Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Bezoldigingsregeling gemeente Stichtse Vecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling gemeente Stichtse Vecht
CiteertitelBezoldigingsregeling gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage I Onregelmatigheidstoeslag Toelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO), art. 3:1, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201401-01-201401-01-2020Nieuwe regeling

15-04-2014

Vechtstroom, 30-04-2014

Beleid

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Stichtse Vecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

 

Gelet op artikel 3:1, lid 1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

 

Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college van Stichtse Vecht;

 

Na overeenstemming met de medezeggenschapsorga(a)n(en);

 

Besluit vast te stellen de volgende

 

BEZOLDIGINGSREGELING

 

Hoofdstuk 1 - Algemene informatie

Artikel 1.1 - Begrippen

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGSV: Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Stichtse Vecht;

  • b.

    CAR/UWO: De CAR/UWO is integraal onderdeel van de AGSV;

  • c.

    medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 onder a van de CAR;

  • d.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR;

  • e.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR;

  • f.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, opgenomen in bijlage II A nieuwe structuur van de CAR;

  • g.

    aanloopschaal: de salarisschaal direct voorafgaand aan de salarisschaal waarop de desbetreffende functie is gewaardeerd;

  • h.

    functieschaal: de salarisschaal die op basis van het functiewaarderingssysteem is vastgesteld voor de desbetreffende functie;

  • i.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een schaal;

  • j.

    bezoldiging: de som van het salaris opgenomen in hoofdstuk 2 en de toelagen op grond van de bepalingen opgenomen in hoofdstuk 3 van deze regeling waarop de medewerker aanspraak heeft, zoals bedoeld in artikel 3.1 CAR;

  • k.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR;

  • l.

    volledige betrekking: volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k van de CAR;

  • m.

    naast lagere schaal: de schaal die één schaal lager is dan de schaal, zoals bedoeld in artikel 1.1, onder f van deze regeling;

  • n.

    GO: de commissie voor het georganiseerd overleg, zoals bedoeld in artikel 12.1, tweede lid van de CAR;

  • o.

    feestdag:nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag en Koningsdag;

  • p.

    brugdag: een door het bevoegd gezag aangewezen verplichte vrije dag;

  • q.

    bevoegd gezag: degene aan wie op grond van de mandaatregeling beslissingsbevoegdheid is toegekend;

  • r.

    emolument: een incidentele vergoeding voor werkzaamheden onder bijzondere omstandigheden zoals onregelmatigheidstoelage, consignatie en overwerk;

  • s.

    consignatie: het buiten de vastgestelde werktijden beschikbaar zijn voor werkzaamheden;

  • t.

    benoeming: Het toekennen van een andere functie binnen de organisatie;

  • u.

    bevordering: Overgang naar een andere salarisschaal, behorend bij een benoeming;

  • v.

    plaatsing: Overgang naar een andere salarisschaal binnen de eigen functie van de medewerker;

  • w.

    Beoordeling: De beoordeling, die tenminste éénmaal per drie jaar wordt opgemaakt en die onderdeel is van de gesprekscyclus van planning-, voortgang- en beoordelingsgesprek conform Regeling personeelsbeoordeling gemeente Stichtse Vecht;

  • x.

    Functie: Het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten, zoals verwoord in de functiebeschrijving opgenomen in het functieboek;

  • y.

    Functieomschrijving: de functiebeschrijving met het basisprofiel;

  • z.

    Overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder l, van de CAR-UWO;

  • aa.

    Bedrijfstijd: maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 20.00 uur.

Artikel 1.2 - Aanvang en einde recht op Bezoldiging

  • 1.

    Het recht op bezoldiging vangt aan op de dag waarop de aanstelling of de arbeidsovereenkomst met de medewerker ingaat.

  • 2.

    Het recht op bezoldiging eindigt in geval van ontslag met ingang van de datum waarop het ontslag ingaat.

  • 3.

    Het recht op bezoldiging eindigt in geval van overlijden op de datum volgende op de dag van overlijden.

