Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel beleidsnotitie waardevolle bomen en boomstructuren |
Citeertitel | Beleidsregel beleidsnotitie waardevolle bomen en boomstructuren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Foto-overzicht enkele waardevolle bomen gemeente Bunschoten Illustratie bij 4.3 Criteria waardevolle bomenstructuren Groenstructuurvisie 2015 maatregelenkaart Foto-overzicht enkele waardevolle bomenstructuren Foto-overzicht enkele waardevolle bomenstructuren, vervolg Foto-overzicht enkele waardevolle bomen gemeente Bunschoten Bijlage 1 BWNL Bunschoten Overzichtskaart A3 20130709 HERZIEN Bijlage_2_BWNL_Bunschoten_Dwarsprofielen_20130709_HERZIEN Bijlage_4_ in BOMENBELEID 4 Bomenlijst_waardevolle bomen Bijlage_5_Checklist_bomenkap_20130905 Bijlage_6_standaard beoordelingsformulier kappen houtopstanden Groenstructuurkaart 2015 |
Geen
Algemene plaatselijke verordening (6e wijziging)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 20-12-2018 | nieuwe regeling | 31-10-2013 Gemeentekrant, 18-12-2013 | Onbekend. |
1.1 Aanleiding, doelstelling en status
In de jaren ’70 en ’80 van de twintigste eeuw is binnen de bebouwde kom van de gemeente een groot aantal laan- en straatbomen geplant om snel een groen effect in de (nieuwe) woonwijken te krijgen. Momenteel is dit bomenbestand volwassen en doen zich in toenemende mate knelpunten voor. Enerzijds in het maken van de juiste keuzes omtrent het (dagelijks) beheer, anderzijds krijgt de gemeente in toenemende mate te maken met klachten omtrent overlast van gemeentelijke bomen binnen de bebouwde kom, wat leidt tot verzoeken om deze overlast gevende bomen te kappen.
In de ‘Groenstructuurvisie 2005 – 2015’, door de gemeenteraad vastgesteld op 2 juni 2007, wordt de hoofdgroenstructuur voor een periode van 10 jaar vastgelegd. Groen op wijkniveau kreeg in deze visie een beschermde status, maar het bleef mogelijk deze status met goed onderbouwde argumenten aan te passen. Groenstructuren op blok- en buurtniveau zouden naar aanleiding van deze visie worden ingericht naar de wensen van de omwonenden en tevens een beduidend lager beschermingsniveau krijgen dan in de voorafgaande periode. In bijlage 3 van de groenstructuurvisie worden bomen binnen een aantal groenstructuren expliciet genoemd.
De notitie ‘Bomenbeleid 2010 gemeente Bunschoten’, gedateerd december 2009, is op te vatten als een Plan van Aanpak voor uitwerking richting een overkoepelend gemeentelijk bomenbeleid. Hiervoor wordt het raamwerk geschetst. Aanleiding, vragen en knelpunten zijn geïnventariseerd. Een doorzicht naar het te volgen proces, de kwaliteit en de esthetische eisen die aan bomen gesteld worden, worden genoemd. Uiteindelijk leidt dit tot het onderscheiden van thema’s met prioriteiten. De uitwerking daarvan wordt per jaar ingedeeld. Uit de bovengenoemde notitie worden in deze beleidsnotitie enkele onderwerpen van de thema’s 3 en 4 behandeld:
Thema 3: Instandhouding bomenbestand en structuren
Thema 4 Randvoorwaarden standplaats vastleggen
Bestaande bomenstructuren worden in hoofdstuk 4 beschreven. Met betrekking tot de diverse vraagstellingen omtrent ruimte en grootte en ondergrondse voorzieningen, hanteert de gemeente in nieuwe situaties inmiddels de landelijke richtlijnen van het Norminstituut Bomen, nader toegelicht in hoofdstuk 6. Voorts is bij deze beleidsnotitie de gemeentelijke ‘Bomenlijst’ toegevoegd (bijlage 4), evenals de beschrijving van de criteria waaraan (gemeentelijke) bomen op deze lijst moeten voldoen. Particuliere waardevolle bomen zijn niet op de ‘Bomenlijst’ opgenomen.
Afstand van bomen ten opzichte van woningen wordt in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt.
De knelpunten in het dagelijks beheer en de verzoeken van inwoners aan de gemeente om bomen te vellen maken het noodzakelijk om op korte termijn onderscheid te maken tussen ‘waardevolle bomen en bomenstructuren’ en overige bomen en boomstructuren. Er dienen inzichtelijke beoordelingscriteria te worden vastgesteld om te beoordelen of een boom of boomstructuur als waardevol wordt geduid. De criteria dienen aan te sluiten bij de bestaande APV. Daarnaast dient de procedure en beoordelingscriteria te worden vastgelegd voor een verzoek tot vellen.
Voor het schrijven van deze beleidsnotitie is gebruik gemaakt van de informatie uit de volgende beleidsdocumenten:
Daarnaast is de Algemene Plaatselijke Verordening geraadpleegd voor lokale wet- en regelgeving. De relevante artikelen zijn opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsnotitie.
Op landelijk niveau is relevant beleid evenals wet- en regelgeving geraadpleegd en in de afweging betrokken. In bijlage 3 van deze beleidsnotitie is daarvan een beschrijving opgenomen.
Op basis van historisch en actueel kaartmateriaal is een globale inschatting gemaakt welke waardevolle groenstructuren, bestaande uit bomen, in de gemeente aanwezig zijn.
Tijdens een schouw ter plaatse zijn een aantal representatieve groenstructuren bekeken, beoordeeld en zijn foto’s gemaakt van ter plekke aangetroffen karakteristieken. Ook zijn de bomen op de ‘Bomenlijst’ nader geïnspecteerd.
Hoofdstuk 2 bevat een algemene inleiding over waardevolle bomen bij Nederlandse gemeenten.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op waardevolle bomen binnen de gemeente Bunschoten. Een globale impressie (inclusief foto-overzicht) van aanwezige bomen wordt gegeven evenals de criteria (in directe relatie met de APV) met betrekking tot waardevolle bomen.
In hoofdstuk 4 worden de aanwezige waardevolle bomenstructuren beschreven (inclusief foto-overzicht). Beoordelingscriteria worden aangereikt en op basis daarvan wordt een twintigtal bomenstructuren vastgesteld als ‘waardevolle bomenstructuur’.
Hoofdstuk 5 beschrijft de omgang met de overige gemeentelijke bomen in relatie tot klachten van burgers. Van 10 genoemde ‘overlastpunten’ wordt ‘schaduwwerking’ nader uitgewerkt. Voorts wordt aangegeven hoe omgegaan wordt met een verzoek tot kappen.
