Organisatie | Neder-Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Wmo gemeente Neder-Betuwe oktober 2013 |
Citeertitel | Wmo besluit gemeente Neder-Betuwe 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 09-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 18-12-2014 | Z/1429519 | |
24-12-2013 | 01-10-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 10-09-2013 Rhenense Betuwse Courant, 23-12-2013 | Onbekend. |
Verzamelinkomen: het inkomen dat de belastingdienst vaststelt op basis van het inkomen uit werk en woning (bijvoorbeeld AOW en pensioen) en eventuele opbrengsten uit sparen dan wel beleggen. De hoogte van de te betalen eigen bijdrage Wmo wordt gebaseerd op iemands verzamelinkomen en dat van zijn eventuele partner. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting van de belastingdienst. Hierbij wordt de systematiek jaar T-2 gebruikt (voorbeeld: voor het jaar 2013 wordt de definitieve aanslag 2011 gebruikt);
2 Bijzondere regels over het persoonsgeboden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking persoonsgebonden budget
De aanvrager wordt door de gemeente op een neutrale wijze geïnformeerd over de onderscheidende elementen van het persoonsgebonden budget en zorg in natura. Vervolgens vindt verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget of zorg in natura plaats op verzoek van de aanvrager.
Voor de verantwoording van het persoonsgebonden budget hulpmiddelen en het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden gelden afzonderlijke verantwoordingsregels.
Nadere verantwoordingsregels hulp bij het huishouden zijn opgenomen in artikel 6 lid 6.
Nadere verantwoordingsregels persoonsgebonden budget hulpmiddelen op het gebied van woon, vervoer–, rolstoel- en sportvoorzieningen zijn opgenomen in de artikelen 9, 18, 26 en 27.
Artikel 3 Omvang van eigen bijdragen
De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld op basis van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting van de belastingdienst. Hierbij geldt de berekeningssystematiek jaar T-2 (voorbeeld: voor het jaar 2013 geldt het verzamelinkomen 2011).
Artikel 5 Hulp bij het huishouden in natura
De door het college gecontracteerde zorgaanbieders bieden aan de persoon die kiest voor zorg in natura hulp bij huishoudelijke werkzaamheden en ondersteuning bij de organisatie van deze werkzaamheden. Ook een signaleringsfunctie is inbegrepen. De productomschrijving Hulp bij het Huishouden is opgenomen in bijlage 2.
De aanvrager kiest één van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders en gaat hiermee een zorgovereenkomst aan. De gemeente betaalt de geleverde zorguren per 4 weken, tot maximaal wat is geïndiceerd, aan de zorgaanbieder tegen een uurtarief dat contractueel is vastgelegd.
Artikel 6 Hulp bij het huishouden en persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 én voor hulp bij het huishouden is opgenomen in de bijlage.
Dit bedrag is afgestemd op het wettelijk minimumloon inclusief een toeslag voor administratie, belasting en verzekeringen.
De hoogte van de Pgb-bedragen zijn hiermee toereikend om tot een met zorg in natura vergelijkbaar resultaat te komen.
De uitbetaling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt plaats in de eerste week van iedere periode van 4 weken waarin recht bestaat op een persoonsgebonden budget.
Uitbetaling vindt plaats van het bruto Pgb-bedrag. Dat wil zeggen dat de eigen bijdrage niet direct met het persoonsgebonden budget verrekend is. Vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt achteraf plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Artikel 7 Persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor roerende woonvoorzieningen, die binnen het kernassortiment van de gemeente Neder-Betuwe vallen, wordt per voorzieningencategorie vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening;
Deze basisbedragen worden, indien van toepassing, verhoogd met een bedrag voor aanpassingen en/of opties;
De noodzaak voor de aanpassingen en/of opties wordt vastgesteld op basis van het medisch advies en/of het selectierapport van de voorziening;
Het persoonsgebonden budget voor aanpassingen / opties wordt bepaald op basis van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in het door het College geaccepteerde offerte;
Het persoonsgebonden budget voor roerende woonvoorzieningen die buiten het kernassortiment van de gemeente Neder-Betuwe vallen, wordt vastgesteld op basis van het medisch advies en gaat uit van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening.
De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld inclusief de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie, rekening houdend met de gebruikelijke afschrijvingstermijn.
Artikel 8 Persoonsgebonden budget voor kosten woningaanpassing
Een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing vertegenwoordigt de tegenwaarde van de goedkoopst adequate oplossing.
Artikel 11 Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken woning
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 20 lid 2 tot en met 5 van de Verordening bedraagt 100% van de kosten met een maximum van € 2.300, -.
Artikel 12 Financiële tegemoetkoming woningsanering en rolstoeltapijt
De vergoeding voor woningsanering (die noodzakelijk is in verband met longaandoening zoals cara en/of allergische aandoeningen) en rolstoelvast tapijt is slechts eenmalig en vindt plaats aan de hand van de in de bijlage vermelde maximale vergoedingsbedragen:
Artikel 13 Financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting
De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting als bedoeld in artikel 16 van de verordening, bedraagt de werkelijke kosten van de kale huur met een maximum van zes maanden.
Artikel 14 Financiële tegemoetkoming kosten huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte of mogelijk aan te passen woonruimte, kan het college aan de eigenaar van de woonruimte een tegemoetkoming verstrekken in de huur van de woonruimte voor maximaal 6 maanden. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag van de laatstgenoten kale huur.
