voor om alle kernen ontwikkelruimte te bieden over het voorzieningenniveau voor maatschappelijke activiteiten.

 

In 2010 is de nota integraal accommodatiebeleid samen met het scenarioplan accommodatiebeleid vastgesteld door de raad. Vervolgens heeft het bureau Vitri in 2011 een ‘Quick scan’ van accommodaties opgeleverd. Nu is het tijd voor de volgende stap en een uitvoeringplan te formuleren.

 

De gemeente ziet accommodaties als voorwaarde voor leefbaarheid in de kernen en de

gemeente. Hierbij streeft de gemeente naar de aanwezigheid en behoud van de volgende voorzieningen:

  • .

    Openbaar onderwijs

  • .

    Kinderdagverblijf

  • .

    Peuterspeelzaal

  • .

    Buitenschoolse opvang

  • .

    Dorpshuisfunctie

  • .

    Ontmoetingsplek

  • .

    Atelier/oefenruimte

  • .

    Buitensportfaciliteit

  • .

    Gymzaal

  • .

    Zorgsteunpunt

  • .

    Huisarts en apotheek

  • .

    Bibliotheek

 

Dit uitvoeringsplan maakt de te nemen vervolgstappen inzichtelijk. Het resultaat van het uitvoeringsplan moet opleveren dat duidelijk wordt welke keuzemogelijkheden qua voorzieningen/accommodaties in de kernen afzonderlijk en als gemeente in zijn geheel wenselijk, realiseerbaar en verdedigbaar zijn. Wij willen ruimte geven aan initiatieven van bewoners uit dorpen om dorpsvoorzieningen te ontwikkelen. Deze moeten ruimte bieden aan een breed scala van succesvolle en door bewoners gewenste functies en activiteiten, die exploitabel zijn nu en in de toekomst. En tegemoetkomen aan gemeentelijk welzijnsbeleid. In deze ontwikkeling moeten bewoners, vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties een rol spelen. Zowel in de verkennende als in de uitvoeringsfase. Met een gemeentelijke organisatie in een regisserende, stimulerende, voorwaardenscheppende en toetsende rol.

Hoofdstuk 1 Samenvatting maatschappelijke omgeving

Neder Betuwe is weliswaar één gemeente maar wel waarin alle dorpen ieder een eigen identiteit hebben. De gemeente Neder Betuwe is eigenaar van en betrokken bij vele accommodaties. Elke accommodatie heeft zo zijn eigen functie binnen de verschillende kernen en is om

uiteenlopende redenen gerealiseerd en wordt om uiteenlopende redenen in stand gehouden.

 

In het jaar 2010 is door het bureau Vitri geïnventariseerd welke accommodaties er zijn, wat de bouwkundige staat daarvan is hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Een algemene conclusie luidt dat de accommodaties er goed voor staan wat betreft aantal en spreiding. Meerwaarde is te halen op de functionele kwaliteit; functies toevoegen die in de context met elkaar samenhangen, elkaar versterken en de bezettingsgraad kunnen verhogen.

 

Ontwikkelingen binnen zorg, Wmo en welzijn vragen een andere kijk op huisvesting van maatschappelijke activiteiten. In het bijzonder komt de nadruk de komende jaren te liggen op

Zelfredzaamheid. Er wordt steeds meer gekeken naar de mogelijkheden (fysiek, sociaal en financieel) die een persoon nog heeft en welke zorgtaken de omgeving (familie, vrienden en kennis) kan over nemen. Bovenstaande werkwijze wordt nu toegepast binnen de Wmo. Deze werkwijze staat ook in relatie tot de decentralisaties van de AWBZ, de Jeugdzorg, het Passend Onderwijs en bij de invoering van de participatiewet. Belangrijke overlap met het accommodatiebeleid zit hier in de algemene voorzieningen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een functie als ontspanning (bijv. Dagbesteding).

 

De lokale toegangspoorten (Kernpunten) voor zorg, welzijn, werk en wonen zijn gerealiseerd. De uitvoering van het accommodatiebeleid is een integraal onderdeel van die lokale uitwerking. Zo geniet het de voorkeur om de lokale toegangspoorten te huisvesten binnen de dorpshuizen, zodat een brede dienstverlening op het gebied van onder meer informatie/advies, zorg en ontmoeting ontstaat.

 

Gezien de demografische ontwikkelingen is zorg een groeimarkt voor de komende 20 jaar.

Belangrijk onderdeel hierbij is de combinatie zorg en wonen. Deze ontwikkelingen zijn nog niet

Uitgekristalliseerd maar geven aan dat ook zorginstellingen keuzes gaan maken rondom hun

maatschappelijk vastgoed. Hiernaast is ook de jeugd een groeimarkt. Belangrijk onderdeel hierbij is dan een combinatie van een ontmoetingsfunctie met een informatie- en adviesfunctie.