Hoofdstuk 6 beschrijft in kort bestek de normensystematiek van het Norminstituut Bomen, waarvan de gemeente sinds juni 2013 licentiehouder is.
2. Algemene introductie: waardevolle bomen bij gemeenten
Bomen leveren een belangrijke bijdrage aan het groene karakter van de buitenruimte. Het zijn kenmerkende elementen in een snel veranderende omgeving. Door hun omvang en groeiwijze kunnen (oude) bomen, groenstructuren en overige houtopstanden een belangrijke verschijning vormen als ‘dragers’ van de openbare ruimte. Ook hebben bomen een positieve invloed op het milieu en de woon- en werkomgeving van mensen. Zo vormen ze een leefgebied voor diverse soorten flora en fauna, geven ze beschutting tegen zon en wind en filteren ze stof- en roetdeeltjes uit de lucht.
Om deregulering binnen het gemeentelijke (bomen)beleid gestalte te geven, gaan sinds 2010 steeds meer gemeenten ertoe over om een ‘Bomenlijst’ met waardevolle bomen vast te stellen. De meest karakteristieke gemeentelijke bomen op pleinen en in lanen en parken maar ook opvallende bomen op particulier terrein (tuinen, erven en erfbeplantingen) kunnen op een dergelijke (openbare) lijst worden opgenomen. Bomen die deel uitmaken van een waardevolle groenstructuur kunnen ook groepsgewijs (als ‘ensemble’) op een dergelijke lijst worden geplaatst. Voor op de lijst opgenomen bomen geldt vanaf het moment van vaststellen door de gemeenteraad een kapverbod. Voor het uitvoeren van ingrijpende werkzaamheden of het vellen van een boom van de ‘Bomenlijst’ dient een ‘omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand’ te worden aangevraagd. Een dergelijke aanvraag dient zeer zorgvuldig overwogen te worden volgens het ‘nee, tenzij’ principe. De bomen van de ‘Bomenlijst’ genieten daarmee een hoge beschermingsgraad. Bij het bepalen van het waardevolle bomenbestand (in gemeentelijk of particulier eigendom) worden criteria gehanteerd zoals die vooraf binnen de gemeentelijke bomenvisie en het daaruit volgende gemeentelijke bomenbeleid zijn vastgesteld.
Om een dergelijke lijst vervolgens ook daadwerkelijk gestalte te geven wordt op het grondgebied van de gemeente een inventarisatie uitgevoerd. Deze kan in eerste instantie plaatsvinden met inzet van eigen personeel (voordeel: een grote bekendheid met de omgeving) of deskundig ingehuurd personeel.
Na het beschikbaar komen van de inventarisatiegegevens maakt de gemeente zelfstandig een deskundige selectie van bomen die aan de criteria voldoen. De ervaring leert inmiddels dat het aantal bomen op een gemeentelijke ‘Bomenlijst’ (in sommige gemeenten ook wel genoemd: ‘Lijst monumentale en waardevolle bomen’) in Nederlandse gemeenten globaal rond 1% van het totale bomenbestand binnen betreft. Dit is het totaal van zowel gemeentelijke als particuliere bomen. De ‘Bomenlijst’ wordt aan de gemeenteraad aangeboden, waarna deze de lijst vaststelt. Een dergelijke lijst wordt in de regel minimaal eens per 5 jaar geactualiseerd. Mutaties binnen het bomenbestand als gevolg van bouwactiviteiten, uitval door ziekte of ouderdom of het ‘ontdekken’ van een waardevolle boom, zorgen voor wijzigingen die op de lijst moeten worden doorgevoerd. Door het feit dat bomen levende organismen zijn is een ‘Bomenlijst’ nooit statisch. De lijst verandert met de jaren, hoewel over het algemeen het aantal bomen redelijk stabiel blijft.
De gemeente bezit geen monumentale bomen. Voor deze beleidsnotie is een ‘Bomenlijst’ (bijlage 4) opgesteld waarop een aantal beeldbepalende bomen zijn geplaatst. Deze lijst is
een eerste aanzet en dient in de toekomst verder te worden ontwikkeld en voorgelegd te worden aan de nog in te stellen groencommissie.
Voor bomen op deze lijst moet, bij voorgenomen kap of ingrijpende werkzaamheden, te allen tijde een ‘omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand’ worden aangevraagd. In principe wordt voor een boom of bomen van de ‘Bomenlijst’ geen omgevingsvergunning verleend, tenzij de omstandigheden (in deze beleidsnotitie: zie paragraaf 5.5) geen andere beslissing toelaten. Beoordeling van de aangevraagde omgevingsvergunning vindt intern bij de gemeente plaats op basis van de in de APV vastgestelde beoordelingscriteria. Deskundig boomtechnisch onderzoek van een externe partij kan aanvullend nodig zijn om te beoordelen of de aanvraag vanuit boomtechnische aspecten en/of vanuit de voorwaarden die de APV stelt, gegrond is en de vergunning derhalve toegewezen of afgewezen dient te worden.
Bomen of bomenstructuren die niet op de gemeentelijke ‘Bomenlijst’ vermeld staan en/of niet zijn vastgesteld als bomen binnen een ‘waardevolle bomenstructuur’, zijn bij voorgenomen kap vrijgesteld van het aanvragen van een omgevingsvergunning. Wel dient het verzoek ambtelijk te worden getoetst of het verzoek gegrond is.
3.2 Impressie waardevolle bomen
Op basis van afbeeldingen uit de 18e en 19e eeuw (een tweetal zijn opgenomen in het foto-overzicht) wordt aangenomen dat met name in de historische kern van Bunschoten bomen in de openbare ruimte aanwezig zijn geweest. Gedeelten van de Dorpsstraat kenden in het verleden een beplanting van uitgegroeide bomen, waarschijnlijk bestaande uit linden of iepen. Van het vissersplaatsje Spakenburg zijn geen historische gegevens over de aanwezigheid van bomen terug te vinden. Op basis hiervan lijken bomen en beplantingen hier geen rol van betekenis te hebben gespeeld.
In de gemeente zijn op diverse locaties volwassen, vrij uitgegroeide en soms oude(re) bomen aanwezig die een duidelijke bijdrage leveren aan de karakteristieke uitstraling van de standplaats. Voorts zijn op enkele plaatsen bomen van recentere datum aanwezig die door hun ontwikkeling inmiddels significant aanwezig zijn en bij verdere gezonde groei in de toekomst als waardevol kunnen worden beoordeeld.
Karakteristiek zijn verder de bomensingels, het gebruik van knotwilgen en de grootte diversiteit aan boomsoorten. Een aantal kenmerkende bomenstructuren bepalen de ‘groene as’ waardoor beide kernen (Bunschoten en Spakenburg) verbonden zijn.
