Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterland

Uitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling
CiteertitelUitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage I behorend bij artikel 5 lid 4 Bijlage II behorend bij artikel 7 lid 1 Bijlage III behorend bij artikel 8 lid 8

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ‘B9 Aanvullende regeling- opleidingen’ zoals vastgesteld bij collegebesluit van 17 mei 2011 (nr.46-18) wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 25 bevat een hardheidsclausule. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. CAR-UWO gemeente Waterland, art. 15:1:26
  2. CAR-UWO gemeente Waterland, hoofdstuk 17

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2020nieuwe regeling

29-10-2013

Elektronisch Gemeenteblad, 21-11-2013

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

gezien de instemming van de Ondernemingsraad van de gemeente Waterland de dato 24 oktober 2013;

overwegende dat het wenselijk is dat aan de steeds veranderende vraag van andere overheden en burgers en de bijbehorende wijziging van taken kan worden voldaan; dat de organisatie daarvoor medewerkers flexibel moet kunnen inzetten op verschillende werkterreinen en dat daarvoor continue ontwikkeling van de organisatie collectief en medewerkers individueel nodig is om de gewenste kwaliteit te leveren;

gelet op artikel 15:1:26 en hoofdstuk 17 CAR-UWO gemeente Waterland,

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    deeltijder: medewerker die een formele aanstelling heeft, die minder dan 36 uur per week bedraagt of een medewerker die tijdelijk feitelijk een deeltijd aanstelling heeft in het kader van een bijzondere verlofregeling zoals ouderschapsverlof of levensloopverlof;

  • b.

    individueel loopbaanbudget: budget van € 500,- per kalenderjaar dat de medewerker inzet voor loopbaangerelateerde activiteiten zoals opleiding, loopbaanadvies, coaching en ontwikkeling;

  • c.

    medewerker: medewerker als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de CAR-UWO gemeente Waterland;

  • d.

    opleidingen: alle vormen die in overwegende mate erop gericht zijn kennis en vaardigheden van de medewerker te vergroten;

  • e.

    opleidingsfaciliteiten: opleidingskosten, tijdvergoeding en vergoeding van reis- en verblijfkosten;

  • f.

    opleidingskosten: cursusgelden, lesgelden of collegegelden, (her)examen- en diplomagelden en verplicht voorgeschreven studiemateriaal, uitgezonderd kosten voor duurzame gebruiksartikelen;

  • g.

    opleidingsverklaring: verklaring waarin de specifieke opleidingsafspraken tussen organisatie en medewerker zijn vastgelegd;

  • h.

    organisatie: de gemeente Waterland.

Artikel 2 Ontwikkeling en mobiliteit

  • 1.

    De medewerker is op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn inzetbaarheid en loopbaan.

  • 2.

    In het belang van zichzelf en de organisatie ontwikkelt de medewerker zich door scholing en werkervaring, waardoor de medewerker een aantrekkelijke speler blijft op de interne en externe arbeidsmarkt.

  • 3.

    De organisatie ondersteunt de medewerker bij het verbeteren en ontwikkelen van zijn inzetbaarheid en mobiliteit.

Artikel 3 Opleidingsplan

  • 1.

    De organisatie werkt met een jaarlijks opleidingsplan. In het opleidingsplan staan voor één kalenderjaar de geplande opleidingen, de opleidingscategorie als bedoeld in artikel 7 en het beschikbare budget.

  • 2.

    Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor het opleidingsplan van de afdeling.

  • 3.

    De afdeling P&O stelt het opleidingsplan van de organisatie samen op basis van de opleidingsplannen van de afdelingshoofden.

  • 4.

    Het opleidingsplan wordt in mandaat vastgesteld door de algemeen directeur/gemeentesecretaris.

  • 5.

    Door vaststelling van het opleidingsplan is in principe goedkeuring verleend aan het volgen van een opleiding.

Artikel 4 Opleidingsbudget
  • 1.

    Het afdelingshoofd P&O is budgethouder voor het totale opleidingenbudget.

  • 2.

    Een afdelingshoofd is budgetbeheerder voor het budget dat in het opleidingsplan is toegewezen aan de afdeling.