Artikel 1.3 - Berekening over gedeelte van de maand

Het salaris, de bezoldiging of een toelage of emolument zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 5 dat wordt toegekend bij een indiensttreding of ontslag welke niet plaatsvindt op de eerste van de maand, wordt vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand en te vermenigvuldigen met het aantal kalenderdagen waarop bedoeld bedrag betrekking heeft.

Artikel 1.4 - Onvolledige betrekking

Het salaris, de bezoldiging of een toelage of emolument zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 5 van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel ten opzichte van wat de medewerker zou ontvangen bij een volledige betrekking. Hierbij wordt de teller van de breuk gesteld op het aantal uren per week in de onvolledige betrekking en de noemer gesteld op 36 uur per week.

Hoofdstuk 2 - Salaris

Artikel 2.1 - Begripsomschrijving salaris

  • 1.

    Het salaris is grondslag voor de berekening van het uurloon.

  • 2.

    Het salaris is grondslag voor de berekening van:

    • a.

      vakantietoelage (artikel 6.3 CAR);

    • b.

      eindejaarsuitkering (artikel 3.6 CAR);

    • c.

      levensloopbijdrage (artikel 6a.7 CAR).

Artikel 2.2 - Toekennen salaris bij indiensttreding

  • 1.

    Aan de medewerker wordt een salaris toegekend conform de salarisschalen zoals vermeld in bijlage II A nieuwe structuur van de CAR.

  • 2.

    Bij indiensttreding vindt toekenning van het salaris plaats in ten minste trede 0 van de aanloopschaal, behorende bij de functie.

Artikel 2.3 - Toekennen functieschaal

  • 1.

    Toekenning van een salaris in de functieschaal vindt plaats minimaal één jaar en maximaal na twee jaar na plaatsing in de aanloopschaal.

  • 2.

    Voor toekenning en plaatsing in de functieschaal moet de medewerker voldoen aan de vereisten die behoren bij de opgedragen functie, dit ter beoordeling aan het bevoegd gezag en op basis van een beoordeling.

  • 3.

    Bij toekenning en plaatsing in de functieschaal wordt het salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag in de functieschaal.

  • 4.

    Indien op de datum van toekenning en plaatsing in de functieschaal de medewerker op hetzelfde moment nog recht heeft op een periodieke verhoging van het salaris in de aanloopschaal omdat het maximum van de aanloopschaal nog niet is bereikt (artikel 2.6) wordt deze periodiek toegekend in de functieschaal en niet eerst in de aanloopschaal.

  • 5.

    Toekenning van de uitloopschaal voor medewerkers van de voormalige gemeente Maarssen geschiedt overeenkomstig het gestelde in het Sociaal Plan voor de gemeentelijke herindeling Stichtse Vecht.

  • 6.

    Het recht op toekenning van de uitloopschaal zoals bedoeld in het vorige lid, vervalt per 1 januari 2014.

Artikel 2.4 - Wijziging indeling in de functiewaardering

  • 1.

    Indien de indeling in een functiewaardering wijzigt en hierdoor het recht ontstaat op een hogere functieschaal, vindt toekenning en plaatsing in de desbetreffende functieschaal plaats na een vastgestelde beoordeling.

  • 2.

    Toekenning en plaatsing in de functieschaal vindt niet eerder plaats dan op het moment van het definitief worden van de gewijzigde indeling in de functiewaardering.

  • 3.

    Bij toekenning en plaatsing in functieschaal wordt het salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag in de desbetreffende schaal conform het gestelde in artikel 2.3.

Artikel 2.5 - Benoeming in een andere functie

Indien de medewerker wordt benoemd in een andere functie waaraan een schaal met een hoger maximum salaris is verbonden, vindt de toekenning van het salaris in de nieuwe schaal als volgt plaats:

  • 1.

    Het salaris van de medewerker wordt vastgesteld op het naasthogere bedrag in de hogere schaal ten opzichte van het huidige salaris.