3.3 Gemeentelijke waardevolle bomen
De ‘Bomenlijst’ (bijlage 4) is de weergave van de eerste inventarisatie van gemeentelijke waardevolle bomen. Verdere inventarisatie in de nabije toekomst is gewenst.
Op basis van een eerste schouwronde zijn een aantal potentieel waardevolle gemeentelijke bomengroepen aangetroffen. Dit betreft bomengroepen in de hofjes van de Zuiderzeebuurt, het Jan Schoutenplantsoen, de bomengroep (platanen) in de Beethovenlaan/Straussweg en de Willem Barentsstraat. Deze dienen nader geïnventariseerd te worden.
Voor de bomen opgenomen in groenstructuren binnen de gemeente wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van deze beleidsnotitie. Deze categorie bomen wordt daarin nader uitgewerkt.
3.4 Particuliere waardevolle bomen
Op basis van de eerste schouwronde blijkt dat er binnen de gemeente in de kernen Bunschoten, Spakenburg en Eemdijk en de buurtschap Zevenhuizen een aantal potentieel waardevolle particuliere bomen aanwezig zijn. Binnen de bebouwde kom betreft het vooral
bomen in tuinen. In het buitengebied, de kern Eemdijk en de buurtschap Zevenhuizen bevinden de bomen zich hoofdzakelijk in erfbeplantingen.
Op dit moment heeft het registreren van waardevolle bomen in particulier eigendom geen prioriteit. Dit wordt in deze beleidsnotitie dan ook niet verder uitgewerkt. In de toekomst zal hiervoor verder beleid worden ontwikkeld.
3.5 Criteria waardevolle bomen
De artikelen in de APV kunnen op dit moment de basis blijven vormen waarop een boom of houtopstand als waardevol wordt beoordeeld. Een nadere uitwerking van de in artikel 4:11 opgenomen weigeringsgronden (opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsnotitie) ten aanzien van een omgevingsvergunning, kan ook worden gehanteerd bij het bepalen of een boom, bomenstructuur of houtopstand als waardevol kan worden aangemerkt en derhalve een plaats zou kunnen krijgen op de gemeentelijke ‘Bomenlijst’.
De onderstaande criteria maken het mogelijk een potentieel waardevolle boom of bomenstructuur binnen de gemeente te beoordelen.
(APV 4:11, lid 2a) Natuurwaarde: bij de boom is vastgesteld dat deze (eenmalig of duurzaam) plaatsbiedt aan via de Flora- en faunawet beschermde dier- of plantensoorten.
(APV 4:11 lid 2b) Landschappelijke waarde (ruimtelijke betekenis): de boom is door leeftijd en/of verschijning significant onvervangbaar voor het landschappelijk karakter van de omgeving en daardoor van gemeentelijk belang. Hieronder vallen ook bomen met een landschappelijke snoeivorm (‘knotboom’).
(APV 4:11 lid 2 c en 2d) Beeldbepalende waarde (ruimtelijke betekenis): de boom is door zijn verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van het stad- of dorpsschoon en daardoor van gemeentelijk belang. Hieronder vallen ook bomen:
(APV 4:11 lid 2f) bomen die de leefbaarheid van hun standplaats significant positief beïnvloeden;
(APV 4:11 lid 2e) Cultuurhistorische waarde en betekenis: de boom is waardevol vanwege het navolgende aspect:
Foto-overzicht van enkele waardevolle bomen gemeente Bunschoten
4. Waardevolle bomenstructuren
Waardevolle groenstructuren, bestaande uit bomen, bevinden zich in de gemeente voornamelijk langs historische, ruimtelijke of infrastructurele lijnen. Om als groenstructuur te functioneren dient er een duidelijk verband te bestaan tussen de onderlinge plantafstand en de toegepaste boomsoort. Ook het stamtal is van belang. Een minimum van 5 in lijn staande bomen kan als groenstructuur worden opgevat. De groenstructuren zijn gemeentelijk eigendom.
4.1 Uitgangspunt: Groenstructuurvisie 2005 – 2015 Bunschoten
In de Groenstructuurvisie is de algemene groenstructuur van de gemeente in beeld gebracht. Alle groene structuren, niet noodzakelijkerwijs bestaande uit bomen, zijn hier in beeld gebracht. Voor deze beleidsnotitie wordt de ‘Groenstructuurkaart 2005 – 2015’ als basis gebruikt voor het vaststellen van de nader te bepalen waardevolle bomenstructuren.
Deze bomenstructuren worden aangemerkt als hoofddragers van de ruimtelijke structuur en zijn daarmee van gemeentelijk belang. Te onderscheiden zijn bomenstructuren:
4.2 Inventarisatie waardevolle bomenstructuren
Binnen de gemeente is op een aantal locaties de samenhang tussen individuele bomen van gelijke soort intact en is een duidelijke (lijn)structuur zichtbaar. Vanwege het uitvallen van bomen door ziekte of beschadiging zijn op een aantal plaatsen binnen bomenstructuren nieuwe exemplaren aangeplant waardoor de leeftijdsopbouw binnen een dergelijke bomenstructuur niet overal gelijk is.
Op verschillende locaties zijn binnen een structuur twee of meer boomsoorten aanwezig. Dit kunnen binnen één soort verschillende ‘cultivars’ zijn. Voorbeeld hiervan is de Schouw te Spakenburg, waar diverse variëteiten van de hoofdboomsoort es (Fraxinus) in een doorgaande structuur zijn opgenomen. Opvallend is het op enkele locaties voorkomen van een of meerdere rode beuken tussen voor het overige gelijkvormige bomenrijen.
Met name in de Veenestraat en Dorpsstraat maar ook op enkele andere locaties is de lijnvormige samenhang onderbroken doordat gedeelten niet zijn ingeplant. Een duidelijke reden daarvoor ontbreekt.
Voorts valt waar te nemen dat op enkele locaties de omstandigheden ter plaatse, bovengronds en/of ondergronds, niet toereikend zijn om de gewenste bomenstructuur in stand te houden. Als voorbeeld kan het Kolkplein worden genoemd. Diverse bomen zijn hier uit de oorspronkelijke plein omvattende beplanting met paardenkastanjes verdwenen.
Een aantal, merendeels jongere, bomenstructuren vertonen een duidelijke samenhang en vervullen hun functie. In Spakenburg betreft dit bijvoorbeeld de Witte de Withstraat, Berkenlaan/Bachlaan doorlopend tot het einde van de Gerbrandysingel. Dit betreft een aaneengesloten en goed beheerde knotwilgenstructuur. Deze bomen versterken het effect van de tussengelegen watergang.
In de landelijk gelegen kern Eemdijk bestaan de gemeentelijke bomenstructuren voornamelijk uit enkele rijen knotwilgen in de berm van de weg.