  • 3.

    Het afdelingsbudget komt tot stand op basis van het gemiddelde ervaringscijfer in percentage van het totaal beschikbare budget van de afgelopen 5 jaar én een gemotiveerd opleidingsplan van het afdelingshoofd.

  • 4.

    10% van het opleidingsbudget is gereserveerd voor het individueel loopbaanbudget.

  • 5.

    Als meerdere medewerkers in een persoonlijk ontwikkelingsplan afspraken maken om het jaarlijks beschikbare individueel loopbaanbudget op te sparen, dan wordt voor het volgende jaar een overhevelingsvoorstel door het afdelingshoofd P&O ingediend bij de opmaak van de jaarrekening (overhevelingsvoorstel bij tenminste € 10.000,- aan openstaande aanspraken en er moet een onderschrijding zijn van het opleidingsbudget van tenminste het overhevelingsvoorstel).

  • 6.

    20% van het opleidingsbudget is gereserveerd voor organisatiebrede opleidingen. Dit budget is in het beheer bij de afdeling P&O.

Artikel 5 Procedure aanvraag opleiding

  • 1.

    De medewerker vraagt de opleiding aan bij het afdelingshoofd.

  • 2.

    Als een opleiding niet in het opleidingsplan staat, kan de opleiding door het afdelingshoofd worden toegekend als er ruimte is in het afdelingsbudget.

  • 3.

    Na akkoord met de opleiding, bepaalt het afdelingshoofd de opleidingscategorie van de opleiding als bedoeld in artikel 7.

  • 4.

    Bij het volgen van een opleiding zonder opleidingskosten meldt de medewerker zich aan zonder een ingevulde opleidingsverklaring.

  • 5.

    De afspraken over een opleiding met opleidingskosten in opleidingscategorie 1 worden vastgelegd in de opleidingsverklaring. De opleidingsverklaring staat in bijlage I.

  • 6.

    De afspraken over een opleiding met opleidingskosten in opleidingscategorie 2 worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan én in de opleidingsverklaring. De opleidingsverklaring staat in bijlage I.

  • 7.

    Het afdelingshoofd ondertekent de ingevulde opleidingsverklaring.

  • 8.

    De medewerker meldt zich aan voor de opleiding.

Artikel 6 Functioneringsgesprek en persoonlijk ontwikkelingsplan

  • 1.

    Met iedere medewerker wordt jaarlijks een functioneringsgesprek gevoerd.

  • 2.

    In het functioneringsgesprek wordt de voortgang van de resultaatbeschrijving en de wederzijdse opleidingswensen besproken.

  • 3.

    Het afdelingshoofd en de medewerker leggen in principe eenmaal per drie jaar afspraken over loopbaanontwikkeling vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan.

  • 4.

    De medewerker die het individueel loopbaanbudget als bedoeld in artikel 8 wil gebruiken legt de afspraken hierover vast in het persoonlijk ontwikkelingsplan.

Artikel 7 Opleidingscategorieën

  • 1.

    De opleidingen zijn ingedeeld in twee categorieën.

    • a.

      Opleidingscategorie 1:

      • 1.

        de opleiding is noodzakelijk voor het uitvoeren van de functie.

    • b.

      Opleidingscategorie 2:

      • 1.

        de opleiding is gericht op vergroting van de inzetbaarheid en mobiliteit ten behoeve van een andere functie binnen of buiten de organisatie;

      • 2.

        de opleiding is functie gerelateerd maar niet noodzakelijk voor het naar behoren uitvoeren van de functie;

      • 3.

        de opleiding is gericht op persoonlijke ontwikkeling.

        In bijlage II staat een voorbeeld ter verduidelijking.

  • 2.

    Het individueel loopbaanbudget als bedoeld in artikel 8 wordt ingezet bij opleidingscategorie 2.

Artikel 8 Individueel loopbaanbudget

  • 1.

    De medewerker heeft op basis van artikel 17:3 CAR-UWO gemeente Waterland recht op een individueel loopbaanbudget van € 500,- per kalenderjaar.

  • 2.