  • 2.

    Genoemd naasthoger bedrag in het vorige lid wordt verhoogd met één periodiek, indien het maximum van de schaal nog niet is bereikt.

  • 3.

    De verhoging bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel bedraagt gezamenlijk tenminste 75% van de laatste periodiek in de schaal waarin de medewerker was ingedeeld vóór de benoeming.

  • 4.

    Indien aan de nieuwe functie, waarin de medewerker is benoemd, een hogere salarisschaal is verbonden, komt een al toegekende garantietoelage (al dan niet geheel) te vervallen. De medewerker wordt dan zodanig ingeschaald in de (nieuwe) salarisschaal, dat zijn nieuwe salaris in elk geval niet lager is dan het oude salaris dat hij in zijn oude salarisschaal zou hebben genoten, inclusief de garantietoelage. Indien het salaris dat de medewerker zou hebben genoten in zijn oude salarisschaal, vermeerderd met de garantietoelage, het maximum bedrag van de nieuwe salarisschaal te boven gaat, wordt voor het meerdere gedeelte een nieuwe garantietoelage toegekend.

Artikel 2.6 - Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de medewerker wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd tot het naast hogere bedrag in de voor de medewerker geldende schaal.

  • 2.

    Bij indiensttreding op of na 1 oktober wordt de eerstvolgende periodiek toegekend per 1 januari van het jaar volgend op het moment dat de medewerker minimaal 1 jaar in dienst is.

  • 3.

    Periodieke verhoging vindt automatisch plaats, tenzij op basis van een beoordeling het bevoegd gezag van mening is dat het functioneren niet aan de gestelde eisen voldoet.

  • 4.

    De periodieke verhoging wordt toegekend totdat het maximum van de schaal is bereikt.

  • 5.

    Indien het functioneren van de medewerker op basis van een beoordeling niet aan de vereisten voldoet, blijft toekenning van een periodieke verhoging achterwege, dit ter beoordeling aan het bevoegd gezag.

  • 6.

    Het achterwege blijven van een periodieke verhoging zoals bedoeld in lid 5 wordt altijd schriftelijk aan betrokkene bevestigd door het bevoegd gezag.

Artikel 2.7 - Toekennen extra periodieke verhoging

  • 1.

    Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan door het bevoegd gezag een extra periodieke salarisverhoging tot een in die salarisschaal genoemd bedrag worden toegekend indien sprake is van functioneren boven de gestelde eisen.

  • 2.

    Het tijdstip waarop een extra periodieke verhoging wordt toegekend, kan afwijkend worden vastgesteld van het tijdstip zoals bepaald in artikel 2.6, lid 1, indien daartoe naar het oordeel van het bevoegd gezag aanleiding bestaat.

  • 3.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop een volgende salarisverhoging wordt toegekend ongewijzigd, ingevolge artikel 2.6, lid 1.

  • 4.

    Aan de toekenning van een extra periodieke verhoging ligt een beoordeling ten grondslag.

Artikel 2.8 - Minimumloon toelage

  • 1.

    Indien aan de medewerker een schaal wordt toegekend waarbij het voor de medewerker geldende salaris minder bedraagt dan het minimumloon, ontvangt de medewerker een minimumloontoelage tot de hoogte van het op dat moment geldende minimumloon als aanvulling op het salaris.

  • 2.

    De minimumloon toelage is grondslag voor de berekening van de vakantietoelage, de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage.

  • 3.

    De minimumloontoelage telt niet mee voor de bepaling van het uurloon.

  • 4.

    De minimumloontoelage vervalt met ingang van het moment dat het salaris van de medewerker gelijk of hoger is dan het minimumloon.

Artikel 2.9 - Salarisverhoging met terugwerkende kracht

  • 1.

    Een salarisverhoging die wordt toegekend met ingang van een tijdstip gelegen voorafgaande aan de maand waarin deze verhoging wordt verwerkt in de salarisadministratie, heeft geen gevolgen voor de reeds vastgestelde pensioengrondslag op 1 januari van het lopende jaar.