Op de Zevenhuizerstraat (buurtschap Zevenhuizen) is de samenhang binnen de gemeentelijke bomenstructuur (bermbeplanting) op enkele plaatsen onderbroken. Ook hier bestaat deze uit verschillende boomsoorten binnen de lijnvormige structuur. Gezien de afwisselende bebouwingscontouren wordt dit op deze plaats niet als storend ervaren.
4.3 Criteria waardevolle bomenstructuren
De gemeente beschikt over twee karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle structuren: de ringvormige Stadsgracht en de centrale Dorpsstraat. Beiden zijn vrijwel geheel voorzien van een begeleidende bomenbeplanting. Bijzonder gegeven is dat binnen de ringgracht twee derde van de beschikbare ruimte nooit is bebouwd. Binnen het noordoostelijke gedeelte zijn (naoorlogse) woonwijken verrezen. Het zuidoostelijke en gehele westelijke gedeelte bestaat nog altijd uit open, agrarisch landschap. Gezien vanaf de stadsgracht ligt de hoger gelegen Dorpsstraat (gelegen op een zandrug) goed waarneembaar in het landschap. Dit bebouwingslint kent een duidelijke karakteristiek van her en der aanwezige volwassen bomen, waarvan de kronen boven de daken uitsteken en daar een waardevol groen accent aan toevoegen. Het ‘bomenlint’ vormt momenteel een rechte lijn. Deze start bij de Veenestraat, vervolgens via de Dorpsstraat, de Molenstraat/Koningin Wilhelminastraat vervolgend via de Spuistraat/Kerkstraat, dan via het Spuiplein langs de Oude Schans, uiteindelijk doorlopend naar de Westdijk. Hoofdboomsoort is hier de linde, relatief vaak in leivorm gesnoeid, hier en daar vrij uitgroeiend. Daarnaast een aantal volwassen platanen. Op enkele locaties dragen een of meerdere volwassen, vrij uitgegroeide particuliere bomen, zoals paardenkastanjes, bij aan het boombeeld. De gracht tussen Molenstraat en Koningin Wilhelminastraat, doorlopend als Spuistraat/Kerkstraat in Spakenburg vertoont een karakteristiek en gesloten beeld van (naoorlogse) vleugelnoten.
Ruimtelijke betekenis: schermgroen
De moderne uitvalswegen zijn in beide kernen voor een gedeelte met bomen beplant, die naast de verkeersgeleidende functie (beschreven in de volgende alinea) ook betekenis
hebben als ‘schermgroen’. Daarnaast bestaat het schermgroen ook uit groenstroken langs de gehele westzijde, zowel de bebouwing als de industriegebieden. Het afzomen met een of meerdere rijen bomen zorgt voor een duidelijk contrast van de compacte bebouwingskern ten opzichte van het omliggende open weidelandschap. Daarnaast ‘verzachten’ de groene contouren de scherpe overgang tussen bebouwing en weidegebied. Naast opgaande laanbomen (met name essen) zijn hiervoor ook knotwilgen toegepast, bijvoorbeeld aan de Verlengde Oostsingel.
Apart vermeldenswaardig is de bomenstructuur van de buurtschap Zevenhuizen. Bij deze hoofdzakelijk agrarische bebouwingsas verleent de ‘bomentunnel’ samenhang tussen de weg en de aanliggende bebouwing.
Tegelijk met de nieuwbouwwijken zijn in de gemeente ruime ontsluitingswegen aangelegd. Hierlangs zijn groenstructuren in de vorm van laanbomen aangebracht, die als visuele geleiding dienen bij het wegprofiel. Een goed voorbeeld hiervan vormt de Westsingel. Inmiddels zijn de volwassen bomen duidelijk onderdeel van de groenstructuren in de gemeente. De verkeersgeleidende en visueel regelende functies worden uitgeoefend zoals bij aanleg bedoeld is. Bij verschillende entrees van de wijk zijn de entrees benadrukt met bomenrij.
Voor de bomen zelf zijn de groeiomstandigheden er in de loop der tijd niet beter op geworden. Daardoor is nog maar een beperkt sortiment toepasbaar.
In het verleden lijkt gekozen voor een beperkt en passend sortiment aan bomen van de 1e grootte langs de ontsluitingswegen. Tussen de oorspronkelijke bomen zijn in de decennia na aanleg echter her en der afwijkende boomsoorten geplant. De samenhang binnen de bomenstructuur, zowel qua soorten als qua plantverband, is op deze locaties beduidend afgenomen.
De gemeente zal naar aanleiding van deze beleidsnotitie vanaf 2013 voor bomen binnen verkeersgeleidende bomenstructuren overgaan op een beperkt en goed beheerbaar sortiment van toe te passen hoofdboomsoorten (tabel, paragraaf 4.6).
4.4 Vaststelling waardevolle bomenstructuren
Bomenstructuren kunnen met de voorgaande criteria worden beoordeeld op het belang voor de gemeente. Verwijzend naar de beleidsnotitie ‘Bomenbeleid 2010 gemeente Bunschoten’ stelt de gemeente de onderstaande groenstructuren, bestaande uit bomen, vast als ‘waardevolle bomenstructuur’:
Op de topografische kaart in bijlage 1 zijn deze waardevolle bomenstructuren aangegeven.
Het betreft de volledige bomenstructuur over de volle breedte van het straat- of wegprofiel, inclusief eventueel aanliggende fietspaden, bermen en trottoirs. Nadrukkelijk wordt gesteld dat voor deze waardevolle bomenstructuren door de gemeente te nemen structuurversterkende beheermaatregelen (waaronder dunning of vervanging) vanuit de opgestelde meerjarenplanning te allen tijde blijven toegestaan.
Ook verwijst deze beleidsnotitie naar de bestaande ‘Groenstructuurvisie 2005 – 2015 Bunschoten’. In bijlage 3 ‘Nadere beschrijving maatregelen en aandachtspunten’ worden hier op detailniveau voor locaties voorstellen geformuleerd ten aanzien van behoud, beheer en versterking. Deze zijn ook vertaald naar een maatregelenkaart. Voor bovengenoemde locaties met waardevolle bomenstructuren wordt aanbevolen de voorstellen uit de ‘Groenstructuurvisie’ één op één over te nemen.
Groenstructuurvisie 2015, maatregelenkaart
In 2015 zal in het overkoepelende bomenbeleid verder worden uitgewerkt welke maatregelen haalbaar en noodzakelijk zijn ter bevordering van de waardevolle bomenstructuren.