    De medewerker zet het individueel loopbaanbudget in voor loopbaangerelateerde activiteiten, zoals opleiding, loopbaanadvies, coaching en ontwikkeling. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de inzetbaarheid en de arbeidsmarktpotentie voor een andere functie binnen of buiten de organisatie.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde activiteiten zijn gericht op een reëel loopbaanperspectief.

  • 4.

    Afspraken over de wijze van besteding van het individueel loopbaanbudget worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan.

  • 5.

    Budget dat in een jaar niet is benut komt te vervallen, tenzij in het persoonlijk ontwikkelingsplan afspraken zijn gemaakt om het budget op te sparen (maximaal 3 jaar) om daarmee een duurdere activiteit te financieren. Het budget dat na de afgesproken periode niet of niet volledig is benut vervalt.

  • 6.

    Het individueel loopbaanbudget is voor deeltijders en voltijders gelijk.

  • 7.

    Als een medewerker in de loop van het jaar in dienst komt, dan ontvangt de medewerker ook€ 500,- aan individueel loopbaanbudget voor dat jaar.

  • 8.

    De terugbetalingsverplichting is in principe niet van toepassing voor het individueel loopbaanbudget. De terugbetalingsverplichting is alleen van toepassing als de medewerker het individueel loopbaanbudget van het volgende jaar gebruikt en vervolgens gedurende het huidige jaar uit dienst gaat. Een voorbeeld ter verduidelijking staat in bijlage III.

Artikel 9 Loopbaanadvies

  • 1.

    De medewerker heeft na elke periode van vijf jaar recht op loopbaanadvies bij in eerste instantie de interne loopbaanadviseur van de afdeling P&O.

  • 2.

    Indien gewenst kan aanvullend een extern loopbaanadvies worden gevraagd. De vorm waarin is afhankelijk van de situatie (bijvoorbeeld gesprek, loopbaanscan, training, assessment).

Artikel 10 Opleidingsfaciliteiten
  • 1.

    Opleidingsfaciliteiten opleidingscategorie 1:

     

    opleidingscategorie 1

    Opleidingskosten

    100% vergoeding

    Reis- en verblijfkosten

    ·openbaar vervoer: de werkelijke kosten op basis van vervoer 2e klasse;

    ·auto: de medewerker die de kosten heeft gemaakt ontvangt een vergoeding op basis van de B10 Regeling reis- en verblijfkosten.

    Tijdvergoeding

    Ja, binnen de normen van de Arbeidstijdenwet en de CAR-UWO gemeente Waterland.

    Terugbetalingsverplichting

    Nee.

  • 2.

    Opleidingsfaciliteiten opleidingscategorie 2:

     

    opleidingscategorie 2

    Opleidingskosten

    100% vergoeding

    Reis- en verblijfkosten

    ·openbaar vervoer: de werkelijke kosten op basis van vervoer 2e klasse;

    ·auto: de medewerker die de kosten heeft gemaakt ontvangt een vergoeding op basis van de B10 Regeling reis- en verblijfkosten.

    Tijdvergoeding

    Nee.

    Terugbetalingsverplichting

    Ja, met uitzondering van het individueel loopbaanbudget.

  • 3.

    Een reis gemaakt voor het volgen van een opleiding is geen dienstreis in de zin van artikel 15:1:23 CAR-UWO gemeente Waterland. Dit betekent dat de gemeente niet aansprakelijk is voor de schade tijdens de reis.

  • 4.

    Noodzakelijke verblijfskosten, onderdeel uitmakend van de opleiding, worden voor 100% vergoed.

  • 5.

    Er is geen onderscheid in het toekennen van faciliteiten tussen voltijders en deeltijders, tenzij sprake is van een onredelijke organisatorische belasting. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij combinatie van bijzonder verlof en opleidingsverlof.

Artikel 11 Terugbetalingsverplichting
  • 1.

    Terugbetaling van de opleidingskosten en de reis- en verblijfkosten vindt plaats bij:

    • a.

      ontslag op eigen verzoek of door aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaar na het behalen van het diploma, certificaat of bewijs van deelname;

    • b.

      ontslag op eigen verzoek of door aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden voor het einde van de studie;

    • c.

      beëindiging van de opleiding zonder dat deze is afgerond binnen de daarvoor gestelde tijd, tenzij aantoonbaar is door de medewerker dat de onvoldoende studieresultaten niet een gevolg zijn van inzet van de medewerker;

    • d.

      het niet voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 12 tenzij aantoonbaar sprake was van overmacht.

  • 2.

    Bij de terugbetalingsverplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt een glijdende schaal toegepast. Dit houdt in dat de terugbetalingsverplichting afbouwt per maand; elke maand na afronding van de opleiding vervalt 1/24e deel van de terugbetaalverplichting.

  • 3.

    De terugbetaling vindt plaats door inhouding op het salaris, of bij uitdiensttreding bij de eindafrekening van het salaris. In uitzonderingsgevallen kan een terugbetalingsregeling in termijnen worden getroffen.

  • 4.

    De terugbetalingsverplichting geldt niet bij:

    • a.

      ontslag door arbeidsongeschiktheid, keuze- of ouderdomspensioen;

    • b.

      opleidingen als gevolg van organisatieveranderingen gebaseerd op het sociaal statuut;

    • c.

      opleidingen die het gevolg zijn van gedwongen functieverandering, niet verwijtbaar aan de medewerker;

    • d.

      opleidingen die in het kader van de ondernemingsraad gevolgd worden door leden van de ondernemingsraad;

    • e.

      opleidingen die in het kader van de bedrijfshulpverlening gevolgd worden door de bedrijfshulpverleners;

    • f.

      opleidingen in het kader van de rampenbestrijding.

Artikel 12 Verplichting medewerker

De medewerker is verplicht:

  • a.

    de organisatie op de hoogte te houden van de vorderingen van de opleiding;

  • b.

    melding te maken bij de organisatie wanneer hij niet aanwezig heeft kunnen zijn bij de opleidingsdag(en);

  • c.

    uitleg te geven aan de organisatie als hij niet aan de opleidingseisen heeft kunnen voldoen;

  • d.

    een certificaat, diploma of bewijs van deelname aan het eind van de opleiding te verstrekken aan de organisatie.

Artikel 13 Organisatiebrede en afdelingsbrede trainingen
  • 1.

    De organisatie mag organisatiebrede en afdelingsbrede trainingen organiseren binnen de tijden van het dagvenster (maandag t/m vrijdag van 7.00 tot 22.00 uur).

  • 2.

    Organisatiebrede en afdelingsbrede trainingen worden georganiseerd door de afdeling P&O.

  • 3.

    Organisatiebrede en afdelingsbrede trainingen zijn ingedeeld in twee categorieën:

    • a.

      verplicht of noodzakelijk voor het uitvoeren van de functie. Deze trainingen worden volledig vergoed in tijd en geld. De opleidingsverklaring is hierbij niet vereist.

    • b.

      niet verplicht of niet noodzakelijk voor het naar behoren kunnen uitvoeren van de functie. De vergoeding van tijd en geld is afhankelijk van de inhoud en het doel van de training. De medewerker wordt bij de aankondiging van de training geïnformeerd over de opleidingsfaciliteiten. De opleidingsverklaring kan door de organisatie verplicht worden gesteld.

Artikel 14 Lopende verplichtingen

Verplichtingen die zijn aangegaan voor de inwerkingtreding van deze regeling, worden afgehandeld volgens de bij de aanvang van de opleiding gemaakte afspraken, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders overeengekomen.

Artikel 15 Hardheidsclausule

In alle gevallen waar deze regeling onvoldoende duidelijk of bepalend is, of de regeling kennelijk onbedoeld onredelijk uitvalt voor de medewerker of organisatie beslist het afdelingshoofd P&O conform de Mandaatregeling gemeente Waterland 2010.

Artikel 16 Intrekking

De ‘B9 Aanvullende regeling- opleidingen’ zoals vastgesteld bij collegebesluit van 17 mei 2011 (nr.46-18) wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling opleiding en ontwikkeling.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 29 oktober 2013.

D.Broere L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

algemeen directeur/gemeentesecretaris burgemeester