  • 2.

    Een salarisverhoging die wordt toegekend met terugwerkende kracht over één of meerdere verstreken kalenderjaren, heeft geen gevolgen voor de over die jaren vastgestelde pensioengrondslagen.

  • 3.

    De nabetaling als gevolg van de salarisverhoging bedoeld in lid 2 telt als incidentele betaling mee bij de vaststelling van het pensioengevend inkomen voor het jaar volgend op het jaar waarin de nabetaling heeft plaatsgevonden.

Artikel 2.10 - Demotie

  • 1.

    In de volgende gevallen kan aan een medewerker op basis van demotiebeleid een functie worden toegekend waaraan een schaal is verbonden met een lager maximum salaris:

    • a.

      de medewerker verzoekt om een lager gewaardeerde functie om persoonlijke motieven;

    • b.

      de medewerker wordt een lagere functie opgedragen in verband met zijn functioneren;

    • c.

      de medewerker wordt een lagere functie opgedragen in het belang van de organisatie.

  • 2.

    De medewerker bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel ontvangt bij plaatsing in de lagere functie direct het bij die functie behorende salaris.

  • 3.

    De medewerker bedoeld in lid 1 onder a heeft geen recht op een compensatieregeling.

  • 4.

    De medewerker bedoeld in lid 1 onder b van dit artikel ontvangt bij plaatsing in de lagere functie direct het bij die functie behorende salaris.

  • 5.

    De medewerker bedoeld in lid 1 onder b heeft geen recht op een compensatieregeling.

  • 6.

    De medewerker bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel ontvangt bij plaatsing in de lagere functie direct het bij die functie behorende salaris, aangevuld met een demotietoelage tot het niveau van het oorspronkelijke salaris.

Artikel 2.11 - Bevoegd gezag

Door het bevoegd gezag kan van de artikelen in dit hoofdstuk in positieve zin worden afgeweken.

Hoofdstuk 3 - Toelagen en emolumenten onder het begrip Bezoldiging

Artikel 3.1 - Begripsomschrijving Bezoldiging

  • 1.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk worden geïndexeerd met hetzelfde percentage als de algemene salarisverhoging sector gemeenten.

  • 2.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk zijn grondslag voor het pensioengevend inkomen op grond van artikel 3.1 van het pensioenreglement.

  • 3.

    Conform het gestelde in artikel 6.3 CAR is de Bezoldiging grondslag voor de berekening van de vakantietoelage.

  • 4.

    De Bezoldiging is geen grondslag voor de berekening van de eindejaarsuitkering, de levensloopbijdrage en het uurloon.

Artikel 3.2 - Persoonlijke- of garantietoelage (Overgangsregeling)

  • 1.

    Onder persoonlijke toelage wordt verstaan een reeds vóór 1 januari 2011 toegekende persoonlijke toelage of eerder toegekende garantietoelage zoals bedoeld in artikel 2.3, zevende lid van het Sociaal Statuut voor de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen Versie 2.0.

  • 2.

    De verdere regels zoals beschreven in bedoeld Sociaal Statuut zijn op de persoonlijke toelage van toepassing.

Artikel 3.3 - Functioneringstoelage (tijdelijk)

  • 1.

    Aan de medewerker die minimaal 1 jaar op het maximum van de voor hem geldende functieschaal staat, kan een functioneringstoelage worden toegekend onder één van de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het persoonlijk functioneren van de medewerker gaat uit boven de functie-eisen.

    • b.

      De medewerker heeft zich gedurende langere tijd ingezet of zet zich in voor bijzondere projecten die geen of slechts zijdelings verband houden met de eigen werkzaamheden.

  • 2.

    De toelage wordt toegekend in een bedrag dat het verschil is tussen het eigen salaris van de medewerker en een hoger bedrag in de naastvolgende schaal.

  • 3.

    De toelage en het salaris samen mogen nooit hoger zijn dan het maximumsalaris van de schaal direct volgend op de schaal waarin de medewerker is geplaatst.