4.5 Potentieel waardevolle bomenstructuren
Binnen de gemeente zijn een aantal bomenstructuren, die in de toekomst nog als waardevolle bomenstructuren kunnen worden aangemerkt. Dit betreft onder andere de Oostelijke randweg, Bachlaan, Heemstedesingel, Schipperskamp en de bomenstructuur aan de westzijde van Bunschoten op de overgang tussen bebouwing en polder. Deze structuren zijn beeldbepalend voor een wijk en fungeren daarnaast als verkeersbegeleiding en/of als schermgroen. Om deze structuren ook als waardevolle bomenstructuur op te nemen, moeten deze eerst nader getoetst worden aan de hand van de normen van het Norminstituut Bomen (zie hoofdstuk 6). Uit dit onderzoek zal blijken of en welke maatregelen noodzakelijk zijn om voor deze locaties een duurzame en waardevolle bomenstructuur te ontwikkelen. Deze maatregelen moeten daarna worden vastgesteld in een meerjarenprogramma.
4.6 Hoofdboomsoorten in verkeersgeleidende bomenstructuren
In paragraaf 4.3 is gesteld dat de gemeente vanaf 2013 bij de keuze van bomen voor verkeersgeleidende bomenstructuren over zal gaan op een goed beheerbaar, beperkt sortiment hoofdboomsoorten. Binnen de hoofdboomsoorten kunnen door de afdeling Openbare Ruimte zelfstandig de meest geschikte variëteiten voor een standplaats worden bepaald.
Tabel: toe te passen hoofdboomsoorten in verkeersgeleidende gemeentelijke bomenstructuren.
De gemeente maakt de afweging om, wanneer ter plaatse op basis van de vastgestelde normen geen mogelijkheid blijkt te bestaan voor de ontwikkeling van een duurzame groene invulling van een verkeersgeleidende structuur met bomen, er dientengevolge geen bomen zullen worden aangeplant.
Foto-overzicht Enkele waardevolle bomenstructuren
Bunschoten, Veenestraat, groene zichtas met leilinden en vrij uitgegroeide volwassen bomen. Bunschoten, Dorpsstraat, historische structuur met leilinden en volwassen (particuliere) bomen.
Bunschoten, Rengersweg (oostzijde stads-gracht, v.l.n.r.) eiken, essen en geknotte elzen. Bunschoten, Stadsgracht, waardevolle essenstructuur, deels op particulier terrein.
Bunschoten, Westsingel, eiken in groenstructuur met verkeersgeleidende functie. Spakenburg, Molenstraat, vleugelnoten aan weerszijden van de centrale gracht.
Enkele waardevolle bomenstructuren
Spakenburg, leilinden langs de Oude Schans. Spakenburg, Schouw, essenrijen aan weerszijden van de gracht.
Spakenburg, Frans Jacobsstraat, beuken als laanbomen. Spakenburg, structuur van knotwilgen Gerbrandysingel.
Schermgroen langs de westzijde van Spakenburg. Potentieel waardevolle structuur. Historische kaart 389, 1910. Stadsgracht en centrale as zijn goed waarneembaar.
Dit hoofdstuk behandeld het specifieke aspect ‘overlast’ met betrekking tot gemeentelijke bomen die niet op de ‘Bomenlijst’ of in een vastgestelde waardevolle bomenstructuur zijn opgenomen. Particuliere bomen worden buiten beschouwing gelaten. De afweging omtrent het al dan niet weghalen van hinderlijke bomen in particulier eigendom en op particuliere grond dient door de burger zelfstandig te worden gemaakt. Nadere achtergronden over het gemeentelijke beleid (gedeelte huidige APV) en beleid, wet- en regelgeving op landelijk niveau zijn opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsnotitie.
Volgens Van Dale heeft ‘hinderlijk’ meerdere betekenissen. Wordt ‘hinderlijk’ betrokken op bomen dan kunnen de volgende betekenissen worden gegeven: ‘belemmerend, lastig, storend, wrevel of ergernis verwekkend, irritant’. Of een bepaalde eigenschap van een boom hinderlijk is, is een persoonlijke beleving. Wat de één als zeer hinderlijk ervaart, wordt door een ander niet als hinderlijk ervaren en geaccepteerd als een normaal verschijnsel.
Overlast kan als onaangenaam worden aangemerkt, maar dat wil niet zeggen dat dit altijd als maatschappelijk onbetamelijk handelen mag worden beschouwd. Volgens het burgerlijk wetboek is niet elke hinder onrechtmatig. Buren hebben nu eenmaal het nodige ongemak van elkaar te dulden. Hinder wordt pas onrechtmatig wanneer daardoor de grenzen van hetgeen maatschappelijk nog betamelijk is worden overschreden (artikel 5.37 Burgerlijk Wetboek, zie bijlage 3). Openbare bomen vallen volgens de Hoge Raad niet onder het burenrecht indien de gemeente blijkt geeft van een belangenafweging tussen het particulier belang bij de verwijdering van de bomen en de aan de overheid toevertrouwde belangen als het stads- of dorps- en landschapsschoon, natuurbehoud of de verkeersveiligheid.
Burgers blijken de volgende vormen van hinder van bomen te ondervinden:
Bovenstaande argumenten zijn geen reden om een boom te vellen. Aanhoudende klachten van burgers kunnen echter wel aanleiding zijn om de situatie nader te onderzoeken. Wellicht kunnen beheermaatregelen worden genomen om de knelpunten te verhelpen. Deze nader uit te werken voorstellen worden voorgelegd aan een nog in te stellen groencommissie die een advies geeft aan het college. De groencommissie bestaat uit de wethouder als voorzitter, een groenadviseur annex secretaris van de afdeling Openbare Ruimte en één of twee burgerleden.
Specifiek wordt hier het in paragraaf 5.3 eerstgenoemde punt ‘schaduwwerking’ nader uitgewerkt. Schaduwwerking kan betekenen:
Afstand boom tot gevel om voldoende lichttoetreding in de woning te waarborgen
Landelijk worden in veel ‘Bomenstructuurplannen’ richtlijnen gegeven voor de afstanden tussen gevels en bomen. Omdat de toepassing van deze afstanden leidt tot een minimum aan klachten kunnen deze richtlijnen in de gemeente Bunschoten worden overgenomen c.q. gehandhaafd.
Bij bomen met een zeer breed uitgroeiende en dichte kroon moeten grotere afstanden in acht worden genomen. Kleinere afstanden kunnen gelden wanneer zuilvormige bomen of bomen met een ijle kroon worden toegepast, wanneer sprake is van blinde gevels, bij toepassing van speciale snoeivormen (snoei in leivorm, kandelaberen, knotten) of wanneer er slechts incidenteel bomen langs de gevels staan.
Tabel minimale afstand tussen gevels – hart van de boom.
Voor de lichttoetreding is tevens van belang of de bomen in een rij staan en of dit wel of niet een aaneengesloten rij is. Een niet-aaneengesloten bomenrij leidt tot minder klachten dan een aaneengesloten bomenrij. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat klachten bij een gesloten rij van bomen met een losse (ijle) kroon aanmerkelijk minder zijn dan bij bomen met een dichte kroon.