 

Onder sociaal-cultureel werk en cultuur worden (vooral) de dorpshuizen binnen de gemeente verstaan. Belangrijke constatering is dat de exploitatie van een aantal dorpshuizen onder druk staat. In het verlengde hiervan ontstaan spanningen met gemeentelijk beleid (bijv. Ten aanzien van de Kernpunten) omdat de betrokken dorpshuisbesturen er nog niet uit zijn of aansluiting realiseerbaar is. Wel is een cultuuromslag gaande waarbij het merendeel van de dorpshuisbesturen met elkaar van gedachten wisselt over samenwerking op gedeelde strategische knelpunten. Zoals de druk op het bestuurlijk kader.

 

Landelijke ontwikkeling is dat burgers zelf een rol krijgen in het beheer en de openstelling van

gemeenschappelijke voorzieningen. Landelijk zijn er voorbeelden waarbij dorpsgemeenschappen (gemeente Peel en Maas) bereid zijn de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het eigen gemeenschapshuis op te pakken. Er zijn ondersteuningsprogramma’s om zulke vormen van zelforganisatie en maatschappelijke inzet te ondersteunen. Veel hangt af van enthousiasme en energie van burgers om zelf de regie te voeren. In het kader van leefbaarheid zijn met de komst van de dorpstafels in verschillende dorpen activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid bijdragen, ontwikkeld.

 

De gemeente heeft verschillende rollen. Van een groot aantal accommodaties is de gemeente eigenaar. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is voor de eigenaarslasten (naast de gebruikerslasten) van deze gebouwen. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de kapitaallasten en het groot onderhoud, lasten voor instandhouding zoals verzekering en gebruikerslasten zoals energielasten, schoonmaak en klein onderhoud. Bij het grootste gedeelte van accommodaties worden deze lasten opgebracht door de gebruikers zelf of via een commerciële beheerder. De gemeente is niet van alle gebouwen eigenaar. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de dorpshuizen en de voetbalaccommodaties. Met deze accommodaties heeft de gemeente in sommige gevallen een subsidierelatie.

De rol en financiële relatie van de gemeente is per accommodatie verschillend. De verschillende rollen die de gemeente hier in heeft, brengen financiële verplichtingen met zich mee. Wanneer de exploitatie niet dekkend is of subsidies niet toereikend zijn, wordt de gemeente meer dan eens gevraagd om bij te springen. Gezien de huidige financiële situatie is het niet verantwoord en mogelijk om voor meerdere accommodaties risico's en financiële verplichtingen te dragen.

 

Maatschappelijke effecten

De gemeente heeft als visie en kernwaarden: “Neder-Betuwe is een zelfstandige stabiele plattelandsgemeente waar mensen met verschillende identiteiten en achtergronden samen wonen, werken, met onderling respect en ruimte voor elkaar, met zorg voor de medemens en leefomgeving”. Vanuit deze visie zijn vier maatschappelijke effecten benoemd:

  • 1.

    Meedoen en zelfredzaamheid

    Er zijn groepen mensen die niet of nauwelijks meedoen in de samenleving (bijv. vrijwilligerswerk), door diverse beperkingen en/of vraagstukken. Deze groepen zijn een mogelijk bron van vrijwillig inzet. Juist om te zorgen dat zij nu en later een netwerk hebben, is het van belang dat deze mensen nu meer/breder participeren. Daar komt bij dat hun inzet van waarde kan zijn voor vrijwilligersorganisaties.

  • 2.

    Vergroten opleidingsniveau / talentontwikkeling

    Neder – Betuwe heeft in vergelijking met het Nederlands gemiddelde relatief veel laagopgeleiden. Behalve reguliere scholing kan het opleidingsniveau ook een kwaliteitsslag krijgen doordat vrijwilligersorganisaties de jeugdleden de kans biedt om hun talent te ontwikkelen via het aanbod. Maar ook door het aanbieden van ondersteuning zoals huiswerkbegeleiding na het sporten of muziekles bijvoorbeeld.

  • 3.

    Versterken Leefbaarheid

    De gemeente streeft naar dorpen met een voorzieningenniveau toegesneden op de behoeften van bewoners. De versterking en de instandhouding van sociale netwerken en de verbinding daartussen is daarbij een speerpunt. Dit vergt een gezamenlijke inspanning met en tussen partners zoals vrijwilligersorganisaties, de professionele ondersteuners, individuele bewoners en de gemeente. Ieder vanuit hun eigen taak en verantwoordelijkheid.

  • 4.

    Verbeteren gezondheid

    In Neder Betuwe wordt op diverse gebieden gewerkt aan een gezonder samenleving. Veel vrijwilligersorganisaties leveren hun bijdrage daaraan. Iedere inwoner een leven lang geestelijk en lichamelijk actief is de ambitie. In deze benadering gaat het er niet alleen om dat mensen meer vaardigheden krijgen ten aanzien van gezond gedrag, maar er wordt ook aandacht besteed aan veranderingen in de sociale en fysieke leefomgeving. Het actief informeren ook door verenigingen/organisaties op de leefstijlthema’s bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en ontspanning kan daar een bijdrage aan leveren.

 

De uitvoering van het accommodatiebeleid is er op gericht om voorzieningen bereikbaar te

houden voor de bewoners van Neder Betuwe. En hiermee de na te streven maatschappelijke effecten binnen de gemeente te waarborgen.

Hoofdstuk 2 Visie en beleidskader

In 2010 heeft de raad de nota integraal accommodatiebeleid vastgesteld. Daarin is als visie opgenomen: “ Accommodaties zijn voorwaarde voor leefbaarheid in de kernen en de gemeente.

Zij dienen activiteiten te faciliteren die door de inwoners én door de gemeente worden gewenst”.

 

Als beleidskader (beoordeling en toetsing van plannen) is genoemd:

  • 1.

    Toegankelijkheid is voorwaarde voor gebruik:

    • .

      Bereikbaar en betreedbaar voor mensen met een beperking

    • .

      Acceptabele prijzen en goede openingstijden

    • .

      Beschikbaarheid van Informatie en eenvoudig aan te vragen

  • 2.

    Faciliteren vanuit vraag en wenselijkheid:

    • .

      De vraag van de burger in combinatie met de wens van de gemeente

  • 3.

    Basisvoorzieningen in elke kern, de limitatieve lijst:

    • .

      Openbaar onderwijs

    • .

      Bibliotheek

    • .

      Gymzaal

    • .

      Een dorpshuisfunctie

    • .

      Buitensportfaciliteit

    • .

      Zorgsteunpunt

    • .

      Kinderdagverblijf

    • .

      Peuterspeelzaal

    • .

      Buitenschoolse opvang

    • .

      Atelier/oefenruimte

    • .

      Ontmoetingsplek

    • .

      Huisarts en apotheek

  • 4.

    Accommodaties zoveel als mogelijk multifunctioneel

    • .

      We zetten in op zoveel mogelijk multifunctioneel gebruik

  • 5.

    Gezamenlijk gebruik gaat voor individueel gebruik

    • .

      Niet alleen meerdere gebruikers in één gebouw, maar ook meerdere gebruikers van één ruimte in dat gebouw

  • 6.

    Gelijke monniken, gelijke kappen

    • .

      We vragen voor gebruik huur en deze huur harmoniseren we

  • 7.

    Voorrangsregels

    • .

      Eigen verenigingen en organisaties eerst

    • .

      Gewenste en gesubsidieerde activiteiten gaan voor andere activiteiten

    • .

      Jongeren en mensen met een beperking gaan voor

  • 8.

    Publiek/private samenwerking waar mogelijk

    • .

      We staan als gemeente open voor publiek/private samenwerking.

  • 9.

    Gedeelde verantwoordelijkheid in beheer en gebruik

    • .

      Beheer zoveel mogelijk bij de gebruiker en duidelijke afspraken over gebruiksregels

  • 10.

    Het mag wat kosten, maar……

    • .

      Kostenverdeling gemeente en gebruikers

 

Om de voorzieningen en daarmee de na te streven maatschappelijke effecten in de dorpen te behouden vergt een andere manier van omgaan met de accommodaties binnen de gemeente. Niet het ad-hoc oplossen van een specifiek probleem maar integraal zoeken naar duurzame oplossingen. Oplossingen waarvan de exploitatie (benutting en bezetting) over een langere tijd gewaarborgd is.

 

Van oud denken naar nieuw denken

De visie en het beleidskader vragen een andere manier van kijken naar huisvesting van maatschappelijke functies.

 

Oud denken

Nieuw denken

Denken in gebouwen

Denken in functies en activiteiten

Aanbodgericht

Vraag gestuurd

Scheiden beleid en uitvoering

Integraal beleid

Focus op investering

Focus op duurzame exploitatie

Gemeente houdt in stand

Gemeente faciliteert, toetst, schept voorwaarden

 

Het past in de ontwikkelingen binnen de gemeente om beleid niet meer van achter het bureau te maken, maar het proces te laten plaatsvinden in de dorpen zelf, waarbij actief gezocht wordt naar verbindingen tussen de verschillende kernen. We zijn al gestart met hierop te anticiperen door dorps- en wijkgericht werken te ontwikkelen, het aanpassen van het huidige subsidiebeleid en de uitwerking van de transities in het sociaal domein. Dit betekent ook een veranderslag als het gaat om rollen, taken en verantwoordelijkheden en de gewenste mate van invloed. De gemeentelijke rol is sturend, faciliterend, toetsend en voorwaardenscheppend van aard.

 

Om de voorzieningen en daarmee de na te streven maatschappelijke effecten in de dorpen te behouden vergt een andere manier van omgaan met de dorpsaccommodaties. Het uitvoeringsplan kijkt niet alleen naar de knelpunten van vandaag, maar ook naar de vraag van morgen. En zoekt vervolgens naar samenhangende oplossingen en voorwaarden voor duurzame exploitaties. Oplossingen waarvan de exploitatie (benutting en bezetting) over een langere tijd gewaarborgd is. En tegemoetkomen aan het gemeentelijk beleid van de transities in het sociaal domein. Passende dorpsvoorzieningen zijn een belangrijke randvoorwaarde voor de uitvoering van gemeentelijk (welzijns)beleid. In het welzijnsbeleid spelen elementen als ontmoeting, informatie & advies en deelname aan activiteiten een belangrijke rol. Accommodatiebeleid is direct gerelateerd aan de Wmo in diverse prestatievelden en daardoor van invloed op de leefbaarheid en sociale cohesie in de dorpen en in de gemeente.

 

Het beleidskader is samen te vatten in 5 basisregels:

  • 1.

    We denken niet meer in termen van gebouw, maar in termen van functie en activiteiten.

    De opdracht is het behouden van functies en activiteiten en niet het behoud van gebouwen. Daarbij wordt gezocht naar functies die elkaar versterken

  • 2.

    We denken niet in termen van investering, maar in termen van exploitatie. Een accommodatie is haalbaar als er een sluitende duurzame exploitatie is.

  • 3.

    Een financieel gezonde exploitatie, ruimte voor commerciële exploitatie en ruimte voor particulier initiatief zijn de sleutelwoorden in de uitvoering van het accommodatiebeleid.

  • 4.

    Met respect voor ieders levensovertuiging en (culturele) achtergrond moeten de dorpsaccommodaties van de toekomst verankerd zijn in de dorpsgemeenschappen. Niet in de plaats van, maar naast en vooral met verenigingen, maatschappelijke organisaties en kerken. Dit vraagt concrete inzet van bewoners en gemeente om gezamenlijk vraagstukken op te pakken.

  • 5.

    De dorpsplannen moeten passen binnen het gemeentelijk beleid ten aanzien van de transities in het sociaal domein.

 

Het beleidskader vormt de basis van het uitvoeringsplan. De gemeentelijke insteek daarbij is dat in elke dorp een voorziening bestaat die een onderdak zouden kunnen bieden voor de volgende functies:

 

  • 1.

    Ontmoeting en recreatie (gezamenlijke maaltijden, ouderensoos, JOP)

  • 2.

    Zorg (consultatiebureau, wijkverpleegkundige, klussendienst)

  • 3.

    Ontwikkeling (Bibliotheek, cursussen / scholing AMW)

  • 4.

    Ontspanning (sociaal-culturele activiteiten zoals zang, muziek, expositieruimte, dagbesteding)

  • 5.

    Kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, BSO

  • 6.

    Faciliteren vergaderingen, informatiebijeenkomsten derden

  • 7.

    Loketten; Kernpunt Informatie / advies, politie, AMW instellingen

 

Bijvoorbeeld: in een dorpshuis kan een bewoner, bezoeker (of ondernemer) terecht met vragen (informatie / advies) over het dorp, over wonen, over zorg, over vrijwilligerswerk, over maatschappelijke hulp. Het biedt faciliteiten om te vergaderen (dorpstafels). Ook is er een ontvangstruimte waar gebruik gemaakt kan worden van internet en een kop koffie of thee kan worden gedronken. Verder bieden de welzijnsinstellingen cursussen, lezingen, trainingen en informatieavonden, verzorgd door de bibliotheek. Er vinden ook diverse spreekuren plaats, zoals van de wijkagent, Iris zorggroep, Mozaïek, het Adviespunt voor vrijwilligerswerk & mantelzorg, het CJG en het Kernpunt.

 

Het daadwerkelijke gebruik van een voorziening is afhankelijk van de behoefte, cultuur, omvang, samenstelling en kansen van een dorp. Echteld zal bijvoorbeeld een andere gebruikssamenstelling kennen dan Kesteren. Het ene dorp heeft behoefte aan een combinatie van een zorghuis & buurthuis terwijl de ander behoefte heeft aan een combinatie ontspanning & kinderopvang. Een concentratie van gebruik is daarbij denkbaar.

 

Tot slot, een dorpsvoorziening wordt gestimuleerd op zoek te gaan naar de balans tussen het sociaal- maatschappelijke (behoud van voorzieningen, functies en activiteiten) en het financiële (een exploitatie die “op orde” is). De gemeente zal initiatieven stimuleren die een mix tot stand te brengen tussen maatschappelijke diensten en commerciële activiteiten.

Voorbeeld uit de praktijk:  In het dorp Markelo (gemeente Hof van Twente) ligt accommodatie de Haverkamp. Deze accommodatie is een samenwerking tussen een sociaal cultureel centrum, sporthal en een commercieel gerund fitness annex spinningcentrum. Het gebouw is eigendom van de gemeente en wordt beheerd en geëxploiteerd door de Stichting Sporthal Markelo.

In Zwolle is het gebouw “Waanders in de Broeren” gevestigd. In dit pand is een bibliotheek gevestigd met een (kantoor)boekhandel, een ruimte voor kunst (tentoonstellingen en exposities), een podium voor toneelvoorstellingen / lezingen en een brasserie.

 

Wij willen ruimte geven aan initiatieven van bewoners uit dorpen om dorpsvoorzieningen te ontwikkelen. Deze moeten ruimte bieden aan een breed scala van succesvolle en door bewoners gewenste functies en activiteiten, die exploitabel zijn nu en in de toekomst. En tegemoet komen aan gemeentelijk beleid ten aanzien van de transities

Artikel 3 Uitvoeringsprogramma.

Het resultaat van het uitvoeringsplan moet opleveren dat duidelijk wordt welke keuzemogelijkheden qua voorzieningen/accommodaties in de kernen afzonderlijk en als gemeente in zijn geheel wenselijk, realiseerbaar en verdedigbaar zijn.. In deze ontwikkeling moeten bewoners, vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties een rol spelen. Zowel in de verkennende als in de uitvoeringsfase. Met een gemeentelijke organisatie in een sturende, stimulerende, voorwaardenscheppende en toetsende rol.

 

Het beoogde resultaat zal via 3 fasen verlopen:

 

Fase 1 verkennen.

De bestaande informatie als verkregen uit de ingezette trajecten Huizen van de Buurt, Kernpunten en het rapport van Vitri (inventarisatie accommodaties 2011) wordt aangevuld met specifieke informatie over de cultuur in een dorp. Waar drinkt men koffie in Kesteren, hoe word je oud in Ochten, wat is er voor jongeren te doen in Dodewaard, waar winkel je in Opheusden, kan ik tennissen in Echteld of voetballen in Ijzendoorn. Zijn deze voorzieningen toegankelijk voor mensen met een beperking?

In elke dorp worden succesvolle activiteiten georganiseerd. Wat zijn de succesfactoren, wat zijn knelpunten, waardoor zijn mensen gemotiveerd om mee te doen aan activiteiten of vrijwilligerswerk te verrichten. Welke vereniging vindt in een oogwenk meer vrijwilligers dan ze nodig hebben? Welke activiteit is onlosmakelijk verbonden aan een dorp? Deze succesverhalen die typerend zijn voor ieder dorp apart, vertellen iets over de ziel van een dorp. De succesverhalen zijn van de hele dwarsdoorsnede van het dorp: jong&oud, vrouwen&mannen, Betuwnaar & nieuwkomer.

 

Het resultaat is antwoord op de volgende vragen:

  • .

    Welke gebouwen in het dorp hebben betrekking op maatschappelijke activiteiten?

  • .

    Welke partijen zijn de kernpartijen rondom maatschappelijke activiteiten?

  • .

    Welke toekomstplannen hebben de betreffende partijen?

  • .

    Sluiten het gemeentelijke beleid en subsidies aan op prioriteiten van de inwoners?

  • .

    Zijn of komen er panden vrij die betere huisvesting kunnen bieden?

  • .

    Is een relatie met commerciële activiteiten zinvol?

 

Deze verkenning raadpleegt zoveel mogelijk partijen om tot een dorpsplan te komen.

Scholen, bibliotheken, verenigingen, stichtingen, woningcorporaties, zorgpartijen en commerciële partijen kunnen bijvoorbeeld een rol spelen. Vaak zijn ook veel partijen nodig om in gezamenlijkheid exploitaties kostendekkend te kunnen krijgen.

 

Resultaat van de stap is: overeenstemming en erkenning over de huidige situatie en verbinding met

de visie en mogelijke concrete uitvoering. Het gezamenlijk ontwikkelen van scenario's leidt tot draagvlak binnen de samenleving en het maatschappelijk veld voor de uitvoering.

 

Fase 2 Verbinden

De succesfactoren en vraagstukken worden verfijnd. Hoe verhouden de bewoners zich tot die voorzieningen? Hoe verhouden de accommodaties zich tot elkaar en andere voorzieningen? Maakt het uit of deze door de gemeente geëxploiteerd wordt, door een commerciële partij of door vrijwilligers?

Het resultaat is duidelijkheid welke dorpsaccommodaties de meeste vitale verbindingen heeft of kan krijgen. Ook is duidelijk geworden welke bewoners en organisaties zich willen inzetten voor het behoud en verbetering van deze accommodaties.

 

Fase 3 Veranderen

Met de partners wordt een uitvoeringsplan opgesteld. In deze werkvorm schuiven de actieve bewoners en besturen van verenigingen en dorpsaccommodaties aan tafel met de gemeente. Met als doel te komen tot een specifiek plan voor het moderniseren van dorpsvoorzieningen met inzet vanuit de dorpen zelf. Elk dorp kiest zelf zijn aanpak en vorm van het plan, als de uitkomsten maar leiden tot een overzicht van de gewenste functies en houdbare activiteiten binnen het (inhoudelijk) gemeentelijk beleid.

 

Op basis van de beleidskaders wordt er samen met de betrokkenen gewerkt aan:

  • .

    Definiëren van een concreet uitvoeringsplan;

  • .

    Inzicht in de kosten en dekkingsmogelijkheden van het concrete uitvoeringsplan;

  • .

    Richtlijnen / afwegingskader voor het beheer en de organisatie van de accommodaties;

  • .

    Het zo doelmatig mogelijk huisvesten van activiteiten;

  • .

    Uitvoeringsplanning.

 

Resultaat van de stap is: een concreet uitvoeringsplan in een dorp.

 

Uitvoeringsplan dorp Dodewaard

Voor de verschillende projecten wordt een tijdsplanning opgesteld. Prioritering is hierbij van belang omdat niet alle projecten tegelijkertijd kunnen worden opgepakt. De gemeente maakt voor 2014 de keuze om eerst te investeren in de dorpsaccommodaties van Dodewaard. Dit dorp bevindt zich in een situatie waardoor maatregelen niet kan wachten op het afronden van een dorpsplan. Daarbij wordt al voorgesorteerd op het beleidskader als verwoord in dit uitvoeringsplan.

 

Er is al in samenspraak met het dorpshuisbestuur, bewoners en vrijwilligersorganisaties een start gemaakt met een aantal mogelijk realiseerbare scenario’s. Met als kernvraag: “wat houden wij als dorpsgemeenschap, waarom en hoe in stand. Huidige accommodatievraagstukken in Dodewaard:

  • 1.

    het dorpshuis

  • 2.

    de bibliotheek

  • 3.

    jongerencentrum de Meeting

  • 4.

    kantine sporthal De Eng

 

In de bijlage I zijn verkende mogelijke scenario’s opgenomen. Deze zijn het vertrekpunt voor een daadwerkelijke uitvoering. Belangrijke uitdagingen zijn het terughalen van verenigingen, het opbouwen van een netwerk van actieve vrijwilligers, uitvoeren van noodzakelijk onderhoud, het inbedden van gemeentelijke doelen in de bedrijfsvoering en een kostendekkende exploitatie.

 

Planning

Nadat de raad met dit uitvoeringsplan heeft ingestemd, starten de fasen.

 

Dorp

Start en afronding Fasen

Streefjaar Concrete Uitvoering

Dodewaard

3e en 4e kwartaal 2014

2015

Kesteren

1e kwartaal 2015

2015

Ochten

2e en 3e kwartaal 2015

2016

Opheusden

3e en 4e kwartaal 2015

2016

Ijzendoorn

1e kwartaal 2016

2017

Echteld

2e kwartaal 2016

2017

Mocht een dorp zelf snel initiatief nemen en met concrete dorpsvoorzieningenplan komen, zullen wij in overweging nemen dit dorpsinitiatief te ondersteunen en de planning daarop aan te passen.

 

In gemeentelijk eigendom zijnde dorpsvoorzieningen

De gemeente heeft accommodaties in eigendom in de categorieën Sport, Jeugd & Jongeren en Cultuur. Sommige gebouwen worden beheerd door de gemeente organisatie zelf, anderen worden geëxploiteerd door vrijwilligersbesturen en anderen zijn weer verhuurd aan commerciële uitbaters (zoals de sportkantines). Er is een groot verschil in exploitatie, subsidiëring, huurtarieven en eigendom van gemeentelijke accommodaties voor welzijn, sport en onderwijs. Huidige afspraken verschillen per dorpshuis, jongerenhuisvesting of zelfs per gebruiker. In gevallen is sprake van indirecte subsidiering door gemeentelijke inzet van personeel, het verzorgen van onderhoud en/of het financieren van investeringen in groot onderhoud. Daar komt bij dat een groei is te verwachten van jongeren en ouderen, wat een veranderde vraag betekent.

 

In het jaar 2013 zijn de verhuur en onderhoudswerkzaamheden van gemeentelijke accommodaties geautomatiseerd. In het verlengde hiervan en de sturende rol van de gemeente wordt de mogelijkheid verkend om de gemeentelijke accommodaties op afstand te plaatsen. Dit proces moet in 2015 zijn uitgevoerd. Met als doelen:

  • a.

    Realisatie van de clustering van accommodaties in multifunctionele accommodaties (clustering van accommodaties wil zeggen samenwerking tussen diverse complementaire Locaties. En niet een concentratie tot één complex);

  • b.

    Een bedrijfsmatige organisatie en exploitatie van de gemeentelijke accommodaties;

    (commerciële) investeerders moeten kunnen participeren in realisatie, exploitatie en beheer van de accommodaties;

  • c.

    de gemeente houdt toezicht op het behalen van de maatschappelijke doelstellingen uit het huidige (en toekomstige) collegeprogramma(‘s). Daarbij denken wij aan:

    • .

      leer-werk trajecten

    • .

      maatschappelijke activering en participatie

    • .

      actieve deelname aan ontmoeting en recreatie

    • .

      vergroten van ontwikkelingskansen

    • .

      versterken ontmoetingsfunctie wijken/dorpen t.b.v. sociale integratie en leefbaarheid.

  • d.

    Harmonisatie van de huurtarieven

    Nu gelden verschillende tarieven voor gebruik van welzijnsorganisaties. Ook zijn de tarieven al jarenlang hetzelfde terwijl de kosten wel stijgen. Tot slot geldt dat bij de huur van accommodaties voor bepaalde activiteiten de huurkosten 100 % subsidiabel zijn. Zijn dit nog wel de activiteiten die passen bij de sociale visie? Deze vragen raken ook het welzijn – en subsidiebeleid.

 

In de bijlage II is een overzicht opgenomen van gemeentelijke eigendommen. Onderverdeeld in de categorieën Sport, Jeugd & Jongeren en Cultuur.

 

Welzijn- en subsidiebeleid

Als onlosmakelijk onderdeel van een goed gefundeerd accommodatiebeleid, is een nieuwe heldere en transparant welzijnsbeleid en de daaraan gekoppelde subsidieverordening, nodig. Dit om in de toekomst verantwoord en eerlijk besluiten te nemen over onderwerpen als harmonisatie huurbeleid, samenwerking tussen structureel gesubsidieerde vrijwilligersorganisaties en publiek- private samenwerking. Wij pakken de herijking van het welzijn –en subsidiebeleid parallel op aan dit uitvoeringsplan accommodatiebeleid. Het welzijn – en subsidiebeleid is onlosmakelijk verbonden met de transities in het sociaal domein. Onze gemeente is al actief met de Kernpunten als een specifieke dienstverlening voor de transities. Het welzijn – en subsidiebeleid draagt hieraan bij door projecten in de lijn van de transities te ontwikkelen gericht op samenwerken en ontschotting en het bevorderen van eigen kracht en zelfredzaamheid.

 

Jeugdsozen, dorpshuizen, sportcafés, het zijn bij uitstek accommodaties waar sociaal culturele activiteiten plaatsvinden. Activiteiten gericht op dorpsbewoners om elkaar te ontmoeten, samen te zijn, te recreëren, dichtbij huis cultuur op te snuiven, deel te nemen aan vorming en educatie.

Het verbinden van sociaal-maatschappelijke doelen aan de combinatie dorp en accommodaties heeft onze aandacht. Het is de combinatie waarbinnen de functies en activiteiten plaatsvinden, waarbinnen kennis wordt opgebouwd over doelgroepen, dorpscultuur, uitstraling, sleutelfiguren. De leefbaarheid van dorpen hangt sterk samen met de veerkracht van inwoners en hun inzet voor de samenleving. Wij willen deze ontwikkeling in de komende jaren ondersteunen en promoten. Onderdeel daarvan is dat wij burgerinitiatieven met elkaar in contact willen brengen, omdat zij veel inspiratie aan elkaar kunnen ontlenen.

 

In 2013 is een start gemaakt met de herijking van het subsidiebeleid. Essentie van de wijzigingen is subsidie in te zetten als middel om maatschappelijke effecten te realiseren. Met ingang van het subsidiejaar 2015 zal nadrukkelijker verband moeten worden aangetoond tussen de geplande activiteiten van de instellingen en het gemeentelijke vastgesteld beleid. Daaraan zal bij de subsidieramingen worden getoetst. Bij de herziening wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke effecten: meedoen (participatie), gezondheid, Talentontwikkeling (opvoed-, opgroei- en leerklimaat), samenwerking en leefbaarheid in de dorpen. Dit zijn de vastgestelde maatschappelijke effecten als opgenomen in het LSP en het Wmo beleidsplan 2013 – 2016.

 

Wat we precies willen doen en hoe, wordt opgenomen in de nota welzijn – en subsidiebeleid. Deze wordt in uiterlijk in het 3e kwartaal 2014 aan de raad ter besluitvorming aangeboden.

 

Financiële paragraaf

Modernisering van de dorpsaccommodaties vraagt om investeringen. Dit kan zijn middelen voor (groot / klein) onderhoud, renovatie, aanbouw of mogelijk zelfs nieuwbouw. Voor gemeentelijke accommodaties geldt dat er middelen voor onderhoud in de begroting zijn opgenomen. Verondersteld wordt dat dorpsaccommodaties in particulier eigendom, eigen onderhoudsfondsen kennen. Echter het is vrij aannemelijk dat de gewenste uitvoeringsplannen betekenen dat er meer middelen nodig zijn dan in de begroting voorzien aan onderhoud.

 

Het dorpsvoorzieningenplan is het vertrekpunt van de daadwerkelijke realisatie van de modernisering. Op basis daarvan wordt een voorlopig programma van eisen en een concept begroting opgesteld. Medefinanciering is een beginsel voor het realiseren van de uitvoeringsplannen. Wij stellen voor om voor de concrete uitvoeringsplannen middelen ter beschikking gesteld die meehelpen aan het realiseren hiervan. Daarbij is een koppeling tussen investering en een duurzame exploitatie een voorwaarde.

  

Gezien onze budgettaire schaarste, kan gezocht worden naar alternatieve manieren om de nodige investeringen ook daadwerkelijk te kunnen financieren. Hierbij kan worden gedacht aan het volgende mogelijkheden:

 

  • a.

    Inzet van provinciale stimuleringssubsidies.

    • a.1

      Vooral de Subsidie “Leefbaarheid en gemeenschapsvoorzieningen” als onderdeel van de Regeling Vitaal Gelderland. De subsidie is bedoeld voor:

      • .

        het versterken van duurzame exploitatie van gemeenschapsvoorzieningen;

      • .

        het creëren van samenhang van functies en voorzieningen;

      • .

        het versterken van zelf organiserend vermogen;

      • .

        het investeren in gemeenschapsvoorzieningen of de ontmoetingsplek.

    • a.2

      Daarnaast is er vanuit het Ministerie Economische Zaken het initiatief Plattelandsontwikkelingsprogramma in Gelderland. Met als doel de verbetering van de leefbaarheid op het platteland.

  • b.

    Cofinanciering door partners die ook belang hebben bij een adequaat accommodatieniveau, zoals de woningcorporaties en commerciële partijen. Te denken valt aan bijvoorbeeld een boekenzaak die samen met de bibliotheek optrekt.

  • c.

    Inzet van gelden die gereserveerd zijn voor relevante in gemeentelijk eigendom zijnde accommodaties, zoals onderhoudsgelden en renovatiegelden.

  • d.

    Inbreng van partijen die momenteel eigenaar zijn van maatschappelijke accommodaties, zoals dorpshuisstichtingen en sportverenigingen.

  • e.

    Koppeling van woningbouw aan maatschappelijke accommodaties. Als verwoord in onze Woonvisie 2011 – 2016.

 

Het dorpsvoorzieningenplan is het vertrekpunt van de daadwerkelijke realisatie. Op basis hiervan wordt een programma van eisen en een begroting opgesteld door de uitvoerende partners. Medefinanciering is een voorwaarde voor het realiseren van de uitvoeringsplannen. Daarbij is een koppeling tussen investering en een duurzame exploitatie een voorwaarde. Tot consensus is bereikt over een dorpsvoorzieningenplan zal er sprake blijven van terughoudendheid voor het toekennen van subsidies voor modernisering van accommodaties.

 

Voor de uitvoering van de dorpsplannen geldt een krediet van 25 % van de kosten van modernisering tot een maximum van € 25.000, - . Alleen voor de dorpsvoorzieningplannen met een centrale rol van een dorpshuis die door vrijwilligers(organisaties) wordt geëxploiteerd geldt de koppeling niet. Dit is in lijn met het subsidiebeleid waar een uitzonderingspositie is gemaakt voor de dorpshuizen in Echteld en Kesteren. Voor deze dorpshuizen geldt het totaal budget ad maximaal € 25.000,- op basis van een concreet plan. Het totale budget ad € 150.000, - voor de 6 dorpen wordt conform de planning gespreid over de jaren 2015 t/m 2017.

 

Dorp

Budget maximaal

Streefjaar uitvoering

Dodewaard

€ 25.000,- (koppelsubsidie)

2015

Kesteren

€ 25.000,-

2015

Ochten

€ 25.000,- (koppelsubsidie)

2016

Opheusden

€ 25.000,- (koppelsubsidie)

2016

Ijzendoorn

€ 25.000,- (koppelsubsidie)

2017

Echteld

€ 25.000,-

2017

 

Planning

 

Wat

Wanneer

Resultaat

 

Streefjaar Uitvoering

 

Verkenning overdragen van eigendom en beheer gemeentelijke accommodaties aan een beheersstichting

 

 

2014 en 2015

 

Rapport 2e kwartaal 2015

 

Rapport inhoudelijke en financiële gevolgen en voor- en nadelen. Basisdocument voor besluitvorming.

 

 

 

Uitvoering fasen Dodewaard

 

4e kwartaal 2014

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2015

 

Uitvoering fasen Kesteren

 

1e kwartaal 2015

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2015

 

Uitvoering fasen Ochten

 

2e en 3e kwartaal 2015

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2016

 

Uitvoering fasen Opheusden

 

3e en 4e kwartaal 2015

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2016

 

Uitvoering fasen Ijzendoorn

 

1e kwartaal 2016

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2017

 

Uitvoering fasen Echteld

 

2e kwartaal 2016

 

Dorpsvoorzieningenplan

 

2017

 

 

Mocht een dorp zelf snel initiatief nemen en met concrete dorpsvoorzieningenplan komen, zullen wij in overweging nemen dit dorpsinitiatief te ondersteunen en de planning daarop aan te passen.

burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe,

de secretaris a.i.,

drs. M.G.J. Nijhuis-Quanjel

de burgemeester,

ir. C.W. Veerhoek