  • 4.

    De toelage wordt toegekend voor bepaalde tijd voor de duur van maximaal drie jaar.

  • 5.

    De toelage komt aan het einde van de vooraf vastgestelde periode van rechtswege te vervallen of op het moment dat de redenen voor de toekenning niet langer aanwezig zijn.

  • 6.

    Bij tussentijdse plaatsing of benoeming in een hogere salarisschaal wordt de toelage bedoeld in dit artikel geïncorporeerd in het salaris.

  • 7.

    Toekenning van een functioneringstoelage vindt plaats op basis van een beoordeling.

Artikel 3.4 - Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Aan de medewerker kan om redenen van werving of behoud een arbeidsmarkttoelage worden toegekend.

  • 2.

    De toelage kan worden toegekend in de volgende situaties:

    • a.

      Bij indiensttreding van een medewerker bij krapte op de arbeidsmarkt voor de specifieke functie die betrokkene gaat vervullen;

    • b.

      Indien bij vertrek van de medewerker de bedrijfsvoering ernstige hinder zal ondervinden en de functiewaardering van de functie die wordt vervuld sterk afwijkt van de situatie op de arbeidsmarkt.

  • 3.

    De toelage wordt toegekend als het verschil tussen het eigen salaris van de medewerker en een hoger bedrag in de naastvolgende schaal.

  • 4.

    De toelage en het salaris samen mogen nooit hoger zijn dan het maximumsalaris van de schaal direct volgend op de schaal waarin de medewerker is geplaatst.

  • 5.

    De toelage wordt toegekend voor een periode van maximaal drie jaar.

  • 6.

    De toelage komt aan het einde van de periode waarvoor deze is toegekend van rechtswege te vervallen.

  • 7.

    De toelage zoals bedoeld in dit artikel mag alleen na goedkeuring door het bevoegd gezag worden toegekend.

  • 8.

    Bij tussentijdse plaatsing of benoeming in een hogere salarisschaal wordt de toelage bedoeld in dit artikel geïncorporeerd in het salaris.

Artikel 3.5 - Onregelmatigheidstoelage

  • 1.

    Aan de medewerker voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van salarisschaal 11 en die onder de bijzondere regeling valt, wordt door het bevoegd gezag een toelage onregelmatige dienst toegekend.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur. Dit percentage bedraagt:

    • a.

      20 voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40 voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0 en 7 uur en tussen 22.00 en 24 uur en op zaterdag tussen 0 en 24 uur;

    • c.

      65 voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 1.1 onder o van deze regeling tussen 0 en 24 uur;

met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorend bij het maximum van salarisschaal 6 van bijlage II A nieuwe structuur van de CAR.

  • 3.

    Bij ziekte en arbeidsongeschiktheid langer dan een maand ontvangt de medewerker een doorbetaling gebaseerd op de toelage die hij ontvangen heeft in de drie kalendermaanden voorafgaande aan de maand waarin de ziekte of arbeidsongeschiktheid is ontstaan.

  • 4.

    Indien de hoogte van de doorbetaling bedoeld in het derde lid leidt tot een onredelijk bedrag, wordt de referte periode gesteld op 12 maanden.

  • 5.

    De onregelmatigheidstoelage bedoeld in dit artikel kan voor daarvoor aangewezen functies worden toegekend in de vorm van een maandelijkse vaste toelage gebaseerd op een percentage van het salaris.

Artikel 3.6 - Afbouwtoelage Onregelmatigheidstoelage

  • 1.

    Als de bezoldiging van de medewerker, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.5 van deze regeling, een blijvende verlaging ondergaat, die tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelagen, bedoeld in dit hoofdstuk, kent het bevoegd gezag een aflopende toelage toe. Voorwaarde hierbij is dat de medewerker eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende ten minste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    De aflopende toelage als bedoeld in lid 1 wordt afgebouwd in 36 maanden, waarbij de bedoelde afbouw als volgt plaatsvindt:

    • a.

      de eerste 12 maanden 75% van de ontvangen toelage;

    • b.

      de volgende 12 maanden 50% van de ontvangen toelage;

    • c.