Tabel plantafstand tussen bomen in een bomenrij.
Genoemde richtlijnen zijn voor nieuwe situaties en worden als zodanig gehanteerd. Daarnaast plant de gemeente geen bomen direct grenzend aan een zuidzijde van een woning of perceel.
Veel bestaande situaties voldoen niet aan de hierboven genoemde richtlijnen. Uit jurisprudentie is evenwel gebleken dat onvoldoende lichttoetreding tot de woning niet als onrechtmatig wordt aangemerkt wanneer het zonlicht een belangrijk deel van de dag toegang heeft tot de gevel. De enige uitzondering om een boom te kappen vanwege onvoldoende lichttoetreding is wanneer er juridisch kan worden bepaald dat er sprake is van een ‘onrechtmatige’ situatie.
Volgens het bouwbesluit kan door wijzigingen op aangrenzende percelen de lichttoetreding in de woning nooit onder het daglichtniveau komen. Voldoende lichttoetreding in de woning wordt namelijk uitsluitend bekeken vanuit het eigen perceel (pand). Er wordt niet gekeken naar de aangrenzende percelen.
Desondanks kan er wel een aantal aanbevelingen worden gedaan om de (vermeende) overlast door schaduw te verminderen:
Het nemen van genoemde maatregelen zorgen er wel voor dat de druk op gemeentelijk onderhouds- en renovatiebudgeten toeneemt. Het advies met de aanbevelingen worden voorgelegd aan de groencommissie.
Onvoldoende lichttoetreding door schaduwwerking in de (achter)tuin
Het hanteren van de in de eerdere tabellen genoemde richtlijnen evenals de landelijke richtlijnen van het Norminstituut Bomen (zie hoofdstuk 6) heeft tot gevolg dat bomen in nieuwe situaties niet te dicht bij huizen komen te staan waardoor voldoende lichttoetreding in de tuin (zowel voor- als achtertuin) wordt gegarandeerd.
Landelijk gelden er geen wettelijke normen voor de bezonning van woningen en tuinen. Wel bestaat er een door TNO gestelde minimumnorm: “Er is sprake van voldoende daglicht-toetreding wanneer sprake is van ten minste twee mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari tot 21 oktober (gedurende 8 maanden) in de woonkamer.” De minimumnorm voor bezonning van tuinen dient per locatie te worden bepaald.
Uit jurisprudentie blijkt dat de aanwezigheid van bomen die een deel van de dag de zon uit te tuin wegnemen niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Het behoort nu eenmaal tot het algemeen aanvaarde ‘ongemak’ dat men van elkaar heeft te dulden. Dit betekent dat niet op elk moment van de dag de zon in de tuin hoeft te schijnen en ook niet dat elk stuk van de tuin dagelijks door de zon moet te worden beschenen. Desondanks kunnen bovenstaande aanbevelingen ook in deze situatie genomen worden om (vermeende) overlast door schaduw te beperken.
Het plaatsen van zonnecollectoren (of schotelantennes) op particulier terrein is voor de gemeente geen reden om over te gaan tot het verwijderen, of ingrijpend snoeien van een boom of bomen. Ook bomen leveren een belangrijke bijdrage aan het milieu en het leefklimaat. Staan de bomen te dicht op de gevel kan een verzoek tot vellen worden ingediend. Bij expliciete verzoeken kan de groencommissie hierin adviseren.
5.5 Honoreren kapverzoek gemeentelijke boom of bomen
Op basis van de voorgaande paragrafen worden onderstaande criteria toegepast om een verzoek tot kap vanwege overlast van een gemeentelijke boom te honoreren. Belangrijk: dit geldt voor bomen die niet zijn opgenomen op de ‘Bomenlijst’ of onderdeel vormen van een vastgestelde waardevolle bomenstructuur.
In bijlage 5 van deze beleidsnotitie is een ‘Processchema verzoek vellen houtopstand’ opgenomen, deze brengt de te ondernemen stappen schematisch in beeld. In bijlage 6 is het ‘beoordelingsformulier verzoek vellen houtopstanden’ die de afdeling openbare ruimte toepast om te bepalen of het verzoek gegrond is.
Opmerking: afhankelijk van het aantal te honoreren verzoeken tot het kappen van bomen kan de gemeente deze werkzaamheden gefaseerd uitvoeren zodat deze afgestemd zijn op het beschikbaar budget en een uitvoerbare planning.
Afhankelijk van de situatie kan een herplantplicht worden opgelegd als:
5.6 Handhaving en bescherming waardevolle bomen en bomenstructuren
Het inventariseren van waardevolle bomen en bomenstructuren aan de hand van de in de paragrafen 3.5 en 4.3 genoemde criteria leidt tot de ‘Bomenlijst’. Voor het kappen van deze bomen zal zonder uitzondering (dus ook de gemeente zelf) via het digitale omgevingsloket (zie bijlage 3: Wabo) een ‘omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand’ moeten worden aangevraagd. De aanvraag omgevingsvergunning zal slechts na zorgvuldige
afweging en bij zeer zwaarwegende argumenten worden toegewezen. Zwaarwegende argumenten zijn:
Een nader boomtechnisch onderzoek door een daarin gespecialiseerd, extern adviesbureau kan deel uitmaken van de afwegingsprocedure bij een aangevraagde omgevingsvergunning. Mede op basis van de uitgebrachte rapportage kan een zorgvuldige afweging worden gemaakt om een omgevingsvergunning toe- of af te wijzen.
Het college kan bij zeer uitzonderlijke situatie afwijken van het beleid wanneer een boom op onvoldoende afstand van de oorspronkelijke gevel staat en met de afweging van het advies van de groencommissie. Bij deze uitzondelijke situatie is er sprake ongewenste combinatie van type boom en locatie waar de boom tot wasdom groeit.
Een aparte categorie wordt gevormd door de zogenaamde ‘noodkap’. Dit betreft alle bomen die door stormschade, blikseminslag of een versnelde aantasting door een boomziekte, volgens deskundig oordeel een direct en ontoelaatbaar hoog risico oplevert betreft veilheid en schade. Deze bomen dienen zo spoedig mogelijk te worden gekapt om het ontstane risico weg te nemen.
Het achteraf aanvragen van een omgevingsvergunning voor noodkap is zinloos en kan achterwege blijven. Het vergunningsplichtige object is verdwenen, waardoor een objectieve beoordeling op dat moment niet meer kan plaatsvinden.
