Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Plattegronden behorende bij de Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015 |
Deze Verordening vervangt de Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2014. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Aanwijzingsbesluit heffing en invordering van parkeerbelastingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 17-12-2014 | 637612 |
De raad van de gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 1993;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b is niet verschuldigd indien het voertuig voorzien is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart en een conform de wettelijke voorschriften ingestelde parkeerschijf, mits deze parkeerkaart en -schijf duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig zijn aangebracht, tot een maximum van twee uur.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is een belastingjaar gelijk aan een kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de vergunning bedoeld in artikel 2, onderdeel b, doch met uitzondering van de vergunning bedoeld in artikel 3.3 van de tarieventabel, in de loop van het belastingjaar wordt verleend, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven .
Indien de vergunning bedoeld in artikel 2, onderdeel b, doch met uitzondering van de vergunning bedoeld in artikel 3.3 van de tarieventabel, in de loop van het belastingjaar wordt ingeleverd, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven .
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon (of ander communicatiemiddel) inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 59.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
De 'Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2014' van 18 december 2013, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 januari 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015.
Tarieventabel Parkeerbelastingen 2015
behorende bij en deel uitmakende van de "Verordening heffing en invordering van parkeerbelasting 2015".
Artikel 1 Afbakening fiscaal-parkeergebied en vergunningengebied