      De daarop volgende 12 maanden 25% van de ontvangen toelage.

  • 3.

    De afbouwtoelage wordt berekend over de gemiddelde toelage over de laatste 12 maanden voorafgaande aan de situatie bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 4.

    Voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan 2 maanden.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan een regeling treffen die het bepaalde in dit artikel aanvult.

  • 6.

    De Afbouwtoelage Onregelmatigheidstoeslag en de werkelijke Onregelmatigheidstoeslag mogen gezamenlijk niet meer bedragen dan het bedrag waarop de Afbouwtoelage is gebaseerd.

Artikel 3.7 - Waarnemingsvergoeding

De medewerker die ingevolge hem daartoe door of namens het bevoegd gezag verstrekte opdracht een andere betrekking waarneemt waaraan een hogere schaal is verbonden dan de schaal van de medewerker, ontvangt over de tijd van deze waarneming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.2 CAR/UWO een vergoeding.

Artikel 3.8 - Garantietoelage

  • 1.

    Onder garantietoelage wordt verstaan een de garantietoelage zoals bedoeld in artikel 2.3, vijfde lid van het Sociaal Statuut voor de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen Versie 2.0.

  • 2.

    De verdere regels zoals beschreven in bedoeld Sociaal Statuut zijn op de garantietoelage van toepassing.

Artikel 3.9 - Demotietoelage

  • 1.

    Aan een medewerker kan overeenkomstig het gestelde in artikel 2.10 een demotietoelage worden toegekend.

  • 2.

    In tegenstelling tot het gestelde in artikel 3.1 is de demotietoelage grondslag voor de berekening van de vakantietoelage, de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage.

  • 3.

    De demotietoelage is geen grondslag voor de berekening van het uurloon.

Hoofdstuk 4 - Toelagen en emolumenten niet zijnde Bezoldiging

Artikel 4.1 - Begripsomschrijving

  • 1.

    De toelagen en emolumenten genoemd in dit hoofdstuk, vallen niet onder het begrip Bezoldiging

  • 2.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van artikel 4.2 en 4.3 van dit hoofdstuk worden geïndexeerd met hetzelfde percentage als de algemene salarisverhoging sector gemeenten.

  • 3.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk zijn grondslag voor het pensioengevend inkomen op grond van artikel 3.1 van het pensioenreglement.

  • 4.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk zijn geen grondslag voor de berekening van de vakantietoelage, eindejaarsuitkering, levensloopbijdrage en het uurloon.

Artikel 4.2 - Consignatietoelage

  • 1.

    Aan de medewerker die op grond van zijn functie buiten de vastgestelde werktijden beschikbaar moet zijn voor het werk wordt een consignatietoelage toegekend.

  • 2.

    Bij de toekenning van de consignatietoelage wordt onderscheid gemaakt naar volledige gebondenheid en beperkte gebondenheid.

  • 3.

    Van volledige gebondenheid is sprake indien de medewerker volledig beschikbaar moet zijn om direct aan het werk te gaan.

  • 4.

    Van beperkte gebondenheid is sprake indien de medewerker alleen bereikbaar hoeft te zijn.

  • 5.

    De vergoeding bedoeld in het eerste lid bij volledige gebondenheid bedraagt 10% voor de uren van maandag 00.00 uur tot en met vrijdag 24.00 uur van het voor de medewerker geldende uurloon over de uren waarvoor de beschikbaarheid geldt.

  • 6.

    De vergoeding bedoeld in het eerste lid bij volledige gebondenheid bedraagt 16% voor de uren van zaterdag 00.00 uur tot en met zondag 24.00 uur van het voor de medewerker geldende uurloon over de uren waarvoor de beschikbaarheid geldt.

  • 7.

    De vergoeding bedoeld in het eerste lid bij volledige gebondenheid bedraagt 16% voor de uren op feestdagen van 00.00 uur tot 24.00 uur.

  • 8.

    De vergoeding bedoeld in het eerste lid voor beperkte gebondenheid zoals bedoeld in lid 4 bedraagt de helft van de vergoeding zoals bedoeld in de leden 5, 6 en 7 van dit artikel.

  • 9.

    Verplichte vrije dagen zoals brugdagen worden beschouwd als een normale werkdag.

  • 10.

    De vergoeding bedoeld in lid 5, 6 en 7 van dit artikel wordt berekend over maximaal het salaris behorende bij salarisschaal 6, periodiek 11.

  • 11.

    Over de vastgestelde werktijd van de medewerker wordt de vergoeding bedoeld in lid 1 niet toegekend.

  • 12.

    De Consignatietoelage bedoeld in dit artikel kan voor daarvoor aangewezen functies worden toegekend in de vorm van een maandelijkse vaste toelage gebaseerd op een percentage van het salaris.

  • 13.

    Over de uren van consignatie waarin de medewerker daadwerkelijk wordt opgeroepen, wordt een overwerkvergoeding toegekend conform artikel 5.2 van deze regeling.

  • 14.

    Door het bevoegd gezag wordt een overzicht vastgesteld met functies waarvoor volledige gebondenheid c.q. beperkte gebondenheid geldt.

  • 15.

    Consignatie wordt alleen toegekend aan medewerkers die een functie vervullen waarvoor consignatiediensten in de functieomschrijving is opgenomen en staan vermeld op het overzicht bedoeld in lid 14.

Artikel 4.3 - Verschuivingstoelage

  • 1.

    Conform het gestelde in artikel 3.4 CAR kan aan de medewerker die valt onder de bijzondere regeling een verschuivingstoelage worden toegekend.

  • 2.

    Bedoelde toelage wordt alleen toegekend indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de medewerker onevenredig in zijn of haar belangen wordt geschaad door de verschuiving.

  • 3.

    De toelage bedraagt 25% van het uurloon van de medewerker voor elk verschoven uur.

  • 4.

    De toelage wordt alleen toegekend aan medewerkers die onder de bijzondere regeling vallen.

Artikel 4.4 - Gratificatie

  • 1.

    Conform het gestelde in artikel 15.1.28 CAR kan aan de medewerker die zijn werkzaamheden op bijzonder goede wijze vervult, of die werkzaamheden verricht onder bijzondere omstandigheden, of die zich op een andere wijze positief onderscheid van zijn collega’s een gratificatie worden toegekend. Deze gratificatie kan bestaan uit:

    • a.

      Een bruto bedrag, waarbij de loonheffingen voor rekening komen van de medewerker;

    • b.

      Een cadeaubon, waarbij de loonheffing voor rekening komt van het bevoegd gezag.

  • 2.

    De bedragen genoemd onder lid 1, sub a van dit artikel zijn grondslag voor het pensioengevend inkomen.

  • 3.

    De waarde van de cadeaubon, bedoeld onder lid 1 sub b van dit artikel is geen grondslag voor het pensioengevend inkomen.

  • 4.

    Een gratificatie bedoeld in dit artikel wordt slechts toegekend indien dit voldoende is gemotiveerd, dit ter beoordeling aan het bevoegd gezag.

Artikel 4.5 - Toelage Bedrijfshulpverlening (BHV)

  • 1.

    Aan medewerkers van de Gemeente Stichtse Vecht die BHV taken of achterwacht taken uitvoeren en aan medewerkers van het gemeentelijk zwembad die beschikken over een geldig EHBO-diploma wordt op grond van de lokale regeling BHV/EHBO maandelijks een vergoeding toegekend.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt toegekend indien:

    • a.

      De medewerker beschikt over een geldig BHV diploma of een achterwacht training heeft gevolgd;

    • b.

      De medewerker is door het bevoegd gezag aangewezen als BHV lid of achterwacht lid.

  • 3.

    De BHV toelage vervalt indien:

    • a.

      De medewerker zich niet langer beschikbaar stelt voor BHV taken of achterwacht taken;

    • b.

      Het BHV diploma is verlopen en niet tijdig is verlengd.

  • 4.

    De bedragen van de Toelage Bedrijfshulpverlening, EHBO en achterwacht zijn conform de richtlijnen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 5.

    Locatiehoofden BHV en plaatsvervangend locatiehoofden BHV ontvangen maandelijks twee keer de basis vergoeding zoals benoemd in lid 4. De leden 1 tot en met 3 zijn ook van toepassing op de locatiehoofden BHV en de plaatsvervangend locatiehoofden BHV.

  • 6.

    Bij afwezigheid langer dan een maand wordt de toelage stopgezet.

Hoofdstuk 5 - Overige vergoedingen

Artikel 5.1 - Begripsomschrijving

  • 1.

    De toelagen en emolumenten genoemd in hoofdstuk 5 van deze Bezoldigingsregeling, vallen niet onder het begrip Bezoldiging.

  • 2.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk zijn geen grondslag voor het pensioengevend inkomen zoals bedoeld artikel 3.1 van het pensioenreglement.

  • 3.

    Toelagen en emolumenten toegekend op grond van dit hoofdstuk zijn geen grondslag voor de berekening van de vakantietoelage, eindejaarsuitkering, levensloopbijdrage en het uurloon.

Artikel 5.2 - Overwerk

  • 1.

    De medewerker die onder de bijzondere regeling valt heeft recht op een vergoeding voor overwerk.

  • 2.

    Onder feestdag, genoemd in artikel 3.2.1 lid 5, onder b CAR, worden de dagen bedoeld genoemd in artikel 1.1 onder o.

  • 3.

    Overwerk wordt niet toegekend voor medewerkers voor wie een functieschaal geldt van schaal 11 of hoger.

  • 4.

    Werkzaamheden verricht binnen de bandbreedte van de CAR en de werktijdenregeling worden niet beschouwd als overwerk.

Artikel 5.3 - Werken op een brugdag

  • 1.

    Indien de medewerker op verzoek van het bevoegd gezag werkzaamheden verricht op een brugdag, wordt voor hem over deze dag slechts verlof in mindering gebracht voor zover betrokkene minder gewerkt heeft dan de reguliere arbeidstijd die voor hem geldt op de desbetreffende dag.

  • 2.

    Een brugdag wordt niet aangemerkt als feestdag.

Hoofdstuk 6 - Overgangs- en slotbepaling

Artikel 6.1 - Betaling en verantwoording

  • 1.

    Betalingen aan (gewezen) medewerkers op grond van deze Bezoldigingsregeling worden altijd uitbetaald en verantwoord via of door de afdeling Personeel & Organisatie / Salarisadministratie.

  • 2.

    Betalingen op grond van rechtspositieregelingen of aanvullende rechtspositieregelingen aan (gewezen) medewerkers, babsen en bestuurders worden altijd uitbetaald en verantwoord via of door de afdeling Personeel & Organisatie / Salarisadministratie.

  • 3.

    Betalingen op grond van aanvullende arbeidsvoorwaarden aan (gewezen) medewerkers, babsen en bestuurders worden altijd uitbetaald en verantwoord via of door de afdeling Personeel & Organisatie / Salarisadministratie.

  • 4.

    Voor betalingen gedaan op grond van dit artikel zal een aanvullende procedure worden opgesteld.

Artikel 6.2 - Overgangsbepaling

Deze Bezoldigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 6.3 - Beslissingsbevoegdheid

Indien omtrent de uitvoering van één of meerdere artikelen genoemd in deze Bezoldigingsregeling verschil van inzicht bestaat, beslist het bevoegd gezag.

De bezoldigingsregeling gaat in op 1 januari 2014.

Aldus vastgesteld 15 april 2014.

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

gemeentesecretaris burgemeester