6. Normen voor bomen: Norminstituut Bomen
6.1 Keuze voor het Norminstituut Bomen
Naar aanleiding van bestaande vraagstukken omtrent boombeheerkeuzes en mede naar aanleiding van het opstellen van deze beleidsnotitie is ervoor gekozen aan te sluiten bij de landelijke systematiek van het Norminstituut Bomen (NiB). Het door het NiB uitgegeven ‘Handboek Bomen | KBB© 2013’ voorziet de gemeente van een landelijk gestandaardiseerde systematiek met betrekking tot het beheren van bomen. De gemeente is sinds juni 2013 licentiehouder en mag het Handboek Bomen | KBB© 2013 voor de openbare ruimte van toepassing verklaren binnen de aangegeven licentievoorwaarden.
6.2 Inhoud Handboek Bomen KBB© 2013 op hoofdlijnen
De richtlijnen van het NiB zijn een bundeling van normen, toetsbare kwaliteitseisen en resultaatsverplichtingen ontwikkeld vanuit een brede coalitie in de bomenvakwereld, die betrekking hebben op de uitvoering van werkzaamheden in, rond en met bomen. Het doel is een gedegen kwaliteitswaarborg te bieden voor bomen in de openbare ruimte. Het Handboek Bomen kent een gedeelte ‘Ontwerp en realisatie’ en een gedeelte ‘Beheer’.
Voor het in deze beleidsnotitie (paragraaf 1.1) genoemde thema 4, afstand van bomen ten opzichte van woningen, worden de NiB normen uit hoofdstuk 1 ‘Ontwerpen met bomen’ gehanteerd. De tabel op pagina 14 verstrekt de gemeente de benodigde richtlijnen. Voor het in paragraaf 1.1 genoemde thema 4, randvoorwaarden standplaats, ondergrondse voorzieningen straatbomen, worden de NiB-normen uit hoofdstuk 4 van het Handboek Bomen ‘Inrichting groeiplaatsen voor bomen’ gehanteerd.
6.3 Toepassen richtlijnen Norminstituut Bomen
De maatvoering van alle gemeentelijke bomenstructuren zal vanaf juni 2013 worden bepaald met behulp van de landelijke set normen van het Norminstituut Bomen. De richtlijnen van het NiB gelden voor nieuwe situaties. Met behulp van deze richtlijnen zal de gemeente verder werken aan het ontwikkelen, versterken en behouden van een gezond en duurzaam bomenbestand.
Bestaande bomen die niet op de ‘Bomenlijst’ zijn opgenomen of geen onderdeel zijn van een vastgestelde ‘Waardevolle bomenstructuur’ en die door burger als overlast gevende bomen worden ervaren worden bij een verzoek tot kap beoordeeld op zowel de criteria uit de APV als de richtlijnen van het NiB.
Voor de waardevolle bomen en waardevolle bomenstructuren gelden de NiB-richtlijnen niet omdat deze bomen door hun status al de hoogste beschermingsfactor hebben.
Wanneer de gemeente in de directe omgeving van een boom van de ‘Bomenlijst’ of binnen een waardevolle bomenstructuur beheermaatregelen dient te treffen, zal per locatie nader worden vastgesteld of het mogelijk is de NiB-richtlijnen toe te passen en kan dit aanleiding zijn om in de toekomst deze structuren om te vormen of te vervangen.
Topografische ondergrond van de gemeente met daarop aangegeven de in deze beleidsnotitie voorgestelde waardevolle bomenstructuren. De locatie van de 7 dwarsprofielen in bijlage 2 is eveneens aangegeven.
7 dwarsprofielen van waardevolle gemeentelijke bomenstructuren. Het betreft een weergave van de huidige situatie. Op de kaart in bijlage 1 zijn de locaties van de dwarsprofielen aangegeven.
Bijlage 3 Samenhang beleidsnotitie met wet- en regelgeving
3.1 Huidige APV, gemeentelijk bomenbeleid
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn regels opgenomen voor het grondgebied van de gemeente. Ten aanzien van de bescherming van houtopstanden zijn in de APV van de gemeente Bunschoten (laatste wijziging 29-09-2011) in hoofdstuk 4, afdeling 3, de volgende artikelen opgenomen:
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Landelijke wet- en regelgeving:
3.2 Burgerlijk Wetboek boek 5. Zakelijke rechten
Titel 4: bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
Artikelen 37, 42, 43, 44 en 45
Artikel 37 De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
(artikelen 38 tot en met 41 betreffen omgang met water en zijn niet opgenomen)
Artikel 42 1. Het is niet geoorloofd binnen de in lid 2 bepaalde afstand van de grenslijn van eens anders erf bomen, heesters of heggen te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is. 2. De in lid 1 bedoelde afstand bedraagt voor bomen twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de heesters en heggen een halve meter, tenzij
ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten. 3. De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van bomen, heesters of heggen die niet hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven. 4. Ter zake van een volgens dit artikel ongeoorloofde toestand is slechts vergoeding verschuldigd van de schade, ontstaan na het tijdstip waartegen tot opheffing van die toestand is aangemaand.
Artikel 43 Onder muur wordt in deze en de volgende titel verstaan iedere van steen, hout of andere daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting.
Artikel 44 1. Indien een nabuur wiens beplantingen over eens anders erf heenhangen, ondanks aanmaning van de eigenaar van dit erf, nalaat het overhangende te verwijderen, kan laatstgenoemde eigenaar eigenmachtig het overhangende wegsnijden en zich toeëigenen. 2. Degene op wiens erf wortels van een ander erf doorschieten, mag deze voor zover ze doorgeschoten zijn weghakken en zich toeëigenen.
Artikel 45 Vruchten die van de bomen van een erf op een naburig erf vallen, behoren aan hem wie de vruchten van dit laatste erf toekomen.
3.3 Omgevingsvergunning Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Op 1 oktober 2010 zijn 25 bestaande vergunningstelsels vervangen door 1 stelsel, de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Voor burgers en bedrijven is het vanaf dat moment mogelijk om via 1 overzichtelijke procedure en bij 1 bevoegd gezag toestemming te vragen voor activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving, zoals het kappen van één of meerdere bomen die krachtens algemene artikelen in de APV beschermd zijn of, meer specifiek, vermeld worden op de gemeentelijke ‘Bomenlijst’.
Alleen de eigenaar van een boom kan een ‘omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand’ aanvragen. Een omgevingsvergunning kan integraal worden aangevraagd via de website www.omgevingsloket.nl. Na behandeling van de aanvraag volgt één besluit, te nemen door het college van B&W in de rol van dagelijks bestuur. Handhaving met betrekking tot de omgevingsvergunning vindt plaats door het bevoegd gezag, in veel gevallen de gemeente.
De gemeente is verplicht om voor haar bomen op de ‘Bomenlijst‘ een omgevingsvergunning aan te vragen als ze besluit dat een boom moet verdwijnen. Burgers die het met zo'n besluit niet eens zijn, hebben dus altijd het recht tegen dit besluit in bezwaar te gaan.