Artikel 16 Terugbetaling bij verkoop
Bij verkoop van de woning, waarvoor op basis van artikel 16 b van de verordening een woonvoorziening is ontvangen, geldt bij waardestijging, een terugbetalingsregeling conform onderstaande afschrijvingstabel
In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
Vóór aanvang van een woningaanpassing waarvan de totale kosten € 20.000,00 of hoger zijn ten tijde van de toekenning én bij een voorgenomen verkoop van de woning, dient de eigenaar-bewoner van de woning aan het college een taxatierapport van de woning te verstrekken. De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur aan te wijzen door de eigenaar-bewoner en het college. De eigenaar-bewoner draagt zelf zorg voor de kosten van de taxatie.
Artikel 17 Onderhoud en verzekering
De eigenaar-bewoner is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.
Artikel 17A Verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen leidt tot het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond, die ten hoogste overeenkomst met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek bij de woning.
Artikel 17B Woonboten en woonwagens
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan 5 jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen 5 jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog 5 jaar op de ligplaats mag liggen, bestaat de financiële tegemoetkoming uit een forfaitair bedrag van maximaal € 1.100,-
6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 18 Persoonsgebonden budget vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud, reparatie en eventuele verplichte verzekeringen, zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij verstrekking in natura.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor individuele aanpassingen wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten in overleg met de gemeente.
Regels rond verantwoording en uitbetaling.
Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld na indicatiestelling en verstrekt voor een periode van vijf jaar. In deze vijf jaar wordt verondersteld dat de aanvrager zelf de verantwoording neemt om een adequate voorziening aan te schaffen en in stand te houden. Binnen deze vijf jaar wordt voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget of een voorziening in natura verstrekt.
Een uitzondering op het hierboven gestelde is van toepassing in situaties waarin de beperkingen van de aanvrager dusdanig zijn veranderd dat de al verstrekte voorziening niet meer adequaat is.
Artikel 19 Collectief vervoerssysteem: regiotaxi
Regiotaxi Gelderland is een vorm van openbaar vervoer van deur tot deur voor mensen met een openbaar vervoer beperking.
De houder van een Wmo regiotaxipas kan tegen een gereduceerd tarief reizen.
Voor de aanvrager die in het kader van de Verordening in aanmerking wil komen voor een Wmo regiotaxipas voor Regiotaxi gelden de volgende bepalingen:
Artikel 20 Financiële tegemoetkoming voor gebruik eigen auto
De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto bedraagt
€ 600,- per jaar. De aanvrager met een indicatie voor vervoer, die geen gebruik kan maken van collectief vervoer, kan in aanmerking komen om met de eigen auto te reizen.
Artikel 23 Persoonsgebonden budget voor kosten aanpassing van een eigen auto
Als voorwaarde geldt dat de aanvrager niet in staat moet zijn om met collectief vervoer te kunnen reizen. Bij de toekenning van een persoonsgebonden budget voor de kosten van een noodzakelijke aanpassing van de eigen auto, vormen de werkelijke kosten van de autoaanpassing het uitgangspunt. Op basis van het programma van eisen van de medische adviseur worden de kosten van de autoaanpassingen vastgesteld.
Het moet gaan om een auto die geschikt is voor personenvervoer (in verband met belasting personenauto’s en motorrijwielen), niet ouder is dan drie jaar en toereikend is verzekerd. Verder moet vast staan dat de aanvrager, echtgenoot of ouder met de aanpassing mag rijden (aantekening in rijbewijs). De tegemoetkoming bedraagt 100% van de door het college aanvaarde kosten. Het persoonsgebonden budget voor de kosten van een autoaanpassing wordt slechts eenmaal per zeven jaar verstrekt.
7 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 26 Persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud, reparatie en verzekering zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij verstrekking in natura.
Zie de bijlage met een overzicht van de bijbehorende bedragen per categorie vervoersvoorziening.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanpassingen en individuele aanpassingen wordt vastgesteld op basis van nacalculatie.
Regels rond verantwoording en uitbetaling:
Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld na indicatiestelling en verstrekt voor een periode van 5 jaar.
In deze 5 jaar wordt verondersteld dat de aanvrager zelf de verantwoording neemt om een adequate voorziening aan te schaffen en in stand te houden. Deze periode wordt beschouwd als een bruikleenperiode. Binnen deze vijf jaar wordt voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget of een voorziening in natura verstrekt.
Een uitzondering op het hierboven gestelde is van toepassing in situaties waarin de beperkingen van de aanvrager dusdanig zijn veranderd dat de al verstrekte voorziening niet meer adequaat is.
Artikel 27 Financiële tegemoetkoming sportrolstoel en -hulpmiddelen
De financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel of sporthulpmiddelen zoals bedoeld in artikel 30 lid 1 van de Verordening bedraagt maximaal € 2.800,-. De vergoeding wordt eens in de drie jaar verstrekt en omvat de bekostiging van de aanschaf, het onderhoud en de reparatie van de sportrolstoel of het sporthulpmiddel.
9 Slot- en overgangsbepalingen
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van dit besluit geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex materiële overheidsconsumptie van het Centraal Plan Bureau.