Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand |
Externe bijlagen | Toelichting algemeen Artikelsgewijze toelichting exb-2017-54753 exb-2017-54754 exb-2017-54755 exb-2017-54756 exb-2017-54757 |
Voor het eerst vastgesteld bij raadsbesluit van 26 mei 2010
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | art. 26, artikelsgewijze toelichting | 19-12-2012 Gemeenteblad, 2012, 139 | GR 12.3400564 | |
21-12-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | art. 1a, paragraaf 4a vervallen, toelichting | 28-11-2012 Gemeenteblad, 2012, 124 | GR 12.3352068 |
01-07-2012 | 01-01-2012 | art. 20, 23, artikelsgewijze toelichting | 20-06-2012 Gemeenteblad, 2012, 74 | GR 12.3123361 | |
01-01-2012 | 01-07-2012 | nieuw paragraaf 4a, art. 26a en 26b | 25-01-2012 Gemeenteblad, 2012, 11 | GR 11.2888407 | |
01-07-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 26-05-2010 Gemeenteblad, 2010, 46 | GR 10.2237488 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 april 2010;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid onderdelen a, e en f, tweede lid onderdelen a en c, en artikel 10 Wet werk en bijstand, de artikelen 35 en 36 van deWet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand vast te stellen.
Paragraaf 2 Beleid en financiën
Het college biedt aan bijstandsgerechtigden tot 65 jaar, aan personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering, niet-uitkeringsgerechtigden, personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
De raad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks in de programmabegrotingeen beleidsplan vast, waarin beleidsdoelen worden aangegeven.
Artikel 5 Ontheffingen arbeidsverplichtingen
Het college kan met inachtneming van artikel 9, tweede lid van de wet, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 9, eerste lid van de wet genoemde verplichtingen. Ontheffing vindt in ieder geval plaats indien belanghebbende ouder is dan 57,5 jaar en de afstand tot de arbeidsmarkt dermate groot is dat het opleggen van de arbeidsverplichtingen niet reëel is.
Indien de alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar een verzoek om ontheffing van de arbeidsverplichting indient, verleent het college op grond van artikel 9a van de wet algehele ontheffing van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemene geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 9, eerste lid onderdeel a, van de wet.
In aanvulling op artikel 9a, lid 9 van de wet kan het college ten aanzien van een alleenstaande ouder die reeds beschikt over een startkwalificatie na overleg met belanghebbende beoordelen of scholing of opleiding die toeleidt naar een hoger kwalificatieniveau dan MBO4-niveau de toegang tot de arbeidsmarkt verder bevordert en bepalen dat die opleiding als voorziening geldt.
Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
Op het dienstverband, bedoeld in het eerste lid, is een bijzondere arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing. Wanneer een organisatie wordt aangewezen om in opdracht van de gemeente het werkgeversschap uit te voeren, worden in ieder geval schriftelijke afspraken gemaakt over de van toepassing zijnde rechtspositie.
Artikel 13 Werkgeversarrangement
Het college kan met een werkgever een overeenkomst sluiten over een pakket voorzieningen gericht op re-integratie ten behoeve van de arbeidsinschakeling van een of meer belanghebbenden. Dit pakket kan bestaan uit verschillende voorzieningen zoals in de verordening en de uitvoeringsbesluiten zijn vastgelegd.
Artikel 19 Inkomstenvrijlating
Voor de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel o van de wet waarbij het percentage wordt bepaald op 25 procent en het maximumbedrag wordt bepaald op het in de wet genoemde maximum.
Artikel 20 Uitstroompremie gesubsidieerde werknemer
De gesubsidieerde werknemer met een dienstbetrekking voor onbepaalde tijd heeft recht op een uitstroompremie wanneer hij algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt bij een andere werkgever dan de huidige, niet zijnde arbeid waarbij sprake is van een voorziening of tegenprestatie. De inkomsten uit arbeid dienen zodanig te zijn dat geen beroep wordt gedaan op een uitkering op grond van de wet, de IOAW, de IOAZ, de Werkloosheidswet of wachtgeldregelingen.
Artikel 23 Premies participatieplaats
De uitkeringsgerechtigde die met behoud van uitkering werkzaamheden als bedoeld in artikel 9 verricht, komt telkens na zes maanden in aanmerking voor een premie van € 600,--, indien hij naar het oordeel van het college in die zes maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Paragraaf 5 Bijzondere bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 29 Voorzieningen voor kunstenaars
Het college kan op verzoek van een kunstenaar als bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen kunstenaars, die woonachtig is in de gemeente Groningen, een voorziening aanbieden gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling in het kader van de uitoefening van een gemengde beroepspraktijk van de kunstenaar.
Indien de kunstenaar die een beroep doet op een voorziening, hiervan niet of in onvoldoende mate gebruik maakt, dan wel een of meerdere aan deze voorziening verbonden verplichtingen niet nakomt, kan het college de uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen kunstenaars verlagen op grond van artikel 22van de Wet werk en inkomen kunstenaars.
Artikel 30 Wet participatiebudget
In verband met de inwerkingtreding van de Wet particpatiebudget met ingang van 1 januari 2009, worden de participatievoorzieningen die door het college met ingang van deze datum aan de personen zoals genoemd in arikel 1 Wet participatiebudget zijn aangeboden, in aanmerking genomen als voorzieningen gericht op participatie in welke kosten wordt voorzien door het participatiebudget ingevolge de bepaling in artikel 2, eerste lid, Wet participatiebudget.