Wanneer een burger een klacht heeft over een gemeentelijke boom en deze wil laten kappen, dan kan hij daarvoor een verzoek bij de gemeente indienen. De gemeente bepaalt met eigen beleid hoe ze omgaat met dergelijke verzoeken van bewoners en instanties. In elk geval dient te worden getoetst of de boom is opgenomen op de ‘Bomenlijst’ en dus automatisch omgevingsvergunningplichtig is. Voorts dient een toetsing te worden verricht aan de hand van de in de APV opgenomen weigeringsgronden met betrekking tot kappen. Ook dient het gestelde in de Flora- en faunawet (zie: 3.4) bij de afweging te worden meegenomen.
De gemeente kan ook beslissen niet aan het verzoek tot kappen tegemoet te komen. Het aan de burger mee te delen besluit dient altijd onderbouwd te worden met argumenten en in twijfelgevallen, met een advies van een extern boomdeskundige.
De uiteindelijke beoordeling is aan het college. Als de gemeente na zorgvuldige weging besluit om op het kapverzoek in te gaan, wordt in het geval van omgevingsvergunningplichtige bomen een aanvraagprocedure gestart.
Bij verzoeken die niet rechtstreeks in het beleid zijn voorzien kan advies ingewonnen worden bij het nog in te stellen groencommissie.
Wanneer bomen worden gekapt (of moedwillig zo ernstig worden beschadigd dat kap onvermijdelijk is) kan de gemeente, naast aangifte doen bij de politie, op grond van de artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening een (financiële) herplantplicht opleggen. De hoogte van het te compenseren bedrag en/of de boomwaarde wordt vastgesteld volgens landelijke richtlijnen van de NVTB (Nederlande Vereniging van Taxateurs van Bomen).
Tevens bestaat de mogelijkheid de veroorzaker aansprakelijk te stellen.
Overigens heeft het achteraf indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning geen zin. Het vergunningsplichtige object is verdwenen, waardoor een objectieve beoordeling op dat moment niet meer kan plaatsvinden.
De Flora- en faunawet (Stb. 1998,402) richt zich op de bescherming van inheemse planten- en diersoorten binnen en buiten de beschermde natuurgebieden. Uitgangspunt is het ‘nee, tenzij beginsel’. De Flora- en faunawet heeft onder andere gevolgen voor het beheer en rooien van houtopstanden, ongeacht of deze wel of niet voorkomen op een plaatselijke ‘Bomenlijst’.
Bij ontwikkelingen en groenbeheer rond bomen en/of houtopstanden in de gemeente bestaat de verplichting om de huidige natuurwaarden te inventariseren, daaronder vallen met name de aanwezigheid van beschermde soorten evenals vaste voedsel-, rust- of verblijfplaatsen van fauna. Ook dienen de schadelijke gevolgen die soorten kunnen ondervinden bij de uitvoering van werkzaamheden in beeld te worden gebracht. Voor werkzaamheden zoals het snoeien en rooien van bomen en/of houtopstanden houdt dit veelal in dat deze niet uitgevoerd kunnen worden als er vogels in de bomen broeden. De Flora- en faunawet gaat uit van zorgvuldig handelen en kent geen expliciet afgebakend ‘broedseizoen’. Over het algemeen houden groenbeheerders een periode van 15 maart tot 1 augustus aan waarin geen (grootschalige) ruimtelijke ingrepen met betrekking tot bomen en/of houtopstanden worden uitgevoerd.
Voorts kan het betekenen dat bomen en/of houtopstanden die als rust- of verblijfplaats dienen van vogels of vleermuizen simpelweg niet gekapt mogen worden. Voor uitvoering van werkzaamheden die strijdig zijn met de Flora- en faunawet kan via de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EZ) een ontheffing worden aangevraagd.
Een gemeente kan besluiten zich ten aanzien van het uitvoeren van werkzaamheden aan bomen en/of houtopstanden te houden aan de Gedragscode Bestendig Beheer Groenvoorzieningen van de Vereniging Stadswerk.
De gemeente Bunschoten hanteert deze gedragscode bij de werkzaamheden aan bomen en/of houtopstanden.
De Boswet is bedoeld ter bescherming van bosgebieden buiten de bebouwde kom en heeft als doel instandhouding van het Nederlandse bosareaal en houtopstanden. Er is een meldingsplicht voor kap en een verplichting tot herplant van bomen vanaf een oppervlakte van 10 are en een rijbeplanting bestaande uit 20 of meer bomen. Door de Boswet blijft de omvang van het Nederlandse bos in stand. Een gemeente mag eigen kapregels hanteren, maar deze mogen niet in strijd zijn met wettelijke bepalingen uit de Boswet.
Valt een houtopstand onder de werking van de Boswet, dan moet het kappen worden gemeld bij de Dienst Regelingen van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EZ). Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt na een kapmelding een ministerieel kapverbod opgelegd ter bewaring van natuur– en landschapsschoon. Het gekapte bos moet vervolgens opnieuw worden ingeplant of op een andere plek worden gecompenseerd.
Er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld wanneer het bos grenst aan een woonwijk en een belangrijke recreatieve functie voor de bewoners vervult. De enige mogelijkheid is dan om in overleg te treden met de instantie die wil gaan kappen, met het verzoek te kappen met een menselijke maat. Bijvoorbeeld door de meest gebruikte bosgedeelten te ontzien of slechts selectief te kappen om kaalslag te voorkomen.
3.6 Landelijk register monumentale bomen
De Bomenstichting, sinds 2012 gevestigd te Amsterdam, beheert het Landelijk Register van Monumentale Bomen. Hierin zijn bomen opgenomen die volgens de Bomenstichting van nationaal belang zijn. Het betreft zowel gemeentelijke bomen als bomen in eigendom van derden. Het gaat dan in veel gevallen om bomen met een (zeer) hoge leeftijd, een bijzondere waarde of beeldbepalende functie voor de omgeving. Het landelijk register van monumentale bomen heeft geen juridische status maar kan wel als basis dienen voor een gemeentelijke waardevolle bomenlijst. Vice versa kan het voorkomen dat een waardevolle boom zowel op de gemeentelijke ‘Bomenlijst’ als in het landelijk register is opgenomen.
De gemeente Bunschoten bezit geen monumentale bomen, waardoor er automatisch ook geen bomen aanwezig zijn die op deze landelijke lijst vermeld staan.
De huidige ‘Bomenlijst’ van de gemeente met daarop waardevolle bomen in gemeentelijk bezit.
Bijlage 5 Processchema verzoek vellen houtopstanden
Schematische weergave van te nemen stappen bij afhandeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand.